NL2003533C2 - Inrichting voor het beveiligen van wand- en vloeropeningen in de bouw. - Google Patents
Inrichting voor het beveiligen van wand- en vloeropeningen in de bouw. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2003533C2 NL2003533C2 NL2003533A NL2003533A NL2003533C2 NL 2003533 C2 NL2003533 C2 NL 2003533C2 NL 2003533 A NL2003533 A NL 2003533A NL 2003533 A NL2003533 A NL 2003533A NL 2003533 C2 NL2003533 C2 NL 2003533C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- fencing
- handrail
- modular
- shaped
- parts
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04G—SCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
- E04G21/00—Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
- E04G21/32—Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
- E04G21/3204—Safety or protective measures for persons during the construction of buildings against falling down
- E04G21/3223—Means supported by building floors or flat roofs, e.g. safety railings
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04G—SCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
- E04G5/00—Component parts or accessories for scaffolds
- E04G5/14—Railings
- E04G5/142—Railings extensible or telescopic
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B9/00—Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
- E06B9/02—Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
- E06B9/04—Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary of wing type, e.g. revolving or sliding
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Floor Finish (AREA)
Description
Inrichting voor het beveiligen van wand- en vloeropeningen in de bouw
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting, in het bijzonder 5 een hekwerkconstructie voor het beveiligen van wand- en vloeropeningen, in het bijzonder in de bouw. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een hekwerkconstructie voor het beveiligen van trapgaten tijdens de bouw.
Valgevaar is het belangrijkste risico, dat bij wand- en vloeropeningen moet worden voorkomen. In het Arbobesluit worden drie mogelijkheden aangegeven om val-10 gevaar te voorkomen: 1. het aanbrengen van een veilige steiger, stelling, bordes of werkvloer; 2. het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere gelijksoortige voorzieningen; 3. het gebruik van vanglijnen in combinatie met harnasgordels (uitgaande van een 15 gebiedsbegrenzing).
In de beleidsregel 3.16 wordt vervolgens nader gespecificeerd in welke situatie een wand- of vloeropening moet worden beveiligd. Op basis van deze beleidsregel zijn vervolgens richtlijnen vastgelegd, waaraan het beveiligingssysteem moet voldoen. Volgens deze richtlijnen moeten de randen van werkzones worden beveiligd met 20 doelmatig leuning- en/of hekwerk. Hieronder wordt verstaan, dat de constructie aan de bovenzijde moet zijn voorzien van een stevige leuning op ten minste 1,0 meter boven het werkvlak, dat de constructie bij open constructies aan de onderzijde aansluitend op het werkvlak moet zijn voorzien van een kantplank van 15 centimeter hoog (behoudens gedefinieerde uitzonderingen), en dat bij open constructies de openingen zodanig 25 beperkt blijven, dat een kubus met zijden van 47 centimeter de openingen niet kan passeren. Verder moet de constructie aan nader gedefinieerde sterkte-eisen voldoen.
Met inachtneming van deze veiligheidseisen werden tot nu toe rand-beveiligingen in de bouw, bestaande uit leuning- en/of hekwerkconstructies, door vakbekwame monteurs ter plaatse op maat gemaakt. Helaas is er tegenwoordig een toe-30 nemend gebrek aan vakbekwaam personeel. Mede daarom is er behoefte aan eenvoudige, maar doelmatige leuning- en hekwerkconstructies, die aan de gestelde veiligheidseisen voldoen en die gemakkelijk kunnen worden aangebracht.
De onderhavige uitvinding voorziet in deze behoefte.
Volgens de uitvinding wordt een modulair op te bouwen hekwerkconstructie 35 voor het beveiligen van wand- en vloeropeningen verschaft, die ten minste de volgende elementen omvat: 2 - een meervoudig aantal E-vormige hekwerk-bovendelen, ieder omvattende een in wezen verticaal op te stellen hekwerkstaander, met daarmee verbonden een in wezen loodrecht op de hekwerkstaander aangebrachte bovenleuning, ten minste één evenwijdig aan de bovenleuning aangebrachte tussenleuning en een evenwijdig aan de 5 bovenleuning aangebrachte onderleuning, waarbij de bovenleuning, de tussen- leuning(en) en de onderleuning ieder een U-profiel hebben met de open zijde naar beneden gericht; - een meervoudig aantal E-vormige hekwerk-onderdelen, ieder omvattende een in wezen verticaal op te stellen hekwerkstaander, met daarmee verbonden een in 10 wezen loodrecht op de hekwerkstaander aangebrachte bovenleuning, ten minste één evenwijdig aan de bovenleuing aangebrachte tussenleuning en een evenwijdig aan de bovenleuning aangebrachte onderleuning, waarbij de bovenleuning, de tussen- leuning(en) en de onderleuning ieder een U-profiel hebben met de open zijde naar boven gericht; 15 waarbij de U-vormige profielen van de hekwerk-bovendelen en de hekwerk- onderdelen respectievelijk een zodanige breedte hebben, dat een U-vormig profiel van een hekwerk-bovendeel nauwsluitend over een corresponderend U-vormig profiel van een hekwerk-onderdeel kan worden geschoven en daarmee kan worden verbonden, waarbij de leuningen van de hekwerk-bovendelen en de leuningen van de 20 hekwerk-onderdelen zodanig in hoogte op hun respectieve hekwerkstaanders zijn gepositioneerd, dat telkens een hekwerk-bovendeel en een hekwerk-onderdeel met elkaar kunnen worden verbonden door de corresponderende leuningen over elkaar te schuiven en aan elkaar te bevestigen.
Volgens een voorkeursuitvoering wordt in de U-profielen van de E-vormige 25 hekwerk-onderdelen telkens een houten balk bevestigd, die in wezen correspondeert met de inwendige afmetingen van de U-profielen. Verder zijn in de basis van de U-profielen van de E-vormige hekwerk-bovendelen bij voorkeur één of meer boorgaten aangebracht, zodat de leuningen van het hekwerk-bovendeel op de gewenste lengte op de leuningen van het hekwerk-onderdeel kunnen worden geschoven, waarna de beide delen door 30 middel van schroeven, die door de genoemde boorgaten in de houten balken van het hekwerk-onderdeel worden geschroefd, worden gefixeerd. De houten balken zijn bij voorkeur van een hardhoutsoort, in het bijzonder meranti.
Het is uit productietechnisch oogpunt voordelig, indien de E-vormige hekwerk-bovendelen en de E-vormige hekwerk-onderdelen volgens de uitvinding tevoren vast- 3 gestelde afmetingen hebben. Soms blijkt echter, dat de wand- of vloeropening, waarvoor de hekwerkconstructie volgens de uitvinding bestemd is, afwijkende en met name grotere afmetingen heeft, zodat bijzondere aanpassingen moeten worden gemaakt. Volgens de uitvinding wordt hierin voorzien door speciale koppelstukken te verschaffen, waarmee 5 hetzij de U-profielen en daarmee de leuningen van het hekwerk-bovendeel of de U-profielen en daarmee leuningen van het hekwerk-onderdeel kunnen worden verlengd. Bij voorkeur worden de U-profielen van de hekwerk-bovendelen door middel van de genoemde koppelstukken verlengd. Het verlengde hekwerk-bovendeel resp. het verlengde hekwerk-onderdeel wordt vervolgens op dezelfde wijze als hierboven beschreven aan 10 het hekwerk-onderdeel resp. het hekwerk-bovendeel gekoppeld
Gewoonlijk omvat een hekwerkconstructie volgens de uitvinding verder ten minste de volgende elementen: - één of meer hoek- of eindpalen; - één of meer voetplaten; 15 - één of meer wandbevestigingen; - één of meer hoekstukken; - één of meer eindstukken; - één of meer kantplanken.
Deze onderdelen zullen hierna mede aan de hand van de bijgaande 20 tekeningen in meer detail worden besproken.
De hekwerkstaanders van het hekwerk-bovendeel en het hekwerk-onderdeel en de onderleuning van het hekwerk-bovendeel hebben bij voorkeur ieder een voorziening, waarin een kantplank kan worden aangebracht.
Bij voorkeur hebben de hekwerkstaanders van het hekwerk-bovendeel en het 25 hekwerk-onderdeel in dwarsdoorsnede een rechthoekig of vierkant profiel en hebben de hoek- of eindpalen in dwarsdoorsnede een in wezen rond profiel.
De hoek- of eindpalen zijn bij voorkeur in hoogte verstelbaar. Verder zijn zij bij voorkeur aan een uiteinde van inwendig schroefdraad voorzien, waardoor de montage aan de voetplaten op eenvoudige wijze kanplaatsvinden. Op hun beurt zijn de voetplaten 30 stevig in de ondergrond verankerd. De ondergrond bestaat gewoonlijk uit beton of een andere steensoort. Een deskundige kan op basis van zijn vakkennis een geschikte verankering kiezen, bijvoorbeeld schroeven in betonpluggen of keilbouten. Dikwijls worden de voetplaten bij het verwijderen van de hekwerkconstructie aan het eind van de bouw niet gedemonteerd en blijven deze in de afwerklaag achter. De hoek- of eindpalen 4 worden in dat geval van de voetplaten losgeschroefd en de vloer wordt verder geëgaliseerd.
Om de gewenste stevigheid van de hekwerkconstructie volgens de uitvinding te bereiken, zijn de onderdelen van de constructie van metaal, bij voorkeur staal, zijn.
5 De uitvinding voorziet ook in een werkwijze voor het plaatsen van een hekwerk volgens de uitvinding, zoals hierboven gedefinieerd, in een daarvoor in aanmerking komend huis of gebouw, dat gewoonlijk in aanbouw is. Bij voorkeur wordt het hekwerk volgens de uitvinding toegepast bij een trapgat voordat de trap worden geplaatst, waarbij zoveel mogelijk eerst de permanente delen worden gemonteerd. 10 Vervolgens gaat men in principe als volgt te werk::
Allereerst wordt een voetplaat op de vloer bevestigd, waarna hierop een hoek-of eindpaal wordt aangebracht. Vervolgens wordt aan de wand een wandbevestiging gemonteerd, waaraan een hekwerk-bovendeel wordt vastgemaakt. Aan de hoek- of eindpaal worden vervolgens twee of meer hoekstukken of eindstukken 15 aangebracht. De keuze tussen hoekstukken en eindstukken hangt met name af van de vraag of een doorlopende hekwerkconstructie gewenst of noodzakelijk is. Voor de beschrijving van het principe van de werkwijze is dit verschil voor een deskundige niet van belang. Aan het hoekstuk of eindstuk wordt vervolgens het hekwerk-onderdeel gemonteerd, dat in lijn wordt gebracht met het hekwerk-bovendeel door de verschillende 20 U-profielen over elkaar heen te schuiven, waarna het hekwerk-bovendeel en het hekwerk-onderdeel aan elkaar worden bevestigd door via de montagegaten in de hekwerk-bovendelen schroefgaten in de houten balken van de hekwerk-onderdelen te boren en de beide delen op elkaar vast te schroeven. Tenslotte wordt een voetplank aangebracht, die op de juiste lengte wordt gezaagd. Het zal voor een deskundige 25 duidelijk zijn, dat het hekwerk-bovendeel en het hekwerk-onderdeel ook in omgekeerde volgorde aan de wandbevestiging en de hoek- of eindpaal kunnen worden gemonteerd. Dit verandert niets aan het principe van de uitvinding.
De uitvinding wordt nu verder geïllustreerd aan de hand van de volgende tekeningen, waarin: 30 Figuur 1 een perspectivische tekening is van een hekwerk volgens de uitvin ding;
Figuur 2 een perspectivische tekening is van de bevestiging van een verticaal hekwerkelement, dat onderdeel is van een E-vormig hekwerk-bovendeel of E-vormig hekwerk-onderdeel aan een hoek- of eindpaal door middel van een hoekstuk; 5
Figuur 3 een bovenaanzicht is van een hoekstuk;
Figuur 4 een perspectivische tekening is van de bevestiging van een koppelstuk aan een hekwerk-bovendeel;
Figuur 5 een bovenaanzicht is van een wandbevestiging; 5 Figuur 6 een perspectivische tekening is van een E-vormig hekwerk-boven deel;
Figuur 7 een perspectivische tekening is van een E-vormig hekwerk-onder- deel; en
Figuur 8 een schematische dwarsdoorsnede is van een verbinding van een 10 hekwerk-bovendeel met een hekwerk-onderdeel..
Opgemerkt wordt, dat in de verschillende figuren voor dezelfde of soortgelijke onderdelen steeds dezelfde verwijzingscijfers zijn gebruikt.
Met verwijzing naar Figuur 1 wordt een uitvoeringsvorm van een hekwerk volgens de uitvinding getoond, dat dient ter bescherming van het open trapgat 8. Met 15 cijfer 1 en 2 wordt resp. een hekwerk-bovendeel en een hekwerk-onderdeel weergegeven, die ieder een hekwerkstaander 20, resp. 20', een bovenleuning 21, resp. 21', een tussenleuning 22, resp. 22' en een onderleuning 23, resp. 23' hebben. Het hekwerk-bovendeel 1 is gemonteerd aan de wandbevestiging 3 en het hekwerk-onderdeel 2 is via de hoekstukken 6 gemonteerd aan de hoek- of eindpaal 4, die op een voetplaat 5 is 20 gemonteerd. De hoek- of eindpaal bestaat hier uit twee delen 4 en 4', waarmee gemakkelijk de juiste hoogte van de hoekstukken 6 ten opzichte van de bevestiging van de hekwerkstaander van het hekwerk-onderelement 2 kan worden ingesteld. Een voet-plank 7 is in de uitsparingen 9 aangebracht.
In Figuur 2 wordt de constructie van de hoek- of eindpaal 4 en de instelling 25 van de juiste hoogte voor de montage van een hoekstuk 6 aan een hekwerkstaander nader getoond. Een voetplaat 5, waarop aan de bovenzijde een tapeind (niet zichtbaar) is gelast, wordt door middel van bouten 10 op de ondergrond vastgezet, waarna de hoek-of eindpaal 4, die aan de onderzijde van inwendig schroefdraad is voorzien, op het tapeind van de voetplaat wordt geschroefd. Het hoekstuk 6 is op een cilindervormig deel 4' 30 van de staafvormige hoek- of eindpaal 4 gemonteerd, waarbij het cilindervormige deel 4' over de paal 4 kan worden geschoven en op de gewenste hoogte kan worden gefixeerd. Deze fixatie kan op verschillende manieren worden uitgevoerd, die voor een deskundige duidelijk zullen zijn. Volgens een voorkeursuitvoering is in de paal 4 een gleuf aangebracht (niet zichtbaar) en in het cilindervormige deel 4' twee gaten 11 en 11' (de 6 laatste niet zichtbaar), die diametraal tegenover elkaar liggen. De fixatie kan bijvoorbeeld geschieden door een bout door de gaten 11, 11' en de gleuf aan te brengen en de bout op de gewenste hoogte door middel van een moer vast te zetten. Het hoekstuk 6 is voorzien van twee schroefgaten 12, waardoorheen een bout kan worden aangebracht om 5 een hekwerkstaander vast te maken.
Figuur 3 geeft een bovenaanzicht van een hoekstuk 6 weer, dat aan een cilindervormig deel 4' van de hoek- en eindpaal is gelast. De einddelen 13' en 13" vormen in principe een rechte hoek met elkaar, maar in speciale gevallen kan ook voor een andere hoek worden gekozen, afhankelijk van de vorm van het te beschermen 10 object. Het zal voor een deskundige duidelijk zijn, dat een hoekstuk niet altijd noodzakelijk is, omdat slechts aan één kant een hekwerkstaander behoeft te worden bevestigd. In dergelijke gevallen kan met een eindstuk worden volstaan, waarbij een van de einddelen 13'of 13" ontbreekt (niet nader geïllustreerd).
Figuur 4 geeft de bevestiging van een koppelstuk 14 aan een leuning van het 15 hekwerk-bovendeel 1 weer. Het U-vormige koppelstuk 14 heeft in dwarsdoorsnede dezelfde afmetingen als de leuning van het hekwerk-bovendeel 1 en is verder voorzien van een verlengstuk 16, dat eveneens U-vormig is en aan de binnenzijde van het U-vormige koppelstuk 14 is bevestigd. Het verlengstuk 16 wordt nauwsluitend aan de binnenzijde van de leuning van het hekwerk-bovendeel 1 aangebracht en vervolgens 20 gefixeerd, bijvoorbeeld door een bout en moerverbinding door de gaten 19 en 19'. Het koppelstuk 14 is van boorgaten 15 voorzien, waardoorheen schroeven kunnen worden aangebracht om het verlengde van het hekwerk-bovendeel met een hekwerk-onderdeel te verbinden, zoals hierboven is beschreven.
Figuur 5 geeft een wandbevestiging 3 weer, waarmee een hekwerk-25 bovendeel 1 aan een wand 18 kan worden bevestigd. Het onderdeel 17 van de wandbevestiging is een afstandsstuk, waarmee de hekwerkconstructie volgens de uitvinding ten opzichte van de wand wordt verschoven. Dit heeft tot doel, dat rekening is gehouden met het aanbrengen van een gipswand e.d., nadat de hekconstructie volgens de uitvinding is geplaatst.
30 Figuur 6 en Figuur 7 zijn deelaanzichten van het hekwerk-bovendeel 1 resp.
het hekwerk-onderdeel 2 volgens de uitvinding en zijn voor een deskundige zonder nadere toelichting duidelijk.
Figuur 8 geeft in detail weer hoe een verbinding tussen een hekwerk-bovendeel en een hekwerk-onderdeel volgens de uitvinding kan worden gemaakt. Een 7 houten balk of regel 24 wordt eerst in het U-vormige profiel van het hekwerk-onderdeel 2 aangebracht en vervolgens gefixeerd, bijvoorbeeld door middel van schroeven door de onderkant van het U-vormige profiel. Bij voorkeur is de regel 24 van hardhout, bijvoorbeeld meranti, en is deze nauwsluitend in de het hekwerk-onderdeel 2 aange-5 bracht om de gewenste stevigheid te geven. Een geschikte doorsnede van de houten regel is bijvoorbeeld 28 x 37 mm. Over een uiteinde van het hekwerk-onderdeel 2 wordt bij montage van de inrichting volgens de uitvinding een uiteinde van een hekwerk-bovendeel 1 aangebracht, dat vervolgens op de gewenst lengte wordt gefixeerd, bijvoorbeeld met een schroef 25 in de regel 24 door het schroefgat 15.
10
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn, dat modificaties en aanpassingen op het in deze aanvrage beschreven hekwerk kunnen worden aangebracht, zonder dat wordt afgeweken van de essentie van de uitvinding. Dergelijke modificaties en aanpassingen zijn daarom mede in deze uitvinding begrepen.
15
Claims (13)
1. Modulaire hekwerkconstructie voor het beveiligen van wand- en vloeropeningen, die ten minste de volgende elementen omvat: 5. een meervoudig aantal E-vormige hekwerk-bovendelen (1), ieder omvattende een in wezen verticaal op te stellen hekwerkstaander (20), met daarmee verbonden een in wezen loodrecht op de hekwerkstaander aangebrachte bovenleuning (21), ten minste één evenwijdig aan de bovenleuning aangebrachte tussenleuning (22) en een evenwijdig aan de bovenleuning aangebrachte onderleuning (23), waarbij de 10 bovenleuning (21), de tussenleuning(en) (22) en de onderleuning (23) ieder een U-profiel hebben met de open zijde naar beneden gericht; - een meervoudig aantal E-vormige hekwerk-onderdelen (2), ieder omvattende een in wezen verticaal op te stellen hekwerkstaander (20'), met daarmee verbonden een in wezen loodrecht op de hekwerkstaander aangebrachte bovenleuning 15 (21'), ten minste één evenwijdig aan de bovenleuing aangebrachte tussenleuning (22') en een evenwijdig aan de bovenleuning aangebrachte onderleuning (23'), waarbij de bovenleuning, de tussenleuning(en) en de onderleuning ieder een U-profiel hebben met de open zijde naar boven gericht; waarbij de U-vormige profielen van de hekwerk-bovendelen (1) en de 20 hekwerk-onderdelen (2) respectievelijk een zodanige breedte hebben, dat een U-vormig profiel van een hekwerk-bovendeel nauwsluitend over een corresponderend U-vormig profiel van een hekwerk-onderdeel kan worden geschoven en daarmee kan worden verbonden, waarbij de leuningen (21, 22, 23) van de hekwerk-bovendelen en de 25 leuningen van de hekwerk-onderdelen (21', 22', 23') zodanig in hoogte op hun respectieve hekwerkstaanders (20, 20') zijn gepositioneerd, dat telkens een hekwerk-bovendeel (1) en een hekwerk-onderdeel (2) met elkaar kunnen worden verbonden door de corresponderende leuningen over elkaar te schuiven en aan elkaar te bevestigen.
2. Modulaire hekwerkconstructie volgens conclusie 1, waarbij in de U-profielen van de E-vormige hekwerk-onderdelen (2) telkens een houten balk (24) is bevestigd, die in wezen correspondeert met de inwendige afmetingen van de U-profielen, en dat in de basis van de U-profielen van de E-vormige hekwerk-bovendelen één of meer boorgaten (15) zijn aangebracht.
3. Modulaire hekwerkconstructie volgens conclusie 2, waarbij de houten balk van meranti of een andere hardhoutsoort is.
4. Modulaire hekwerkconstructie volgens één van de conclusies 1 tot 3, 5 waarbij de U-profielen van de E-vormige hekwerk-bovendelen (1) of de E-vormige hekwerk-onderdelen (2) door middel van corresponderende koppelstukken (14) worden verlengd.
5. Modulaire hekwerkconstructie volgens conclusie 4, waarbij de U-profielen 10 van de E-vormige hekwerk-bovendelen (1) door middel van corresponderende koppelstukken (14) worden verlengd.
6. Modulaire hekwerkconstructie volgens één van de conclusies 1 tot 5, die verder de volgende elementen omvat: 15 - één of meer hoek- of eindpalen (4); - één of meer voetplaten (5); - één of meer wandbevestigingen (3); - één of meer hoekstukken (6); - één of meer eindstukken; 20 - één of meer kantplanken (7).
7. Modulaire hekwerkcontructie volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de hekwerkstaanders (20, 20') van het hekwerk-bovendeel (1) en het hekwerk-onderdeel (2) en de onderleuning (23) van het hekwerk-bovendeel ieder een voorziening 25 hebben (9), waarin een kantplank kan worden aangebracht.
8. Modulaire hekwerkconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de hekwerkstaanders (20, 20') van het hekwerk-bovendeel (1) en het hekwerk-onderdeel (2) in dwarsdoorsnede een rechthoekig of vierkant profiel hebben. 30
9. Modulaire hekwerkconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de hoek- of eindpalen (4) in dwarsdoorsnede een in wezen rond profiel hebben.
10. Modulaire hekwerkconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de hoek- of eindpalen in hoogte verstelbaar zijn en aan een uiteinde van inwendig schroefdraad zijn voorzien.
11. Modulaire hekwerkconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de hoek- of eindpalen aan een uiteinde van inwendig schroefdraad zijn voorzien.
12. Modulaire hekwerkconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de hoek- of eindpalen in hoogte verstelbaar zijn.
13. Modulaire hekwerkconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de onderdelen van de constructie van metaal, bij voorkeur staal, zijn. 15
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2003533A NL2003533C2 (nl) | 2009-09-24 | 2009-09-24 | Inrichting voor het beveiligen van wand- en vloeropeningen in de bouw. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2003533A NL2003533C2 (nl) | 2009-09-24 | 2009-09-24 | Inrichting voor het beveiligen van wand- en vloeropeningen in de bouw. |
NL2003533 | 2009-09-24 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2003533C2 true NL2003533C2 (nl) | 2011-03-28 |
Family
ID=42173193
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2003533A NL2003533C2 (nl) | 2009-09-24 | 2009-09-24 | Inrichting voor het beveiligen van wand- en vloeropeningen in de bouw. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2003533C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2530859A (en) * | 2015-07-23 | 2016-04-06 | Donald Mcgrath | Scaffolding loading bay safety gate |
Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2590612A1 (fr) * | 1985-11-22 | 1987-05-29 | Claire Jean Claude | Garde-corps reglable. |
-
2009
- 2009-09-24 NL NL2003533A patent/NL2003533C2/nl active
Patent Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2590612A1 (fr) * | 1985-11-22 | 1987-05-29 | Claire Jean Claude | Garde-corps reglable. |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2530859A (en) * | 2015-07-23 | 2016-04-06 | Donald Mcgrath | Scaffolding loading bay safety gate |
GB2530859B (en) * | 2015-07-23 | 2018-02-14 | Mcgrath Donald | Scaffolding loading bay safety gate |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7234689B2 (en) | Clamping apparatus and apparatus for use in erecting temporary guard rails | |
AU2017101261B4 (en) | Safety Rail System | |
US7802773B2 (en) | Reusable fall restrain supports and fall arrestor | |
CA2821307C (en) | System and components for safely enclosing handrails, stairways, walkways and platforms | |
CA2469983C (en) | Temporary structure bracket | |
US5560588A (en) | Support for temporary guard railing | |
US4807317A (en) | Modular ramp | |
US9371666B2 (en) | Fall protection guardrail | |
US20060213722A1 (en) | Adjustable Wall Mounted Walkway with Optional Handrail Attachment | |
CA2910991A1 (en) | Strongback waler bracket and methods of using the same | |
US9435131B2 (en) | Portable and reusable connection device having secure anchor point | |
NL2003533C2 (nl) | Inrichting voor het beveiligen van wand- en vloeropeningen in de bouw. | |
US20240093519A1 (en) | Temporary building edge safety screen support | |
WO2009043509A1 (en) | Modular element for making fixed ladders | |
US20090206312A1 (en) | Safety rail guard system | |
AU2012101810B4 (en) | System and components for safely enclosing handrails, stairways, walkways and platforms | |
US20180347217A1 (en) | Quick Deploy and Takedown Guardrail Sysytem | |
US20040020713A1 (en) | Building-mountable construction safety platform apparatus and method | |
EP2516773B1 (en) | Protective rail support | |
AU2008100567A4 (en) | A scaffolding stand for use in a formwork support system | |
GB2386620A (en) | Modular decking system providing access for fixing | |
AU2007101042B4 (en) | Building floor safety barrier | |
CA2939292A1 (en) | Safety guard to a prevent children from climbing the exterior of a stair railing | |
WO2006017127A2 (en) | Clamping apparatus for use in erecting temporary guard rails | |
PL69528Y1 (pl) | Balustrada balkonowa |