NL2003129C2 - Verlichtingsinrichting. - Google Patents

Verlichtingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2003129C2
NL2003129C2 NL2003129A NL2003129A NL2003129C2 NL 2003129 C2 NL2003129 C2 NL 2003129C2 NL 2003129 A NL2003129 A NL 2003129A NL 2003129 A NL2003129 A NL 2003129A NL 2003129 C2 NL2003129 C2 NL 2003129C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
connecting element
light source
lighting device
base
light
Prior art date
Application number
NL2003129A
Other languages
English (en)
Inventor
Nico Kramer
Original Assignee
Ubbink Garden B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ubbink Garden B V filed Critical Ubbink Garden B V
Priority to NL2003129A priority Critical patent/NL2003129C2/nl
Priority to EP10167013.1A priority patent/EP2270388B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2003129C2 publication Critical patent/NL2003129C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S8/00Lighting devices intended for fixed installation
    • F21S8/08Lighting devices intended for fixed installation with a standard
    • F21S8/085Lighting devices intended for fixed installation with a standard of high-built type, e.g. street light
    • F21S8/088Lighting devices intended for fixed installation with a standard of high-built type, e.g. street light with lighting device mounted on top of the standard, e.g. for pedestrian zones
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V21/00Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
    • F21V21/10Pendants, arms, or standards; Fixing lighting devices to pendants, arms, or standards
    • F21V21/116Fixing lighting devices to arms or standards
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S8/00Lighting devices intended for fixed installation
    • F21S8/03Lighting devices intended for fixed installation of surface-mounted type
    • F21S8/033Lighting devices intended for fixed installation of surface-mounted type the surface being a wall or like vertical structure, e.g. building facade
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21WINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES F21K, F21L, F21S and F21V, RELATING TO USES OR APPLICATIONS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS
    • F21W2131/00Use or application of lighting devices or systems not provided for in codes F21W2102/00-F21W2121/00
    • F21W2131/10Outdoor lighting
    • F21W2131/109Outdoor lighting of gardens

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)

Description

VERLICHTINGSINRICHTING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verlichtingsinrichting, in het bijzonder voor het verlichten 5 van een tuin, omvattende een lichtbron, verbindingsmiddelen en een voet, waarbij de voet is ingericht om te worden aangebracht op een ondergrond, en waarbij de verbindingsmiddelen zijn ingericht om de lichtbron te verbinden aan de voet. De uitvinding heeft voorts betrekking 10 op een kit van onderdelen van een verlichtingsinrichting.
Voor het verlichten van bijvoorbeeld een tuin kan gebruik worden gemaakt van een verlichtingsinrichting, ofwel een tuinlamp. Een dergelijke tuinlamp kan hierbij zijn 15 uitgevoerd als een staande lamp. De lichtbron is hierbij aangebracht op een staander, waarbij de staander de verbindingsmiddelen vormt. De staander is vervolgens weer aangebracht op een voet om de lamp stevig en stabiel te kunnen plaatsen op een ondergrond, bijvoorbeeld een terras. 20 De lichtbron bevindt zich hierbij op een afstand van de ondergrond om in een goede verlichting van de omgeving te voorzien.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om de bekende 25 verlichtingsinrichting te verbeteren en te voorzien in een eenvoudige, efficiënte en/of goedkope verlichtingsinrichting, in het bijzonder voor het verlichten van een tuin.
30 Hiertoe heeft de verlichtingsinrichting van de in de aanhef vermelde soort als bijzonderheid dat de verbindingsmiddelen een verbindingselement omvatten en waarbij de voet en de lichtbron zijn voorzien van een aanslagvlak voor het 2 aangrijpen van de verbindingsmiddelen, waarbij het verbindingselement beweegbaar is tussen een eerste positie waarin het verbindingselement klemmend aangrijpt op ten minste een van de aanslagvlakken en een tweede positie 5 waarin het verbindingselement kan worden losgenomen van het aanslagvlak. Met het verbindingselement volgens de uitvinding is er in een modulair systeem voorzien waarbij de lichtbron en de voet eenvoudig kunnen worden losgenomen. De lichtbron en de voet zijn hierbij voorzien van een 10 aanslagvlak voor verbinding aan de verbindingsmiddelen, bij voorkeur in de vorm van het verbindingselement. Het verbindingselement grijpt hierbij in de eerste positie bij voorkeur aan op de aanslagvlakken van zowel de voet als de lichtbron.
15
Bij voorkeur omvatten de verbindingsmiddelen voorts ten minste één langwerpig lichaam, waarbij het langwerpig lichaam verbindbaar is aan ten minste één van het verbindingselement, de voet en de lichtbron. Dit maakt het 20 mogelijk de lengte van de verbindingsmiddelen aan te passen. Door het toevoegen van een langwerpig lichaam, kan de afstand tussen de ondergrond en de lichtbron worden aangepast. Meer bij voorkeur is het langwerpige lichaam voorzien van een aanslagvak aan ten minste een uiteinde voor 25 het aangrijpen van een verbindingselement. Dit maakt het mogelijk het langwerpig lichaam eenvoudig te verbinden aan het verbindingselement. Het is hierbij bijvoorbeeld mogelijk dat het langwerpige lichaam wordt verbonden aan de lichtbron, terwijl het andere uiteinde van het langwerpige 30 lichaam met een verbindingselement wordt verbonden aan de voet.
3
Bij bekende verlichtingsinrichtingen is de lengte van de verbindingsmiddelen, ofwel de staander, na fabricage niet meer aanpasbaar. Wanneer de gebruiker op een gegeven moment de hoogte van de lichtbron zou willen aanpassen, is hij 5 genoodzaakt een nieuwe lamp aan te schaffen. Met de verlichtingsinrichting volgens de uitvinding kan de gebruiker eenvoudigweg een extra langwerpig lichaam aanschaffen en deze met behulp van een verbindingselement tussen de voet en de lichtbron voegen. Het 10 verbindingselement is hiertoe beweegbaar tussen een eerste positie waarin het verbindingselement klemmend is verbonden aan bijvoorbeeld de voet, de lichtbron en/of het langwerpig lichaam en een tweede positie waarin de onderdelen losgenomen kunnen worden. In deze tweede positie kan dan de 15 nieuwe samenstelling van de lamp worden bepaald.
Het is hierbij bovendien voordelig dat in het geval van een zeer hoge lamp, er een veelheid aan langwerpige lichamen kan worden gebruikt. Dit vergemakkelijkt het vervoer van de 20 lamp, bijvoorbeeld bij de aanschaf daarvan.
Opgemerkt moet worden dat de uitvinding niet beperkt is tot een ondergrond in de vorm van een horizontaal vlak zoals het oppervlak van de tuin. Het is ook mogelijk de voet aan te 25 brengen op bijvoorbeeld een muur. Het verbindingselement en/of het langwerpige lichaam kunnen hierbij voorzien zijn van een afwijkende vorm voor het verkrijgen van een goede oriëntatie van de lichtbron.
30 De aanslagvlakken van de voet, de lichtbron en het langwerpige lichaam zijn ingericht om samen te werken met het verbindingselement, waarbij in de eerste positie een stevige klemmende verbinding wordt verkregen tussen 4 enerzijds de voet, de lichtbron of het langwerpige lichaam en anderzijds het verbindingselement. Het verbindingselement is hierbij ingericht om de verschillende onderdelen van de verlichtingsinrichting in de eerste positie te verbinden.
5 Bij voorkeur is het verbindingselement is ingericht om ten minste twee onderdelen te verbinden in de eerste positie, waarbij het verbindingselement zich uitstrekt tussen deze onderdelen.
10 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de verlichtingsinrichting omvat ten minste een uiteinde van het verbindingselement een omtrek die beweegbaar is tussen een eerste en een tweede positie, waarbij in de eerste positie de omtrek althans in hoofdzaak complementair is aan een 15 aanslagvlak en waarbij de omtrek in de tweede positie afwijkt van het oppervlak van het aanslagvlak. In de eerste positie van het verbindingselement komt de omtrek althans in hoofdzaak overeen met het aanslagvlak, waardoor een klemmende verbinding wordt verkregen. Bij voorkeur is de 20 omtrek zodanig, dat het uiteinde van het verbindingselement klemmend aanligt tegen het aanslagvlak. In de tweede positie is de omtrek van het uiteinde afwijkend, zodat er geen klemmende verbinding ontstaat tussen het aanslagvlak en het uiteinde, zodat het verbindingselement eenvoudig aangebracht 25 of verwijderd kan worden van het aanslagvlak.
Bij voorkeur is het uiteinde van het verbindingselement buisvormig uitgevoerd, waarbij een segment van de buis beweegbaar is in een richting dwars op de lengterichting van 30 het buisvormige uiteinde voor het bewegen tussen de eerste en de tweede positie. Door het bewegen van een segment van de buis in radiale richting, de richting dwars op de lengterichting van het buisvormige element, kan eenvoudigweg 5 de omtrek van het verbindingselement worden aangepast. Op deze wijze is er op een efficiënte manier in een beweging tussen de eerste en de tweede positie van het verbindingselement voorzien.
5
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de verlichtingsinrichting hebben de aanslagvlakken en het uiteinde van het verbindingselement een althans in hoofdzaak cilindrische vorm, waarbij de diameter van het uiteinde van 10 het verbindingselement aanpasbaar is voor het bewegen tussen de eerste en de tweede positie. Door het aanpassen van de diameter van het uiteinde wordt bewogen tussen de eerste en de tweede toestand. Bij voorkeur vindt dit aanpassen van de diameter plaats door het verplaatsen van een cirkelsegment 15 van het cirkelvormige uiteinde in radiale richting.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de verlichtingsinrichting omvatten de voet en de lichtbron een opening, waarbij de aanslagvlakken worden gevormd door de 20 binnenomtrek van de openingen. Het uiteinde van het verbindingselement is hierbij ingericht om in de tweede positie aangebracht te worden in de opening, en in de eerste positie klemmend te worden opgenomen in de opening. Voor het bewegen van de tweede naar de eerste positie wordt de 25 diameter van het uiteinde van het verbindingselement vergroot, zodat het uiteinde klemmend wordt opgenomen in de opening van de voet en/of de lichtbron. Bij voorkeur zijn de lichtbron en de voet hiertoe voorzien van een opstaande rand, waarbij de binnenzijden van de opstaande, 30 cilindervormige randen de aanslagvlakken vormen.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het langwerpige lichaam buisvormig uitgevoerd, waarbij ten minste een 6 uiteinde hol is uitgevoerd. De holle binnenzijde van het langwerpige lichaam vormt dan een aanslagvlak. Het verbindingselement kan hierbij in de eerste positie ook klemmend worden opgenomen in het holle uiteinde van het 5 langwerpige lichaam.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de verlichtingsinrichting omvat de lichtbron een lichtdoorlatende behuizing waarbij de lichtbron zich 10 uitstrekt in de behuizing en waarbij de behuizing op een gedeelte van haar oppervlak lichtondoorlatend is uitgevoerd. Een lamp, bijvoorbeeld in de vorm van een gloeilamp of een LED, is hierbij aangebracht in een gedeeltelijk doorschijnende behuizing. Het licht afkomstig van de 15 lichtbron wordt hierbij uitgestraald door dit lichtdoorlatend oppervlak.
Het lichtondoorlatend uitvoeren van een gedeelte van het oppervlak van de behuizing resulteert in een mooi aanzicht 20 van de lamp. Bovendien kan hiermee worden voorkomen dat het licht schijnt in ongewenste richtingen. Bij voorkeur is het gedeelte van het oppervlak met een naar boven gerichte component lichtondoorlatend uitgevoerd. Hiermee wordt de bovenzijde van de behuizing lichtondoorlatend uitgevoerd, 25 zodat geen licht naar boven kan schijnen. Dit vermindert de storende invloed van de lamp op de omgeving.
Meer bij voorkeur is de behuizing althans in hoofdzaak bolvormig uitgevoerd. De lamp is hierbij bij voorkeur nabij 30 het centrum van de bol is aangebracht. Nog meer bij voorkeur is het naar boven gericht halfrond lichtondoorlatend uitgevoerd. Op deze wijze wordt een lamp verkregen waarbij het licht afkomstig uit de lichtbron naar beneden schijnt.
7
Dit geeft een mooi verlichte omgeving, zonder dat bijvoorbeeld licht in de ogen van passanten kan schijnen.
Opgemerkt moet worden dat met "naar boven" in deze context 5 een verticale richting in de aangebrachte toestand wordt bedoeld. Bovendien moet opgemerkt worden dat de lichtbron voorzien van de gedeeltelijk lichtondoorlatend behuizing ook kan worden toegepast bij andere verlichtingsinrichtingen, bijvoorbeeld bij verlichtingsinrichtingen voorzien van een 10 vaste staander.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een kit van onderdelen, omvattende ten minste één element van een verlichtingsinrichting volgens de uitvinding, gekozen uit de 15 groep van de lichtbron, het verbindingselement, de voet en het langwerpige lichaam.
Producten volgens de uitvinding kunnen door een consument eenvoudig meegenomen/vervoerd worden, terwijl een winkelier 20 deze producten in handzame verpakkingen (dozen) kan verkopen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in tekening weergegeven figuren, waarbij: 25
Figuren 1-4 schematisch verschillende uitvoeringsvormen van de lamp tonen;
Figuur 5 de lamp uit figuur 2 in uiteengenomen toestand 30 schematisch weergeeft;
Figuren 6a en 6b schematisch het verbindingselement in de eerste, respectievelijk de tweede toestand tonen.
8
In figuren 1 tot en met 4 zijn verschillende uitvoeringen weergegeven van de verlichtingsinrichting in de vorm van lampen 1. De uitvoering zoals weergegeven in figuur 1 omvat 5 een voet 3, verbindingsmiddelen in de vorm van een verbindingselement 4 en een lichtbron 2. Het verbindingselement 4 is ingericht om de voet 3 losneembaar te verbinden aan de lichtbron 2.
10 De voet 3 is voorzien van een opstaande rand 31 zodat zich een opening vormt. De binnenzijde van deze opening, ofwel de binnenomtrek, vormt een aanslagvlak. Ook de lichtbron 2 is aan een voetstuk 26 voorzien van een opstaande rand 21 die ook een opening met een aanslagvlak vormt. Het 15 verbindingselement 4 is ingericht om opgenomen te worden in de openingen van de voet 3 en de lichtbron 2 en klemmend aan te grijpen op de aanslagvlakken hiervan. Op deze manier is er in een flexibele lamp 1 voorzien, waarbij de verschillende onderdelen eenvoudig losgehaald kunnen worden.
20
Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk de lamp zoals weergegeven in figuur 1 te verlengen door een langwerpig lichaam in de vorm van een buis 5 toe te voegen zoals is weergegeven in figuur 2. De buis 5 is een holle buis, 25 waarbij de onderzijde 51 open is voor het vormen van een aanslagvlak. In de holle onderzijde 51 kan het verbindingselement 4 worden aangebracht om hier klemmend aan te worden verbonden. De andere zijde van het verbindingselement 4 is hierbij aangebracht in de voet 3. De 30 bovenzijde van de buis 5 is aangebracht aan het voetstuk 26 van de lichtbron 2. In deze uitvoering is hierbij geen gebruik gemaakt van een verbindingselement 4. Echter, in een 9 andere uitvoeringsvorm kan ook tussen de buis 5 en het voetstuk 26 een verbindingselement 4 geplaatst worden.
In figuur 3 is vervolgens een variant weergegeven waarbij 5 twee buizen 5 zijn aangebracht tussen de lichtbron 2 en de voet 3. Tussen de twee buizen 5 strekt zich een verbindingselement 4 uit. Het zal duidelijk zijn dat er in een zeer flexibele lamp is voorzien, die zeer eenvoudig is aan te passen door het toevoegen of verwijderen van 10 onderdelen.
Zoals aangegeven is in figuur 3, is de lichtbron 2 voorzien van een bolvormige behuizing. De bovenzijde 23 van deze behuizing is lichtondoorlatend uitgevoerd, terwijl de 15 onderzijde 22 lichtdoorlatend is uitgevoerd. Wanneer de lichtbron wordt ingeschakeld, zal alleen het onderste gedeelte 22 licht doorlaten. Hierdoor schijnt de lamp 1 in hoofdzaak naar beneden, zodat de omgeving van de lamp 1 mooi verlicht wordt, terwijl vrijwel geen licht naar boven toe 20 gericht wordt.
In figuur 4 is vervolgens een andere variant weergegeven, waarbij de voet 3 kan worden aangebracht aan een muur. Het langwerpige lichaam is hierbij uitgevoerd als een buis 5a 25 waarin een knik is aangebracht.
In figuur 5 is de lamp uit figuur 3 in uiteengenomen toestand weergenomen. Goed zichtbaar is hierbij het aanslagvlak 31a. Het aanslagvlak 31a wordt gevormd door de 30 opening die gevormd wordt door de opstaande rand 31. In deze opening kan een uiteinde van een verbindingselement 4 worden aangebracht, terwijl het andere uiteinde van het verbindingselement 4 kan worden opgenomen in de onderzijde 10 51b van een buis 5. De onderzijde 51b is hiertoe voorzien van een overeenkomstig aanslagvlak.
Het verbindingselement 4 is beweegbaar tussen een eerste 5 toestand waarin de onderdelen 3 en 5 klemmend worden opgenomen, en een tweede toestand waarin het verbindingselement 4 uit de onderdelen kan worden genomen.
In de klemmende toestand komen de uitwendige diameters van de uiteinden van het verbindingselement 4 althans in 10 hoofdzaak overeen met de binnendiameters van de aanslagvlakken van bijvoorbeeld de voet 3, de lichtbron 2 en de buis 5. Op deze wijze is er in een stevige klemmende verbinding voorzien.
15 Zoals reeds eerder vermeld,is de bovenzijde 51a van de bovenste buis 5 in deze uitvoering direct aangebracht in een opening die is aangebracht in het voetstuk 26. De opening vormt hierbij echter ook een aanslagvlak 21a, zodat een verbindingselement 4 kan worden opgenomen, bijvoorbeeld voor 20 het verbinden van een buis 5 aan het voetstuk 26. In deze uitvoering wordt de bovenzijde 51a van de buis 5 echter in de opening van het voetstuk 26 aangebracht. De buis 5 kan hierbij worden verbonden met behulp van klemmiddelen, hier in de vorm van schroeven 25.
25
De lichtbron 2 is bovendien voorzien van een geschikte fitting 24 voor het opnemen van een lampje. De fitting 24 wordt van een stroom voorzien door stroomdraden 27, die door het holle voetstuk 26 en de holle buizen 5 en de hol 30 uitgevoerde verbindingselementen 4 gevoerd kunnen worden.
In figuren 6a en 6b is het verbindingselement 4 meer in detail weergegeven. Het verbindingselement 4 is beweegbaar 11 tussen een eerste toestand waarbij deze klemmend verbonden is aan bijvoorbeeld de lichtbron 2, de buis 5 of voet 3, en een tweede toestand waarin het verbindingselement 4 uit deze onderdelen genomen kan worden. In figuur 6a is het 5 verbindingselement in de eerste toestand weergegeven, terwijl figuur 6b het verbindingselement in de tweede toestand weergeeft.
Het verbindingselement 4 omvat twee uiteinden 41a en 41b die 10 zijn ingericht om te verbinden aan twee onderdelen van de lamp 1. Het verbindingselement is althans in hoofdzaak buisvormig uitgevoerd en is hol. Het verbindingselement 4 omvat een eerste lichaam 41 en een tweede lichaam 42, waarbij het tweede lichaam 42 ten opzichte van het eerste 15 lichaam 41 kan bewegen in een radiale richting aangegeven met I. Zoals weergegeven in figuur 6a heeft het eerste uiteinde een diameter die gevormd wordt door het uiteinde 41a en het uiteinde 42a van het tweede lichaam 42. Deze diameter komt overeen met de binnenomtrek van de openingen 20 in de voet en de lichtbron en de binnenomtrek van de buis 5. Deze diameter maakt het mogelijk aan te grijpen op de aangrijpvlakken die door deze openingen worden gevormd. Wanneer het verbindingselement 4 zich in de eerste toestand bevindt, klemt het uiteinde 41 stevig tegen de 25 aanslagvlakken aan.
Om het verbindingselement 4 naar de tweede positie te bewegen, kan het tweede lichaam 42 in een radiaal naar binnen toe gerichte richting worden bewogen, zoals 30 weergegeven is in figuur 6b. De diameter van het uiteinde 41a is hierbij aangepast, zodat er geen klemmende verbinding meer is tussen het verbindingselement 4 en de opening waarin deze is opgenomen. Het verbindingselement 4 kan nu eenvoudig 12 uit het onderdeel worden genomen. Om het tweede lichaam 42 ten opzichte van het eerste lichaam 41 te bewegen is er voorzien in een schroef die kan worden opgenomen in een opening 43. Door de schroef aan te draaien, wordt de radiale 5 positie van lichaam 42 ten opzichte van lichaam 41 aangepast, en kan zo bewogen worden tussen de eerste en de tweede positie.
Om het verbinden van het verbindingselement 4 aan 10 bijvoorbeeld een uiteinde van een buis 5 te vergemakkelijken, is er voorzien in opstaande randen 44. De uiteinden van de te verbinden buizen, of bijvoorbeeld een opstaande rand 31, kan hierbij tegen de opstaande rand 44 worden geplaatst. Vervolgens kan dan het verbindingselement 15 4 naar de tweede toestand worden bewogen voor het verbinden van de onderdelen.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen, doch zich tevens uitstrekt 20 tot andere voorkeursvarianten vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Claims (10)

1. Verlichtingsinrichting, in het bijzonder voor het verlichten van een tuin, omvattende een lichtbron, 5 verbindingsmiddelen en een voet, waarbij de voet is ingericht om te worden aangebracht op een ondergrond en waarbij de verbindingsmiddelen zijn ingericht om de lichtbron te verbinden aan de voet, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen een verbindingselement omvatten 10 en waarbij de voet en de lichtbron zijn voorzien van een aanslagvlak voor het aangrijpen van de verbindingsmiddelen en waarbij het verbindingselement beweegbaar is tussen een eerste positie waarin het verbindingselement klemmend aangrijpt op ten minste een 15 van de aanslagvlakken en een tweede positie waarin het verbindingselement kan worden losgenomen van het aanslagvlak, waarbij de verbindingsmiddelen voorts ten minste een langwerpig lichaam omvatten, waarbij het langwerpig lichaam verbindbaar is aan ten minste een van 20 het verbindingselement, de voet en de lichtbron, waarbij door het toevoegen van een langwerpig lichaam, de afstand tussen de ondergrond en de lichtbron kan worden aangepast.
2. Verlichtingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij ten minste een uiteinde van het verbindingselement een omtrek omvat die beweegbaar is tussen een eerste en een tweede positie, waarbij in de eerste positie de omtrek althans in hoofdzaak complementair is aan een 30 aanslagvlak en waarbij de omtrek in de tweede positie afwijkt van het oppervlak van het aanslagvlak.
3. Verlichtingsinrichting volgens conclusie 2, waarbij het uiteinde van het verbindingselement buisvormig is uitgevoerd, waarbij een segment van de buis beweegbaar is in een richting dwars op de lengterichting van het 5 buisvormige uiteinde voor het bewegen tussen de eerste en tweede positie.
4. Verlichtingsinrichting volgens 2 of 3, waarbij de aanslagvlakken en het uiteinde van het 10 verbindingselement een althans in hoofdzaak cilindrische vorm hebben, waarbij de diameter van het uiteinde van de het verbindingselement aanpasbaar is voor het bewegen tussen de eerste en de tweede positie.
5. Verlichtingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 4, waarbij voet en de lichtbron een opening omvatten, waarbij de aanslagvlakken worden gevormd door de binnenomtrek van de openingen.
6. Verlichtingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 5, waarbij de lichtbron een lichtdoorlatende behuizing omvat waarbij de lichtbron zich uitstrekt in de behuizing, waarbij de behuizing op een gedeelte van haar oppervlak licht ondoorlatend is 25 uitgevoerd.
7. Verlichtingsinrichting volgens conclusie 6, waarbij het gedeelte van het oppervlak met een normaal met naar boven gerichte component licht ondoorlatend is 30 uitgevoerd.
8. Verlichtingsinrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij behuizing althans in hoofdzaak bolvormig is uitgevoerd.
9. Verlichtingsinrichting volgens conclusie 8, waarbij het naar boven gericht halfrond licht ondoorlatend is uitgevoerd. 5
10. Kit van onderdelen omvattende ten minste een element van een verlichtingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 9, gekozen uit de groep van de lichtbron, het verbindingselement, de voet en het 10 langwerpige lichaam.
NL2003129A 2009-07-03 2009-07-03 Verlichtingsinrichting. NL2003129C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003129A NL2003129C2 (nl) 2009-07-03 2009-07-03 Verlichtingsinrichting.
EP10167013.1A EP2270388B1 (en) 2009-07-03 2010-06-23 Lighting device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003129A NL2003129C2 (nl) 2009-07-03 2009-07-03 Verlichtingsinrichting.
NL2003129 2009-07-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2003129C2 true NL2003129C2 (nl) 2011-01-04

Family

ID=41569897

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2003129A NL2003129C2 (nl) 2009-07-03 2009-07-03 Verlichtingsinrichting.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2270388B1 (nl)
NL (1) NL2003129C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20160040888A1 (en) * 2014-08-07 2016-02-11 MSP Industries LLC Outdoor Torch
WO2018132381A1 (en) * 2017-01-12 2018-07-19 Elder James C Light emitting sports training and game play system and method

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2501097A1 (de) * 1975-01-13 1976-07-15 Gantenbrink Leuchten Ohg Leuchtensockel
DE2725809A1 (de) * 1977-06-08 1978-12-21 Staff Kg Mehrteilige leuchte, insbesondere aussenleuchte
EP0240054A1 (en) * 1986-04-01 1987-10-07 van den Broeke, Aleidus Gerrit Lamp fitting with divisible attachment ring
US20060279948A1 (en) * 2005-06-09 2006-12-14 Peter Tsai Worklight support with stand

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4671478A (en) * 1985-04-11 1987-06-09 D & D Enterprises, Inc. Boom assembly and components thereof
US5954426A (en) * 1997-12-04 1999-09-21 Whittington; Anderson H. Interchangeable lamp
US6513957B2 (en) * 2001-06-25 2003-02-04 Ming-Hsien Huang Self-supported lamp structure
US6811347B1 (en) * 2003-10-28 2004-11-02 Pi-Hua Hsieh Lamp post insertional conjoinment structure

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2501097A1 (de) * 1975-01-13 1976-07-15 Gantenbrink Leuchten Ohg Leuchtensockel
DE2725809A1 (de) * 1977-06-08 1978-12-21 Staff Kg Mehrteilige leuchte, insbesondere aussenleuchte
EP0240054A1 (en) * 1986-04-01 1987-10-07 van den Broeke, Aleidus Gerrit Lamp fitting with divisible attachment ring
US20060279948A1 (en) * 2005-06-09 2006-12-14 Peter Tsai Worklight support with stand

Also Published As

Publication number Publication date
EP2270388A1 (en) 2011-01-05
EP2270388B1 (en) 2017-02-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
USD607420S1 (en) Light-emitting diode for illuminating an object
USD591248S1 (en) Light-emitting diode for illuminating an object
US20050013133A1 (en) Lamp with a capability of concentrating light
NL2003129C2 (nl) Verlichtingsinrichting.
DE50311772D1 (de) Beleuchtungseinrichtung mit Sensoren
US20100315821A1 (en) Diffuser attachment for portable lamp
US20150231297A1 (en) Fragrance diffuser
US5567043A (en) Torchiere lamp with vertically adjustable task light
EP2045130A3 (en) Interior lamp
US8851702B2 (en) Collapsible lantern
US20150153012A1 (en) Stand alone multi spotlight electric floor lamp
US20080158904A1 (en) Retractable light emitting decoration structure
CN111656092B (zh) 照明装置和方法
US7645045B2 (en) Tripod for camera
US5806973A (en) Lamp with illuminated body
US20140022803A1 (en) Spotlight device
NL2007601C2 (nl) Tuinverlichting.
KR200482805Y1 (ko) 조명 장식품
CN102927533A (zh) 无影灯
KR20130004277U (ko) 스포트라이트 조명등
DK1232588T3 (da) Fyrfadslysbehholder
CH702312B1 (fr) Luminaire asymétrique polyvalent.
KR101821492B1 (ko) 가로등용 조명장치
WO2005017947A3 (en) Lamp for a vehicle headlight
CN208154234U (zh) 一种装饰壁灯

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180801