NL2002927C2 - Inrichting voor het steunen van een persoon tijdens het lopen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het steunen van een persoon tijdens het lopen

De uitvinding betreft een inrichting in overeenstemming met de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke inrichting is bekend. Het nadeel van de bekende inrichting is dat 5 de gebruiker door het steunen op de handvaten ook een voorwaartse kracht op het gestel uitoefent waardoor de afstand tussen de gebruiker en het gestel groter wordt en de gebruiker gedwongen wordt grotere stappen te gaan nemen om te bereiken dat hij weer goed op de handvaten van het gestel 10 kan steunen. Dit is een nadeel omdat de inrichting daardoor niet geschikt is voor gebruikers die hiertoe niet in staat zijn.

Ten einde dit nadeel te vermijden is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig het kenmerk van conclusie 1.

15 Hierdoor wordt vermeden dat de afstand tussen de gebruiker en de handvaten te groot wordt, zodat de gebruiker steeds goed kan steunen op de inrichting en deze met kleine stappen voort kan duwen.

In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting 20 overeenkomstig conclusie 2. Hierdoor kan de gebruiker op eenvoudige wijze kiezen of hij vast verbonden wil zijn met de inrichting.

In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting overeenkomstig conclusie 3. Hierdoor wordt voorkomen dat de 25 gebruiker een op de grond gevallen koppelband op moet rapen .

In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting overeenkomstig conclusie 4. Hierdoor kunnen de koppelbanden nabij de handvaten aan het gestel bevestigd worden en kan 30 de gebruiker tussen de koppelbanden lopen, zodat ze weinig hinder opleveren.

2

In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting overeenkomstig conclusie 5. Hierdoor wordt voorkomen dat de gebruiker bij vallen aan het gestel blijft hangen of dat het gestel op hem valt.

5 De uitvinding wordt hierna toegelicht met behulp van enkele uitvoeringsvoorbeelden aan de hand van een tekening. In de tekening toont

Figuur 1 een eerste uitvoering van een rollator met een koppelband en 10 Figuur 2 een tweede uitvoering van een rollator met een koppelband.

Figuur 1 toont een rollator R met een gestel 3 dat ondersteund wordt door vier wielen. Het gestel 3 heeft achterwielen 1 aan de achterzijde van het gestel 3 waar een 15 gebruiker die achter de rollator R loopt, zal staan. De achterwielen 1 kunnen roteren om een gemeenschappelijke as en waarbij tussen de achterwielen 1 een zodanige vrije ruimte is dat de gebruiker er tussen kan lopen. Het gestel 3 heeft voorwielen 14 die zijn uitgevoerd als zwenkwielen 20 zodat de rolrichting van elk voorwiel 14 zich aan kan passen aan de rijrichting.

Het gestel 3 heeft aan weerszijden van de achterzijde een handvat 10 waarbij een stelstang 5 elk handvat 10 met het gestel verbindt. Een stelknop 4 klemt de stelstang 5 in 25 het gestel 3 zodanig dat na losdraaien van de stelknop 4 hoogteverstelling van de handvaten 10 mogelijk is. De handvaten 10 zijn zodanig geplaatst dat ze boven en bij voorkeur voor de gemeenschappelijke as van de achterwielen 1 zijn, zodat bij het steunen op de handvaten 10 het gestel 3 30 niet achterover kantelt. Binnen het bereik van een hand die op het handvat 10 rust is een hendel 9 geplaatst. Het hendel 9 is gekoppeld met een rem 2 die de rotatie van het achterwiel 1 kan blokkeren. Eventueel kunnen de hendels 9 3 geblokkeerd worden zodat het rijden van de rollator R geblokkeerd wordt. Door de achterwielen 1 te blokkeren, geven de handvaten 10 stabiele steun aan een stilstaande persoon die de rollator R gebruikt om op te steunen. Om het moge-5 lijk te maken dat de gebruiker tijdens gebruik nog beter kan uitrusten heeft het gestel 3 een zitting 13 waarop hij/zij kan gaan zitten als de achterwielen 1 geblokkeerd zijn.

De handvaten 10 vormen de steun voor de gebruiker die 10 achter de rollator R loopt. Over het algemeen is een gebruiker van een rollator R slecht ter been en gebruikt hij/zij de handvaten 10 van de rollator R om op te steunen. Door het steunen op de handvaten 10 bestaat er de kans dat de rollator R sneller gaat rollen dan de gebruiker kan lo-15 pen waardoor de afstand tussen de gebruiker en de rollator R te groot wordt om nog goed op de handvaten 10 te kunnen steunen. De gebruiker is nu gedwongen om grotere stappen te gaan nemen om deze afstand te verkleinen en hiertoe is hij/zij vaak niet in staat en dit heeft tot gevolg dat de 20 gebruiker minder goed op de handvaten 10 kan steunen en het gevaar om te vallen neemt hierdoor toe.

Om het te groot worden van de afstand tussen de gebruiker en de rollator R te voorkomen is de rollator R bij elk handvat 10 voorzien een bevestiging 6 die met een kop-25 pelband 8 gekoppeld is aan een riem 12 die de gebruiker om zijn middel heeft. De bevestiging 6 is met een gesp 7 gekoppeld aan de koppelband 8 zodat de riem 12 los is als de gebruiker deze met behulp van de gesp 11 om zijn middel doet. Doordat de gebruiker de riem 12 om zijn middel doet 30 is er geen risico dat de riem 12 tijdens gebruik naar beneden zakt of op de grond valt. De riem 12 en/of de gesp 11 zijn op de gebruikelijke wijze voorzien van verstelmiddelen om de lengte ervan voor elke gebruiker passend te maken.

4

Nadat de gebruiker de riem 12 om zijn lichaam heeft gedaan, op ongeveer dezelfde hoogte als de handvaten 10, koppelt de gebruiker de koppelbanden 8 met de gespen 7 aan de bevestigingen 6. In het getoonde voorbeeld zijn de be-5 vestigingen 6 met lussen om delen van het handvat 10 aangebracht, eventueel heeft de rollator R speciaal aangebrachte bevestigingsogen of iets dergelijk. In dat geval kan de koppelband 8 voorzien zijn van een haak of gesp die in het bevestigingsoog gehaakt wordt.

10 De riem 12, de koppelband 8, de gesp 7 en/of de beves tiging 6 is/zijn voorzien van een overbelastingsbeveiliging zodat boven een bepaalde belasting de verbinding tussen de riem 12 en de rollator R verbroken wordt. De overbelastingsbeveiliging kan gevormd worden door de lus in de be-15 vestiging 6 te vormen met klittenband zodanig dat bij trekken aan de lus een uiteinde van de band lostrekt van een doorlopend stuk van de band. Boven een bepaalde belasting zal het klittenband op het uiteinde van de band losgetrokken worden van het doorlopende stuk van de band waardoor de 20 koppeling tussen de gebruiker en de rollator R verbroken wordt. In een andere uitvoering is in de koppelband 8 een koppeling tussen twee uiteinden van de band aangebracht, waarbij deze koppeling gemaakt is met klittenband dat bij overbelasting uit elkaar getrokken wordt. Op deze wijze 25 wordt voorkomen dat de gebruiker bij struikelen en/of vallen half aan de rollator R blijft hangen of dat de rollator R op de gebruiker valt. Het zal duidelijk zijn dat ook andere overbelastingsbeveiligingen kunnen zijn aangebracht.

De in figuur 1 getoonde rollator R is op bekende wijze 30 opvouwbaar waardoor deze na gebruik in een kast of iets dergelijks opgeborgen kan worden. Bij voorkeur wordt daarbij ook de riem 12 opgeborgen. De wielen 1, 14 van de rollator R zijn uitgevoerd als enkele wielen, het zal duide- 5 lijk zijn dat ook dubbele wielen of wielstellen mogelijk zijn. De riem 12 kan eventueel voorzien zijn van een tasje (niet getoond) , waar de gebruiker zijn privé eigendommen zoals sleutels en portemonnee kan bewaren. Bij voorkeur 5 wordt dit tasje tijdens gebruik aan de gebruiker zijn voorzijde gedragen zodat het ontvreemden van artikelen hieruit voorkomen wordt.

Figuur 2 toont een tweede uitvoering van de rollator R waarbij overeenkomstige onderdelen met overeenkomstige ver-10 wijzingscijfers zijn benoemd. De zitting 13 heeft een rug leuning 17 en een voetsteun 15. Hierdoor is het zitten op de rollator R comfortabeler en kan de rollator R eventueel ook dienst doen voor het transporteren van invaliden over korte afstanden. Doordat de rugleuning 17 een verbindings-15 stang tussen de handvaten 10 vormt is het mogelijk om slechts één koppelband 18 toe te passen waarmee de riem 12 op vergelijkbare wijze via de gesp 7 met de bevestiging 6 aan het gestel 3 gekoppeld is. In de getoonde uitvoering is de koppeling van de rem 2 met het hendel 9 uitgevoerd met 20 een bowdenkabel 16 waardoor de hoogteverstelling van de handvaten 10 en de stelstangen 5 op eenvoudige wijze mogelijk is.

Claims (5)

1. Inrichting voor het steunen van een persoon tijdens het lopen, omvattende een frame of gestel (3) met drie of vier wielen of wielstellen (1,14) en boven en bij voor- 5 keur voor de achterste wielen of wielstellen (14) twee handvaten (10) waarop de gebruiker kan steunen met het kenmerk dat ten minste één koppelband (8) de afstand tussen het frame of gestel (3) en de gebruiker begrenst.

2. Inrichting in overeenstemming met conclusie 1 waarbij 10 een gesp (7) tussen de koppelband(en) (8) en het gestel (3) het ontkoppelen van de koppelband(en) en het gestel mogelijk maakt.

3. Inrichting in overeenstemming met conclusie 1, 2 of 3 waarbij de gebruiker om zijn middel een riem (12) draagt 15 en de koppelband(en) (8) gekoppeld is/zijn aan de riem.

4. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies waarbij twee koppelbanden (8) de riem (12) nabij de handvaten (10) aan het gestel (3) bevestigen.

5. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande 20 conclusies waarbij de koppelband(en) (8) voorzien is/zijn van een overbelastingsbeveiliging.