NL2002059C

NL2002059C - Houder voor het verzamelen en transporteren van speciale materialen, alsmede werkwijze voor het verwerken van dergelijke materialen.

Info

Publication number: NL2002059C
Application number: NL2002059A
Authority: NL
Inventors: Evert Cornelis Antonie Versluis
Original assignee: Ecama Holding B V
Priority date: 2008-10-06
Filing date: 2008-10-06
Publication date: 2010-04-07
Also published as: EP2174672A1

Description

NL12358-dV/jh

Houder voor het verzamelen en transporteren van speciale materialen, alsmede werkwijze voor het verwerken van dergelijke materialen

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor het verzamelen en transporteren van speciale materialen, zoals ziekenhuisafval en diagnostische monsters, voorzien van een doos met een bodem, opstaande wanden en een aan de bovenzijde 5 gelegen opening, die is omgeven door een afsluitrand, en een deksel met een aan de omtrek gelegen afsluitkanaal, waarin een hotmelt lijmlaag is aangebracht, waarbij het deksel met het ! afsluitkanaal passend op de afsluitrand kan worden geplaatst, zodanig dat de afsluitrand in de lijmlaag steekt, alsmede op 10 een werkwijze voor het verwerken van dergelijke materialen.

Een dergelijke houder is bijvoorbeeld bekend uit EP-A-1 693 019. Hoewel deze houder voldoet aan de eisen die worden gesteld in de Nederlandse wetgeving vervoer gevaarlijke stoffen over de weg, de zogenaamde verpakkingsinstructie P621 15 en aan de bijbehorende UN testcriteria, is deze houder niet geschikt voor het verwerken van het verpakte materiaal door middel van een sterilisatieproces met behulp van stoom met een verhoogde temperatuur. Voor het toepassen van een dergelijk sterilisatieproces is het van belang dat het materiaal in de 20 houder goed toegankelijk voor stoom is tijdens het sterilisatieproces. Voor dit doel zijn uit de stand van de techniek verschillende houders bekend, zie bijvoorbeeld EP-A-0 965 353, EP-A-1 010 399 en DE-C-19 730 472. Bij alle bekende houders j wordt door het aanbrengen van speciale voorzieningen in het j 25 deksel getracht een toegangsopening tot stand te brengen die j tijdens het sterilisatieproces automatisch tot stand komt. Het ! i

bezwaar van de bekende houders is dat het aanbrengen van deze J

speciale voorzieningen hogere fabricagekosten van de houders ! tot gevolg heeft. Bovendien is de verkregen toegangsopening j 30 klein, waardoor de stoom niet goed tot de inhoud van de houder j.

kan doordringen. Dit is nadelig voor het sterilisatieproces.

De uitvinding beoogt een verbeterde houder van deze soort te verschaffen, waarbij op eenvoudige wijze de inhoud j !' 1·· 2 van de houder tijdens het toepassen van een sterilisatieproces zeer goed toegankelijk kan worden gemaakt.

Hiertoe heeft volgens de uitvinding de houder het kenmerk dat na het in de lijmlaag drukken van de afsluitrand het 5 deksel alleen door de kleefkracht van de lijmlaag op de opening is bevestigd en dat de lijmlaag smelt bij een temperatuur van tenminste circa 70°C, bij voorkeur tenminste 85°C, waarbij de kleefkracht van de lijmlaag (8) althans nagenoeg volledig verloren is gegaan bij een temperatuur van tenminste 110°C, bij 10 voorkeur tenminste 120°C.

Op deze wijze wordt een houder verkregen, waarbij de lijmlaag, die als enige verbindingsmiddel het deksel op de opening vasthoudt, door de hoge temperatuur die bij een sterilisatieproces wordt toegepast, met zekerheid zal bezwijken zo-15 dat het deksel automatisch zal loskomen van de opening. Hierdoor is de gehele opening beschikbaar voor het toetreden van stoom tot het in de houder aanwezige materiaal. Het sterilisatieproces is hierdoor zeer doelmatig, waarbij een sterilisatie van de in de houder aanwezige materialen wordt gewaarborgd. De 20 uitvinding berust op het inzicht dat door af te zien van mechanische verbindingsmiddelen tussen doos en deksel en door j het kiezen van een geschikte lijm, die smelt bij een relatief lage temperatuur, geen bijzondere voorzieningen meer nodig zijn om tijdens het sterilisatieproces een toegangsopening te 25 creëren, terwijl tijdens normaal gebruik niettemin aan de UN testcriteria van de verpakkingsinstructie P621 wordt voldaan.

De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het verwerken van speciale materialen, zoals ziekenhuisafval en diagnostische monsters, waarbij het materiaal in houders vol- ; 30 gens de uitvinding wordt verzameld en getransporteerd, waarbij ] de houders in afgesloten toestand in een autoclaafinrichting worden gebracht en worden onderworpen aan een sterilisatieproces, waarbij stoom met een temperatuur van tenminste 121°C in de autoclaafinrichting wordt gebracht gedurende een zodanige 35 periode dat de kleefkracht van de lijmlaag nagenoeg verloren gaat en vervolgens een onderdruk in de autoclaafinrichting wordt opgewekt, zodat het deksel van de opening loslaat, waarna opnieuw gedurende enige tijd stoom met een temperatuur van tenminste 121°C in de autoclaafinrichting wordt gebracht.

i 3

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de j hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de ί i

houder volgens de uitvinding sterk schematisch is weergegeven. J

Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een uitvoe-5 ringsvorm van de houder volgens de uitvinding, waarbij het deksel niet op de doos is geplaatst.

Fig. 2 toont een doorsnede van een deel van de houder volgens fig. 1 met op de doos geplaatst deksel.

In fig. 1 is in perspectief een houder voor het verza-10 melen en transporteren van speciale materialen, zoals zieken- huisafval en diagnostische monsters weergegeven, die is voor- j zien van een doos of vat 1 met een bodem 2 en opstaande zij-wanden 3. De opstaande zijwanden 3 hebben een bovenrand of af- j sluitrand 4, die een opening 5 omgeven, via welke opening de ] 15 doos 1 kan worden gevuld. Los van de doos 1 is een deksel 6 > i getekend, welk deksel aan zijn omtrek een afsluitkanaal 7 be- j j zit. Dit afsluitkanaal 7 is voorzien van een lijmlaag 8, die | in de doorsnede volgens fig. 2 is aangegeven. Tijdens gebruik j | wordt de doos 1 gevuld met bijvoorbeeld ziekenhuisafval, waar- j ! 20 bij het deksel 6 telkens van de doos wordt genomen en met het j

afsluitkanaal 7 weer los op de afsluitrand 4 wordt geplaatst. I

Wanneer de doos 1 moet worden afgesloten, wordt het deksel op de afsluitrand 4 geplaatst en wordt de afsluitrand 4 in de lijmlaag 8 gedrukt. Hierdoor wordt de opening 5 afdichtend af-25 gesloten, waarbij het deksel 6 alleen door de kleefkracht van de lijmlaag 8 op de opening wordt vastgehouden.

Deze lijmlaag 8 is een zogenaamde hotmelt lijmlaag of smeltlijmlaag, die een thermoplastisch materiaal omvat. De j j lijmlaag heeft een zodanige samenstelling dat deze goede 1 j 30 kleefeigenschappen vertoont in een temperatuurtraject van circa -20°C tot tenminste circa 70°C, bij voorkeur tenminste 85°C.

Hierdoor zijn de beschreven houders zeer geschikt voor gebruik in een werkwijze voor het verwerken van speciale materialen, zoals ziekenhuisafval en diagnostische monsters, waarbij de 35 houders in afgesloten toestand in een autoclaaf worden gebracht en worden onderworpen aan een sterilisatieproces. Bij dit sterilisatieproces wordt stoom met een temperatuur van tenminste 121°C in de autoclaaf gebracht. Aangezien de lijmlaag | i reeds bij bijvoorbeeld 85 C smelt, zal de lijm uit het afsluit- j ! 4 kanaal gaan druipen en na enige tijd te zijn blootgesteld aan de stoomtemperatuur zal de kleefkracht nagenoeg volledig verloren zijn gegaan. Vervolgens wordt een onderdruk in de auto- j

claaf opgewekt, waardoor het deksel 6 automatisch van de doos 5 1 zal loskomen en de opening 5 geheel wordt vrijgemaakt. Bij een volgende toevoer van stoom met een temperatuur van 121°C of meer kan de stoom diep in de materialen in de doos 1 doordringen, waardoor een zeer goede sterilisatie van deze materialen wordt gewaarborgd. Het sterilisatieproces kan een aantal van I

10 twee, drie of meer cycli van toevoeren van stoom en het opwek- ! ken van een onderdruk omvatten. Een cyclus kan bijvoorbeeld 7- j 10 minuten duren. Het proces kan op gebruikelijke wijze na het | vullen van de autoclaaf een voorverwarmingsfase van circa 10 j minuten omvatten, waarbij de autoclaaf op temperatuur wordt j 15 gebracht met stoom onder druk. Aansluitend op de cycli van va- t cuümtrekken en inbrengen van stoom volgt dan nog een periode j van bijvoorbeeld 30 minuten waarin de autoclaaf op een tempe- j ratuur van tenminste 121°C wordt gehouden. j

Bij proefnemingen zijn zeer goed resultaten behaald | 20 met een zogenaamde hotmelt foam lijmlaag, dat wil zeggen een ί met lucht opgeschuimde lijmlaag. Bij voorkeur is bij deze foam lijmlaag de verhouding lijm/lucht tenminste 1:3, meer in het bijzonder tenminste 1:4. Bij proefnemingen met een hotmelt foam lijmlaag, waarbij uit 1 cm3 lijm een volume foam lijm van 25 5,5 cm3 werd gevormd, werd enerzijds een uitstekende kleef kracht in het temperatuurtraject -20°C tot 85°C verkregen en werd anderzijds met zekerheid de kleefkracht zodanig opgeheven [ dat het deksel probleemloos van de doos werd verwijderd in het j beschreven sterilisatieproces. De met het deksel 6 gesloten ! 30 doos 1 voldeed aan de UN testcriteria van de verpakkingsin-structie P621. De lijmlaag kan in het afsluitkanaal worden aangebracht met behulp van een lijmmondstuk of nozzle met een zeer kleine uitlaatopening, waarbij een zeer hoge luchtdruk wordt toegepast. Om een lijmlaag met voldoende breedte te ver-35 krijgen kan een nozzle met een dubbele uitlaatopening worden gebruikt.

Opgemerkt wordt dat de doos en het deksel uit elk geschikt materiaal kan bestaan, bijvoorbeeld een kunststof of watervast karton. Voorts kan desgewenst in het deksel 6 nog 5 j een aparte kleine opening met afsluitrand zijn aangebracht, j die door een tweede deksel met afsluitkanaal afsluitbaar is. !

Ook dit tweede deksel kan na definitief sluiten van de opening j alleen door de kleefkracht van de lijmlaag op de opening wor- | | 5 den vastgehouden. Het sterilisatieproces kan plaatsvinden op j een centrale plaats bijvoorbeeld bij een afvalverwerkingsbe- j s

drijf of locaal bijvoorbeeld bij een ziekenhuis. J

De uitvinding is niet beperkt tot het in het voorgaan- | de beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader van |

10 de conclusies op verschillende manieren kan worden gevarieerd. I

i i i j | i i | n | s i i ί j | i

Claims

1. Houder voor het verzamelen en transporteren van speciale materialen, zoals ziekenhuisafval en diagnostische monsters, voorzien van een doos (1) met een bodem (2), opstaande wanden (3) en een aan de bovenzijde gelegen opening 5 (4), die is omgeven door een afsluitrand (5), en een deksel (6) met een aan de omtrek gelegen afsluitkanaal (7), waarin een hotmelt lijmlaag (8) is aangebracht, waarbij het deksel met het afsluitkanaal passend op de afsluitrand kan worden ge- I plaatst, zodanig dat de afsluitrand in de lijmlaag is gedrukt, 10 met het kenmerk, dat na het in de lijmlaag (8) drukken van de afsluitrand (5) het deksel (6) alleen door de kleefkracht van de lijmlaag op de opening is bevestigd en dat de lijmlaag smelt bij een temperatuur van tenminste circa 70°C, bij voorkeur tenminste 85°C, waarbij de kleefkracht van de lijmlaag (8) 15 althans nagenoeg volledig verloren is gegaan bij een temperatuur van tenminste 110°C, bij voorkeur tenminste 120°C.

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij de lijmlaag (8) zijn kleefkracht behoudt in een temperatuurtraject van circa -20°C tot tenminste circa 70°C, bij voorkeur tenminste 20 85°C.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, waarbij de lijmlaag (8) een hotmelt foamlijmlaag is met een verhouding lijm/lucht van ten minste 1:3, bij voorkeur tenminste 1:4.

4. Werkwij ze voor het verwerken van speciale materi-25 alen, zoals ziekenhuisafval en diagnostische monsters, waarbij het materiaal in houders volgens één der voorgaande conclusies wordt verzameld en getransporteerd, waarbij de houders in af- j i gesloten toestand in een autoclaafinrichting worden gebracht en worden onderworpen aan een sterilisatieproces, waarbij 30 stoom met een temperatuur van tenminste 121°C in de autoclaafinrichting wordt gebracht gedurende een zodanige periode dat | de kleefkracht van de lijmlaag (8) nagenoeg verloren gaat en vervolgens een onderdruk in de autoclaafinrichting wordt opgewekt, zodat het deksel (6) van de opening (4) loslaat, waarna 35 opnieuw gedurende enige tijd stoom met een temperatuur van tenminste 121°C in de autoclaafinrichting wordt gebracht. 7 ! ! j

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij het steri- j lisatieproces tenminste drie cycli van toevoeren van stoom en j opwekken van een onderdruk omvat. | i ! | ! i l r | [ t j- j i i ï. ! | i s \- Γ