NL2001592C2 - Voertuigcombinatie met meesturende wielen van een aanhanger. - Google Patents

Description

- 1 -

VOERTUIGCOMBINATIE MET MEESTURENDE WIELEN VAN EEN AANHANGER

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuigcombinatie omvattende een van trekmiddelen, zoals 5 een trekhaak, voorzien trekkend voertuig, en een, van een vangorgaan voor de trekmiddelen voorziene, aanhanger die één of meer door middel van stuurorganen stuurbare wielparen heeft.

10 De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een trekker, een aanhanger en een stuur werkwijze. Bekend is onder meer een combinatie van een trekkend voertuig of trekker, en een aanhanger, waarvan de aanhanger is voorzien van meesturende wielen, bijvoorbeeld de voor- of 15 achterwielen. Een met de trekker te koppelen scharnierbare dissel zit onder de aanhanger vast aan een drager van de samen met de dissel zijdelings beweegbare wielen. Bekend is ook een beter manoeuvreerbare aanhanger zonder meesturende wielen, waarbij de vaste dissel aan het draaggestel van de 20 aanhanger is vastgemaakt.

Dergelijke voertuigcombinaties zijn in het algemeen voor chauffeurs of moeilijk te beladen met de juiste koppelingsdruk, of moeilijk te manoeuvreren. Nadeel is ook 25 dat in de praktijk geen aaneengesloten draaicirkel met de combinatie kan worden gemaakt, waardoor torsiekrachten en extra slijtage op de banden ontstaat.

Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen 30 van een voertuigcombinatie die de voordelen van combinaties met vaste en scharnierbare dissel behoudt en het nadeel van een gebrekkige manoeuvreerbaarheid compenseert.

Daartoe heeft de voertuigcombinatie volgens de 35 uitvinding het kenmerk dat de combinatie sensororganen - 2 - omvat voor het bepalen van de momentane hoek tussen het trekkend voertuig en de aanhanger, welke sensororganen met de stuurorganen van de wielparen zijn gekoppeld.

5 Dienovereenkomstig heeft de werkwijze volgens de uitvinding de kenmerken dat van een voertuigcombinatie die een van trekmiddelen, zoals een trekhaak, voorzien trekkend voertuig, en een van een vangorgaan voor de trekmiddelen voorziene aanhanger met stuurbare wielparen heeft, de 10 momentane hoek tussen het trekkend voertuig en de aanhanger wordt bepaald om hiermee de draaihoek van de wielparen te besturen.

Voordeel van de voertuigcombinatie volgens de 15 uitvinding is dat de wielen van de aanhanger eenvoudig meebewegen met de gemeten hoek tussen trekker en aanhanger. Op deze wijze snijden de verlengden van de assen van elk van de wielen van de voertuigcombinatie elkaar bij het daarmee maken van een bocht. Daardoor ontstaan geen 20 torsiekrachten, en is de combinatie zonder dat dit extra energie of aandacht vraagt voor de chauffeur eenvoudig door de bocht te sturen. Dezelfde voordelen gelden bij het achteruit rijden.

Als sensoren kunnen op zichzelf bekende hoeksensoren 25 worden gebruikt die aan de trekker en/of de aanhanger kunnen zijn bevestigd. De informatie van deze hoeksensoren wordt bijvoorbeeld elektrisch, optisch, pneumatisch of hydraulisch naar de betreffende middelen voor besturing van de wielparen overgebracht op basis waarvan hun actuele 30 hoekposities worden ingesteld.

Een uitvoeringsvorm van de voertuigcombinatie volgens de uitvinding waarbij het meten én overbrengen van hoekinformatie eenvoudig en zuiver mechanisch plaats vindt 35 heeft het kenmerk dat de sensororganen een tussen het - 3 - trekkend voertuig en de aanhanger aangebrachte verbindingsstang bevatten.

Voordeel hiervan is dat geen onderhoudsgevoelige en veelal kwetsbare technisch geavanceerde middelen hoeven te 5 worden toegepast, daar slechts een enkele verbindingsstang de benodigde hoekinformatie beschikbaar heeft en naar de stuurbare wielen, met name de voorste wielen van de aanhanger, overbrengt.

10 Thans zullen met name de voertuigcombinatie en de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuren, waarin overeenkomstige onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien. Daarbij toont: 15 Figuur 1 een voertuigcombinatie volgens de uitvinding, welke voorzien is van mechanisch uitgevoerde sensororganen; en tonen

Figuren 2 en 3 resp. verdere mogelijke uitvoeringsvormen van de combinatie van figuur 1; 20 Figuren 4 en 5, van de combinatie uit één van de voorgaande figuren, de dissel van de aanhanger waarop een drukcilinder is aangebracht; en

Figuren 6 en 7 verdere mogelijke uitvoeringsvormen van de voornoemde combinatie.

25

Figuur 1 toont een voertuigcombinatie 1, omvattende een trekkend van een aandrijfmotor voorzien voertuig, of hierna kortweg trekker 2 genoemd, en een getrokken voertuig, zoals een (diep)lader, of schamelwagen, hierna 30 kortweg aanhanger 3 genoemd. De trekker 2 is voorzien van trekmiddelen, veelal een trekhaak 4, en de aanhanger 3 is voorzien van een vangorgaan 5 voor de trekmiddelen 4, hier uitgevoerd als een trekoog 5 dat aan het voorste eind van een dissel 6 is aangebracht. De aanhanger 3 heeft verder 35 stuurbare wielparen, hetgeen in weergegeven geval de - 4 - voorste wielparen 7 zijn. In het algemeen omvat de trekker 2 en/of de aanhanger 3 niet in de figuren getoonde, bijvoorbeeld optische of elektromagnetische sensororganen met behulp waarvan de momentane hoek tussen het trekkend 5 voertuig 2 en de aanhanger 3 wordt bepaald. De gemeten hoekinformatie wordt doorgegeven aan met de wielparen 7 gekoppelde, bijvoorbeeld hydraulische, pneumatische, elektrische, elektromechanische of hierna verder toe te lichten mechanische stuurorganen, waarmee de stand van de 10 wielen van de wielparen 7, óf individueel óf gezamenlijk indien zij óp dezelfde as zijn gemonteerd, wordt ingesteld. Hiermee worden dezelfde voordelen bereikt als met de in figuur 1 getoonde combinatie 1 die met mechanisch uitgevoerde sensororganen in de vorm van een tussen de 15 trekker 2 en de aanhanger 3 aangebrachte verbindingsstang 8 is uitgerust. Het voorste einde van de verbindingsstang 8 is op enige horizontale afstand van de trekhaak 4 scharnierbaar met de trekker 2 gekoppeld, en diens achterste einde is met een stuuras 9 van de aanhanger 3 20 gekoppeld. In dit geval zittend de wielen van het wielpaar 7 op dezelfde as 9. Het achterste einde van de dissel 6 is in dit geval star bevestigd aan het chassis 10 of de carrosserie van de aanhanger 3. De einden van de stang 8 met bepaalde lengte zijn hier op zodanige posities 25 gemonteerd, dat het verlengde van de as 9 en de, eventueel virtuele, assen van de verschillende wielen van de combinatie 1 elkaar bij het maken van een bocht telkens in één punt P snijden. In dat geval wordt een ideale bocht, hetzij bij voorwaarts hetzij bij achterwaarts voorbewegen, 30 door de combinatie 1 gemaakt.

In de figuren 2 en 3 zijn verdere mogelijke uitvoeringsvormen van althans de aanhanger 3 getoond.

Hierin zit de stang 8 scharnierbaar vast aan een draaibaar element 11, waarvan een achterste einde scharnierbaar vast 35 zit aan een met de gemeten hoek meebewegende stuurstang 12.

- 5 -

Bij beweging van de stuurstang 12 bij het maken van een bocht maken de wielen van de wielparen 7 respectieve hoeken als gevolg waarvan de voornoemde ideale bocht wordt gemaakt.

5 In de hiervoor toegelichte uitvoeringen hoeft de aanhanger 3 echter niet van een vast aan het chassis 10 bevestigde dissel 6 te zijn voorzien, maar kan de dissel aan het achterste einde van een horizontale scharnier as 13 zijn voorzien. De as 13 zit vast aan het chassis 10 of 10 althans het dragend gedeelte van de aanhanger 3, waardoor de dissel 6 in hoogte scharnierbar beweegbaar wordt.

Zoals de hierop gerichte uitvoeringsvormen van de combinatie 1 uit de figuren 4-7 tonen is de aanhanger 3 voorzien van ten minste één althans op de dissel kracht 15 uitoefende drukcilinder 14. Elk van de drukcilinders 14 is op niet weergegeven regelmiddelen aangesloten, waarmee de door de drukcilinders 14 uitgeoefende krachten kunnen worden beïnvloed. In principe is de drukcilinder 14 in staat om trek- of drukkrachten uit te oefenen.

20 In de uitvoering van figuur 4 is de drukcilinder 14 tussen de dissel 6 en het chassis 10 van de aanhanger 3 gemonteerd. Als de drukcilinder 14 niet actief is wordt in het gegeven voorbeeld geen kracht op de dissel 6 uitgeoefend en wordt op elk van de drie wielparen 7-1, 7-2 25 en 7-3 een kracht van 2000 kg uitgeoefend. Als de drukcilinder 14 wordt geactiveerd zou bijvoorbeeld 1000 kg op de dissel 6 kunnen worden uitgeoefend en 2250 kg op de beide achterste wielparen 7-2 en 7-3, zodat in dit geval voor het mogelijk stuurbare wielpaar 7-1 slechts 500 kg 30 resteert.

Figuur 5 toont een uitvoering, die desgewenst met de maatregelen van figuur 4 gecombineerd zou kunnen worden, waarin de drukcilinder 14 tussen dissel 6 en chassis 10 is gemonteerd. Als de drukcilinder 14 in dit geval wordt 35 geactiveerd zou bijvoorbeeld -1000 kg op de dissel 6 kunnen - 6 - worden uitgeoefend en 1750 kg op de beide achterste wielparen 7-2 en 7-3, zodat in dit geval voor het mogelijk stuurbare wielpaar 7-1 een as belasting van 3500 kg resteert. Het blijkt dus mogelijk op beschreven wijze om 5 onder meer de as lastverdeling tussen voorwielen 7-1 en achterwielen 7-2, 7-3 van een meerassige aanhanger 3 te beïnvloeden. Door het realiseren van positieve en negatieve krachten op de dissel 6 kunnen zelfs (koppelings)krachten van trekker 2 naar aanhanger 3 of andersom worden 10 overgebracht. Zodoende zou binnen het toegelaten aslast bereik waartoe bepaalde rijbewijzen beperkt zijn, wat gevarieerd kunnen worden, waardoor bij juiste regeling van de drukken met de stuurmiddelen bij de wat zwaardere transporten toch -voor zover wettelijk toelaatbaar- met een 15 beperkter rijbewijs kunnen worden volstaan. Voorts is optimalisatie van de individuele aslasten mogelijk geworden. Bijvoorbeeld kunnen de op de verschillende drukcilinders 14 aangesloten, niet in de figuren getoonde, regelmiddelen zijn ingericht om een niet veranderende 20 kracht uit te oefenen, of een kracht uit te oefenen die een percentage bedraagt van bijvoorbeeld het totaalgewicht van de aanhanger met lading, of een kracht uit te oefenen die, eventueel mede, gerelateerd is aan de door de sensororganen of de stang 8 gemeten hoek tussen de trekker 2 en de 25 aanhanger 3.

Voortbordurend op het vorenstaande zijn bijvoorbeeld verdere varianten mogelijk waarbij desgewenst, zoals figuur 6 aanduidt, bij juiste plaatsing en dimensionering van onder meer drukcilinder 14, het voorste wielpaar 7-1 met 30 behulp van een niet in figuur 6 weergegeven verdere drukcilinder volledig kan worden opgetild. Hierdoor krijgen de achterwielen van bijvoorbeeld een tractor als trekker 2, optimale grip op een ondergrond.

Figuur 7 toont een variant met meerdere drukcilinders 35 14-1 en 14-2, waarin de daardoor opgebrachte krachten - 7 - zodanig kunnen worden afgeregeld dat een percentage van de asdruk van het wielpaar 7-1 op de dissel 6 ligt en d.m.v. communicerende vaten wordt overgebracht naar de trekker 2, terwijl tegelijkertijd combinatie hiervan mogelijk is door 5 het realiseren van een vast gewicht op de dissel 6.

Voor het hierboven toegelichte maakt het niet uit op welke wijze de wielen stuurbaar zijn. Dit kan door middel van een expliciet beschreven starre as 9 zijn, maar ook is een onafhankelijke fuseesturing of een besturing met 10 draaikrans volgens figuur 2, mogelijk.

Claims (15)

1. Voertuigcombinatie omvattende: - een van trekmiddelen, zoals een trekhaak, voorzien 5 trekkend voertuig, - een, van een vangorgaan voor de trekmiddelen voorziene, aanhanger die één of meer door middel van stuurorganen stuurbare wielparen heeft, met het kenmerk dat de combinatie sensororganen omvat voor 10 het bepalen van de momentane hoek tussen het trekkend voertuig en de aanhanger, welke sensororganen met de stuurorganen van de wielparen zijn gekoppeld.

2. Combinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk 15 dat de aanhanger van een vaste of een om een horizontale as scharnierbare dissel is voorzien aan wiens voorste einde het vangorgaan is aangebracht.

3. Combinatie volgens conclusie 1 of 2, met het 20 kenmerk dat de sensororganen hydraulisch, pneumatisch, elektrisch, elektromechanisch of mechanisch zijn uitgevoerd.

4. Combinatie volgens conclusie 3, met het kenmerk 25 dat de mechanische sensororganen een tussen het trekkend voertuig en de aanhanger aangebrachte verbindingsstang bevatten.

5. Combinatie volgens conclusie 4, met het kenmerk 30 dat het voorste einde van de verbindingsstang op enige horizontale afstand van de trekmiddelen scharnierbaar met het trekkende voertuig is gekoppeld en diens achterste einde met de stuurorganen is gekoppeld.

6. Combinatie volgens conclusie 5, met het kenmerk - 9 - dat de stuurorganen ten minste één met de wielparen meebewegend en scharnierbaar met het achterste einde van de verbindingsstang gekoppeld element bevatten.

7. Combinatie volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmerk dat de aanhanger van een om een horizontale as scharnierbare dissel is voorzien aan wiens voorste einde het vangorgaan is aangebracht, en de combinatie ten minste één althans op de dissel kracht uitoefende drukcilinder 10 omvat.

8. Combinatie volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de ten minste ene drukcilinder op regelmiddelen is aangesloten waarmee de door de drukcilinder uitgeoefende 15 kracht wordt beïnvloed.

9. Combinatie volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk dat de regelmiddelen c.q. de ten minste ene drukcilinder is ingericht om trek- of drukkrachten tussen 20 de dissel en een wielparen dragende gestel uit te oefenen.

10. Combinatie volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat de regelmiddelen zijn ingericht om een niet veranderende kracht uit te oefenen, of een kracht uit te 25 oefenen die een percentage bedraagt van het totaalgewicht van de aanhanger met lading, of een kracht uit te oefenen die, eventueel mede, gerelateerd is aan de door de sensororganen gemeten hoek tussen het trekkend voertuig en de aanhanger. 30

11. Combinatie conclusie 10, met het kenmerk dat de aanhanger een van meerdere assen voorziene aanhanger is die is uitgerust met de regelmiddelen voor het beïnvloeden van een gedeelte van de druk op de assen en het overbrengen van 35 kracht naar onder meer een achteras van het trekkende - 10 - voertuig.

12. Trekker geschikt voor toepassing in de voertuigcombinatie volgens één van de conclusies 1-11 die 5 is voorzien van trekmiddelen, zoals een trekhaak, en van sensororganen voor het bepalen van de momentane hoek tussen de trekker en een aanhanger, welke sensororganen met de stuurorganen van de wielparen koppelbaar zijn.

13. Aanhanger geschikt voor toepassing in de voertuigcombinatie volgens één van de conclusies 1-11 die één of meer door middel van stuurorganen stuurbare wielparen heeft, en waarbij de aanhanger is voorzien van sensororganen voor het bepalen van de momentane hoek tussen 15 een trekkend voertuig en de aanhanger, welke sensororganen met de stuurorganen van de wielparen zijn gekoppeld.

14. Werkwijze waarbij van een voertuigcombinatie die een van trekmiddelen, zoals een trekhaak, voorzien trekkend 20 voertuig, en een van een vangorgaan voor de trekmiddelen voorziene aanhanger met stuurbare wielparen heeft, de momentane hoek tussen het trekkend voertuig en de aanhanger wordt bepaald om hiermee de draaihoek van de wielparen te besturen. 25

15. Werkwijze conclusie 14, met het kenmerk dat tussen de van een dissel voorziene aanhanger en een gestel dat, bijvoorbeeld voorste, stuurbare wielparen van de aanhanger draagt door middel van een regelbare drukcilinder 30 kracht naar de wielparen wordt overgebracht of daarvan wordt weggeleid.