NL2000725C2 - Rolgordijn alsmede samenstel van een dergelijk rolgordijn en een dubbele beglazing. - Google Patents

Rolgordijn alsmede samenstel van een dergelijk rolgordijn en een dubbele beglazing. Download PDF

Info

Publication number
NL2000725C2
NL2000725C2 NL2000725A NL2000725A NL2000725C2 NL 2000725 C2 NL2000725 C2 NL 2000725C2 NL 2000725 A NL2000725 A NL 2000725A NL 2000725 A NL2000725 A NL 2000725A NL 2000725 C2 NL2000725 C2 NL 2000725C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sheet
roller blind
layers
roller
winding
Prior art date
Application number
NL2000725A
Other languages
English (en)
Inventor
Martinus Laurentius Duineveld
Original Assignee
Martinus Laurentius Duineveld
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Martinus Laurentius Duineveld filed Critical Martinus Laurentius Duineveld
Priority to NL2000725A priority Critical patent/NL2000725C2/nl
Priority to EP08159011.9A priority patent/EP2009220B1/en
Priority to US12/146,949 priority patent/US7938162B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2000725C2 publication Critical patent/NL2000725C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/56Operating, guiding or securing devices or arrangements for roll-type closures; Spring drums; Tape drums; Counterweighting arrangements therefor
    • E06B9/64Operating, guiding or securing devices or arrangements for roll-type closures; Spring drums; Tape drums; Counterweighting arrangements therefor with lowerable roller
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/264Combinations of lamellar blinds with roller shutters, screen windows, windows, or double panes; Lamellar blinds with special devices
    • E06B2009/2643Screens between double windows

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)

Description

Titel: Rolgordijn alsmede samenstel van een dergelijk rolgordijn en een dubbele beglazing.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een rolgordijn omvattende , in 5 neergelaten toestand van het rolgordijn, vier lagen; waarbij de buitenste twee lagen één buitenste vel vormen en de andere twee lagen één binnenste vel vormen; waarbij in het binnenste vel een langwerpig lichaam vrij liggend is geplaatst; waarbij het binnenste vel en buitenste vel elk met een eerste breedterand aan een 10 wikkelrol zijn bevestigd om vanaf de wikkelrol afwikkelbaar en op de wikkelrol opwikkelbaar te zijn; en waarbij het binnenste vel, althans in neergelaten toestand van het rolgordijn, binnen het buitenste vel ligt; waarbij de buigstijfheid van het binnenste vel zodanig is dat de horizontale afstand 15 tussen de lagen van het binnenste vel overeenkomt met de, in horizontale richting beschouwde, dikte van het langwerpige lichaam.
Een dergelijk rolgordijn is bekend uit US 4,433,712 en heeft een aantal nadelen. De twee cilindrische gewichtrollen nemen, bij opgehaalde toestand van het rolgordijn, veel 20 verticale ruimte in. Dit gaat ten koste van de lichtdoorlaat bij opgehaald rolgordijn. In opgehaalde toestand ligt het onderste cilindrische gewicht in contact met de binnenzijde van het buitenste vel als ook in contact met de buitenzijde van het binnenste vel. Bij afwikkelen (of opwikkelen) bewegen beide met cilindrische gewicht contact makende vellen in dezelfde richting zodat het cilindrische gewicht dan niet kan rollen, waardoor 25 er onbalans kan ontstaan.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel te verschaffen een verbeterd rolgordijn met, bij neergelaten toestand van het rolgordijn, ten minste vier lagen.
30 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door te verschaffen een rolgordijn, omvattende, in neergelaten toestand van het rolgordijn, vier lagen; waarbij de buitenste twee lagen één buitenste vel vormen en de andere twee lagen één binnenste vel vormen; waarbij in het binnenste vel een langwerpig lichaam vrij liggend is geplaatst; 2000725 2 waarbij het binnenste vel en buitenste vel elk met een eerste breedterand aan een wikkelrol zijn bevestigd om vanaf de wikkelrol afwikkelbaar en op de wikkelrol opwikkelbaar te zijn; en waarbij het binnenste vel, althans in neergelaten toestand van het rolgordijn, binnen het 5 buitenste vel ligt; waarbij de buigstijfheid van het binnenste vel zodanig is dat de horizontale afstand tussen de lagen van het binnenste vel overeenkomt met de, in horizontale richting beschouwde, dikte van het langwerpige lichaam; met het kenmerk, 10 dat het buitenste vel een buigstijfheid heeft die groter is dan de buigstijfheid van het binnenste vel; en dat de buigstijfheid van het buitenste vel zodanig is dat deze buigstijfheid, tenminste ter plaatse van het langwerpige lichaam, tussen de lagen van het buitenste vel een afstand handhaaft die groter is dan de dikte van het langwerpige lichaam zodanig dat de lagen 15 van het buitenste vel op afstand liggen van de lagen van het binnenste vel.
Door de buigstijfheid van het buitenste vel groter te nemen dan de buigstijfheid van het binnenste vel en wel zodanig dat deze buigstijfheid, ten minste ter plaatse van het langwerpige lichaam, tussen de lagen van het buitenste vel een afstand handhaaft die 20 groter is dan de dikte van het langwerpige lichaam, wordt bereikt dat de de buitenste lagen vormende lagen van het buitenste vel te allen tijde op afstand liggen van de de binnenste lagen vormende lagen van het binnenste vel. Bij het rolgordijn volgens de onderhavige uitvinding kan aldus worden volstaan met één enkel gewicht, langwerpig lichaam genoemd, dat vrijliggend in het binnenste vel is geplaatst. Het bij US 25 4,433,712 vrijliggend in het buitenste vel geplaatste tweede gewicht kan bij het rolgordijn volgens de uitvinding aldus vervallen. Bij afwezigheid van een dergelijk tweede langwerpig lichaam - tweede gewicht - zal bij volledig neergelaten rolgordijn, de buitenste zijde van het binnenste vel, aan de onderzijde van het neergelaten rolgordijn kunnen liggen op de binnenzijde van het buitenste vel. Aldus wordt een beter 30 functionerend rolgordijn verkregen, dat door de tussenruimtes tussen de meerdere lagen bovendien zeer goede warmte en/of koude isolerende eigenschappen bezit.
3
Het is hierbij in het bijzonder van voordeel wanneer de buigstijfheid van het buitenste vel zodanig is, dat de afstand tussen de lagen van het buitenste vel ongeveer gelijk is aan of groter is dan de diameter van de wikkelrok Aldus is het mogelijk om op eenvoudige wijze te verzekeren dat de lagen van het buitenste vel, bij neergelaten 5 toestand van het rolgordijn, over de gehele verticale hoogte van het rolgordijn ongeveer evenwijdig aan elkaar verlopen. In het bijzonder is deze afstand ten hoogste 20 mm, meer in het bijzonder ten hoogste 15 mm, meer in het bijzonder ten hoogste 10 mm, groter dan de diameter van de wikkelrok Aldus wordt bereikt dat het buitenste vel met het niet aan de wikkelrol bevestigde eind daarvan, beschouwd in verticale 10 hoogterichting, naast of boven de wikkelrol kan liggen zonder bij opgewikkelde wikkelrol in contact te komen met de op de wikkelrol opgewikkelde vellen. Terwijl anderzijds, beschouwd in horizontale richting, ter hoogte van de wikkelrol de inbouwbreedte relatief klein gehouden kan worden.
15 Volgens een verdere uitvoeringsvorm hebben het buitenste en binnenste vel elk een, aan de eerste breedterand evenwijdige tweede breedterand, zijn het buitenste vel en het binnenste vel elk bij de tweede breedterand aan een vast afsteunpunt afgesteund, en liggen het vaste afsteunpunt van het buitenste vel en het vaste afsteunpunt van het binnenste vel op horizontale afstand van elkaar en bij volledig afgewikkeld rolgordijn, 20 beschouwd in verticale richting, hoger dan het langwerpige lichaam. Het is hierbij in het bijzonder van voordeel wanneer de eerste breedterand van het binnenste vel en de eerste breedterand van het buitenste vel op, in omtreksrichting van de wikkelrol, uit elkaar gelegen plaatsen aan de wikkelrol zijn bevestigd. Hierdoor wordt bereikt dat bij volledig afgewikkeld rolgordijn de aan de wikkelrol bevestigde lagen van het binnenste 25 en het buitenste vel vanzelf op onderlinge horizontale afstand liggen zonder dat daarvoor een afzonderlijk geleidingsorgaan nodig is.
Het is hierbij verder van voordeel wanneer de horizontale afstand tussen het vaste afsteunpunt van het buitenste vel en het vaste afsteunpunt van het binnenste vel 30 ongeveer gelijk is aan de horizontale afstand tussen de plaats van bevestiging van het binnenste vel aan de wikkelrol en de plaats waar het buitenste vel van de wikkelrol los komt, wanneer het binnenste vel volledig van de wikkelrol is afgewikkeld. Aldus wordt bereikt dat bij volledig afgewikkeld rolgordijn de horizontale afstand tussen de naar 4 elkaar toegekeerde lagen van het binnenste en buitenste vel aan beide zijden ongeveer gelijk is.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat het rolgordijn meer dan twee vellen die, in 5 afgewikkelde toestand, twee onderling evenwijdige lagen hebben, en die alle in elkaar liggen, waarbij de buigstijfheid van de vellen vanaf het binnenste naar het buitenste vel telkens toeneemt. Aldus is het aantal tussenruimtes tussen de verschillende lagen te vergroten, hetgeen de warmte/koude-isolerende werking ten goede komt.
10 Volgens weer een andere, verdere uitvoeringsvorm omvat het rolgordijn een of meer enkellaagsvellen die met een eerste breedterand aan de wikkelrol bevestigd zijn, en in afgewikkelde toestand met een parallel aan de eerste breedterand verlopende tweede breedterand vrij naar beneden hangen. Aldus laat de ruimte tussen twee lagen van een of twee meerlaagsvellen zich gemakkelijk in tweeën of verder onderverdelen. Dit komt 15 de isolerende werking ten goede.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat het rolgordijn een motor die aandrijvend verbonden is met de wikkelrol voor het op- en afwikkelen van de wikkelrol. Aldus is het rolgordijn elektrisch te bedienen. Teneinde de benodigde inbouwruimte te 20 minimaliseren is het hierbij van voordeel wanneer de motor in de wikkelrol is ondergebracht. Ondanks dat de motor in de wikkelrol is ondergebracht, kan deze hierbij vast aan de buitenwereld zijn bevestigd. Teneinde schokken en vastlopen van het rolgordijn tegen te gaan is het hierbij van voordeel wanneer de motoras van de motor door middel van een elastische koppeling, in het bijzonder een geluiddempende 25 elastische koppeling, met de wikkelrol verbonden is.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het langwerpig lichaam een cilindrisch lichaam.
30 Teneinde de isolerende werking verder te verbeteren kunnen volgens de uitvinding een of meer van de vellen aan een of beide zijden voorzien zijn van een warmtereflecterende laag.
» 5
Volgens een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstel omvattende een rolgordijn volgens de uitvinding alsmede een dubbele beglazing die een beglazingsspouw definieert, waarbij het rolgordijn in de beglazingsspouw is voorzien. Door het rolgordijn in de beglazingsspouw van een dubbele beglazing te 5 voorzien is te allen tijde verzekerd dat het rolgordijn onbelemmerd kan opwikkelen en afwikkelen. Voorts verbetert dit de isolerende werking aanzienlijk omdat de in de beglazingsspouw van dubbele beglazing aanwezige lucht of aanwezig ander gas niet of minder door externe tocht in beweging zal geraken. Immers de beglazingsspouw vormt een afgeschermde ruimte. Om dit effect te versterken is het bovendien van voordeel 10 wanneer de beglazingsspouw lucht- en damp-dicht is afgesloten. Aldus is geheel uit te sluiten dat externe tocht het gas/de lucht in de beglazingsspouw in beweging brengt.
De in omtreksrichting van de beglazing verlopende rand van de beglazingsspouw kan volgens de uitvinding van glas zijn.
15
Teneinde de isolerende werking verder te verbeteren, is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de beglazingsspouw gevuld is met een gas, dat een lagere warmtegeleidingscoëfficient bezit dan lucht.
20 Teneinde condensvorming binnen de beglazingsspouw te voorkomen is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer in de wikkelrol een vochtabsorberende droogmiddel is voorzien en wanneer de wikkelrol van doorgangen is voorzien, die door een dampdoorlatende laag zijn afgedekt. Mocht er zich dan vocht in de beglazingsspouw bevinden, dan kan dit door het absorberende droogmiddel opgenomen worden.
25 Dergelijke absorberende droogmiddelen zijn in de techniek algemeen bekend. Men denke bijvoorbeeld aan silicagel. Aanvullend of in plaats hiervan is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer in het langwerpige lichaam een vochtabsorberend droogmiddel is voorzien en wanneer het langwerpige lichaam van doorgangen is voorzien die door een dampdoorlatende laag zijn afgedekt. Om condensvorming binnen 30 de beglazingsspouw zo veel mogelijk te voorkomen, is het van voordeel wanneer men de vellen voordroogt alvorens ze in de beglazingsspouw geplaatst worden.
6
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de bij de buitenruit van de dubbele beglazing voorziene buitenste laag van het buitenste vel, in afgewikkelde toestand, op een afstand van kleiner dan 10 mm, zoals 5 mm of kleiner, van de buitenruit ligt. Dit is met name van belang voor de zonwerende eigenschappen bij in 5 het bijzonder zomerse omstandigheden. Op de naar de buitenruit gekeerde buitenste laag van het buitenste vel zal zich bij zonnige weer veel warmte ontwikkelen. De warmteafvoer naar de buitenzijde van het gebouw via de buitenruit zal beter zijn naarmate de laagdikte van stilstaande lucht tussen de buitenruit en de buitenste laag van het buitenste vel kleiner is. De afstand tussen de buitenruit van de dubbele beglazing en 10 de daarnaar toegekeerde buitenste laag van het buitenste vel zal bij voorkeur zo klein mogelijk zijn. Vanuit dit perspectief zal de naar de buitenruit gekeerde buitenste laag van het buitenste vel bij voorkeur tegen of bijna tegen de buitenruit aanliggen. Om slijtage van de naar de buitenruit gekeerde buitenste laag van het buitenste vel en de buitenruit te voorkomen, zal de onderlinge afstand groter zijn dan 0 mm. Met voorkeur 15 zal de afstand tussen de buitenruit en de naar toegekeerde buitenste laag van het buitenste vel liggen tussen 0 en 3 mm.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de onderrand van de beglazingsspouw is uitgevoerd met een naar de beglazingsspouw gekeerd reflecterend 20 oppervlak. Aldus is bij, bijna volledig neergelaten rolgordijn, binnenin het gebouw een goede lichtopbrengst te realiseren bij zonnig weer. Zonlicht zal dan namelijk via de onderrand van de beglazingsspouw doorgereflecteerd worden in het gebouw. Indien op deze manier het zonlicht op een licht gekleurd plafond weerkaatst wordt, zal de behoefte aan kunstlicht substantieel verminderen.
25
Met het oog op verbetering van de isolerende werking zijn de tweede breedteranden van de vellen, die in afgewikkelde toestand twee lagen vertonen en de wikkelrol beide langs de bovenrand van de dubbele beglazing voorzien en zijn langs die bovenrand een of meer flappen voorzien die luchtstroming boven langs de wikkelrol verhinderen.
30 Aldus wordt bereikt dat de luchtlagen in de tussenruimtes tussen de lagen van de vellen zoveel mogelijk stil blijven staan.
7
Teneinde de beglazingsspouw te ventileren, is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de bovenrand van de beglazingsspouw is voorzien van een eerste ventilatiekanaal en een tweede ventilatiekanaal, waarbij beide ventilatiekanalen met een buitenste eind uitmonden buiten het samenstel, waarbij het eerste ventilatiekanaal 5 met een binnenste eind uitmondt in de ruimte tussen de buitenruit en de buitenste laag van het buitenste vel, en waarbij het tweede ventilatiekanaal met een binnenste eind uitmondt in de ruimte tussen de binnenruit en de binnenste laag van het buitenste vel. Aldus wordt onder alle weersomstandigheden een goed ventilatie verkregen. Wanneer het buiten koud is, zal het tweede ventilatiekanaal als uitlaat werken en het eerste 10 ventilatiekanaal als inlaat, en wanneer het zonnig is, zal het eerste ventilatiekanaal als uitlaat werken en het tweede ventilatiekanaal als inlaat. Om insecten en/of stofdeeltjes buiten te houden is het volgens de uitvinding van verder voordeel wanneer beide ventilatiekanalen zijn voorzien van een insectenrooster en/of een luchtfilter. Om onderlinge beïnvlouding van de ventilatiekanalen te voorkomen is het van voordeel 15 wanneer de buitenste einden van de ventilatiekanalen op een horizontale afstand van tenminste 1 a 2 cm van elkaar uitmonden.
De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van een in de tekening schematisch afgebeeld voorbeeld nader worden toegelicht. Hierin toont: 20 Fig. 1 in verticale doorsnede een rolgordijn volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij Fig. IA het rolgordijn in volledig neergelaten toestand toont en Fig. 1B het rolgordijn in volledig opgehaalde toestand;
Fig. 2 in onvolledig neergelaten toestand een rolgordijn volgens figuur 1;
Fig. 3 in volledig neergelaten toestand een rolgordijn volgens een verdere 25 uitvoeringsvorm van de uitvinding; en
Fig. 4 in volledig neergelaten toestand een rolgordijn volgens een nog verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
In Fig. 1 is afgebeeld in verticale doorsnede een dubbele beglazing 1 met een buitenruit 30 2 en binnenruit 3, waartussen zich een beglazingsspouw 6 bevindt. De beglazingsspouw 6 is door de buitenruit 2 en de binnenruit 3 alsmede een omranding volledig gesloten. Van de omranding zijn in Fig. 1 alleen de bovenrand 4 en de onderand 5 zichtbaar.
8
Alhoewel de omranding 4, 5 van de beglazingsspouw 6 kan zijn gemaakt van elk uit de stand van de techniek op het gebied van dubbele beglazing hiervoor bekend materiaal, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur deze omranding te maken van een 5 materiaal met een lage warmtegeleidingscoëfficiënt. Aldus wordt warmtegeleiding van de buitenruit naar de binnenruit of omgekeerd via de omranding van de beglazingsspouw zoveel mogelijk tegen gegaan. Het is in dit verband volgens de uitvinding van voordeel de omranding van de beglazingsspouw 6 uit glas te maken.
Glas heeft een relatief lage warmtegeleidingscoëfficiënt.
10
Ter verbetering van de warmte isolerende werking is het verder van voordeel wanneer de beglazingsspouw gevuld is met een gas, waarvan de warmtegeleidingscoëfficiënt lager dan die van lucht en/of waarvan de viscositeit lager is dan die van lucht. Een lage warmtegeleidingscoëfficiënt heeft tot voordeel dat het gas in de beglazingsspouw de 15 warmte minder goed doorgeleidt. Een hoge viscositeit van het gas in de beglazingsspouw heeft tot voordeel dat dit gas minder gemakkelijk onder invloed van warmte-effecten in beweging zal komen. Dit is met name van belang omdat bij het rolgordijn volgens de uitvinding in de beglazingsspouw meerdere verticale luchtlagen gevormd worden, waarvan onderlinge vermenging zo veel mogelijk voorkomen moet 20 worden. Boven in de beglazingsspouw is vast opgehangen een zich horizontaal uitstrekkende wikkelrol 7. Op deze wikkelrol is een buitenste vel 10 bevestigd en een binnenste vel 11. Het binnenste vel 11 is bij 8 met een eerste breedterand vast bevestigd aan de wikkelrol 7. Het buitenste vel 12 is met zijn eerste breedterand bij 16 vast aan de wikkelrol 7 bevestigd. In punt 9 komt het buitenste vel 12 van de wikkelrol 7 los.
25 Verwijzend naar figuur la zal het duidelijk zijn dat de eerste breedterand van het buitenste vel 12 ook bij het loslaatpunt 9 aan de wikkelrol 7 bevestigd kan zijn.
Zoals in figuur la te zien, heeft het buitenste vel 10 twee lagen 12 en 13, waarvan de laag 12 bij de binnenruit 3 ligt en de laag 13 bij de buitenruit 2. Op overeenkomstige 30 wijze heeft het binnenste vel 11 eveneens twee lagen 14 en 15, waarvan de laag 14 het dichtst bij de binnenruit 3 ligt en de laag 15 het dichtst bij de buitenruit 2.
9 t
Boven in de beglazingsspouw 6 is een neerhangend verticaal schot 27 voorzien, dat bij 18 overgaat in een cirkelboogvormig gekromd schot 17. Het buitenste vel 10 heeft een evenwijdig aan de eerste breedterand - die bij 16 aan de wikkelrol is bevestigd -verlopende tweede breedterand, welke bij 18 aan het schot 16 is bevestigd. Het 5 binnenste vel 11 heeft overeenkomstig een, evenwijdig aan de eerste breedterand - die bij 8 aan de wikkelrol is bevestigd - verlopende tweede breedterand, die bij 19 aan het ondereind van de cirkelboogvormig gekromde schot 17 is bevestigd.
De horizontale afstand tussen bevestigingsplaats 18 en bevestigingsplaats 19 is zodanig 10 dat de horizontale afstand tussen de naar buiten gekeerde laag 13 van het buitenste vel en de naar buiten gekeerde laag 15 van het binnenste vel A bedraagt. A kan bijvoorbeeld 1 tot 2 cm bedragen. De horizontale afstand tussen het bevestigingspunt 8 van het binnenste vel 11 aan de wikkelrol 7 en het loslaatpunt 9, waar het buitenste vel 10 van de wikkelrol 7 los komt, heeft in volledig neergelaten toestand van het 15 rolgordijn een waarde C. Bij voorkeur is de afstand C ongeveer gelijk aan de afstand A.
Binnen in het binnenste vel 11 is een langwerpig lichaam, in het bijzonder een cilindrisch lichaam 20 voorzien. Dit lichaam 20 is vrij liggend in het middenste vel geplaatst. Onder vrij liggend wordt hier verstaan dat het lichaam 20 niet aan het 20 binnenste vel 11 is bevestigd, doch hier, in wezen, los in ligt.
Wanneer het rolgordijn vanuit de in figuur lb getoonde opgehaalde toestand neergelaten wordt door afwikkeling van de wikkelrol 7, zal het lichaam 20 naar beneden zakken en ervoor zorgen dat het binnenste vel 11 tot twee evenwijdige lagen 25 14, 15 wordt afgewikkeld. De lagen 14, 15 van het binnenste vel 11 zullen daarbij een horizontale afstand van B verkrijgen. Deze horizontale afstand B is ongeveer gelijk aan de diameter van het lichaam 20. Door de diameter van het lichaam 20 gelijk te kiezen aan de horizontale afstand tussen bevestigingsplaats 18 en bevestigingsplaats 19 als ook gelijk aan de horizontale afstand C tussen de, in volledig neergelaten toestand van het 30 rolgordijn, de bevestigingsplaats 8 en de loslaatplaats 9, is te bereiken dat de afstanden A, B en C ongeveer gelijk zijn aan elkaar. De horizontale afstand D van de meest naar binnen gelegen laag 12 van het buitenste vel 10 tot de binnenruit 3 is afhankelijk van de diameter van de wikkelrol 7, de breedte van de beglazingsspouw 6 en de plaatsing van 10 de wiklcelrol 7 in die beglazingsspouw. Deze afstand D kan in dezelfde orde van grootte zijn als de afstanden A, B en C, doch kan ook beduidend kleiner zijn. Voor de afstand tussen twee lagen geldt dat wanneer deze te groot is, de warmte isolerende werking afneemt. Een afstand van 15 a 16 mm blijkt voor de warmte isolerende 5 werking optimaal. Echter het totale pakket van lagen en binnenruit en buitenruit wordt dan aan de dikke kant. Het verdient daarom de voorkeur de afstand tussen de lagen kleiner te nemen. Wanneer men voor A, B, C en D neemt circa 10 mm, voor de glasdikte 4 a 5 mm en voor E 1 a 2 mm, dan kan men, bij de uitvoering volgens figuur 1, een pakketdikte van circa 50 mm realiseren. Door met name A, B, C en D te 10 reduceren is de pakketdikte verder terug te brengen, bijvoorbeeld tot circa 30 mm wanneer A, B, C en D elk circa 5 mm zijn.
De afstand E tussen de buitenruit 2 en de meest naar buiten gelegen laag 13 van het buitenste vel 10 is bij voorkeur zo klein mogelijk en liefst 0 of althans bijna 0. Wanneer 15 deze afstand 0 is, zal de laag 13 tegen de buitenruit 2 aanliggen. Dit heeft als voordeel dat, wanneer deze laag 13 onder invloed van de zon veel warmte ontwikkelt, deze warmte gemakkelijk aan de buitenruit 2 afgegeven kan worden en via de buitenruit 2 naar buiten afgevoerd kan worden. Aldus wordt de opbouw van warmte in de beglazingsspouw 6 tegengegaan. Ingeval de laag 13 niet tegen de buitenruit 2 aanligt, 20 doch er net langs ligt, zal de afstand E met voorkeur zo klein mogelijk gehouden worden om, in geval van warm worden van de laag 13, de warmte relatief gemakkelijk naar de buitenruit 2 te kunnen afstralen en via de buitenruit 2 naar buiten te kunnen afvoeren.
25 De buigstijfheid van het binnenste vel 11 is zodanig klein dat deze vanzelf te allen tijde het lichaam 20 over een booghoek van 180° aan de onderzijde bedekt. Overeenkomstig de uitvinding is de buigstijfheid van het buitenste vel 10 nu juist zodanig groot dat deze het lichaam 20 niet over 180° omsluit maar juist tussen de lagen 13 en 12 van het buitenste vel, ter plaatse van het lichaam 20, een afstand handhaaft zodanig dat de laag 30 12 en 13 van het buitenste vel elk op afstand liggen van de daar naartoe gekeerde lagen 14 respectievelijk 15 van het binnenste vel 11.
11
Door ervoor zorg te dragen dat, beschouwd loodrecht op het vlak van tekening, het buitenste vel 10 en binnenste vel 11 zich uitstrekken vanaf de ene verticale rand (niet getoond) van de omranding van de beglazingsspouw 6 tot aan de andere verticale rand (niet getoond) van de omranding van de beglazingsspouw 6 wordt verzekerd dat de 5 ruimtes tussen de lagen 13 en 15, de lagen 15 en 14, en de lagen 14 en 12 aldaar in hoofdzaak gesloten zijn. Deze afsluiting is eventueel te verbeteren middels afdichtstroken, zoals deze bijvoorbeeld ook bekend zijn uit US 4,433,712, (zie bijvoorbeeld afdichtstroken 74 en 72 op framestroken 61 aldaar). Ook de schotten 16 en 17 zullen zich om die reden, beschouwd loodrecht op het vlak van tekening, vanaf 10 de ene niet getoonde verticale rand tot tegen de andere niet getoonde verticale rand van de omranding van de beglazingsspouw 6 uitstrekken. Om de verbinding van de ruimte tussen de lagen 15 en 14 met de ruimte tussen de laag 10 en de binnenruit 3 af te sluiten, is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer er een flexibele flap 22 is voorzien, die bevestigd is aan de bovenrand 4 van de omranding van de 15 beglazingsspouw en die onder veerkracht aanligt tegen de wikkelrol 7.
Teneinde condensvorming in de beglazingsspouw 6 in verregaande mate te voorkomen, is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer in het inwendige van de wikkelrol 7 en/of in het inwendige van het lichaam 20 een vochtabsorberend middel 28, zoals 20 silica-gel, is opgenomen en wanneer de wikkelrol 7 en/of het lichaam 20 is voorzien van doorgangen 23 afgesloten door een vochtdoorlatend membraan.
Verwijzend naar figuur 2, is op voordelige wijze de onderrand 5 van de omranding van de beglazingsspouw 6 van een reflecterende laag 21 voorzien. Aldus kan, zoals met 25 pijlen X is aangeduid, zonlicht van buitenaf via de onderrand 5 het gebouw in gekaatst worden, indien het rolgordijn niet volledig is afgewikkeld. Handhaving van een spleet in verticale richting van 3 a 5 cm tussen de onderzijde van het buitenste vel 10 en de onderrand 5 is voor een grote lichtopbrengst binnen in het gebouw onder zomerse omstandigheden ruim voldoende. De hoeveelheid naar binnen gekaatst daglicht kan 30 hierbij in het gebouw een lichtopbrengst tot 500 lux (of zelfs meer) realiseren. De door het ophalen van het rolgordijn in figuur 2 licht afgenomen isolatiewaarde en zonwerende eigenschappen, wegen ruimschoots op tegen de voordelen van de * 12 verhoogde lichtopbrengst van daglicht. Dit daglicht wordt als veel aangenamer ervaren dein kunstlicht.
In figuur 2 is verder te zien dat bij gedeeltelijk opgetrokken toestand: a) het binnenste 5 vel 11 en het buitenste vel 10 niet meer onderling evenwijdig neerhangen doordat het bevestigingspunt 8 van het binnenste vel aan de wikkelrol zich verplaatst heeft om samen te vallen met het loslaatpunt 9 van het buitenste vel; en b) het langwerpige lichaam 20 naar rechts is verplaatst als gevolg van de verplaaatsing van het bevestigingspunt 8.
10
Figuur 3 toont ter illustratie nog verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding. Met de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 overeenkomende onderdelen zijn hierbij telkens aangeduid met hetzelfde verwijzingsnummer en zullen niet nader opnieuw besproken worden.
15
De uitvoeringsvorm volgens figuur 3 onderscheidt zich enerzijds doordat een additioneel extra enkellaags vel 24 is voorzien, dat bij 25 met de eerste breedterand daarvan vast aan de wikkelrol 7 is bevestigd en waarvan de tweede breedterand 26, die evenwijdig verloopt aan de eerste breedterand 25, vrij neerhangt in de ruimte tussen de 20 lagen 14 en 15 van het binnenste vel. Aldus wordt de ruimte tussen de lagen 14 en 15 van het binnenste vel 11 onderverdeeld in twee verticale ruimtes, hetgeen de warmte-isolerende werking verder verbeterd doordat de gaslaag in die ruimte tussen de lagen 14 en 15 beter in stilstand gehouden wordt.
25 Anderzijds onderscheidt de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 zich doordat ventilatiekanalen 33 en 34 zijn voorzien. Deze ventilatiekanalen staan als zodanig los van het extra enkellaags vel 24 en gaan condensvorming in de beglazingsspouw tegen. Deze ventilatiekanalen zijn met name van groot voordeel wanneer de beglazingsspouw verkregen is middels een zogenaamd voorzetraam, doch kan ook op voordelige wijze 30 bij zogenaamde dubbele beglazing (waarbij binnenruit en buitenruit voorafgaand aan plaatsing van de beglazing al tot een eenheid zijn samengevoegd) toegepast worden.
13
Ventilatiekanaal 33 heeft een buiten het gebouw uitmondend eerste eind 35 en een tweede eind 37 dat uitmondt in de ruimte tussen de buitenruit 2 en de buitenste laag 13 van het buitenste vel 10. Ventilatiekanaal 34 heeft een buiten het gebouw uitmondend eerste eind 36 en een tweede eind 38 dat uitmondt in de ruimte tussen de binnenruit 3 5 en de binnenste laag 12 van het buitenste vel 10. De uitmondingen van de eerste einden liggen op een horizontale afstand F (dus beschouwd loodrecht op het vlak van tekening in figuur 3) van tenminste 1 a 2 cm.
10 De werking van de ventilatiekanalen is, bij buiten het gebouw uitmondende ventilatiekanalen 33 en 34, als volgt:
Bij koud weer, zoals in de winter, is de luchtlaag langs de buitenruit 2 koud en daardoor het zwaarst. Die lucht wil dalen. De luchtlaag langs de binnenruit 3 is warm en wil stijgen. Met de ventilatiekanalen zal er in de winter koude en dus droge lucht via 15 het ventilatiekanaal 33 aan de zijde van de buitenruit 2 aangevoerd worden en de afvoer van warme en dus vochtige lucht zal plaats vinden via het ventilatiekanaal 34 aan de zijde van de binnenruit 3. De spouwruimte wordt dan “zelfdragend”
Bij zonnig weer, zoals in de zomer, is de werking precies andersom. Als de zon het buitenste laag 13 van het buitenste vel 10 verwarmt zal deze “drooggestookt”worden.
20 De lucht langs de binnenruit 3 is koel en daalt. Langs de buitenruit 2 zal de warme lucht willen stijgen. Ook dan is er een luchtstroming waarmee de warmste lucht met het hoogste waterdampgehalte zal worden afgevoerd via het eerste ventilatiekanaal 33.
Insecten laten zich weren door de ventilatiekanalen 33 en 34 te voorzien van een 25 insectenrooster. Nog beter is het aanbrengen van stofïïlters. Dat laatste zal het schoonmaken van de glasvlakken binnen de beglazingsspouw kunnen beperken tot circa eenmaal in de tien jaren.
Figuur 4 toont nog een verdere variant van het rolgordijn volgens de uitvinding. Bij 30 deze variant is er tussen het buitenste vel 10 en binnenste vel 11 nog een tussenvel 40 voorzien. Dit tussenvel 40 heeft een aan de zijde van de buitenruit 2 gelegen buitenste laag 42 en een aan de zijde van de binnenruit 3 gelegen binnenste laag 43. Te zien is dat de buigtijfheid van het tussenvel 40 enerzijds groter is dan de buigstijfheid van het 14 t binnenste vel 11 en anderzijds kleiner is dan de buigstijfheid van het buitenste vel 10. De buigstijfheid van de vellen 10,11, 40 neemt dus van het binnenste vel 11 naar het buitenste vel 10 toegaand toe.
5 Doordat overeenkomstig de onderhavige uitvinding het rolgordijn meerdere verticale ruimtes verschaft, die door de lagen van het binnenste en buitenste vel onderling gescheiden zijn, verkrijgt het rolgordijn volgens de uitvinding een verbeterde warmte-isolerende werking. Deze verbeterde warmte-isolerende werking wordt nog verder verbeterd door het rolgordijn volgens de uitvinding onder te brengen in een, van de 10 buitenwereld afgeschermde of afgesloten beglazingsspouw tussen twee ruiten van een dubbele beglazing. Aldus wordt bereikt dat het lucht of het gas, aanwezig in de verticale ruimtes tussen de lagen van de vellen zo veel mogelijk wordt weerhouden van in beweging komen. Doordat de lucht / het gas zo veel mogelijk wordt weerhouden van in beweging komen, wordt overdracht van warmte verregaand tegengegaan, hetgeen 15 resulteert in een goede warmte/koude-isolerende werking. Deze goede isolerende werking is zowel effectief onder zomerse omstandigheden om de zonnewarmte buiten het gebouw te houden als onder winterse omstandigheden om de stookwarmte binnen het gebouw te houden.
20 Lijst van gebruikte verwijzingstekens: 1 = dubbele beglazing 2 = buitenruit 3 = binnenruit 25 4 = bovenrand van omranding beglazingsspouw 5 = onderrand van omranding beglazingsspouw 6 = beglazingsspouw 7 = wikkelrol 8 = bevestigingspunt binnenste vel aanwikkelrol 30 9 = loslaatpunt buitenste vel van wikkelrol 7 10 = buitenste vel 11 = binnenste vel 12 = naar binnen gekeerde laag van buitenste vel 15 13 = naar buiten gekeerde laag van buitenste vel 14 = naar binnen gekeerde laag van binnenste vel 15 = naar buiten gekeerde laag van binnenste vel 16 = bevestigingsplaats van buitenste vel aan wikkelrol 5 17 = cirkelboogvormig schot 18 = plaats van bevestiging buitenste vel aan verticaal schot 19 = plaats van bevestiging van binnenste vel aan boogvormig schot 20 = langwerpig (cilindrisch) lichaam 21 = reflectielaag 10 22 = flexibele flap 23 = doorgang door wikkelrol 24 = enkellaags vel 25 = plaats van bevestiging enkellaags vel aan wikkelrol 26 = tweede breedterand van enkellaags vel 15 27 = verticaal schot 28 = droogmiddel, zoals silica-gel 29= geleidingsstang 30= geleidingsstang 31= geleidingsstang 20 32= geleiding 33= eerste ventilatiekanaal 34= tweede ventilatiekanaal 35= buitenste eind van eerste ventilatiekanaal 36= buitenste eind van tweede ventilatiekanaal 25 37= binnenste eind van eerste ventilatiekanaal 38= binnenste eind van tweede ventilatiekanaal 40= tussenvel 41 = naar binnen gekeerde laag van tussenvel 42 = naar buiten gekeerde laag van tussenvel 30 A = afstand tussen laag 13 en laag 15 B = afstand tussen laag 15 en laag 14 16 C = afstand tussen laag 14 en laag 12 D = afstand tussen laag 12 en binnenruit 3 E = afstand tussen buitenruit 2 en laag 13 F= horizontale afstand tussen buitenste einden van ventilatiekanalen 5 X = baan weerkaatst zonlicht 2000725

Claims (27)

1. Rolgordijn (1), omvattende, in neergelaten toestand van het rolgordijn, vier lagen; (12, 13, 14, 15) waarbij de buitenste twee lagen (12, 13) één buitenste vel (10) vormen 5 en de andere twee lagen (14, 15) één binnenste vel (11) vormen; waarbij in het binnenste vel (11) een langwerpig lichaam (20) vrij liggend is geplaatst; waarbij het binnenste vel (11) en buitenste vel (12) elk met een eerste breedterand aan een wikkelrol (7) zijn bevestigd om vanaf de wikkelrol (7) afwikkelbaar en op de wikkelrol (7) opwikkelbaar te zijn; en 10 waarbij het binnenste vel (11), althans in neergelaten toestand van het rolgordijn, binnen het buitenste vel (10) ligt; waarbij de buigstijfheid van het binnenste vel (11) zodanig is dat de horizontale afstand (B) tussen de lagen (14, 15) van het binnenste vel (11), bij het langwerpige lichaam (20), overeenkomt met de, in horizontale richting beschouwde, dikte van het 15 langwerpige lichaam (20); met het kenmerk, dat het buitenste vel (10) een buigstijfheid heeft die groter is dan de buigstijfheid van het binnenste vel (11); en dat de buigstijfheid van het buitenste vel (10) zodanig is dat deze buigstijfheid tussen 20 de lagen (12, 13) van het buitenste vel een afstand handhaaft die groter is dan die dikte van het langwerpige lichaam (20) zodanig dat de lagen (12, 13) van het buitenste vel (10) op afstand (A, C) liggen van de lagen (14, 15) van het binnenste vel.
2. Rolgordijn volgens conclusie 1, waarbij de afstand tussen de lagen (12, 13) van 25 het buitenste vel (10) ongeveer gelijk is aan of groter is dan de diameter van de wikkelrol (7).
3. Rolgordijn volgens conclusie 2, waarbij die afstand tussen de lagen (12, 13) van het buitenste vel (10) ten hoogste 20 mm, in het bijzonder ten hoogste 15 mm, meer in 30 het bijzonder ten hoogste 10 mm, groter is dan de diameter van de wikkelrol.
4. Rolgordijn volgens een van de voorgaande conclusies waarbij het buitenste vel niet van een gewicht voorzien is. 1‘ 0 7 2 5 »
5. Rolgordijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het buitenste en binnenste vel (10,11) elk een, aan de eerste breedterand evenwijdige, tweede breedterand hebben; 5 waarbij het buitenste vel en het binnenste vel (10, 11) elk bij de tweede breedterand aan een vast afsteunpunt (18, 19) zijn afgesteund; en waarbij het vaste afsteunpunt (18) van het buitenste vel (10) en het vaste afsteunpunt (19) van het binnenste vel (11) op horizontale afstand van elkaar liggen en bij volledig afgewikkeld rolgordijn beschouwd in vertikale richting, hoger liggen dan het 10 langwerpige lichaam (20).
6. Rolgordijn volgens conclusie 5, waarbij de eerste breedterand van het binnenste vel (11) en de eerste breedterand van het buitenste vel (10) op in omtreksrichting van de wikkelrol (7) uit elkaar gelegen plaatsen aan de wikkelrol (7) zijn bevestigd. 15
7. Rolgordijn volgens conclusie 6, waarbij de horizontale afstand (A) tussen het vaste afsteunpunt (18) van het buitenste vel (10) en het vaste afsteunpunt (19) van het binnenste vel (11) ongeveer gelijk is aan de horizontale afstand tussen de plaats (8) van bevestiging van het binnenste vel (11) aan de wikkelrol (7) en de plaats (9) waar het 20 buitenste vel (10) van de wikkelrol (7) loskomt, wanneer het binnenste vel (11) volledig van de wikkelrol (7) is afgewikkeld.
8. Rolgordijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het rolgordijn meer dan twee vellen (10,11, 40) omvat die, in afgewikkelde toestand elk twee onderling 25 evenwijdige lagen (12,13; 14, 15; 41, 42) hebben, en die alle in elkaar liggen, en waarbij de buigstijfheid van de vellen (10, 11, 40) vanaf het binnenste (11) naar het buitenste (10) vel per vel telkens toeneemt.
9. Rolgordijn volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende een of 30 meer enkelaags vellen (24) die met een eerste breedterand (25) aan de wikkelrol (7) bevestigd zijn en, in afgewikkelde toestand, met een parallel aan de eerste breedterand (25) verlopende tweede breedterand (26) vrij naar beneden hangen.
10. Rolgordijn volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende een motor aandrijvend verbonden met de wikkelrol (7) voor het op- en af-wikkelen van de wikkelrol.
11. Rolgordijn volgens conclusie 10, waarbij de motor in de wikkelrol (7) is ondergebracht.
12. Rolgordijn volgens conclusie 10 of 11, waarbij de motoras van de motor door middel van een elastische koppeling, in het bijzonder een geluiddempende elastische 10 koppeling, met de wikkelrol (7) verbonden is.
13. Rolgordijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het langwerpige lichaam een cilindrisch lichaam (20) is.
14. Rolgordijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een of meer van de vellen (12, 13, 14, 15) aim een of beide zijden zijn voorzien van een warmtereflecterende laag.
15. Samenstel omvattende een rolgordijn volgens een der voorgaande conclusies 20 alsmede een dubbele beglazing (1) die een beglazingsspouw (6) definiëert, waarbij het rolgordijn in de beglazingsspouw (6) is voorzien.
16. Samenstel volgens conclusie 15, waarbij de beglazingsspouw (6) lucht- en damp-dicht is afgesloten. 25
17. Samenstel volgens een der conclusies 15-16, waarbij de in omtreksrichting van de beglazing verlopende rand (4, 5) van de beglazingsspouw (6) van glas is.
18. Samenstel volgens een der conclusies 16-17, waarbij de beglazingsspouw (6) 30 gevuld is met een gas dat een lagere warmtegeleidingscoëfficient heeft dan lucht. «ft
19. Samenstel volgens een der conclusies 14-17, waarbij in de wikkelrol (7) een vocht absorberend droogmiddel (28) is voorzien en waarbij de wikkelrol (7) van doorgangen (23) is voorzien die door een dampdoorlatende laag zijn afgedekt.
20. Samenstel volgens een der conclusies 15-19, waarbij in het langwerpige lichaam (20) een vocht absorberend droogmiddel is voorzien en waarbij het langwerpige lichaam (20) van doorgangen is voorzien die door een dampdoorlatende laag zijn afgedekt.
21. Samenstel volgens een der conclusies 15-20, waarbij de bij de buitenruit (2) van de dubbele beglazing (1) voorziene buitenste laag (13) van het buitenste vel (10), in afgewikkelde toestand op een afstand (E) van kleiner dan 10 mm, zoals 5 mm of kleiner, van de buitenruit ligt.
22. Samenstel volgens conclusie 21, waarbij die afstand (E) groter is dan 0 mm en bij voorkeur kleiner is dan 3 mm.
23. Samenstel volgens een der conclusies 15-22, waarbij de onderrand (5) van de beglazingsspouw (6) is uitgevoerd met een naar de beglazingsspouw (6) gekeerd 20 reflecterend oppervlak (21).
24. Samenstel volgens een der conclusies 15-223 waarbij de tweede breedteranden van de vellen (10, 11), die in afgewikkelde toestand elk twee lagen (12, 13, 14, 15) vertonen, en de wikkelrol (7) langs de bovenrand (4) van de dubbele beglazing (1) zijn 25 voorzien, en waarbij langs die bovenrand (4) een of meer flappen (22) zijn voorzien die luchtstroming bovenlangs de wikkelrol (7) verhinderen.
25. Samenstel volgens een der conclusies 15-24, waarbij de bovenrand van de beglazingsspouw is voorzien van een eerste ventilatiekanaal (33) en een tweede 30 ventilatiekanaal (34), waarbij beide ventilatiekanalen met een buitenste eind (35, 36) uitmonden buiten het samenstel, waarbij het eerste ventilatiekanaal (33) met een binnenste eind (37) uitmondt in de ruimte tussen de buitenruit (2) en de buitenste laag (13) van het buitenste vel (10), en waarbij het tweede ventilatiekanaal (34) met een ,4 binnenste eind (38) uitmondt in de ruimte tussen de binnenruit (3) en de binnenste laag (12) van het buitenste vel (10).
26. Samenstel volgens conclusie 25, waarbij beide ventilatiekanalen zijn voorzien van een insectenrooster en/of een stoffilter.
27. Samenstel volgens conclusie 25 of 26, waarbij de buitenste einden (35, 36) van 10 de ventilatiekanalen op een horizontale afstand (F) van tenminste 1 a 2 cm van elkaar uitmonden. ' ' 0 0 725
NL2000725A 2007-06-27 2007-06-27 Rolgordijn alsmede samenstel van een dergelijk rolgordijn en een dubbele beglazing. NL2000725C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000725A NL2000725C2 (nl) 2007-06-27 2007-06-27 Rolgordijn alsmede samenstel van een dergelijk rolgordijn en een dubbele beglazing.
EP08159011.9A EP2009220B1 (en) 2007-06-27 2008-06-25 Roller blind and assembly comprising a roller blind of this type and double glazing unit
US12/146,949 US7938162B2 (en) 2007-06-27 2008-06-26 Roller blind and assembly comprising a roller blind of this type and double glazing unit

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000725 2007-06-27
NL2000725A NL2000725C2 (nl) 2007-06-27 2007-06-27 Rolgordijn alsmede samenstel van een dergelijk rolgordijn en een dubbele beglazing.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2000725C2 true NL2000725C2 (nl) 2008-12-30

Family

ID=38846903

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2000725A NL2000725C2 (nl) 2007-06-27 2007-06-27 Rolgordijn alsmede samenstel van een dergelijk rolgordijn en een dubbele beglazing.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US7938162B2 (nl)
EP (1) EP2009220B1 (nl)
NL (1) NL2000725C2 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP5004090B2 (ja) * 2007-11-30 2012-08-22 株式会社有沢製作所 反射型スクリーン及びスクリーン装置
US8333229B2 (en) * 2008-03-18 2012-12-18 Rytec Corporation Draft arrester
US7950436B1 (en) * 2008-12-04 2011-05-31 Homerun Holdings Corporation Room darkening system and method
SE537261C2 (sv) * 2013-07-16 2015-03-17 Peter Hertz Termiskt isolerande gardin
DE202014010821U1 (de) * 2014-08-21 2016-10-11 Troodon Torsysteme Gmbh Tor, insbesondere Hubtor, zum Verschließen einer Öffnung in einer zwei verschiedene Temperaturzonen voneinander trennenden Wandung
JP6895715B2 (ja) * 2015-04-30 2021-06-30 立川ブラインド工業株式会社 ロールスクリーン
US11180953B2 (en) 2019-04-26 2021-11-23 WINCO Window Company, Inc. Visual security and environmental self adjusting window

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2398170A1 (fr) * 1977-07-19 1979-02-16 Insulating Shade Ltd Partnersh Store isolant
US4433712A (en) * 1980-12-11 1984-02-28 Independent Systems Corporation Insulating device for impeding heat flow
US6651720B1 (en) * 2000-04-05 2003-11-25 Disilvestro Earnest Dual panel window shade apparatus

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US842968A (en) * 1906-02-02 1907-02-05 Kinnear Mfg Co Hood for rolling fire-resisting curtains.
US2328257A (en) * 1941-12-31 1943-08-31 T B Zumstein Ventilating black-out roller shade
US4039019A (en) * 1976-01-26 1977-08-02 Hopper Thomas P Apparatus for insulating against conductive, convective, and radiant heat transmission
US4194550A (en) * 1976-01-26 1980-03-25 Insulating Shade (Limited Partnership) Apparatus for insulating against conductive, convective and radiant heat transmission
US4187896A (en) * 1977-09-15 1980-02-12 Shore Ronald H Self-inflating solar curtain
US4313484A (en) * 1977-09-15 1982-02-02 Shore Ronald H Self-inflating solar curtain
US4344473A (en) * 1977-09-15 1982-08-17 Shore Ronald H Means for separating light reflective fabrics
US4344474A (en) * 1979-11-16 1982-08-17 Joel Berman Insulated shade
US4453584A (en) * 1981-05-22 1984-06-12 Steele Richard S Sealing system for movable insulation
US5168647A (en) * 1991-05-30 1992-12-08 Castro Jose L Map display and holder device
DK0625240T3 (da) * 1992-11-27 1997-09-01 Geraud Otto A Lysafskærmning, fremgangsmåde til dens fremstilling og indretning til betjening af lysafskærmningen.
AU2002334242A1 (en) * 2001-10-08 2003-04-22 Miklos Papp Device for reflecting electromagnetic waves to a regulable extent and method for the metallization of a film
US7201205B2 (en) * 2004-03-08 2007-04-10 Lyness Patrick L Interior window with integrated blind
US7281561B2 (en) * 2004-06-07 2007-10-16 Donald Anderson Multi-layered film window system

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2398170A1 (fr) * 1977-07-19 1979-02-16 Insulating Shade Ltd Partnersh Store isolant
US4433712A (en) * 1980-12-11 1984-02-28 Independent Systems Corporation Insulating device for impeding heat flow
US6651720B1 (en) * 2000-04-05 2003-11-25 Disilvestro Earnest Dual panel window shade apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
US20090159218A1 (en) 2009-06-25
EP2009220A1 (en) 2008-12-31
EP2009220B1 (en) 2013-07-31
US7938162B2 (en) 2011-05-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2000725C2 (nl) Rolgordijn alsmede samenstel van een dergelijk rolgordijn en een dubbele beglazing.
US4296733A (en) Heating, lighting and ventilation systems
US3793931A (en) Window facade element
EP2887833B1 (en) Retractable attic closet
US4382436A (en) Solar window
US20090094908A1 (en) Flexible Fire-Resistant Thermally Insulated Composite Structures
AU2010250934A1 (en) Energy control device for windows and the like
JP2009506240A (ja) 二重式可動ファサードシステム
CN107995944B (zh) 用于对房间进行空气调节的装置和方法
US20120318465A1 (en) Insulating shade for covering an architectural opening
WO2008107594A2 (fr) Structure portante pour le cloisonnement et/ou contre-cloisonnement avec chauffage et/ou refroidissement integre.
SE426183B (sv) Vermeisolerande rullgardin
EP1528215A1 (en) Transparent exterior wall for reducing solar radiation
KR101586109B1 (ko) 하이브리드 윈도우 시스템
NO312775B1 (no) Fasadekonstruksjon ved toskalls byggemåte
US20130326974A1 (en) Window assembly and construction module assembly using thermobimetals
CN105765735A (zh) 具有简易湿度水平调节功能的太阳能组件
KR101774003B1 (ko) 햇빛 차단 시스템이 부착된 단열복합창
JP2012057304A (ja) 遮光機能付き窓構造
US10208532B2 (en) Thermally insulating curtain
FI123311B (fi) Laitteisto eläinsuojan rehunjakoaukon peittämistä varten ja eläinsuoja
JP5260345B2 (ja) 農業ハウス用内張りカーテンおよびそれに利用する給気装置
JPS6243033B2 (nl)
RU2301875C1 (ru) Оконный блок
JP2018003569A (ja) 窓開口部の省エネルギー方法

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190701