NL2000539C2

NL2000539C2 - Device and method for moving a person.

Info

Publication number: NL2000539C2
Application number: NL2000539A
Authority: NL
Inventors: Mario Antonio Alexander Zeeuw; Jozef Huizinga; Marco Voogsgerd
Original assignee: Indes Holding Bv; Joco Holding B V
Priority date: 2007-03-14
Filing date: 2007-03-14
Publication date: 2008-09-16
Also published as: WO2008127093A1; EP2124863A1

Description

Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van een persoonDevice and method for moving a person

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het door een verzorger verplaatsen van een persoon, in het bijzonder een patiënt, tussen een op een zij liggende 5 houding en een zittende houding. De uitvinding heeil levens betrekking op een bed voorzien van een dergelijke inrichting. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het door een verzorger verplaatsen van een persoon tussen een op een zij liggende houding en een zittende houding met behulp van een dergelijke inrichting.The invention relates to a device for moving a person, in particular a patient, by a caregiver between a lateral position and a sitting position. The invention relates to a bed provided with such a device. The invention further relates to a method for moving a person by a caregiver between a lateral position and a sitting position with the aid of such a device.

10 Voor veel ouderen en minder valide personen is het doorgaans moeilijk om eigenhandig vanuit een liggende positie in bed tot een zittende positie te komen. Veelal is daarbij de hulp van een derde, bijvoorbeeld een zorgverlener, of gebruik van een hulpmiddel vereist om tot de gewenste verplaatsing te kunnen komen. In de internationale octrooiaanvrage WO 97/10792 is een inrichting ter ondersteuning van personen bij het 15 in of uit bed komen is beschreven, met behulp waarvan (minder valide) personen evenwel autonoom in of uit bed kunnen komen. De bekende inrichting omvat een om een verticale as zwenkbare arm die middels aandrijving door een elektromotor verplaatsbaar is tussen een eerste stand, waarin de arm boven een zich in het bed bevindende persoon gepositioneerd is, en een tweede stand, waarin de arm langs een 20 zich (deels) naast het bed bevindende persoon gepositioneerd is. Beide standen sluiten onderling een in hoofdzaak loodrechte hoek in. Met behulp van de bekende inrichting kan een gebruiker, zoals bijvoorbeeld een minder valide persoon, vanuit een dorsaal liggende positie naar een zittende positie op een rand van het bed worden getransporteerd. De bekende inrichting heeft echter meerdere nadelen. Een belangrijk 25 nadeel van de bekende inrichting is dat een gebruiker zich over een relatief lange afstand vast moet klampen aan de arm, waarbij doorgaans aanzienlijke trekbelastingen worden uitgeoefend op de gebruiker, in het bijzonder op de schouders, de nek, en de rug van de gebruiker.10 For many elderly and disabled people, it is generally difficult to reach a seated position from a lying position in bed. The help of a third party, for example a care provider, or use of an aid is often required in order to achieve the desired relocation. In the international patent application WO 97/10792 a device for supporting persons getting into or out of bed is described, with the aid of which (disabled) persons can, however, autonomously get in or out of bed. The known device comprises an arm pivotable about a vertical axis which is displaceable by drive by an electric motor between a first position, in which the arm is positioned above a person in the bed, and a second position, in which the arm is positioned along a bed. person located (partially) next to the bed. Both positions enclose a substantially perpendicular angle to each other. With the aid of the known device, a user, such as for example a disabled person, can be transported from a dorsally lying position to a sitting position on an edge of the bed. However, the known device has several disadvantages. An important drawback of the known device is that a user must cling to the arm over a relatively long distance, wherein considerable tensile loads are generally exerted on the user, in particular on the shoulders, the neck, and the back of the arm. user.

30 Dat probleem is ondervangen door het Nederlandse octrooi NL1024459 van de onderhavige aanvrager, waarin een inrichting wordt voorgesteld voor het verplaatsen van een persoon van een op een zij liggende positie naar een zittende positie, omvattende aangrijpmiddelen die om een in hoofdzaak horizontale as roteerbaar zijn.That problem is overcome by the Dutch patent NL1024459 of the present applicant, in which a device is proposed for moving a person from a position lying on a side to a sitting position, comprising engagement means which are rotatable about a substantially horizontal axis.

22

Echter, deze inrichting kent tevens meerdere nadelen. Allereerst is de inrichting relatief lastig en onpraktisch te hanteren, zowel voor een verpleger die een persoon, doorgaans een patiënt, van een op een zij liggende houding wil verplaatsen naar een zittende houding, en daarbij de inrichting in het bed van de persoon in positie moet brengen, als 5 voor iemand die belast is met het transport van de inrichting, met name vanwege de volumineuze en onhandzame opbouw daarvan. Daarnaast beperken de afmetingen van de aangrijpmiddelen het gebruik van de inrichting tot die persoon waarvoor de maatvoering van de inrichting geschikt is, zodat een verzorger genoodzaakt kan zijn voor meerdere persoon meerdere inrichtingen te gebruiken. Dit geldt in het bijzonder 10 voor de door de inrichting omvatte hoofdsteun, die op een bepaalde lengte ten opzichte van een kantelpunt of roteerpunt van de inrichting gesitueerd is.However, this device also has several disadvantages. First of all, the device is relatively difficult and impractical to handle, both for a nurse who wants to move a person, usually a patient, from a position lying on one side to a sitting position, and thereby has to position the device in the person's bed as someone responsible for transporting the device, in particular because of its bulky and awkward construction. In addition, the dimensions of the engaging means limit the use of the device to that person for whom the size of the device is suitable, so that a caregiver may be forced to use several devices for more than one person. This applies in particular to the headrest comprised by the device, which is situated at a certain length relative to a tilting or rotating point of the device.

De onderhavige uitvinding beoogt derhalve bovengenoemde en andere nadelen althans gedeeltelijk op te heffen, dan wel een bruikbaar alternatief te bieden.The present invention therefore has for its object to at least partially eliminate the above-mentioned and other disadvantages, or to offer a usable alternative.

1515

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het door een verzorger verplaatsen van een persoon, in het bijzonder een patiënt, tussen een op een zij liggende houding en een zittende houding, omvattende een eerste arm en ten minste een tweede arm, die door koppelmiddelen verbonden is met de eerste arm waarbij de koppelmiddelen een 20 eerste toestand kennen waarin zij zijn ingericht voor het overbrengen van een op de eerste arm door een verzorger uitgeoefend krachtmoment naar de tweede arm, voor het van de tweede arm overbrengen van het krachtmoment op de persoon, teneinde de persoon te verplaatsen tussen een op een zij liggende houding en een zittende houding, en waarbij de koppelmiddelen ten minste een tweede toestand kennen waarin de eerste 25 arm en de tweede arm ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. Dankzij de ten opzichte van elkaar beweegbare armen kan de inrichting relatief praktisch en gebruiksvriendelijk worden toegepast, waarbij de inrichting in een relatief niet-werkzame, compacte toestand achter de te verplaatsen persoon wordt aangebracht, waarna de inrichting, en in het bijzonder de armen, in een werkzame toestand kunnen worden geplaatst voor het 30 van een op een zij liggende houding verplaatsen van een persoon naar een zittende houding van die persoon en vice versa. De compacte toestand kan daarbij bijvoorbeeld worden gevormd door een opgevouwen toestand van de inrichting of door een in onderdelen uiteen genomen toestand van de inrichting, zoals in het navolgende nader uiteen zal worden gezet. Bovendien is de inrichting door de constructief eenvoudige 3 opbouw van twee onderling gekoppelde armen doorgaans vlaksymmetrisch opgebouwd, waardoor inrichting overeenkomstig de uitvinding zowel volgens een linksom georiënteerde draaibeweging om de sagittale as van de patent als volgens een rechtsom georiënteerde draaibeweging om de sagittale as van de persoon mogelijk wordt 5 gemaakt. De onderlinge beweegbaarheid of verplaatsbaarheid van de armen dient in deze context relatief breed te worden geïnterpreteerd. De armen kunnen bijvoorbeeld losneembaar zijn gekoppeld, en daarmee aldus worden ontkoppeld, teneinde de tweede toestand te kunnen bereiken. Echter, het is tevens denkbaar dat de armen permanent met elkaar zijn verbonden, waarbij de onderlinge beweegbaarheid wordt gerealiseerd 10 doordat de armen onderling zwenkbaar zijn verbonden door de koppelmiddelen. Een combinatie van beide uitvoeringsmogelijkheden is evenzeer denkbaar. Het overbrengen via de tweede arm overbrengen van het krachtmoment op de persoon kan op directe wijze, waarbij de te verplaatsen persoon direct aangrijpt op de tweede arm (of een mechanisch verlengstuk daarvan) geschieden, doch kan tevens op indirecte wijze 15 geschieden, waarbij de kracht via (een arm van) de verzorger kan worden overgedragen op de te verplaatsen persoon.To this end the invention provides a device for moving a person, in particular a patient, by a caregiver between a lateral position and a sitting position, comprising a first arm and at least a second arm which is connected by coupling means with the first arm wherein the coupling means have a first state in which they are adapted to transfer a moment of force exerted by a caregiver on the first arm to the second arm, for transferring the moment of force to the person from the second arm, in order to moving the person between a lateral position and a sitting position, and wherein the coupling means have at least a second state in which the first arm and the second arm are movable relative to each other. Thanks to the arms that are movable relative to each other, the device can be used in a relatively practical and user-friendly manner, wherein the device is arranged behind the person to be moved in a relatively inoperative, compact condition, whereafter the device, and in particular the arms, an operative condition can be placed for moving a person lying on a side to a sitting position of that person and vice versa. The compact state can be formed, for example, by a folded state of the device or by a state of the device disassembled into parts, as will be explained in more detail below. Moreover, due to the structurally simple construction of two mutually coupled arms, the device is generally planarly symmetrical, so that the device according to the invention follows both a counter-clockwise rotation about the patent's sagittal axis and a clockwise-oriented rotation about the person's sagittal axis is made possible. The mutual mobility or mobility of the arms should be interpreted relatively broadly in this context. The arms can for instance be detachably coupled, and thus be uncoupled therewith, in order to be able to reach the second condition. However, it is also conceivable that the arms are permanently connected to each other, wherein the mutual movability is realized in that the arms are pivotally connected by the coupling means. A combination of both implementation options is also conceivable. The transfer of the moment of force to the person via the second arm can take place in a direct manner, the person to be displaced directly engaging the second arm (or a mechanical extension thereof), but can also take place indirectly, whereby the force can be transferred to the person to be moved via (an arm of) the caregiver.

In een voorkeursuitvoering zijn de koppelmiddelen ingericht voor het losneembaar koppelen van de armen, waardoor de armen kunnen worden ontkoppeld van elkaar. Het 20 verplaatsen geschiedt daarbij aldus door het althans gedeeltelijk uit elkaar halen van de gekoppelde armen. De koppelmiddelen kunnen daarbij zijn ingericht voor het volgens één of meerdere voorkeursposities onderling verbinden van de armen. Daartoe zijn de koppelmiddelen bij voorkeur voorzien van meerdere onderling samenwerkende koppelclcmenten, waarbij elke arm kan worden verbonden met een separaat 25 koppelelement. Een mogelijke uitvoeringsvorm hiervoor omvat een constructie waarbij een koppelmiddel een eerste arm in gekoppelde toestand in een positie dwingt ten opzichte van een tweede arm, waarbij de eerste arm in een ontkoppelde toestand onverbonden kan zijn met de tweede arm, teneinde los daarvan bewogen of bijvoorbeeld vervoerd te kunnen worden, of waarbij de eerste arm in een ontkoppelde 30 toestand verplaatsbaar verbonden kan zijn met de tweede arm, bijvoorbeeld door middel van een draad- of veerverbinding, welke draad- of veerverbinding verlies van althans één van de armen moet tegengaan.In a preferred embodiment the coupling means are adapted for releasably coupling the arms, whereby the arms can be disconnected from each other. The displacement thus takes place by at least partially disassembling the coupled arms. The coupling means can herein be arranged for mutually connecting the arms according to one or more preferred positions. To that end, the coupling means are preferably provided with a plurality of mutually cooperating coupling segments, wherein each arm can be connected to a separate coupling element. A possible embodiment for this purpose comprises a construction in which a coupling means forces a first arm in the coupled state into a position relative to a second arm, wherein the first arm in a disconnected state can be disconnected from the second arm, so as to be moved or transported separately therefrom or in which the first arm can be movably connected to the second arm in a disconnected condition, for example by means of a wire or spring connection, which wire or spring connection must prevent loss of at least one of the arms.

44

In een andere voorkeursuitvoering omvatten de koppelmiddelen een koppeling voor het ten minste over één rotatieas roteerbaar koppelen van de eerste arm met de tweede arm, zoals een kogelgewrichtkoppeling, voor het verplaatsbaar met de eerste arm koppelen van de tweede arm. Wanneer de armen onlosneembaar met elkaar zijn verbonden biedt 5 deze koppeling het voordeel dat de armen bijeengehouden worden door de koppeling, terwijl deze in elk van de gevallen het voordeel biedt dat de inrichting als opgeklapt geheel getransporteerd en in het bed van de persoon gelegd kan worden, om na plaatsing de armen in een onderlinge oriëntatie te brengen welke het verplaatsen van een persoon van een op een zij liggende houding naar een zittende houding van die 10 persoon en vice versa mogelijk maakt.In another preferred embodiment the coupling means comprise a coupling for rotatably coupling the first arm to the second arm, such as a ball joint coupling, for rotationally over one rotation axis, for movably coupling the second arm to the first arm. When the arms are inseparably connected to each other, this coupling offers the advantage that the arms are held together by the coupling, while in each case it offers the advantage that the device can be transported as a folded whole and be placed in the bed of the person. , after placement, to bring the arms into a mutual orientation which makes it possible to move a person from a position lying on one side to a sitting position of that person and vice versa.

In een verdere voorkeursuitvoering, die een eenvoud van constructie en fabricage als voordeel heeft, omvatten de koppelmiddelen een schamierkoppeling, voor het over één rotatieas roteerbaar met de eerste arm koppelen van de tweede arm. Een dergelijke 15 koppeling is bijzonder stabiel, en de koppeling is met behulp van wrijvingskracht goed in een bepaalde positie van de armen te brengen en houden.In a further preferred embodiment, which has the advantage of simplicity of construction and manufacture, the coupling means comprise a hinge coupling for coupling the second arm rotatably over one rotation axis to the first arm. Such a coupling is particularly stable, and the coupling can be brought and held well into a certain position of the arms by means of frictional force.

De inrichting overeenkomstig de uitvinding omvat bij voorkeur begrenzingsmiddelen voor het begrenzen van een maximale rotatiehoek van de eerste arm ten opzichte van de 20 tweede arm, zodat een verzorger de armen slechts hoeft te beweging tot de begrenzingsmiddelen aangrijpen om ze in de juiste onderlinge oriëntatie te brengen voor gebruik tijdens het verplaatsen van een persoon van een op een zij liggende houding naar een zittende houding. Bij nadere voorkeur zijn de begrenzingsmiddelen ingericht voor het begrenzen van de maximale zwcnkhock tussen 60° en 115°, bij voorkeur 80°.The device according to the invention preferably comprises limiting means for limiting a maximum angle of rotation of the first arm relative to the second arm, so that a caretaker only has to move the arms to engage the limiting means in order to bring them into the correct mutual orientation for use while moving a person from a lateral position to a sitting position. More preferably, the limiting means are adapted to limit the maximum swing hock between 60 ° and 115 °, preferably 80 °.

25 Een praktische uitvoeringsvorm van deze begrenzingsmiddelen omvat bijvoorbeeld een eerste nok verbonden met de eerste arm, ingericht voor samenwerking met de tweede arm, dat eveneens van een nok, of van een sleuf voorzien kan zijn. Het spreekt voor zich dat enig uit de stand van de techniek bekend begrenzingsmiddel voor dat doel toepasbaar is. Voorts kan op op zich bekende wijze een aantal voorkeursoriëntaties van 30 de begrenzingsmiddelen worden vastgelegd in de inrichting, zodat een verzorger de inrichting snel en eenvoudig in gereedheid kan brengen voor het verplaatsen van een persoon.A practical embodiment of these limiting means comprises, for example, a first cam connected to the first arm, adapted for cooperation with the second arm, which can also be provided with a cam or with a slot. It is obvious that any limiting means known from the prior art can be used for that purpose. Furthermore, in a manner known per se, a number of preferred orientations of the limiting means can be recorded in the device, so that a carer can prepare the device quickly and easily for moving a person.

55

In een alternatieve voorkeursuitvoering omvat de inrichting volgens de onderhavige uitvinding ten minste een derde arm die zich uitstrekt tussen het eerste en de tweede arm, waardoor de eerste en tweede armen beter ten opzichte van elkaar oriënteerbaar zijn. Tevens zullen alsdan bij het verplaatsen van de persoon van een op een zij 5 liggende houding naar een zittende houding en vice versa doorgaans twee of meerdere draaipunten aanwezig zijn, waardoor een voor de persoon natuurlijk aanvoelende bewegingscurve gerealiseerd kan worden, zonder dat de verzorger hiertoe speciale verrichtingen of kennis hoeft aan te wenden. De koppelmiddelen zijn bij voorkeur ingericht voor afsleuning, in het bijzonder afwenteling, op een de inrichting 10 ondersteunende draagstructuur, waardoor de draaipunten de facto ter plaatse van de koppelmiddelen zijn gepositioneerd.In an alternative preferred embodiment, the device according to the present invention comprises at least a third arm which extends between the first and the second arm, whereby the first and second arms are better orientable with respect to each other. Also, when moving the person from a sitting position on a side to a sitting position and vice versa, there will usually be two or more pivot points, so that a movement curve that feels natural to the person can be realized, without the caregiver having to do so. transactions or knowledge. The coupling means are preferably adapted for support, in particular transfer, on a support structure supporting the device 10, whereby the pivot points are de facto positioned at the location of the coupling means.

In een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding is ten minste één arm voorzien van middelen voor het ondersteunen van de persoon. Deze 15 middelen kunnen een ondersteuning voor het hoofd of de nek van de persoon omvatten, zoals een hoofdsteun of nekrol, of een draagriem die om het lichaam van de persoon bevestigd kan worden om hem of haar te ondersteunen. Het spreekt voor zich dat ook combinaties van middelen voor het ondersteunen van een persoon onder de uitvindingsgedachte van de onderhavige uitvinding vallen, alsook combinaties van 20 middelen welke elk aan een ander arm bevestigd zijn. Het is tevens denkbaar dat ten minste één arm is voorzien van een al dan niet ten opzichte van de arm uitkragende handgreep waarop de verzorger kan aangrijpen. Deze handgreep zou daarbij tevens kunnen zijn ingericht voor het ondersteunen van de te verplaatsen persoon. De handgreep kan bijvoorbeeld uit kunststof zijn vervaardigd waarop de te verplaatsen 25 persoon kan afsteunen. Teneinde de verzorger op betrouwbare en stabiele wijze te kunnen laten aangrijpen op de handgreep kan de handgreep zijn voorzien van fixeermiddelen voor het in hoofdzaak kunnen fixeren van de hand van de verzorger ten opzichte van de handgreep. De fixeermiddelen kunnen daarbij bijvoorbeeld worden gevormd door een verstelbaar riempje dat op de hand van de verzorger kan aangrijpen. 30In a further embodiment of the device according to the invention, at least one arm is provided with means for supporting the person. These means may comprise a support for the person's head or neck, such as a headrest or neck roll, or a carrying strap that can be secured around the person's body to support him or her. It goes without saying that combinations of means for supporting a person also fall under the inventive concept of the present invention, as well as combinations of means which are each attached to a different arm. It is also conceivable that at least one arm is provided with a handle, which may or may not protrude relative to the arm, on which the caregiver can engage. This handle could then also be adapted to support the person to be displaced. The handle can for instance be manufactured from plastic on which the person to be displaced can support. In order to enable the caregiver to engage reliably and stably on the handle, the handle can be provided with fixing means for substantially fixing the hand of the carer relative to the handle. The fixing means can for instance be formed here by an adjustable strap which can engage on the hand of the caregiver. 30

Teneinde de inrichting toepasbaar te maken voor diverse personen met verschillende lichaamsafmetingen is het voordelig ingeval de inrichting volgens de onderhavige uitvinding is voorzien van tenminste één arm waarvan de lengte verstelbaar is, zodat bijvoorbeeld de lengte van de arm kan worden afgestemd op de lengte van een 6 rotatiepunt van een beweging waarmee de persoon van de op een zij liggende houding naar de zittende houding wordt verplaatst tot een punt waarop bijvoorbeeld het hoofd van de persoon wordt ondersteund. Ook kan de lengte van een arm waarop de verzorger tijdens het verplaatsen van de persoon aangrijpt in lengte worden ingesteld, teneinde het 5 aan te passen op de lichaamslengte van de verzorger. Evenzeer kan de mogelijkheid tol instellen van de lengte van ten minste een arm gebruikt worden om de inrichting geschikt te maken voor gebruik bij een persoon die zich op een laaggeplaatste ondergrond, zoals een laag geplaatst bed bevindt. Het instelbaar maken van de lengte van ten minste één arm wordt bij voorkeur gerealiseerd door een arm toe te passen 10 welke ten minste twee telescopisch samenwerkende armsegmenten omvat. Door axiale rotatie kunnen de armsegmenten - na het instellen van een gewenste lengte - onderling worden geklemd, en daarmee worden gefixeerd.In order to make the device applicable to various persons with different body dimensions, it is advantageous if the device according to the present invention is provided with at least one arm whose length is adjustable, so that, for example, the length of the arm can be adjusted to the length of a 6 point of rotation of a movement with which the person is moved from the position lying on one side to the sitting position to a point at which, for example, the person's head is supported. Also, the length of an arm on which the caregiver engages while moving the person can be adjusted in length in order to adapt it to the height of the caregiver. Likewise, the possibility of adjusting the length of at least one arm can be used to make the device suitable for use with a person who is on a low-lying surface, such as a low-placed bed. Making the length of at least one arm adjustable is preferably realized by using an arm which comprises at least two telescopically cooperating arm segments. Axial rotation allows the arm segments - after setting a desired length - to be clamped to each other, and thereby be fixed.

In een alternatieve voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de onderhavige 15 uitvinding omvat de inrichting bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de inrichting aan een bed, of aan een wand, waardoor de inrichting op gefacilieerde wijze kan worden toegepast.In an alternative preferred embodiment of the device according to the present invention, the device comprises fixing means for fixing the device to a bed, or to a wall, whereby the device can be used in a facilitated manner.

De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren 20 weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuren la en lb een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding in perspectivisch aanzicht, en figuren 2a-2j het gebruik toont van de uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding uit figuur la,b.The invention will be elucidated on the basis of non-limitative exemplary embodiments shown in the following figures. Herein: figures la and lb show an embodiment of a device according to the present invention in perspective view, and figures 2a-2j show the use of the embodiment of the device according to the present invention from figure la, b.

2525

Figuur la toont een inrichting 100 volgens de onderhavige uitvinding, in een toestand geschikt voor opslag en transport daarvan. De inrichting omvat een eerste arm 110 en een tweede arm 120, welke zijn gekoppeld door koppelmiddelen 150, welke koppelmiddelen 150 een eerste schamierdeel 130, verbonden met de eerste arm 110 30 omvat, en een tweede schamierdeel 140, verbonden met de tweede arm 120. Het eerste en het tweede schamierdeel kunnen losneembaar gekoppeld zijn, waarbij zij in een richting van de pijl 160 verplaatsbaar en los te nemen zijn, maar zij kunnen evenwel zwenkbaar gekoppeld zijn, waarbij de eerste arm 110 over een rotatieas 170 in de rotatierichting 180 zwenkbaar verplaatsbaar is ten opzichte van het tweede arm 120. De 7 eerste arm 110 is voorzien van een eerste telescopisch uitschuifbaar deel 115 en de tweede arm 120 is voorzien van een tweede telescopisch uitschuifbaar deel 125.Figure 1a shows a device 100 according to the present invention, in a state suitable for storage and transport thereof. The device comprises a first arm 110 and a second arm 120, which are coupled by coupling means 150, which coupling means 150 comprises a first hinge part 130, connected to the first arm 110, and a second hinge part 140, connected to the second arm 120. The first and the second hinge part can be releasably coupled, being movable and detachable in the direction of the arrow 160, but they can, however, be pivotally coupled, the first arm 110 being pivotably movable about an axis of rotation 170 in the direction of rotation 180 is relative to the second arm 120. The first arm 110 is provided with a first telescopically extendable part 115 and the second arm 120 is provided with a second telescopically extendable part 125.

Figuur lb toont de inrichting 100 uit figuur la, waarbij de eerste arm gezwenkt is in een 5 rotatierichting 180, en waarbij het eerste telescopisch uitschuifbare deel 115 in een eerste richting 190 verschoven is ten opzichte van de eerste arm 110 en waarbij het tweede telescopisch uitschuifbare deel 125 in een eerste richting 200 verschoven is ten opzichte van de tweede arm 120.Figure 1b shows the device 100 from Figure 1a, wherein the first arm is pivoted in a direction of rotation 180, and wherein the first telescopically extendable part 115 is displaced in a first direction 190 relative to the first arm 110 and wherein the second telescopically extendable part 125 is shifted in a first direction 200 relative to the second arm 120.

10 Figuur 2a toont een verzorger 210, staand naast een bed 220 waarop zich een persoon 230 bevindt, die op haar rug ligt. Het bed 220 is zodanig in hoogte ingesteld dat de afstand 240 van de bovenzijde van het matras 260 vanaf de grond 250 in hoofdzaak overeenkomt met de hoogte van een heup van de verzorger 230.Figure 2a shows a caregiver 210, standing next to a bed 220 on which a person 230 is located, lying on her back. The height of the bed 220 is such that the distance 240 from the top of the mattress 260 from the floor 250 substantially corresponds to the height of a hip of the caregiver 230.

15 Figuur 2b toont de inrichting 100 uit de figuren la, lb, waarvan het eerste telescopisch uitschuifbare deel 115 in een eerste richting 190 ten opzichte van de in figuur la weergegeven toestand door de verzorger verschoven is ten opzichte van de eerste arm 110 en waarbij het tweede telescopisch uitschuifbare deel 125 in een eerste richting 200 verschoven is ten opzichte van de tweede arm 120.Figure 2b shows the device 100 from figures 1a, 1b, the first telescopically extendable part 115 of which is shifted in a first direction 190 relative to the condition shown in figure 1a by the caregiver relative to the first arm 110 and wherein the first arm 110 second telescopically extendable part 125 is shifted in a first direction 200 relative to the second arm 120.

2020

Figuur 2c toont de persoon 230 die ten opzichte van het bed 220 in de rotatierichting 230 gedraaid is, teneinde van de houding weergegeven in figuur 2a, waarin zij op haar rug ligt, te geraken in een op een zijwaartse lighouding. Het gezicht 280 van de persoon is daarbij naar de (niet weergegeven) verzorger toegekeerd.Figure 2c shows the person 230 who has been rotated with respect to the bed 220 in the direction of rotation 230, in order to move from the position shown in Figure 2a, in which she lies on her back, to a lateral lying position. The person's face 280 is thereby turned to the caregiver (not shown).

2525

Figuur 2d toont een van het gezicht 280 afgekeerde zijde van de persoon 230, en de door de (niet getoonde) verzorger 210 dicht achter haar opgestelde inrichting 100, waarvan het scharnier 150 is opgesteld ter hoogte 290 van de heup van de persoon 230. De inrichting 100 bevindt zich in een uitgeschoven doch niet ontvouwen toestand.Figure 2d shows a side of the person 230 remote from the face 280, and the device 100 (not shown) close behind its device 100, the hinge 150 of which is arranged at height 290 of the person 230's hip. device 100 is in an extended but not unfolded state.

Figuur 2e toont de situatie van de persoon 230 en de inrichting 100 uit figuur 2d, ten opzichte waarvan de tweede arm 120 in een rotatierichting 180 door de (niet getoonde) verzorger 210 is geroteerd ten opzichte van de eerste arm 110.Figure 2e shows the situation of the person 230 and the device 100 of Figure 2d, with respect to which the second arm 120 is rotated in a direction of rotation 180 by the caretaker 210 (not shown) with respect to the first arm 110.

30 830 8

Figuur 2f toont hoe de benen 320 van de persoon vervolgens door de verzorger volgens de pijl 310 worden verplaatst, waarbij de inrichting 100 in ongewijzigde positie achter de persoon 230 geplaatst blijft.Figure 2f shows how the person's legs 320 are subsequently moved by the caregiver according to the arrow 310, the device 100 remaining in the unchanged position behind the person 230.

5 Figuur 2g toont hoe de verzorger 210 met zijn linkerhand 320 het eerste telescopisch uitschuifbare deel 115 van de inrichting aangrijpt, aldus zijn linkerarm onder het hoofd 280 dan wel de nek van de persoon doorstekend, ter ondersteuning daarvan. De verzorger 210 grijpt met zijn rechterhand 340 het tweede telescopisch uitschuifbare deel 125 van de inrichting aan, om vervolgens zijn linkerhand te bewegen volgens de eerste 10 pijlcurve 330 en zijn rechterhand te bewegen volgens de pijlcurve 350, de persoon aldus rond haar sagittalc as roterend verplaatsend van een op een zij liggende houding tot een zithouding.Figure 2g shows how the caregiver 210 engages the first telescopically extendable part 115 of the device with his left hand 320, thus piercing his left arm under the head 280 or the neck of the person, in support thereof. The caretaker 210 grasps the second telescopically extendable portion 125 of the device with his right hand 340, and then moves his left hand along the first arrow curve 330 and moves his right hand along the arrow curve 350, thus rotating the person about her sagittalc axis. from a sitting position on one side to a sitting position.

Figuur 2h toont de situatie uit figuur 2g van de zijde van het gezicht 280 van de persoon 15 230, voor aanvang van de beweging langs de pijlcurven 330, 350 uit figuur 2g. De verzorger rust daarbij met zijn gewicht op zijn linkervoet 360.Figure 2h shows the situation in Figure 2g from the side of the face 280 of the person 230, before commencement of the movement along the arrow curves 330, 350 from Figure 2g. The caregiver rests with his weight on his left foot 360.

Figuur 2i toont de situatie uit figuur 2g, nadat de persoon 230 onder beweging van de handen 320, 340 van de verzorger langs de respectievelijke pijlcurven 330, 350 is 20 uitgevoerd.Figure 2i shows the situation in Figure 2g, after the person 230 has been carried out along the respective arrow curves 330, 350 under the movement of the caregiver's hands 320, 340.

Figuur 2j toont de situatie uit figuur 2i, vanuit een naar het gezicht 280 van de persoon toegekeerde richting, waarbij de verzorger zijn gewicht tijdens het volgen van de pijlcurven 330, 350 uit figuur 2g heeft verplaatst van zijn linkervoet 360 naar zijn 25 rechtervoet 370.Figure 2j shows the situation from Figure 2i, from a direction facing the person's face 280, wherein the carer has shifted his weight from his left foot 360 to his right foot 370 while following the arrow curves 330, 350 from Figure 2g.

Figuur 2k toont hoe de persoon 230 rechtop op het bed 220 zit, waarbij de verzorger (niet afgebeeld) de inrichting 100 via bevestigingsmiddelen 380 aan het bed 220 heeft bevestigd.Figure 2k shows how the person 230 sits upright on the bed 220, the caregiver (not shown) having the device 100 attached to the bed 220 via fasteners 380.

3030

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.It will be clear that the invention is not limited to the exemplary embodiments shown and described here, but that within the scope of the appended claims, countless variants are possible which will be obvious to those skilled in the art.

3535

Claims

Device for moving a person, in particular a patient, by a caregiver between a lateral position and a sitting position, comprising: a first arm, at least a second arm, connected to the first by coupling means arm; the coupling means having a first state in which they are adapted to transfer a moment of force exerted by a caregiver on the first arm to the second arm, for transferring the moment of force to the person from the second arm, in order to move the person between a sitting on a side position and a sitting position, and wherein the coupling means have at least a second state in which the first arm and the second arm are movable relative to each other. 15

Device as claimed in claim 1, characterized in that the coupling means are adapted to disconnect the first arm from the second arm.

3. Device as claimed in claim 1 or 2, characterized in that the coupling means 20 are adapted for rotatable coupling of the first arm with the second arm about at least one axis of rotation.

Device as claimed in claim 3, characterized in that the coupling means are adapted for pivotal coupling of the first arm with the second arm. 25

B) placing the first arm of the device relative to the second arm such that the first and second arm enclose an angle, the first arm being in a substantially horizontal direction, and the second arm being in a direction with a vertical directional component; C) the caregiver engaging the first arm of the device;

Device as claimed in any of the claims 3 or 4, characterized in that the device comprises limiting means for limiting a maximum pivot angle enclosed by the first arm and the second arm.

Device as claimed in claim 5, characterized in that the limiting means are adapted to limit the maximum pivot angle at 110 °.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that comprising at least a third arm, wherein the first arm and the second arm are mutually coupled via the at least one third arm.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the coupling means are adapted for support, in particular transfer, to a support structure supported by the device.

9. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that at least one arm is provided with means for supporting the person to be displaced.

D) the caregiver engaging the second arm of the device; E) transferring a moment of force exerted by a caregiver on the first arm to the second arm, F) transferring the moment of force from the second arm to the person, G) moving the person between the two while exercising the moment of force on a lateral position and a sitting position.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the length of at least one arm is adjustable. 15

Device as claimed in claim 10, characterized in that at least one arm comprises at least two arm segments which interact telescopically with each other.

12. Device as claimed in claim 11, characterized in that the arm segments that are telescopically displaceable relative to each other can be mutually fixated by clamping.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that at least one arm is designed substantially linearly. 25

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the device is provided with fixing means for fixing the device to an external object, in particular a wall or a bed.

Arm used in a device according to one of claims 1-14.

Assembly of a bed and a device connected to the bed according to claim 14.

17. Method for moving a person by a caregiver between a sitting position on a side and a sitting position with the aid of a device according to any one of claims 1-14, comprising the steps of: A) placing on the back of the person of the establishment,

18. Method as claimed in claim 17, wherein during transfer of the moment of force from the second arm to the person according to the step F) supporting a neck or head of the person to be displaced by an arm forming part of the caregiver.