NL194581C - Menghouder, alsmede uitlaatsluis hiervoor. - Google Patents

Description

1 194581

Menghouder, alsmede uitlaatsluis hiervoor

De uitvinding heeft betrekking op een menghouder voor het bereiden van een aan een bioreactor toe te voegen vloeibaar mengsel, met onderaan de mengkamer een uitlaatsluis voor af te zonderen zware fractie, 5 waarbij de uitlaatsluis van een inlaat met een eerste afsluitklep en een uitlaat met een tweede afsluitklep, is voorzien.

Een dergelijke menghouder staat beschreven in de colliderende Europese octrooiaanvrage 0.639.108. De daar beschreven menghouder omvat aan zijn benedeneinde als uitlaatsluis een uitlaatleiding voorzien van twee kleppen, waarbij het tussenliggende cilindrische leidingdeel, de sluiskamer vormt. Bij een dergelijke 10 cilindrische structuur wordt het zware fractie-materiaal eenvoudig samengeperst bij het afvoeren ervan, waardoor een plug wordt gevormd die de leiding doet blokkeren. Teneinde de uitlaatsluis juist te laten functioneren is een effectieve en continue spoeling, alsmede een regelmatige volledige leging van de houder noodzakelijk, wat in de praktijk zeer oneconomisch is.

De uitvinding heeft nu tot doel een verbeterde menghouder te verschaffen. Daartoe verschaft de 15 uitvinding een menghouder als in de aanhef genoemd, en welke wordt gekenmerkt, doordat de afsluitkleppen ten opzichte van een horizontaal vlak hellende vlinderkleppen zijn en de kamer van de sluis een cilindrische houder omvat met een taps naar de inlaat toelopend boveneinde met een taps naar de uitlaat toelopend benedeneinde. Hierdoor zal de kamer van de sluis fungeren als een tussenliggende opslagkamer. Een dergelijke configuratie van de sluis verbetert de functie als tussenliggende opslagkamer, omdat de uit 20 deze configuratie resulterende ’’expansiekamer” de neerwaartse beweging van de zware fractie uit de menghouder bevordert. De hellende configuratie van de als afsluitkleppen werkende vlinderkleppen vergemakkelijkt tevens het reinigen van de sluiskleppen evenals van de sluis zelf, in vergelijking met de menghouder volgens de stand der techniek.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de menghouder volgens de uitvinding daardoor geken-25 merkt, dat op het bedieningshuis van de vlinderkleppen een spoelleiding aansluit. Hierdoor, samen met de hellend geplaatste vlinderkleppen, wordt verkregen dat tijdens het spoelen van de kleppen materiaal naar beneden zal vallen, maar niet naar de klepzittingen toe, waardoor deze zouden kunnen blokkeren.

Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op een uitlaatsluis, welke kennelijk bestemd is voor toepassing bij de menghouder volgens de uitvinding. Een dergelijke uitlaatsluis biedt de algemene voordelen zoals 30 hiervoor genoemd met betrekking tot de uitvinding.

Voorts wordt verwezen naar het Britse octrooischrift 1.440.836. Hieruit is een uitlaatsluis voor zware fractie bij een reinigingsinrichting voor organische vezels bekend. Deze uitlaatsluis omvat twee kleppen en een tussenliggende cilindrische kamer. In deze cilindrische kamer kan het zware af te voeren materiaal makkelijk worden samengeperst, waardoor een plug wordt gevormd die deze geleider doet blokkeren. De 35 voordelen van de onderhavige uitvinding zijn met een dergelijk toestel derhalve niet mogelijk.

Hierna zal de uitvinding worden toegelicht onder verwijzing naar de bijgevoegde schematische tekening, die een zijaanzicht van een menghouder met inlaatsluis toont.

40 In een biogasinstallatie voor de behandeling van afval wordt organisch afval en water en slib naar een menghouder 1 gevoerd, waarin deze componenten worden gemengd met biomassa die in porties door een afvoerleiding 2 voor sedimentatie aan een biogasreactor wordt toegevoerd. De componenten die ten aanzien van een sedimentatie ongewenst zijn, primair de zware fractie en lichte fractie, worden tijdens het mengen gescheiden en via een uitlaatsluis 3 afgevoerd naar een transporteur 10 daaronder voor een verder 45 transport.

De uitlaatsluis 3 is bij voorkeur aan één zijde van het onderste gedeelte of de bodem 11 van de menghouder 1 aangebracht, welke de vorm bezit van een stompe in benedenwaartse richting zich versmallende kegel. De in het voorgaande genoemde ongewenste zware fractie wordt in de inlaat 4 van de sluis 3 gevoerd, door een schraaporgaan (niet getoond) te roteren dat binnen de menghouder 1 is geplaatst. 50 De sluis 3 omvat een cilindrische houder 31 met een taps toelopend boveneinde 32 en een taps toelopend ondereinde 33. De inlaat 4 van de sluis 3 is ter plaatse van het boveneinde 32 en de uitlaat ter plaatse van het ondereinde 33 gelegen.

Zowel de inlaat 4 als uitlaat 5 van de sluis zijn voorzien van bij voorkeur hydraulisch aangedreven vlinderkleppen 6. De kleppen 6 hellen ten opzichte van het horizontale vlak. Een hellingshoek α van ten 55 minste 5°, bij voorkeur tussen 5° en 45° en bovenal bij voorkeur ongeveer 10° is geschikt gebleken. De kleppen 6 zijn traploos te openen. Bovendien zijn ze voorzien van een spoelleidingaansluiting 7, bij voorkeur voor spoelen onder een hoge druk. De sleufgaten van de vlinderkleppen 6 zijn goed geschikt voor het

Claims (3)

194581 2 spoelen. Ten aanzien van het proces is het van voordeel dat het spoelmiddel water is, dat opnieuw kan worden geïntroduceerd in het proces. Ten gevolge van de helling van de kleppen 6 stroomt het materiaal niet naar de klepzittingen en blokkeert deze hierdoor niet. Eventuele kleine verstoppingen kunnen worden opgeheven door spoelen onder hoge druk via de spoelieidingaansluiting 7. De helling vereenvoudigt tevens 5 de stroming van het materiaal de sluis 3 in. De cilindrische houder 31 van de sluis 3 verschaft een expansieruimte onder de inlaat 4 van de sluis, die in dit opzicht tevens de stroming van het materiaal de sluis in vereenvoudigt. De menghouder wordt gelost in twee stappen. De eerste of bovenste vlinderklep 6 van de sluis 3 wordt het eerst geopend, terwijl de tweede onderste vlinderklep gesloten wordt gehouden, zodat materiaal omlaag 10 in de sluis kan vallen. De omvang van de materiaalstroming kan worden beheerst door de traploos te openen vlinderkleppen. Wanneer een gewenste hoeveelheid materiaal in de sluis 3 is gevallen, wordt de bovenste klep 6 gesloten en de onderste klep 6 geopend, zodat het materiaal vanuit de sluis 3 op de daaronder gelegen transporteur 10 valt, door welke het materiaal voor een verdere behandeling kan worden getransporteerd. Op deze wijze kan het lossen in intervallen plaatsvinden. 15 Een ophoping van materiaal (zware fractie) ter plaatse van de bodem 11 van de menghouder 1 kan worden gecontroleerd door een controie-opening die in de buurt van de inlaat naar de afvoerleiding 2 voor biomassa is aangebracht. De sluis is voorzien van een controie-opening 8 voor het controleren van de werking van de sluis. De sluis 3 is verder voorzien van watertoevoer- en spoelmiddeien 9, met behulp waarvan de sluis kan worden 20 gereinigd. De watertoevoer- en spoelmiddeien 9 zijn tangentiaal aan de omtrek van de sluis 3 aangebracht. Bij voorkeur zijn deze middelen zodanig gericht dat, indien noodzakelijk, de controie-opening 8 kan worden gespoeld. Tijdens het lossen van de zware fractie uit de menghouder 1 is het van voordeel om de sluis 3 vol water te houden tijdens de eerste losstap, waarbij de zware fractie wordt gereinigd terwijl deze valt in de sluis 3, terwijl tegelijkertijd een corresponderende hoeveelheid water stijgt in de menghouder 1 en aldus 25 opnieuw aan het proces wordt toegevoerd. Het is tevens van voordeel om het water dat met het materiaal uit de sluit wordt gelost te verzamelen en opnieuw aan het proces toe te voeren. 30 Conclusies

1. Menghouder voor het bereiden van een aan een bioreactor toe te voegen vloeibaar mengsel, met onderaan de mengkamer een uitlaatsluis voor af te zonderen zware fractie, waarbij de uitlaatsluis van een inlaat met een eerste afsluitklep en een uitlaat met een tweede afsluitklep is voorzien, met het kenmerk, dat 35 de afsluitkleppen (6) ten opzichte van een horizontaal vlak hellende vlinderkleppen zijn en de kamer van de sluis (3) een cilindrische houder (31) omvat met een taps naar de inlaat (4) toelopend boveneinde (32) en een taps naar de uitlaat (5) toelopend benedeneinde (33).

2. Menghouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op het bedieningshuis van de vlinderkleppen (6) een spoelleiding (7) aansluit.

3. Uitlaatsluis, kennelijk bestemd voor toepassing bij de menghouder volgens een of meer van de voorgaande conclusies. Hierbij 1 blad tekening