NL194256C - Kweekplaat, in het bijzonder voor aardbeiplanten. - Google Patents
Kweekplaat, in het bijzonder voor aardbeiplanten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL194256C NL194256C NL9301205A NL9301205A NL194256C NL 194256 C NL194256 C NL 194256C NL 9301205 A NL9301205 A NL 9301205A NL 9301205 A NL9301205 A NL 9301205A NL 194256 C NL194256 C NL 194256C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- culture
- boundary surface
- culture plate
- container
- root
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G9/00—Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
- A01G9/02—Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
- A01G9/029—Receptacles for seedlings
- A01G9/0295—Units comprising two or more connected receptacles
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)
Description
1 194256
Kweekplaat, in het bijzonder voor aardbeiplanten
De uitvinding heeft betrekking op een kweekplaat, in het bijzonder voor aarbeiplanten met ten minste een kweekhouder, welke is voorzien van een, in het bovenste begrenzingsvlak van de kweekplaat gevormde, 5 substraatvulopening en van een vandaar naar een onderste begrenzingsvlak reikende en daarbij conisch toelopende omtrekswand, waaruit een reeks wortelgeleidingen radiaal in de houder steken, welke wortel-geleidingen aan de bovenrand vem de omtrekswand beginnen en zich naar beneden tot aan het onderste, van een bodemopening voorzien begrenzingsvlak uitstrekken.
Een dergelijke kweekplaat is bekend uit FR-A-2.620.899. De kweekhouders van deze kweekplaat hebben 10 een komvormige bodem met een daarin aangebrachte kruisvormige opening. De in de kweekhouder aanwezige wortelgeleidingen eindigen op enige afstand van deze kruisvormige opening en dat verschaft de wortel van de in de kweekhouder geplaatste loot of stek nabij de bodem enige vrijheid schroeflijnvormig door te groeien tot zij de opening hebben bereikt. Deze schroeflijnvormige groeiwijze zet zich voort na het inplanten van de opgekweekte stekjes in de vrije omgeving, hetgeen ongewenst is. Een verder bezwaar is 15 dat bij uit de kweekhouder gelichte plantenstekjes geen oriëntatiemiddelen in rotatierichting aanwezig zijn die het mogelijk maken de stekjes met een gewenste oriëntatie in het vrije veld uit te zetten.
De uitvinding beoogt een kweekplaat te verschaffen waarbij deze bezwaren zijn ondervangen. De kweekplaat volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt doordat (a) - de wortelgeleidingen eindigen op een als kraag uitgevoerd onderste begrenzingsvlak, welke kraag 20 vanaf de onderrand van de omtreksrand evenwijdig aan de substraatvulopening radiaal naar binnen wijst en de bodemopening van de kweekhouder begrenst, (b) - de wortelgeleidingen zich aan hun ondereinde in radiale richting even ver in de kweekhouder uitstrekken als de bodemopening begrenzende randstrook en dat (c) - de breedfe van één wortelgeleiding duidelijk groter is dan de breedte van de andere wortelgeleidingen, 25 waarbij in het geval van de kweekplaat een aantal kweekhouders omvat, de breedste wortelgeleiding steeds op dezelfde plaats ten opzichte van de kweekhouder is aangebracht.
De als kraag uitgevoerde kweekhouderbodem met de daarop aansluitende wortelgeleidingen zorgt ervoor dat de door de wortelgeleidingen naar omlaag omgebogen en in die richting verder groeiende wortels direct naiar én in de bodemopening worden geleid en aldaar eventueel afsterven om aldus de wasdom van nieuwe 30 wortels te stimuleren. Ondanks de relatief geringe breedte van de rondlopende kraag is de substraatopslui-tende werking daarvan voldoende groot om het uitvallen van het substraat via de grote bodemopening te verhinderen.
Doordat één van de wortelgeleidingen breder is uitgevoerd dan de andere kan reeds bij het inzetten het op te kweken goed zodanig in afzonderlijke kweekhouders worden ingebracht dat het later te vormen 35 bloemscherm voor alle planten in dezelfde richting wijst. De brede wortelgeleiding doet daarbij voor de pikateur dienst als uitrichtmarkering. De naburige plantenstekjes in de kweekplaat zullen elkaar dan bij het opgroeien onderling niet storen. Wanneer de plantenstekjes tezamen met hun aardkluit worden uitgenomen en in het vrije veld worden geplant vormt de in de aardkluit gevormde afdruk van de brede wortelgeleiding een goed onderscheidbaar oriëntatiemiddel dat het mogelijk maakt de afzonderlijke plantenstekjes ook in 40 het veld op dezelfde wijze te richten.
Bij voorkeur neemt de breedte van de wortelgeleidingen vanaf de omtrekswand continu af in de richting van het inwendige van een kweekhouder. Dat maakt de kweekplaten op ruimtebesparende wijze stapelbaar.
------—Θρ-het-bovenste-begrenzingsvlak-van-de-kweekplaat-is-elke-brede-wortelgeleiding-bij-voorkeur-uitgerust—-- met een bijbehorende, naburige markering, die kan bestaan uit een in dat begrenzingsvlak aangebrachte 45 verdieping of een daarbuiten uitstekende verhoging. Deze markering maakt het uitrichten van de stekjes ook mogelijk indien de kweekhouders met zoveel substraat zijn gevuld dat men de plaats van de brede wortelgeleiding niet meer kan waarnemen.
Een uitvoeringsvorm van een kweekplaat volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader 50 toegelicht. Hierin toont: figuur 1 een bovenaanzicht van een kweekhouder van een volgens de uitvinding uitgevoerde kweekplaat; figuur 2 een doorsnede volgens de lijn ll-ll in figuur 1; en figuur 3 een schema, dat de plaatsing van een tiental kweekhouders volgens figuur 1 in een vierkante kweekplaat verduidelijkt.
In figuur 1 is een hoekgebied van een kweekplaat 10 weergegeven waarin een kweekhouder 12 is afgebeeld. De kweekplaat 10 bevat in totaal een tiental kweekhouders 12, waarvan de substraat- 55 194256 2 vulopeningen 14 zijn gevormd in een bovenste begrenzingsvlak 16 van de kweekplaat 10.
Vanaf de substraalvulopening 14 van elke houder 12 reikt een omtrekswand 18 naar omlaag tot een bodem 20 van de houder 12. De omtrekswand 18 loopt van de bovenste houderrand 22 trechtervormig naar de onderste houderrand 24. De uitdrukking "beneden” is daarbij betrokken op de gebruiksstand van de 5 kweekplaat 10.
Blijkens de figuren 1 en 2 begrenst de omtrekswand 18 tezamen met de substraatvulopening 14 en de houderbodem 20 een konisch naar beneden lopende houder met een in hoofdzaak cirkelronde dwarsdoorsnede. De bodem 20 is voorzien van een, zich vanaf de onderrand van de omtrekswand 18 evenwijdig aan de substraatvulopening 14 naar het inwendige van de houder lopende randstrook 28, welke een eveneens 10 cirkelvormige bodemopening 26 omgeeft.
Vanaf de omtrekswand 18 reikt een viertal, zich van de bovenste houderrand 22 naar de randstrook 28 uitstrekkende, kruisvormig ten opzichte van elkaar aangebrachte en als wortelgeleidingen 30, 31 betitelde ribvormige uitsteeksels in de houder 12. De wortelgeleidingen 30, 31 hebben een prismatische dwarsdoorsnede en worden vanaf de omtrekswand 18 smaller in de richting van het inwendige van de houder. Daarbij 15 is de wortelgeleiding 31 als geheel duidelijk breder uitgevoerd dan de wortelgeleidingen 30. De afstand waarover elke wortelgeleiding 30, 31 in de houder 12 steekt, komt overeen met de breedte van de in de bodem 20 van de houder 12 rondgaande randstrook 28.
Op het bovenste begrenzingsvlak 16 van de kweekplaat 10 is, op enige afstand van de bovenste houderrand 22 een bij de bredere wortelgeleiding 31 behorende markering 32 gevormd, welke half-20 bolvormig buiten het bovenste begrenzingsvlak 16 uit steekt. Ook bij volledig met substraat gevulde houder 12 kan aldus, door de markering 32, onmiddellijk de ligging van de breedste wordtelgeleiding 31 worden vastgesteld.
In figuur 3 is in bovenaanzicht, de gehele, vierkant uitgevoerde kweekplaat 10 met zijn tien kweek-houders 12 vereenvoudigd weergegeven. Aangezien in figuur 3 de opstelling van de kweekhouders 12 ten 25 opzichte van het bovenste begrenzingsvlak 16 alsmede de ligging van de bij elke houder 12 behorende markeringen 32 moet worden verduidelijkt, is van elke houder 12 slechts de in de bovenste begrenzingsvlak 16 uitgespaarde en tevens de bovenste houderrand 22 vormende substraatvulopening 14 weergegeven, waarbij de wortelgeleidingen 30, 31 in de tekening zijn weggelaten. Het spreekt echter vanzelf» dat de markeringen 32 behoren bij de breedste wortelgeleiding 31 van de betrokken houder 12 dat wil zeggen op 30 geringe afstand daar van op het bovenste begrenzingsvlak 16 zijn aangebracht
Zoals blijkt uit figuur 3, zijn de tien kweekhouders 12 ten opzichte van het vierkante bovenste begrenzingsvlak 16 zodanig aangebracht, dat tussen aangegeven houdermiddelpunten M van onderling naburige houders 12 bij gegeven afmetingen van het bovenste begrenzingsvlak 16 een zo groot mogelijke, bij voorkeur ongeveer gelijke afstand ontstaat. De in het bovenste begrenzingsvlak 16 ingevormde en 35 daarbuiten halfbolvormig uitstekende markeringen 32 zijn ten opzichte van de kweekplaat 10 respectievelijk het bovenste begrenzingsvlak 16 daarvan op steeds dezelfde plaats ten opzichte van een houder 12 aangebracht, welke plaats in figuur 3 op een, dóór het middelpunt van de betrokken houder evenwijdig aan de onderrand van het bovenste begrenzingsvlak 16 verlopende rechte lijn rechts van de houder 12 ligt.
De in figuur 3 weergegeven kweekplaat 10 is volgens een vacuüm-diep-trekmethode uit dikwandige 40 kunststoffolie, bijvoorbeeld polystyrol of polypropeenfolie, als ééndelig vormdeel vervaardigd. Daartoe wordt de dikwandige kunststoffolie eerst in een verwarmingsstation, bijvoorbeeld met kwartsstralers tot in een plastische toestand verwarmd. In het daaropvolgende vormstation wordt de geplastificeerde kunststoffolie op die plaats, waar later de kweekhouders moeten worden aangebracht, door een stempel voorgerekt en vervolgens door middel van vacuüm in een, met de gewenste kweekplaat overeenkoemnde negatieve vorm 45 getrokken. Na het stijf worden van de nu gevormde kunststoffolie wordt de kweekplaat in een stansstation langs de, de kweekplaat omgevende, niet weergegeven rand uitgestansd. Daarna wordt eventueel met een handzaag in een vlak evenwijdig aan de substraatvulopeningen het onderste gedeelte van elke kweek-houder 12 afgezaagd, respectievelijk gesneden. Het is ook mogelijk, een overeenkomstig gat uit te stansen. De voltooide kweekplaten 10 worden dan in een stapelstation opeengestapeld en kunnen vervolgens 50 worden opgeslagen.
Om er voor te zorgen dat op elkaar gestapelde kweekplaten 10 niet zo ver in elkaar worden gedrukt dat zij op grond van het in elkaar vastgeklemd raken nog slechts moeizaam van elkaar kunnen worden gescheiden, zijn onder het onderste begrenzingsvlak 16 van de kweekplaat 10 in de omtreksrand 18 van enkele houders 12 niet weergegeven, buitenwaarts reikende stapelnokken gevormd. Bij de op een hoek van 55 de kweekplaat 10 aangebrachte houders 12 zijn de stapelnokken bij voorkeur diametraal tegenover elkaar liggend aangebracht. Die stapelnokken hebben ongeveer de vorm van een kegel, waarvan de punt althans bij benadering in het bovenste begrenzingsvlak 16 van de kweekplaat 10 ligt, en die van boven naar
Claims (5)
1. Kweekplaat, in het bijzonder voor aarbeipianten met ten minste een kweekhouder, welke is voorzien van een, in het bovenste begrenzingsvlak van de kweekplaat gevormde, substraatvulopenlng en van een vandaar naar een onderste begrenzingsvlak reikende en daarbij conisch toelopende omtrekswand, waaruit 15 een reeks wortelgeleidingen radiaal in de houder steken, welke wortelgeleidingen aan de bovenrand van de omtrekswand beginnen en zich naar beneden tot aan het onderste, van een bodemopening voorzien begrenzingsvlak uitstrekken, met het kenmerk, dat (a) - de wortelgeleidingen (30, 31) eindigen op een als kraag (28) uitgevoerd onderste begrenzingsvlak (20), welke kraag vanaf de onderrand (24) van de omtreksrand (18) evenwijdig aan de substraat- 20 vulopening (14) radiaal naar binnen wijst en de bodemopening (26) van de kweekhouder (12) begrenst, (b) - de wortelgeleidingen (30, 31) zich aan hun ondereinde in radiale richting even ver In de kweekhouder (12) uitstrekken als de de bodemopening (26) begrenzende randstrook (28) en dat (c) - de breedte van één wortelgeleiding (31) duidelijk groter is dan de breedte van de andere wortelgeleidingen (30), waarbij in het geval van de kweekplaat een aantal kweekhouders (12) omvat, de 25 breedste wortelgeleiding (31) steeds op dezelfde plaats ten opzichte van de kweekhouder is aangebracht.
2. Kweekplaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de breedte van de wortelgeleidingen (30,31) vanaf de omtrekswand (18) continu afneemt in de richting van het inwendige van een houder.
3. Kweekplaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke kweekhouder (12) een 30 ronde of veelhoekige dwarsdoorsnede heeft.
3 194256 beneden door de omtrekswand 18 van de betrokken houder steekt. Door de evenwijdig aan het bovenste begrenzingsvlak 16 verlopende kegelbases worden oplegvlakken gevormd door middel waarvan een kweekplaat 10 op het bovenste begrenzingsvlak van de in de stapel daaronder gelegen kweekplaat 10 steunt.
5 De hoogte van de, de stapelnokken vormende kegels is daarbij zodanig gekozen, dat men makkelijk onder de, de kweekplaat 10 omgevende rand van op elkaar gestapelde kweekplaten 10 kan grijpen voor het opnemen van een kweekplaat.
10 Conclusies
4. Kweekplaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op het bovenste begrenzingsvlak (16) van de kweekplaat (10) elke brede wortelgeleiding (31) is uitgerust met een bijbehorende, naburige markering (32).
5. Kweekplaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elke markering (32) bulten het bovenste 35 begrenzingsvlak (16) van de kweekplaat (10) uitsteekt of door een verdieping in het bovenste begrenzingsvlak (16) is gevormd. Hierbij 2 bladen tekening
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE9209298U DE9209298U1 (de) | 1992-07-10 | 1992-07-10 | Anzuchtplatte, insbesondere für Erdbeerpflanzen |
DE9209298 | 1992-07-10 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9301205A NL9301205A (nl) | 1994-02-01 |
NL194256B NL194256B (nl) | 2001-07-02 |
NL194256C true NL194256C (nl) | 2001-11-05 |
Family
ID=6881499
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9301205A NL194256C (nl) | 1992-07-10 | 1993-07-09 | Kweekplaat, in het bijzonder voor aardbeiplanten. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE9209298U1 (nl) |
NL (1) | NL194256C (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE19540935C2 (de) * | 1995-11-03 | 1999-06-02 | Christian Dipl Che Nuernberger | Verrottbarer Pflanzbehälter |
US20180064042A1 (en) * | 2016-09-07 | 2018-03-08 | Rodney Sidloski | Plant nursery and storage system for use in the growth of field-ready plants |
US20220151173A1 (en) * | 2016-09-07 | 2022-05-19 | Rodney Sidloski | Plant nursery and storage system for use in the growth of field-ready plants |
CN108476963A (zh) * | 2018-05-29 | 2018-09-04 | 江苏农林职业技术学院 | 一种草莓专用育苗穴孔及穴盘 |
-
1992
- 1992-07-10 DE DE9209298U patent/DE9209298U1/de not_active Expired - Lifetime
-
1993
- 1993-07-09 NL NL9301205A patent/NL194256C/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE9209298U1 (de) | 1992-09-24 |
NL194256B (nl) | 2001-07-02 |
NL9301205A (nl) | 1994-02-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5022183A (en) | Flower pot carrying tray with restraining means for plural pots | |
JP4649647B2 (ja) | 自己整列構造を有する植木鉢及び多区画トレー | |
US4684013A (en) | Automatic loading tray for thin-walled plastic flower pots | |
US5426890A (en) | Culture tray for growing young plants | |
US4962855A (en) | System for loading thin-walled plastic flower pots onto a loading tray | |
US20140366444A1 (en) | Propagation container for plants and propagation plate having several such propagation containers | |
US20100236144A1 (en) | Container for Growing Plants and Carrier Therefor | |
CA1057056A (en) | Tray construction for growing plants | |
US5274953A (en) | Planting machine suitable seedling tray | |
US4159597A (en) | Planting system including articles of manufacture | |
NL194256C (nl) | Kweekplaat, in het bijzonder voor aardbeiplanten. | |
US5379550A (en) | Carrier for bulbous plants | |
CZ284994B6 (cs) | Předpěstovací plato, zejména pro lesní rostliny | |
US4216621A (en) | Planting system including articles of manufacture | |
EP3476207A1 (en) | Seed tray | |
US6085460A (en) | System for holding plant containers | |
EP1459620A2 (en) | Improved plant tray | |
EP2880970B1 (en) | Plant tray, assembly of a tray and at least one plant pot, method for assembling an assembly, and method for handling plant pots | |
NL2022851B1 (en) | Plant container, method for forming such, and use thereof | |
CA1067290A (en) | Planting system including articles of manufacture | |
EP1208739B1 (en) | Flowerpot and support stick assembly for the same | |
NL1004299C2 (nl) | Draageenheid. | |
NL2026808B1 (en) | Growing Tray | |
EP2026645B1 (en) | Plant containers | |
GB2060342A (en) | Nestable and stackable transplanting system |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20060201 |