NL193480C - Verdeelkast met een voedingszijde en een aansluitzijde voor het verdelen van elektrisch vermogen over een bedradingsinstallatie. - Google Patents

Description

1 193480

Verdeelkast met een voedingszijde en een aansluitzijde voor het verdelen van elektrisch vermogen over een bedradingsinstallatie

De uitvinding heeft betrekking op een verdeelkast met een voedingszijde en een aansluitzijde voor het 5 verdelen van elektrisch vermogen over een bedradingsinstallatie, omvattende een bodem, zijwanden aan de voedings- en aansluitzijde, gevormd door of voorzien van losneembare zijplaten, twee verdere zijwanden, welke vier zijwanden loodrecht op de bodem verlopen, en een deksel, waarbij de verdeelkast is voorzien van elektrische componenten en van een op de bodem losneembaar bevestigd frame met bevestigingsmiddelen voor de elektrische componenten. Een dergelijke verdeelkast is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage 10 DE-A-4.108.140.

Duitse octrooiaanvrage DE-A-4.108.140 beschrijft een bouwgroependrager voor inbouw in een verdeelkast. Deze bouwgroependrager is een los inhaakbaar frame, wat op hoeklijsten in een bestaande verdeelkast bevestigd kan worden. Componenten kunnen op hoeklijsten op het los inhaakbaar frame mechanisch bevestigd worden en tevens worden bedradingskammen voor het opnemen van kabels beschreven.

15 Tussen het installeren van een verdeelkast en de bedradingsbuizen in een gebouw en de gereedheid van het gebouw zelf kan enige tijd verlopen en meestal zijn de bedradingsbuizen reeds in de wanden van het gebouw opgenomen of geïnstalleerd. Wanneer de verdeelkasten met de elektrische componenten direct worden geïnstalleerd, zijn er risico's dat de betrekkelijk dure elektrische componenten worden gestolen, in het bijzonder wanneer het gebouw nog niet slotdicht is.

20 Teneinde het risico van diefstal te verlagen bestaat de bekende verdeelkast uit een losse aparte bodem, die zonder de dure elektrische componenten reeds vooraf kan worden aangebracht. Het los inhaakbare frame, voorzien van de benodigde componenten, kan later bij de installatie van de verdeelkast worden aangebracht.

De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een verdeelkast van de in de aanhef genoemde soort, waarbij 25 derhalve het verlaagde diefstalrisico ernaar wordt gestreefd de installatie van de elektrische componenten zoveel mogelijk te vereenvoudigen en de installatiehandelingen tot een minimum te beperken. De vereenvoudiging van de installatie is o.m. gebaseerd op het inzicht de verbindingshandelingen voor het aansluiten van de bedradingsinstallatie op de elektrische componenten zoveel mogelijk te verplaatsen naar het fabricageproces van de verdeelkast. Daarnaast zullen ook wijzigingen, uitbreidingen, e.d. op een eenvou-30 dige manier moeten kunnen worden uitgevoerd en is het aansluitgemak een belangrijke doelstelling. Verder zal bij de uitvinding ook de toepassing van moderne componenten zoals pulsrelais, modems, automatiserings-componenten e.d. mogeiijk moeten zijn.

De genoemde doelstellingen worden volgens de uitvinding bereikt, doordat het frame is voorzien van een enerzijds op de uit de bedradingsbuizen afkomstige bedrading en anderzijds op de elektrische componenten 35 aan te sluiten aansluitklemmenstrook en/of een enerzijds op de voeding en anderzijds op de elektrische componenten aan te sluiten voeding-aansluitklemmenstrook aan de aansluitzijde respectievelijk voedingszijde. De afmetingen van het frame komen bij voorkeur overeen met die van de bodem om een zo groot mogelijk oppervlak van de componenten te verkrijgen en een zo goed mogelijke stabiliteit te bereiken.

Hierbij behoeft de installateur de uit de bedradingsbuizen afkomstige draden en/of de voeding slechts op 40 de aansluitklemmenstrook respectievelijk voeding-aansluitklemmenstrook aan te sluiten aangezien de aansluitingen van de elektrische componenten reeds in de fabriek op de aansluitklemmenstrook of -stroken is afgewerkt. Behalve de vereenvoudigde installatie is bij deze uitvoeringsvorm het foutief aansluiten van de elektrische componenten tot een minimum beperkt, doordat de mogelijkheid aanwezig is om op de aansluitklemmenstrook en voedingaansluitklemmenstrook indicaties voor het aansluiten door de installateur 45 aan te brengen. Bij voorkeur zijn de klemmenstroken eenvoudig op het frame inklikbaar.

Als een in de praktijk zeer geschikte uitvoeringsvorm wordt een op de bodem inklikbaar frame toegepast. Hierbij zijn de elektrische componenten reeds mechanisch op het inklikbare frame bevestigd en voorzover nodig elektrisch met elkaar verbonden, zodat de installateur slechts het frame met de daarop gemonteerde elektrische componenten op de bodem van de verdeelkast behoeft te drukken en in te klikken, waarna de 50 verbindingen tussen de bedradingsinstallatie en de elektrische componenten tot stand worden gebracht.

Bij voorkeur wordt een buisklemmenstrook voor het inklemmen van de bedradingsbuizen toegepast, die over de gehele breedte van de bodem en evenwijdig aan de zijwand aan de aansluitzijde losneembaar aan de bodem is bevestigd. Hierdoor wordt een flexibele materiaalkeuze bereikt. Het criterium voor de materiaalkeuze van de klemmen voor de klemmenstrook is o.a. de veerkracht, terwijl aan de bodem van de 55 verdeelkast in het algemeen geheel andere materiaaleisen worden gesteld. In het bijzonder kan bij het ontwerpen van de klemmenstrook volgens de uitvinding gemakkelijk worden voldaan aan de eis dat bedradingsbuizen van sterk uiteenlopende diameters kunnen worden ingeklemd, terwijl men bij dit ontwerp 193480 2 onafhankelijk is van de bodem van de verdeelkast.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de bevestiging van de buisklemmenstrook wordt bereikt, doordat de klemmenstrook bestaat uit een basis waarop buisklemmen zijn bevestigd, waarbij de basis in dwarsrichting buiten de klemmen uitsteken en doordat de bodem is voorzien van ten minste twee paren haakvormige 5 uitsteeksels, waarvan de uitsteeksels van een paar in een vlak loodrecht op de zijwand aan de aansluitzijde liggen, waarbij de haken naar elkaar toe zijn gericht en de uitsteeksels op een afstand van elkaar liggen die groter is dan de breedte van de basis van de klemmenstrook om daartussen deze basis verschuifbaar op te nemen.

Opgemerkt wordt dat de hierboven genoemde uitsteeksels kunnen worden gevormd door twee naar 10 elkaar toegekeerde en over een belangrijk deel van de breedte van de bodem doorlopende uitsteeksels die worden gevormd door aan de bodem aangevormde richels met een L-vormige doorsnede. Het ene been van de L staat loodrecht op de bodem, terwijl het andere been op een afstand van de bodem verloopt. Hierdoor wordt de fabricage van de bodem en de bevestigingsuitsteeksels voor de klemmenstrook vereenvoudigd, in het bijzonder de gietmal voor de bodem.

15 Bij een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm van de klemmenstrook, bestaan de buisklemmen uit telkens twee paar tongen die samen een cirkelvormige ruimte vormen en de cirkelvormige ruimte aan de bovenzijde een invoeropening heeft waarin de buizen kunnen worden ingevoerd.

Bij voorkeur heeft de invoeropening een opening die 1,5 tot 3,5 mm kleiner is dan de buitendiameter van de kleinste te klemmen buis, heeft de cirkelvormige ruimte een maximale binnendiameter die minimaal 1 20 mm kleiner en maximaal 2 mm groter is dan de buitendiameter van de kleinste in te klemmen buis en hebben de tongen, gerekend vanaf de basis een hoogte die 1 tot 5,5 mm kleiner is dan de buitendiameter van de kleinste te klemmen buis.

Verder hebben de tongen vanaf de basis een continue afnemende wanddikte die ligt tussen 1,75 en 2,25 mm bij de basis en aan het uiteinde tussen 1 en 1,7 mm en is de overgang aan de buitenzijde naar de 25 basis afgerond met een straal die ligt tussen de 0,5 en 1,5 mm.

Met de hierboven aangegeven maatregelen verschaft de uitvinding een buisklemmenstrook waarmee buizen van verschillende diameter eenvoudig en stevig kunnen worden ingeklemd zonder dat het materiaal mechanisch wordt overbelast.

Om fabricageredenen verdient het de voorkeur, dat de basis en de klemmen van de klemmenstrook één 30 geheel vormen.

Bij een andere uitvoeringsvorm zijn op de bodem aangrenzend aan de zijwand aan de aansluitzijde aansluitconnectoren voor het aansluiten van de uit de bedradingsbuizen afkomstige draden aangebracht, die voorzien zijn van contacten die samenwerken met op de elektrische componenten aan te sluiten contacten op het op de bodem inklikbare frame. Het voordeel daarvan is dat bij het inklikken van het frame direct de 35 draden op de daarbij behorende componenten worden aangesloten.

Bij een andere uitvoeringsvorm zijn de bevestigingsmiddelen voor de elektrische componenten op het losneembare frame ingericht voor het in twee evenwijdig aan de zijwand aan de aansluitzijde verlopende rijen opstellen van de componenten, waarbij het losneembare frame aan het aan de zijwand aan de aansluitzijde grenzende deel is voorzien van een aansluitklemmenstrook voor het aansluiten van de 40 elektrische componenten in de aan de zijwand aan de voedingszijde grenzende rij. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de elektrische componenten in de het verst van de aansluitzijde verlopende en dus moeilijk toegankelijke rij in de fabriek op de aansluitklemmenstrook aangesloten en behoeft de installateur de draden uit de bedradingsbuizen slechts op de klemmenstrook en op de elektrische componenten in de andere gemakkelijk toegankelijke rij aan te sluiten.

45 Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm worden de bevestigingsmiddelen voor de elektrische componenten op het losneembare frame gevormd door twee scharnierbare subframes, waarvan de scharnierassen zich evenwijdig aan de zijwand aan de aansluitzijde uitstrekken, waarbij de subframes zijn voorzien van middelen voor het daarop plaatsen van de elektrische componenten. Deze uitvoeringsvorm is vooral voordelig bij latere wijziging of vervanging van één of meer elektrische componenten.

50 Bij een verdere uitwerking van de uitvinding is het losneembare frame aan het aan de aansluitzijde van de verdeelkast grenzende randgebied voorzien van eerste connectoren, waarvan de met de elektrische componenten te verbinden contacten aan de van het losneembare frame afgekeerde connectorzijde contacteerbaar zijn, waarbij op de verdeelkastbodem aangrenzend aan het genoemde randgebied van het losneembare frame en in lijn met de eerste connectoren, tweede connectoren zijn aangebracht, waarvan de 55 met de uit de bedradingsbuizen afkomstige bedrading te verbinden contacten aan de vanaf de verdeelkastbodem afgekeerde connectorzijde contacteerbaar zijn, waarbij een aantal koppelstukken voorafbepaalde contacten van de eerste connectoren met die van de tweede connectoren verbindt. Hierbij kan de installa- 3 193480 teur van de bedradingsinstallatie reeds de uit de bedradingsbuizen afkomstige draden afwerken op de connectoren op de reeds geplaatste bodem van de verdeelkast. Wanneer de verdeelkast wordt uitgerust met de elektrische componenten behoeft de installateur, die het frame al dan niet met de subframes op de verdeelkastbodem bevestigt, slechts een aantal koppelstukken aan te brengen om de verbinding tussen de 5 bedradingsinstallaties en de elektrische componenten tot stand te brengen.

Een voordelige uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat de met de bodem verbonden verdere zijwanden op een afstand van de zijwand aan de aansluitzijde eindigen, dat de laatstgenoemde zijwand wordt gevormd door een zijplaat die aan de loodrecht op de bodem verlopende uiteinden voorzien is van loodrecht op de zijplaat verlopende flanken, waarvan de loodrecht op de bodem verlopende vrije uiteinden aan de bijbeho-10 rende verdere zijwanden grenzen, waarbij de aan elkaar grenzende randgebieden van de flanken en verdere zijwanden voorzien zijn van in elkaar grijpende geleidings- en klikmiddelen, dat de zijplaat in het aan de bodem grenzende randgebied is voorzien van afbreeklijnen die gebieden begrenzen, waarvan de omtrek overeenkomt met een deelomtrek van de bedradingsbuizen en dat de bodem is voorzien van opstaande uitsteeksels, die dicht aanliggen tegen de zijplaat en uitsparingen begrenzen voor het opnemen 15 van een omtreksdeel van de bedradingsbuizen. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat door het op afstand van de zijwand aan de aansluitzijde eindigen van de verdere zijwanden, de klemmenstrook gemakkelijk in de uitsteeksels kan worden geschoven, terwijl door de genoemde afstand de toegankelijkheid tot de installatieruimte tussen het frame en de ingeklemde uiteinden van de bedradingsbuizen wordt vergroot in vergelijking tot verder doorlopende verdere zijwanden.

20 Een voor bedradingsbuizen van verschillende diameter geschikte en voordelige uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat per bedradingsbuis - invoerplaats ten minste twee aangrenzend aan en boven elkaar verlopende afbreeklijnen voor bedradingsbuizen van diverse diameter aanwezig zijn, die worden gevormd door afbreekgroeven die de zijwanddikte plaatselijk verkleinen, dat aan het kleinste, door de kleinste afbreekgroef begrensde wandgebied wandverlengstukken zijn aangevormd, die zich in het vlak van het 25 respectieve wandgebied in de richting van de bodem van de verdeelkast uitstrekken en van elkaar zijn gescheiden en waarvan het oppervlak voldoende groot is om de door de opstaande bodemuitsteeksels begrensde uitsparing af te dichten, waarbij bij de overgang van wandgebied naar wandverlengstuk de afmeting van het wandverlengstuk en de breedterichting van de verdeelkast groter is dan die van het kleinste wandgebied en de kleinste afbreekgroef aan beide uiteinden overgaat in een spleet die in de 30 genoemde breedterichting verloopt.

De spleet heeft het voordeel, dat bij de afbreekhandeling altijd eerst het kleinste wandgebied van de zijwand afbreekt.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. In de tekening toont: 35 figuur 1 een bovenaanzicht van de bodem van een verdeelkast volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede volgens de lijn ll-ll van de uitvoeringsvorm van figuur 1; figuur 3 een zijaanzicht gedeeltelijk in doorsnede van de klemmenstrook voor de bedradingsbuizen volgens de uitvinding; figuur 4 een bovenaanzicht van de in figuur 3 getoonde klemmenstrook; 40 figuur 5 een schematische weergave van een uitvoeringsvorm van de uitvinding met schamierbaar frame; figuur 6 een schematische illustratie van een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met scharnierbare subframes; figuur 7a een schematisch zijaanzicht van een verbindingsmogelijkheid bij installatie van de verdeelkast volgens de uitvinding; 45 figuur 7b een schematisch bovenaanzicht van de verbindingsmogelijkheid volgens figuur 7a; figuur 8 een aanzicht van de verdeelkast volgens de uitvinding gezien vanaf de aansluitzijde; en figuur 9 een doorsnede van de bodemplaat van de verdeelkast volgens de uitvinding vlak achter de in figuur 8 getoonde zijwand aan de aansluitzijde.

50 De verdeelkast bestaat uit een bodem of bodemplaat, vier zijwanden en een deksel. Aan één zijde, de voedingszijde van de verdeelkast wordt de voedingskabel ingevoerd, terwijl aan de daartegenover liggende zijde, de aansluitzijde, de bedradingsinstallatie wordt aangesloten om elektrisch vermogen uit de voeding te verdelen over de bedradingsinstallatie, al dan niet onder tussenschakeling van elektrische componenten, zoals patroonlastscheidercombinaties, aardlekschakelaars, installatie-automaten, lastschakelaars, transfor-55 matoren, tijdschakelklokken en dergelijke. Deze elektrische en/of elektronische componenten zijn in de verdeelkast ondergebracht en indien gewenst, door het deksel heen van buitenaf toegankelijk en zichtbaar. De zijwanden van de verdeelkast kunnen worden gevormd door aan de bodem te bevestigen of bevestigde 193480 4 danwel geïntegreerde zijplaten of kunnen zijn voorzien van losneembare zijplaten.

Ter toelichting van de uitvinding is in figuur 1 een bovenaanzicht van de bodem 1 van de verdeelkast volgens de uitvinding schematisch getoond en in figuur 2 in doorsnede.

De verdeelkast is voorzien van een op de bodem 1 losneembaar te bevestigen frame 2, dat in deze 5 uitvoeringsvorm wordt gevormd door een plaat die aan de uiteinden, die aan de met de pijlen A en B aangegeven aansluitzijde resp. voedingszijde zijn voorzien van flenzen 3 en 4 die niet in het verlengde liggen van het middengedeelte van het frame 2, maar in de richting van de bodem 1 op afstand van en evenwijdig aan het middengedeelte van het frame 2 verlopen. Hierdoor wordt bereikt, dat wanneer het frame 2 op de bodem 1 is geplaatst, een ruimte voor aansluitdraden tussen het frame 2 en de bodem 1 10 overblijft.

Het frame 2 is losneembaar op de bodem 1 bevestigd, bij deze uitvoering door middel van scharnier-openingen 7, 8 en inklikhaken 5, 6.

Het frame 2 is voorts voorzien van bevestigingsrails 9 en 10 voor elektrische componenten. Door middel van schematisch aangegeven klikorganen 11 en 12 kunnen de componenten op de rails 9 resp. 10 worden 15 bevestigd.

Nabij de aansluitzijde van de verdeelkast is op de bodem 1 een buisklemmenstrook 13 voor het inklemmen van bedradingsbuizen van de bedragingsinstallatie losneembaar bevestigd. Voor het inklemmen van de niet-getoonde bedradingsbuizen, in het bijzonder de afgezaagde uiteinden daarvan, wordt aan het materiaal van de klemmenstrook zware eisen gesteld met betrekking tot de veerkracht, vooral wanneer 20 bedradingsbuizen van sterk uiteenlopende diameters moeten kunnen worden ingeklemd. De losneembare bevestiging van de buisklemmenstrook heeft het voordeel, dat een flexibele materiaalkeuze kan worden uitgevoerd, en het materiaal van de klemmenstrook onafhankelijk van de aan de bodem 2 van de verdeelkast gestelde eisen kan worden gekozen. Het materiaal van de buisklemmenstrook behoeft dus niet gelijk te zijn aan dat van de bodem, hetgeen wel het geval zou zijn bij aan de bodem aangevormde klemmen of 25 klemmenstrook. De buisklemmenstrook is zo dicht mogelijk bij de zijwand aan de installatiezijde A geplaatst om een optimale installatieruimte tussen de buisklemmenstrook en de daar eindigende bedradingsbuizen enerzijds en de componenten op het frame 2 te bereiken.

Bij de hierboven beschreven uitvoeringsvorm van de verdeelkast zijn de installatiewerkzaamheden tot een minimum beperkt, gebaseerd op het inzicht de installatiewerkzaamheden zoveel mogelijk te verschuiven 30 naar de fabricage, waarbij tevens het risico van diefstal zo laag mogelijk is.

Het frame 2 wordt in het fabricageproces voorzien van elektrische componenten, waarvan in figuur 1 slechts zes componenten 14 zijn getoond. De bedrading van de elektrische componenten 14 onderling wordt ook in de fabriek uitgevoerd.

Dikwijls worden in een vroeg stadium tijdens de bouw van een gebouw de bedradingsbuizen geplaatst en 35 meestal ingegoten of gemetseld in muren van het gebouw, waarna deze buizen worden voorzien van de daarbij behorende bedrading. De bodem 1 met de losmaakbare buisklemmenstrook 13 kan dan op zijn plaats worden gebracht, bijvoorbeeld op de wand van een kast worden geschroefd, waarna in de verdeelkast de bedradingsbuizen kunnen worden ingevoerd en de buisklemmenstrook 13 kan worden geplaatst.

Het inklemmen van de buizen in de klemmen van de buisklemmenstrook 13 gaat bij voorkeur vooraf aan 40 het trekken van de draden door de bedradingsbuizen, zodat de buizen nauwkeurig op maat kunnen worden afgezaagd of gesneden. De verbinding van de genoemde draden met de toe te passen elektrische componenten 14 kan dan op een later tijdstip, bijvoorbeeld nadat het gebouw goed tegen diefstal is beveiligd, door een installateur worden uitgevoerd. Deze installateur behoeft dan slechts het frame 2 met de daarop aangebrachte en onderling reeds elektrisch met elkaar verbonden elektrische componenten 14 op 45 de bodem 1 in te klikken, waarna alleen maar nog de uit de bedradingsbuizen afkomstige draden op de daarbij behorende elektrische componenten 14 moeten worden aangesloten. Het voorafgaande toont aan dat derhalve een verlaging van het diefstal risico, dus ook een vereenvoudigde installatie en vermindering van het aantal handelingen bij de installatie wordt bereikt.

In de figuren 3 en 4 is de buisklemmenstrook geïllustreerd. De buisklemmenstrook 13 bestaat uit een 50 basis 15, waarop zich uit klemmen tongen 16 en 17 bestaande klemmen bevinden die tussen zich in een bedradingsbuis met een diameter van bijvoorbeeld 16 of 19 mm betrouwbaar en vast kunnen inklemmen. Zoals het duidelijkst uit figuur 4 blijkt, is de breedte van de basis 15 enigszins groter dan de corresponderende afmeting van de klemmen 16,17. Aan de rechterzijde van figuur 3 is te zien dat het buiten de klemmen uitstekende gedeelte van de basis 15 dunner is dan in het midden van de basis 15. Dat dunnere 55 gedeelte is bestemd voor de bevestiging van de buisklemmenstrook 13 op de bodem 1 van de verdeelkast en vindt plaats door middel van ten minste 2 paren haakvormige uitsteeksels, waarbij de uitsteeksels van één paar in een vlak loodrecht op de zijwand aan de aansluitzijde van de verdeelkast liggen. Deze 5 193480 uitsteeksels zijn in de figuren niet getoond en kunnen de vorm hebben van op de bodem 1 aangevormde haken, waarvan de haakvormige uiteinden naar elkaar toe zijn gericht en de uitsteeksels op een afstand van elkaar liggen die groter is dan de breedte van de basis van de buisklemmenstrook om daartussen deze basis verschuifbaar op te nemen. In plaats van deze haakvormige uitsteeksels kunnen uiteraard doorlo-5 pende, in dwarsdoorsnede L-vormige, tegenover elkaar liggende richels worden toegepast. Het ene been van de L of langsvlak van de richel is loodrecht op en aan de bodem 1 aangevormd, terwijl het andere been of loodrecht op het ene been verlopende langsvlak van de richel op afstand van en evenwijdig aan de bodem 1 verloopt. Deze afstand is enigszins groter dan de dikte van het dunne gedeelte van de buisklemmenstrook en de afstand tussen het aan de bodem 1 grenzende langsvlak is enigszins groter dan de 10 breedte van de klemmenstrook. Tussen deze richels kan dan de buisklemmenstrook worden ingeschoven, waarbij het dunnere gedeelte van de basis achter deze richel wordt vastgehouden. Dit leidt tot een eenvoudige fabricage van de bodem van de verdeelkast, in het bijzonder de mal voor de bodem 1. De basis 15 en de klemmentongen 16, 17 van de buisklemmenstrook 13 vormen bij voorkeur één geheel op eenvoudige wijze door middel van spuitgieten kan worden vervaardigd.

15 Doordat de buisklemmenstrook 13 één geheel vormt en nagenoeg over de gehele breedte van de bodem 1 verloopt, kunnen bij standaardafmetingen van de verdeelkast wel 10 buizen van voor zowel 16 als 19 mm worden ingeklemd en wel op een willekeurige plaats en volgorde en in een willekeurig aantal. De buizen moeten van tevoren kunnen worden ingeklemd. De vormgeometrie van de klemmen van de buisklemmenstrook 13 kan worden geconstrueerd en getoetst met behulp van een simulatieprogramma waarbij als eis 20 wordt gesteld dat de maximaal optredende rek of rekken binnen de maximaal toelaatbare rek van het desbetreffende materiaal van de klemmen blijft en de vastgestelde gereserveerde ruimte wordt aangehouden, in dit geval maximaal 216 mm voor 10 klemmen naast elkaar. Als variabelen kunnen het dikteverloop van de klemmentongen 16, 17 in de richting van het vrije uiteinde en de diepte van de insnoering bij de overgangsplaats 42 van de klemmentongen 16 en 17 naar de basis worden genomen.

25 De klemmen van de buisklemmenstrook 13 bestaan uit telkens twee paar klemmentongen 16,17 die samen een in hoofdzaak cirkelvormige ruimte begrenzen, waarin een bedradingsbuis klemmend kan worden opgenomen via de invoeropening aan de bovenzijde van de cirkelvormige ruimte. De overspanning van de invoeropening is bij voorkeur 1,5 tot 3,5 mm kleiner dan de buitendiameter van de kleinste te klemmen bedradingsbuis en de maximale binnendiameter van de cirkelvormige ruimte is minimaal 1 mm kleiner en 30 maximaal 2 mm groter dan de buitendiameter van de kleinste in te klemmen bedradingsbuis. Voorts hebben de klemmentongen 16, 17 gerekend vanaf de binnenzijde vanaf de basis 15 een totale hoogte die 1 tot 1,5 mm kleiner is dan de buitendiameter van de kleinste te klemmen bedradingsbuis. De klemmentongen 16, 17 hebben een wanddikte die vanaf de basis naar het vrije uiteinde daarvan continu afneemt. De wanddikte van de klemmentongen 16, 17 bij de basis 15 ligt bij voorkeur tussen 1,75 en 2,25 mm. Aan het vrije 35 uiteinde hebben de klemmentongen 16,17 bij voorkeur een dikte tussen 1 en 1,7 mm. Voorts heeft de overgang 42 tussen genoemde tongen 16, 17 en de basis 15 aan de buitenzijde een afronding die bij voorkeur ligt tussen 0,5 en 1,5 mm.

Met de hierboven aangegeven dimensionering wordt een buisklemmenstrook 13 verkregen, waarmee bedradingsbuizen van verschillende diameter eenvoudig en stevig kunnen worden ingeklemd, zonder dat 40 het materiaal van de buisklemmenstrook mechanisch wordt overbelast.

Zoals in de figuren 1 en 2 is getoond, kan de verdeelkast worden voorzien van de aansluitklemmenstrook 18 en/of de voedingsklemmenstrook 19. Deze klemmenstroken 18 en 19 hebben ten doel de uit de bedradingsbuizen afkomstige draden enerzijds en de voedingsdraden anderzijds gemakkelijk te kunnen verbinden met de daarbij behorende elektrische componenten 14. Deze aansluitklemmenstrook 18 en 45 voedingsklemmenstrook 19 kunnen op de bodem 1 worden aangebracht. Bij het plaatsen van de bodem 1 van de verdeelkast en de installatie van de draden in de bedradingsbuizen kunnen deze draden alvast op de aansluitklemmenstrook 18 worden vastgezet. De installateur behoeft dan na inklikken van het frame 2 op de bodem 1 slechts nog op een later tijdstip de verbinding te maken tussen de klemmenstrook 18 en de elektrische componenten 14, waarbij vooraf op de klemmenstrook 18 indicaties kunnen worden aangebracht 50 voor het gemakkelijk en foutloos aansluiten van de elektrische componenten 14.

Bij een andere uitvoeringsvorm van de verdeelkast kan met de bodem 1 daarvan aangrenzend aan de zijwand aan de aansluitzijde A aansluitconnectoren voor het aansluiten van de uit de bedradingsbuizen afkomstige bedrading zijn aangebracht. Voor deze niet-getoonde aansluitconnectoren kunnen in de handel verkrijgbare connectoren worden toegepast, die zijn voorzien van connectoren die samenwerken met op de 55 elektrische componenten aan te sluiten contacten op het frame 1. Ook deze mogelijkheid is niet getoond.

Zoals in de figuren 1 en 2 is geïllustreerd, zijn de elektrische componenten 14 en twee evenwijdig aan de zijwand aan de aansluitzijde zich uitstrekkende rijen opgesteld en met behulp van de evenwijdig aan elkaar 193480 6 verlopende rails 9 en 10 op het frame 2 bevestigd. Bij deze uitvoeringsvorm is de aansluitklemmenstrook 18 op het frame 2 bevestigd, zodat tijdens het fabricageproces de elektrische componenten 14 in de rij nabij de voedingszijde op deze aansluitklemmenstrook 18 kan worden afgewerkt. Desgewenst kunnen ook de elektrische componenten 14 in de andere rij op deze aansluitklemmenstrook 18 worden aangesloten. Na het 5 inklikken van het frame 2 op de bodem 1 behoeft de installateur de uit de bedradingsbuizen afkomstige draden slechts nog op de aansluitklemmenstrook 18 en op één of meer elektrische componenten 14 van de rail 9 aan te sluiten.

In figuur 5 is een uitvoeringsvorm van de verdeelkast getoond, waarbij op eenvoudige wijze op aansluitingen aan het van de aansluitzijde A van de verdeelkast afgekeerde vlak van de op de rail 9 aangebrachte 10 elektrische componenten 14, de daarbij behorende draden en bedradingsbuizen kunnen worden aangesloten. Een dergelijke draad 20 is schematisch weergegeven. Hiertoe is een rand van het frame 2 schamier-baar in een scharnieropening of V-vormig orgaan 21 los opgenomen. De scharnierbeweging van het frame 1 wordt begrensd door de schematisch getoonde grensnok 22. Bij voorkeur wordt voor de bedrading 20 een draadfixatie 23 toegepast. Na het aansluiten van de draden 20 wordt het frame 2 op de bodem 1 gedrukt en 15 ingeklikt achter het klikorgaan 24.

De in figuur 6 getoonde uitvoeringsvorm omvat weer het frame 2, het schamierorgaan 21 en het klikorgaan 24.

De elektrische componenten 14 zijn door middel van de rails 9 en 10 geklikt op de subframes 25 resp.

26. Deze subframes 25 en 26 zijn scharnierbaar op het frame 2 bevestigd door middel van de scharnier-20 assen 27 respectievelijk 28. Ook hier wordt de scharnierbeweging van de subframes 25 en 26 beperkt door de respectieve aanslagen 29 en 30. De aanslagen 31 en 32 worden bij voorkeur toegepast, om een aansluiting van draden op de elektrische componenten 14 te kunnen uitvoeren wanneer bij deze aansluiting een schroef 33 door middel van een schroevendraaier F moet worden vastgedraaid.

De in figuur 6 getoonde uitvoeringsvorm is van bijzonder voordeel, wanneer later tijdens bedrijf van de 25 bedradingsinstallatie één of meer elektrische componenten 14 moet worden vervangen of een extra elektrische component 14 later moet worden toegevoerd.

In figuur 7 is een uitvoeringsvorm van de verdeelkast van de uitvinding getoond waarbij de uiteindelijke doorverbinding van de uit de bedradingsbuizen afkomstige bedrading en de elektrische componenten 14 snel en betrouwbaar kan worden uitgevoerd.

30 Het losmaakbaar bevestigde of inklikbare frame 2 is voorzien van een aantal aansluitklemmenstroken 18 en een voedingsklemmenstrook 19. Op de bodem 1 van de verdeelkast zijn installatie-aansluitklemmen-stroken 34 aangebracht. De draden van de bedradingsinstallatie die uit de bedradingsbuizen treden worden op de installatie-aansluitklemmenstroken 34 aangesloten. Deze installatie-aansluitklemmenstroken 34 worden bij voorkeur voorzien van aansluitindicaties, zodat geen fouten bij het afwerken van de draden uit de 35 installatie kunnen optreden. De elektrische componenten 14 kunnen tijdens het fabricageproces op de aansluitklemmenstroken 18 worden aangesloten, welke aansluitplaatsen uiteraard precies overeenkomen met die van de aansluitplaatsen van de corresponderende draden uit de installatie op de installatie-aansluitklemmenstroken 34.

Bij de uiteindelijke installatie van de verdeelkast behoeft de installateur slechts het frame 2 op de bodem 40 1 te bevestigen of in te klikken, waarna koppelstukken 35 worden toegepast voor de gewenste doorverbinding van de op de installatie-aansluitklemmenstroken 34 afgewerkte draden met de op de aansluitklemmenstroken 18 afgewerkte bedrading van de elektrische componenten 14.

In figuur 8 is een aanzicht van de verdeelkast op de zijwand 36 aan de aansluitzijde van de verdeelkast getoond. Deze zijwand 36 is in het gebied dat op de bodem van de verdeelkast moet aansluiten voorzien 45 van afbreeklijnen 37, 38. Wanneer een deel 39 op de plaats van een in te voeren bedradingsbuis wordt weggedrukt, breekt dit deel 39 langs de afbreeklijn 37 af. Hierdoor ontstaat een uitsparing in de zijwand 36, waarin nauwkeurig een gedeelte van de bedradingsbuis van bijvoorbeeld 16 mm past. Wanneer een deel 40 wordt weggedrukt ontstaat een uitsparing voor een bedradingsbuis van bijvoorbeeld 19 mm. De in de verdeelkast in te voeren bedradingsbuizen ook van verschillende diameters, kunnen daardoor bij het op de 50 plaats brengen van een en dezelfde zijwand 36 zeer goed worden afgedekt, waarmee het interieur van de verdeelkast voldoet aan de gestelde afdichtingseisen.

Het aan de bodem van de verdeelkast grenzende gedeelte van de bedradingsbuizen wordt afgedekt door de in figuur 9 getoonde uitsteeksels 41 die uitsparingen 42 begrenzen voor het opnemen van de bedradingsbuizen. In samenwerking met de zijwand 36 wordt aldus op plaatsen waar bedradingsbuizen zijn 55 aangebracht nog beter voldaan aan de afdichtingseisen.

De beschreven uitvoeringsvorm bezit dus per bedradingsbuis - invoerplaats ten minste twee boven elkaar verlopende afbreeklijnen voor bedradingsbuizen van twee verschillende diameters. Deze afbreeklijnen

Claims (15)

1. Verdeelkast met een voedingszijde en een aansluitzijde voor het verdelen van elektrisch vermogen over een bedradingsinstallatie, omvattende een bodem, zijwanden aan de voedings- en aansluitzijde, gevormd door of voorzien van losneembare zijplaten, twee verdere zijwanden, welke vier zijwanden loodrecht op de bodem verlopen, en een deksel, waarbij de verdeelkast is voorzien van elektrische componenten, en van een op de bodem losneembaar bevestigd frame met bevestigingsmiddelen voor de elektrische componen-40 ten, met het kenmerk, dat het frame is voorzien van een enerzijds op de uit de bedradingsbuizen afkomstige bedrading en anderzijds op de elektrische componenten aan te sluiten aansluitklemmenstrook en/of een enerzijds op de voeding en anderzijds op de elektrische componenten aan te sluiten voeding-aansluit-klemmenstrook aan de aansluitzijde respectievelijk voedingszijde.

2. Verdeelkast volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een over de gehele breedte van de bodem en 45 evenwijdig aan de zijwand aan de aansluitzijde verlopende buisklemmenstrook voor het inklemmen van bedradingsbuizen losneembaar aan de bodem is bevestigd.

3. Verdeelkast volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de klemmenstrook bestaat uit een basis waarop buisklemmen zijn bevestigd, waarbij de basis in dwarsrïchting buiten de klemmen uitsteekt en dat de bodem is voorzien van ten minste twee paren haakvormige uitsteeksels, waarvan de uitsteeksels van een paar in 50 een vlak loodrecht op de zijwand aan de aansluitzijde liggen, waarbij de haken naar elkaar toe zijn gericht en de uitsteeksels op een afstand van elkaar liggen die groter is dan de breedte van de basis van de klemmenstrook om daartussen deze basis verschuifbaar op te nemen.

4. Verdeelkast volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de buisklemmen bestaan uit telkens twee paar tongen die samen een cirkelvormige ruimte vormen, dat de cirkelvormige ruimte aan de bovenzijde een 55 invoeropening heeft die 1,5 tot 3,5 mm kleiner is dan de buitendiameter van de kleinste te klemmen bedradingsbuis en een maximale binnendiameter heeft die minimaal 1 mm kleiner en maximaal 2 mm groter is dan de buitendiameter van de kleinste in te klemmen bedradingsbuis. 193480 8

5. Verdeelkast volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tongen gerekend vanaf de binnenzijde vanaf de basis een totale hoogte hebben die 1 tot 5,5 mm kleiner is dan de buitendiameter van de kleinste te klemmen bedradingsbuis, dat de tongen vanaf de basis een continue afnemende wanddikte hebben, dat de wanddikte bij de basis een afmeting heeft die ligt tussen 1,75 en 2,25 mm en aan het uiteinde een afmeting 5 heeft die ligt tussen 1 en 1,7 mm en dat de overgang tussen de tongen en de basis aan de buitenzijde een afronding heeft die ligt tussen een 0,5 en 1,5 mm.

6. Verdeelkast volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de basis en de klemmen van de klemmenstrook een geheel vormen.

7. Verdeelkast volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de aansluitklemmenstroken op het 10 frame inklikbaar zijn.

7 193480 worden gevormd door afbreekgroeven in de zijwand, die de zijwanddikte plaatselijk verkleinen, zodat het langs de genoemde lijnen afbreken vergemakkelijkt is. Het kleinste wandgebied 44, dat door de kleinste afbreeklijn of -groef wordt begrensd, is voorzien van een wandverlengstuk 39, dat zich in het vlak van het respectieve wandgebied 44 uitstrekt in de richting van de bodem van de verdeelkast. Deze wand-5 verlengstukken 39 zijn van elkaar gescheiden en hebben een oppervlak dat voldoende groot is om na plaatsing van de zijwand, de door de opstaande bodemuitsteeksels 41 begrensde uitsparing 42 af te dichten. Hierdoor wordt bereikt, dat ook wanneer aan de invoerplaats geen bedradingsbuis wordt ingevoerd, de verdeelkast op die plaats goed wordt afgedicht en dus het interieur van de verdeelkast voldoet aan de gestelde afdichtingseisen.

8. Verdeelkast volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het losneembare frame een op de bodem inklikbare frame is en dat op de bodem aangrenzend aan de zijwand aan de aansluitzijde aansluit-connectoren voor het aansluiten van de uit de bedradingsbuizen afkomstige draden zijn aangebracht, die voorzien zijn van contacten die samenwerken met op de elektrische componenten aan te sluiten contacten 15 op het inklikbare frame.

9. Verdeelkast volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen voor de elektrische componenten op het losneembare frame zijn ingericht voor het in twee evenwijdig aan de zijwand aan de aansluitzijde verlopende rijen opstellen van de componenten en dat het losneembare frame aan het aan de zijwand aan de aansluitzijde grenzende deel is voorzien van een aansluitklemmenstrook 20 voor het aansluiten van de elektrische componenten in de aan de zijwand aan de voedingszijde grenzende rij.

10. Verdeelkast volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen voor de elektrische componenten op het losneembare frame worden gevormd door twee scharnierbare subframes, waarvan de scharnierassen zich evenwijdig aan de zijwand aan de aansluitzijde uitstrekken en dat de subframes zijn 25 voorzien van middelen voor het daarop plaatsen van de elektrische componenten.

10 Bij de overgang van het wandgebied 44 naar het wandverlengstuk 39 is de afmeting van het wandverlengstuk 39 in de breedterichting van de verdeelkast groter dan die van het kleinste wandgebied 44. Aan de genoemde overgang gaat de kleinste afbreekgroef aan de beide uiteinden daarvan over in een spleet 45 die in de breedterichting van de verdeelkast verloopt. Door toepassing van deze spleet zal bij de afbreek-handeling altijd eerst een afbreken langs de afbreekgroef 37 plaatsvinden. Indien het gaat om een grotere 15 buis kan daarna het wandgebied 40 worden weggebroken. Bij een verdere uitwerking van de uitvinding zijn de loodrecht op de zijwanden aan de aansluitzijde en voedingszijde verlopende zijwanden vast verbonden met de bodem van de verdeelkast en vormen bij voorkeur één geheel met deze bodem, zodat een constructief sterk geheel wordt gevormd, dat bij de installatie van de bedradingsbuizen en de bodem goed bestand is tegen de ruwe omstandigheden tijdens de 20 bouw van het gebouw. Bij voorkeur lopen deze zijwanden niet over de gehele lengte van de bodem van de verdeelkast maar eindigen op een afstand van de zijwand aan de aansluitzijde. Hierdoor blijft de aansluit-ruimte bij installatie voldoende toegankelijk en kan de klemmenstrook 13 vanaf beide zijden van de bodem met zijwanden gemakkelijk worden ingeschoven. Bij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm van de bodem en twee zijwanden van de verdeelkast wordt de 25 zijwand aan de aansluitzijde gevormd door een zijplaat die aan de loodrecht op de bodem verlopende uiteinden voorzien is van loodrecht op de zijplaat verlopende flanken. De vrije uiteinden van deze flanken grenzen dan goed afsluitend aan de aan de bodem bevestigde zijwanden. Om de U-vormige zijplaat aan te brengen en te bevestigen zijn de randgebieden van de flanken en de aan de bodem bevestigde zijwanden voorzien van in elkaar grijpende geleidings- en klikmiddelen die niet zijn getoond, omdat de detailuitvoering 30 hiervan op vele manieren kan plaatsvinden.

11. Verdeelkast volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het losneembare frame aan het aan de aansluitzijde van de verdeelkast grenzende randgebied is voorzien van eerste connectoren, waarvan de met de elektrische componenten te verbinden contacten aan de van het losneembare frame afgekeerde connectorzijde contacteerbaar zijn en dat op de verdeelkastbodem aangrenzend aan het 30 genoemde randgebied van het losneembare frame en in lijn met de eerste connectoren, tweede connectoren zijn aangebracht, waarvan de met de uit de bedradingsbuizen afkomstige bedrading te verbinden contacten aan de vanaf de verdeelkastbodem afgekeerde connectorzijde contacteerbaar zijn, waarbij een aantal koppelstukken voorafbepaalde contacten van de eerste connectoren met die van de tweede connectoren verbindt.

12. Verdeelkast volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de met de bodem verbonden verdere zijwanden op een afstand van de zijwand aan de aansluitzijde eindigen, dat de laatstgenoemde zijwand wordt gevormd door een zijplaat die aan de loodrecht op de bodem verlopende uiteinden voorzien is van loodrecht op de zijplaat verlopende flanken, waarvan de loodrecht op de bodem verlopende vrije uiteinden aan de bijbehorende verdere zijwanden grenzen, waarbij de aan elkaar gren- 40 zende randgebieden van de flanken en verdere zijwanden voorzien zijn van in elkaar grijpende geleidings-en klikmiddelen, dat de zijplaat in het aan de bodem grenzende randgebied is voorzien van een aantal in breedterichting van de verdeelkast naast elkaar aangebrachte afbreeklijnen die wandgebieden begrenzen waarvan de omtrek overeenkomt met een deelomtrek van de bedradingsbuizen en dat de bodem is voorzien van opstaande bodemuitsteeksels, die dicht aanliggen tegen de zijplaat en uitsparingen begrenzen 45 voor het opnemen van het overige omtreksdeel van de bedradingsbuizen.

13. Verdeelkast volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat per bedradingsbuis - invoerplaats ten minste twee aangrenzend aan en boven elkaar verlopende afbreeklijnen voor bedradingsbuizen van diverse diameter aanwezig zijn, die worden gevormd door afbreekgroeven die de zijwanddikte plaatselijk verkleinen, dat aan het kleinste, door de kleinste afbreekgroef begrensde wandgebied wandverlengstukken zijn 50 aangevormd, die zich in het vlak van het respectieve wandgebied in de richting van de bodem van de . verdeelkast uitstrekken en van elkaar zijn gescheiden en waarvan het oppervlak voldoende groot is om de door de opstaande bodemuitsteeksels begrensde uitsparing (42) af te dichten, waarbij bij de overgang van wandgebied naar wandverlengstuk de afmeting van het wandverlengstuk in de breedterichting van de verdeelkast groter is dan die van het kleinste wandgebied en de kleinste afbreekgroef aan beide uiteinden 9 193480 overgaat in een spleet die in de genoemde breedterichting verloopt.

14. Frame geschikt voor een verdeelkast volgens één van de voorafgaande conclusies.

15. Buisklemmenstrook geschikt voor een verdeelkast volgens één van de voorafgaande conclusies. Hierbij 3 bladen tekening