NL193161C - Stelsel voor het besturen van een ontvanger en/of recorder. - Google Patents

Description

Stelsel voor het besturen van een ontvanger en/of recorder 1 193161

De onderhavige uitvinding betreft een stelsel voor het besturen van een ontvanger en/of recorder, omvattende: 5 - een met de ontvanger en/of recorder verbindbaar code-aftastinstrument voor het handmatig aftasten van voor het programmeren van de ontvanger en/of recorder dienende codegroepen; en - een bedrukte informatiedrager, waarop de codegroepen zijn aangebracht, welke zijn gevormd uit afwisselende markeringen en tussenruimten, en overeenkomen met instellingen van de ontvanger en/of recorder, zoals te kiezen ontvangstkanaal, begintijd van een uitzending en eindtijd van een uitzending, 10 waarbij de ontvanger en/of recorder is ingericht om afgetaste codegroepen om te zetten in besturings-signalen.

Een dergelijk stelsel is bekend uit het Britse octrooischrift 2.034.995, waarbij in een programmablad of een ander tijdschrift codegroepen zijn opgenomen, welke met het code-aftastinstrument afgetast dienen te worden. De te lezen codes bevatten hierbij elk alle van de voor het bewerkstelligen van één programma 15 benodigde gegevens, namelijk kanaal, en begin- en eindtijd.

Verder is uit deze Britse octrooiaanvrage bekend gebruik te maken van een enkele barcode als weergave van één kanaal, waarbij het code-aftastinstrument en de ontvanger volgens deze publicatie zijn ingericht om de ontvanger direct in werking te laten treden door weergave van het bewuste kanaal, na aflezing van de codegroep, die in de vorm van een sticker op de ontvanger geplakt kan worden.

20 De bekende techniek kent het bezwaar, dat hoewel het gemak van het programmeren voor een gebruiker is verbeterd ten opzichte van de situatie, waarbij instellingen handmatig via een bijvoorbeeld numeriek toetsenbord ingevoerd dienen te worden, de vrijheid van het instellen van gewenste, willekeurige instellingen aanmerkelijk is beperkt. Het staat een gebruiker van een stelsel volgens de bekende techniek derhalve niet vrij elke gewenste programmering van zijn apparatuur in te voeren, daarentegen is deze 25 gebruiker beperkt tot programmering van een specifieke instelling, waarop de beschikbare code betrekking heeft, zonder enige mogelijkheid tot het variëren van de in de code opgesloten kanaalkeuze, functie of begin- en eindtijden.

Met de uitvinding is beoogd althans het bovengenoemde bezwaar weg te nemen, en hiertoe is een stelsel verschaft, dat zich onderscheidt door ten minste één als informatiedrager vormgegeven codekeuze-30 kaart met hierop voor elke instelling van de ontvanger en/of recorder één of meer afzonderlijk af te tasten codegroepen, die elk een door aftasting hiervan te selecteren instellingswaarde en een het soort instelling definiërende classificatiecode bevatten, waarbij de ontvanger en/of recorder is ingericht om classificatie-codes te herkennen en de instellingen afzonderlijk te verwerken.

Met een stelsel volgens de onderhavige uitvinding is een optimaal bedieningsgemak bewerkstelligd, 35 zonder enig verlies aan vrijheid bij het programmeren van instellingen in het stelsel. Bovendien wordt vermeden, dat in programmabladen of in andere tijdschriften ruimte vrijgemaakt dient te worden voor de codegroepen. Bovendien behoeven de codes in veel gevallen een afdruk van hogere kwaliteit dan gebruikelijk voor programmabladen en tijdschriften, hetgeen hogere kosten met zich meebrengt volgens de bekende techniek, waarbij deze hogere kosten volgens de onderhavige uitvinding verder op doeltreffende 40 wijze worden vermeden.

Een aanvullend voordeel van een stelsel volgens de onderhavige uitvinding is, dat programmering van instellingen mogelijk is geworden, welke instellingen voorheen geen deel uit konden maken van de codegroepen volgens de bekende techniek, zoals selectie van een ruisonderdrukkingssysteem en van een magnetiseringsvoorinstelling, waardoor de mate van vrijheid bij het programmeren van instellingen volgens 45 de onderhavige uitvinding nog verder is vergroot.

Opgemerkt wordt dat in het reeds genoemd Britse Octrooischrift GB 2.034.995 voorgesteld wordt handmatig in te lezen codegroepen toe te passen voor andere doeleinden, bijvoorbeeld voor zender-frequentietabellen. Uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.757.264 is tevens een stelsel bekend waarbij een codekaart wordt toegepast met afzonderlijke codegroepen voor datum, tijd en kanaal voor het programme-50 ren van ontvangers. Deze kaarten worden echter niet handmatig afgelezen, maar met behulp van een machinale kaartlezer.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. Inde tekening tonen: 55 figuur 1 een zijaanzicht op een in iangsdoorsnede weergegeven code-aftastinstrument, figuren 2A-2C het verdelingspatroon van een monochromatische codegroep en de respectievelijk bijbehorende golfvormen van het uitgangssignaal van het aftastinstrument, 193161 2 figuur 3 een schematische weergave, grotendeels in de vorm van een blokschema, van een uitvoeringsvorm van een besturingsstelsel, figuur 4 een aantal keuzekaarten en een beschrijvingskaart voor toepassing bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 3, 5 figuur 5 de coderangschikking van een codegroep, figuren 6A-6G een stroomdiagram van een bij besturing volgens de uitvinding toegepaste signaal-bewerkingsroutine, en figuur 7 een aantal beschrijvingskaarten en keuzekaarten voor toepassing bij een andere uitvoeringsvorm.

10

De in de figuren 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvorm omvat een aantal besturingskaarten met daarop gedrukte codegroepen, welke ieder bestaan uit een monochromatisch balkenpatroon, waarvan de balken afwisselend lichte en donkere gebieden bepalen, dat wil zeggen merktekens en tussenruimten. Voor uitlezing van de gedrukte codegroepen en ter verkrijging van een elektrische weergave daarvan voor een 15 code-interpretatieschakeling dient een code-aftastinstrument 10, dat vergelijkbaar met een wichelroede, dat wil zeggen door verplaatsing met de hand, voor optische uitlezing van het monochromatische balkenpatroon kan worden gebruikt.

Het code-aftastinstrument 10 heeft een buisvormig huis 11, dat bij benadering de afmetingen en de vorm van een balpuntpen heeft. Binnen het buisvormige huis 11 bevindt zich een lichtemitterende diode 12, 20 waarvan het geëmitteerde licht door een collimatorlens 13 naar het voorste einde van het huis 11 wordt gericht. Binnen het buisvormige huis 11 bevindt zich bovendien een fototransistor 14, waarvan het lichtgevoelige oppervlak via een optische vezel of vezelbundel 15 eveneens met het voorste einde van het huis 11 is verbonden. In dit voorste einde van het huis 11 is een bolvormige lens 16 van robijn gevat, welke met de optische vezel of vezelbundel 15 is gekoppeld. Uit het achtereinde van het buisvormige huis 11 komt 25 een bundel draden of leidingen 17, welke dienen voor levering van gelijkstroom aan de lichtemitterende diode 12 en voorts voor afgifte van het uitgangssignaal van de fototransistor 14.

Wanneer de bolvormige lens 16 in aanraking met het oppervlak van een blad papier P verkeert, zal van de diode 12 afkomstig licht eerst door de lens 16 gaan en vervolgens aan het blad papier P weerkaatsen, zoals in figuur 1 door een geknikte pijl is weergegeven. Het aldus weerkaatste licht wordt opgevangen door 30 de optische vezel of vezelbundel 15, welke het weerkaatste licht toevoert aan de fototransistor 14, waarvan het uitgangssignaal overeenkomt met de hoeveelheid weerkaatst licht.

Indien het aftastinstrument 10 aan zijn voorste einde met een monochromatisch gecodeerd informatiepatroon 18 volgens figuur 2A in aanraking wordt gebracht en vervolgens in de richting van de pijl in figuur 2A wordt verplaatst zal de fototransistor 14 een uitgangssignaal VD volgens figuur 2B afgeven. Dit signaal 35 V0 wordt vergeleken met een drempelniveau VTH, waaruit een rechthoekgolfvormig signaal Vc volgens figuur 2C resulteert. Dit rechthoekgolfvormige signaal Vc vertoont een hoog niveau wanneer het uitgangssignaal V0 zich boven het drempelniveau VTH bevindt, doch een laag niveau wanneer het uitgangssignaal V0 beneden het drempelniveau VTH blijft. De delen van respectievelijk hoog en laag niveau van het rechthoekgolfvormige signaal Vc komen respectievelijk met de merktekens en de tussenruimten van een 40 codegroep 18 overeen. Het signaal Vc kan derhalve worden toegevoerd aan een informatiebewerkings-schakeling voor onderzoek van de informatie-inhoud van een bepaalde codegroep 18.

Bij een in figuur 3 weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm zijn de codegroepen 18 uitgevoerd als op één of meer besturings- of keuzekaarten 19 gevormde, monochromatische balkenpatronen; het aftastinstrument 10 wordt, bijvoorbeeld met de hand, zodanig over een door een gebruiker gekozen codegroep 18 bewogen, 45 dat het respectievelijk bijbehorende signaal Vc als stuursignaal voor besturing van een desbetreffende bedrijfstoestand van een videobandapparaat ter beschikking komt.

Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm wordt het rechthoekgolfvormige signaal Vc toegevoerd aan een voorversterker 20, waarvan het uitgangssignaal wordt toegevoerd aan een informatiediscrirninatieschakeling 21, welke de inhoud van de door middel van het aftastinstrument 10 uitgelezen codegroep 18 beoordeelt, 50 respectievelijk vaststelt. Deze informatie-inhoud wordt door de informatiediscriminatieschakeling 21 toegevoerd aan een informatiebewerkingsschakeling 22, welke dient voor levering van één of meer stuursignalen aan een videobandapparaat 23, zodanig, dat de bedrijfswijze of bedrijfstoestand, de afstemtoestand en het inschakeltijdstip en uitschakeltijdstip daarvan worden bepaald, respectievelijk vooringesteld. De informatiebewerkingsschakeling 22 krijgt bovendien toestandsinformatie van het 55 videobandapparaat 23. De informatiediscriminatieschakeling 21 en de informatiebewerkingsschakeling 22 kunnen gemakkelijk worden uitgevoerd als, respectievelijk worden verenigd tot, een geïntegreerde schakeling {bijvoorbeeld een microprocessor), welke in het videobandapparaat 23 kan worden opgenomen.

3 193161

Aan de afstemschakeling 24 van het videobandapparaat 23 zijn een afstembesturingsschakeling 25 en een systeembesturingsschakeling 26 toegevoegd. Met het videobandapparaat 23 is een televisie-ontvanger of monitor 27 gekoppeld, terwijl met de afstemschakeling 24 een antenne 28 is gekoppeld.

Terzijde wordt opgemerkt, dat de toepassing van een afzonderlijke televisie-ontvanger 27 overbodig is, 5 wanneer geen zichtbaarmaking van een ontvangen videobeeld plaatsvindt, daar het videobandapparaat zelf een combinatie van een registratie-inrichting en een afstemeenheid bevat. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm dient de televisie-ontvanger 27 slechts voor bewaking van, respectievelijk voor controle op, een opgenomen videoprogramma.

Figuur 4 toont een uitvoeringsvorm van enige bij de besturing van het videobandapparaat 23 toe te 10 passen keuzekaarten of besturingskaarten, bijvoorbeeld voor opname van een bepaald programma, dat tijdens afwezigheid van de gebruiker kan worden ontvangen en dient te worden opgenomen. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm vindt toepassing van vijf keuzekaarten 30-34 en één instructiekaart 35 plaats. De keuzekaarten 30-34 vertonen ieder een aantal als monochromatische balkenpatronen uitgevoerde, op de kaart gedrukte codegroepen, benevens een beschrijvingstekst voor identificatie van de besturingsfunctie 15 van de respectieve codegroepen van een kaart.

De keuzekaart 30 bevat slechts één codegroep 36, welke dient voor inleiding van de in het begin van de vorige alinea meer in details vermelde bedrijfswijze ’’automatische opname” (auto-record). De keuzekaart 31 vormt een kanaalkeuzekaart en bevat een aantal codegroepen 37, welke aan de respectieve kanalen zijn toegevoegd, waarop ontvangst mogelijk is. De keuzekaart 32 vormt een dag-van-de-week-keuzekaart met 20 zeven codegroepen 38, welke aan de respectieve dagen van een week zijn toegevoegd. De keuzekaart 33 vormt een begintijdstipkeuzekaart met twaalf uurintervalcodegroepen 39, een AM-codegroep, een PM-codegroep en twaalf subintervalcodegroepen 40, welke ieder een tijdsinterval van 5 minuten vertegenwoordigen. De keuzekaart 34 vormt een eindtijdstipkeuzekaart met twaalf uurintervalcodegroepen 41 en twaalf subintervalcodegroepen 42.

25 De instructiekaart 35 toont de gebruiker de verschillende stappen, welke hij of zij voor voorafinstelling van het videobandapparaat op ’’automatische opname” dient te zetten.

Zoals figuur 5 laat zien, vormen de codegroepen 36-42 8-bits codes, waarbij de eerste vier bits steeds een classificatiecode vormen, terwijl de laatste vier bits een informatiecode vormen. De codegroep 36 van de keuzekaart 30 vertoont bijvoorbeeld en classificatiecode, welke de navolgende informatie als syteembe-30 sturingsinformatie identificeert, benevens een informatiecode, welke de systeembesturingsinformatie als gericht op "automatische opname” identificeert. Op soortgelijke wijze bestaan de kanaalkeuzecodegroepen 37 van de kaart 31 uit een classificatiecode, welke de daarop volgende informatie als kanaalkeuze-informatie indiceert, en een informatiecode, welke een bepaald kanaal of kanaalnummer specificeert. De codegroepen 38 van de dag-van-de-week-keuzekaarten 32 bevatten een classificatiecode, welke de daarop 35 volgende informatie als dag-van-de-week-keuze aanwijst, benevens een informatiecode, welk een bepaalde dag van de week identificeert.

De codegroepen 39 van de begintijdstipkeuzekaart 33 bevatten ieder een classificatiecode, welke de daarop volgende informatie als begintijdstip voor opname, met inbegrip van AM of PM, indiceert, benevens een informatiecode, welke en bepaald uur (in de morgen of in de middag) identificeert. De codegroepen 40 40 bestaan uit een classificatiecode, welke de daarop volgende informatie als begintijdstip voor automatische opname aanwijst, benevens een informatiecode, welke het precieze begintijdstip van opname identificeert.

De codegroepen 41 van de eindtijdstipkeuzekaart 34 bevatten ieder een classificatiecode van 4 bits, welke de daarop volgende informatie als eindtijdstip van opname aanwijst, benevens een informatiecode, welke het desbetreffende eindtijdstip van opname in termen van uren identificeert. Op soortgelijke wijze 45 bevatten de codegroepen 42 een classificatiecode, welke de daarop volgende informatie als eindtijdstip voor opname aanwijst, benevens een informatiecode, welke het desbetreffende eindtijdstip meer nauwkeurig identificeert.

Uiteraard is het mogelijk, dat de eindtijdstipkeuzekaart 34 eveneens codegroepen AM en PM bevat. Bij de voorkeursuitvoeringsvorm wordt echter aangenomen, dat het eindtijdstip van opname minder dan 12 uur 50 na het begintijdstip van opname komt, zodat de informatiebewerkingsschakeling 22 automatisch de dag van de week en bovendien AM of PM, zoals dit uitkomt, als functie van het gekozen begintijdstip van opname bepaalt.

De speciale uitvoering van de verschillende codegroepen 36-42 kan als volgt worden beschreven: de classificatiecode van de groepen 36 kan bestaan uit een willekeurige groep van 4 bits, zoals "0000”, 55 voor aanwijzing dat de daarop volgende informatie betrekking heeft op het functioneren, respectievelijk een bedrijfstoestand, van het videobandapparaat 23. Bij een normaal videobandapparaat voor huiselijk gebruik komen naast de bedrijfstoestand ’’automatische opname” nog verschillende andere bedrijfstoestanden voor, 193161 4 zoals "rechtstreekse waarneming van een ontvangen programma” (door middel van een aan het videoband-apparaat toegevoegde monitor of televisie-ontvanger), ’’afspelen van een eerder opgenomen cassetteband”,, "opname van een ontvangen programma”, ’’instelling van de schakelklok” en ’’opname van een rechtstreeks van een videocamera afkomstig beeld”. In verband daarmede kunnen na de classificatiecode, 5 welke op het functioneren van het videobandapparaat betrekking heeft, bijvoorbeeld de volgende informatie-codes worden toegepast:

INFORMATIECODE BEDRIJFSTOESTAND

0000 rechtstreekse waarneming van een ontvangen programma 10 0001 afspeling van een eerder opgenomen cassetteband 0010 opname van een ontvangen programma 0011 automatische opname 0100 instelling van de schakelklok 0101 opname van een rechtstreeks van een videocamera afkomstig beeld.

75 -

Wanneer de codegroep 36 door middel van het aftastinstrument 10 wordt afgetast ter verkrijging van ’’automatische opname”, zal het signaal Vc derhalve eerst de vier bitwaarden ”000 en vervolgens de vier bitwaarden ”0011” vertonen. De informatiebewerkingsschakeling 22 ontvangt derhalve de volgende 20 code-informatie: classificatiecode 0000 0011 informatiecode

De informatiebewerkingsschakeling 22 wordt door deze informatiecode geconditioneerd voor "automatische opname”.

Op soortgelijke wijze kunnen de classificatiecode en de informatiecode door de codegroepen 37-42 op 30 de volgende wijze worden weergegeven:

CLASSIFICATIECODE INFORMATIECODE FUNCTIE

0 0 0 1 kanaalkeuze 0000 geen (codegroep (36)) 35 0 0 0 1 kanaal 2 0 0 10 kanaal 3 0 0 11 kanaal 4 40 0 0 10 dag-van-de-week- 0 0 0 0 zondag keuze (codegroep (38)) 0 0 0 1 maandag 45 0 0 1 0 dinsdag 0 0 0 1 begintijdstipkeuze in 0 0 0 0 morgen (AM) uren, met inbegrip

50 van AM en PM

(codegroep (39)) 0 0 0 1 middag (PM) 0 0 10 één uur 0 0 11 twee uur 55 ------ ------ 5 193161 (vervolg)

CLASSIFICATIECODE INFORMATIECODE FUNCTIE

5 0 1 0 0 begintijdstipkeuze in 0 0 0 0 0 minuten 5 minuten (code-groep (40)) 0 0 0 1 5 minuten 0 0 10 10 minuten 10 0 0 1 1 15 minuten 0 10 1 eindtijdstipkeuze in 0 0 0 0 morgen (desgewenst) 15 uren (code- groep (41)) 0 0 0 1 middag (desgewenst) 0 0 10 één uur 0 0 11 twee uur 20 ------ ------ 0 110 eindtijdstipkeuze in 0 0 0 0 0 minuten 5 minuten (code- 25 groep (42)) 0 0 0 1 5 minuten 0 0 10 10 minuten 0 0 11 15 minuten 30 ------ ------

Zoals uit het voorgaande blijkt, komen de informatiecodes voor keuze van het begintijdstip en het start-tijdstip op de beide keuzekaarten 33 en 34 met elkaar overeen. Deze tijdstipkeuzecodegroepen kunnen 35 uiteraard ook bij andere bedrijfstoestanden dan ’’automatische opname” worden gebruikt, bijvoorbeeld wanneer een band gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur dient te worden afgespeeld of wanneer een wekker op een bepaald tijdstip in werking dient te treden.

In het algemeen kan worden gesteld, dat een videobandapparaat 23, nadat daarin en bandcassette is geplaatst, voor ’’automatische opname” kan worden geconditioneerd door aftasting met behulp van het 40 aftastinstrument in geschikte volgorde van de verschillende codegroepen 36, 37, 38, 39, 40, 41 en 42. De daarbij steeds door het signaal Vc geleverde informatie wordt daarbij door de informatiebewerkings-schakeling 22 geïnterpreteerd op een wijze, welke is weergegeven in de figuren 6A-6G, welke het stroomdiagram van de door de informatiebewerkingsschakeling 22 in de verschillende gevallen uitgevoerde operaties laten zien.

45 In de figuren 6A-6G zijn de verschillende informatiebewerkingen van de codegroepen 36-42 respectievelijk aangeduid door middel van een enkele volle lijn (evl), een enkele streepjeslijn (esl), een dubbele volle lijn (dvl), een punt-streep-lijn (psl), een slingerlijn (sgl), een punt-dubbelstreep lijn (pdsl) en een dubbele streepjeslijn (dsl). Figuur 6A toont de verdeling van de informatiecodes dor identificatie van de verschillende classificatiecodes ”0000"-"0110". Indien een aangeboden classificatiecode de gedaante ”0000”’ of ”0001” 50 heeft, hetgeen respectievelijk op bedrijfstoestandskeuze of kanaalkeuze wijst, vindt de bewerking plaats volgens de in figuur 6B weergegeven routines. Indien een aangeboden classificatiecode de gedaante ”0010” heeft, wordt doorgegaan naar de dag-van-de-week-keuzeroutine volgens figuur 6C. Indien de classificatiecode de gedaante ”0011” heeft, wordt doorgegaan naar de begintijdstipkeuzeroutine volgens figuur 6D. Indien de classifcatiecode de gedaante ”0100” heeft wordt doorgegaan naar de begintijdstip-55 keuzeroutine (in 5 minuten) volgens figuur 6E. Indien de classificatiecode de gedaante ”0101” heeft, wordt doorgegaan naar de eindtijdstipkeuzeroutine (in uren) volgens figuur 6F. Tenslotte, indien de classificatiecode de gedaante ”0110” heeft, wordt doorgegaan naar de eindtijdstipkeuzeroutine (in 5 minuten) volgens 193161 6 figuur 6G.

Indien de classificatiecode de gedaante ”0000” heeft, vindt de keuze van de gewenste bedrijfstoestand plaats op basis van de laatste vier bits van de codegroep, dat wil zeggen op basis van de informatiecode van de groep, zoals bij 43 in figuur 6B is weergegeven. Indien de informatiecode de gedaante ”0011 ” heeft, 5 zal de aan "automatische opname” toegevoegde vlag de waarde ”1” krijgen, waarbij een aanwijzing ’’automatische opname” op een afbeeldinrichting van het videobandapparaat 23 zichtbaar wordt. Indien de classificatiecode de gedaante ”0001 ” heeft, hetgeen op kanaalkeuze wijst, wordt de kanaalkeuzeroutine volgens figuur 6B gevolgd, welke via de stappen 44—46 verloopt.

Indien het videobandapparaat 23 is ingesteld op de bedrijfstoestand ’’waarneming televisie-ontvanger”, 10 zal de informatiebewerkingsschakeling 22 de stap 44 uitvoeren. Daarbij wordt de televisie-ontvanger 27 ingeschakeld en wordt de afstemschakeling 24 op het gewenste kanaal afgestemd, dat wordt bepaald door de laatste bits van de kanaalkeuzecodegroep 37.

Indien het videobandapparaat 23 in de bedrijfstoestand ’’opname van een ontvangen programma’ verkeert, dan voert de bewerkingsschakeling 22 de stap 45 uit. De afstemschakeling van het videoband-15 apparaat wordt daarbij op het door de laatste vier bits van de codegroep 37 bepaalde kanaal afgestemd en het via dit kanaal ontvangen omroepsignaal wordt opgenomen. Deze operatie heeft geen invloed op de toestand van de televisie-ontvanger 27.

Indien het videobandapparaat 23 in de bedrijfstoestand "automatische opname” verkeert, wordt de stap 46 uitgevoerd. Het door de laatste vier bits van de codegroep 37 bepaalde kanaal wordt opgeslagen in een 20 geheugen, terwijl een aanwijzing ’’automatische opname” op een afbeeldinrichting van het videobandapparaat verschijnt en een aan ’’automatische opname kanaal” toegevoegde vlag de waarde ”1” krijgt.

Indien geen van de hiervoor genoemde bedrijfstoestanden is gekozen, hetgeen wil zeggen, dat de op kanaalkeuze gerichte handelingen niet (geheel) juist zijn uitgevoerd, zal het afstemkanaal van het videobandapparaat 24 desondanks in overeenstemming met de laatste vier bits van de kanaalkeuzecode-25 groep worden gebracht.

Indien bij de dag-van-de-week-keuze routine volgens figuur 6C het videobandapparaat 23 in de bedrijfstoestand "instelling van de schakelklok” verkeert, zal de informatiebewerkingsschakeling 27 de tijdinstellingsstap 47 uitvoeren. Daarbij wordt de gewenste dag van de week ingesteld op basis van de laatste vier bits van de codegroep 38, wordt een aanwijzing "tijdinstelling” zichtbaar gemaakt en krijgt een 30 aan "weekdag” toegevoegde vlag de waarde "1".

Indien de bedrijfstoestand "automatische opname" is gekozen en de desbetreffende vlag de waarde ”1” heeft, zal de schakeling 22 de stap 48 uitvoeren. Daarbij wordt de gewenste dag van de week in een desbetreffend geheugen ingevoerd, de desbetreffende dag zichtbaar gemaakt en een desbetreffende vlag (automatische opname week) de waarde "1" krijgt.

35 Figuur 6D toont de tijdstipinstellingen in uren.

Indien het videobandapparaat 23 in de bedrijfstoestand "wektijdstip” verkeert, vindt instelling van het desbetreffende wekuur op basis van de laatste vier bits van de tijdstipcodegroep 39 in het geheugen plaats.

Indien de ”weekdag”-vlag de waarde ”1” heeft, wordt het door de laatste vier bits van de codegroep 39 geïndiceerde uur tezamen met de dag van de week in het geheugen opgeslagen.

40 Indien de "automatische opname week’-vlag de waarde ”1” heeft, doorloopt de informatiebewerkingsschakeling 22 de stap 49. Het uur van het begintijdstip voor automatische opname, als geïndiceerd door de laatste vier bits van de codegroep 39, wordt tezamen met de "AM" of ”PM” indicerende bits opgeslagen in het geheugen, waarbij het uur, waarop de automatische opname dient te beginnen, wordt zichtbaar gemaakt en een aan ’’tijdstip automatische opname” toegevoegde vlag de waarde ”1” krijgt.

45 De instelling van het begintijdstip in termen van steeds 5 minuten is weergegeven in figuur 6E.

Nadat het uur van de schakelklok is ingesteld, worden de laatste vier bits van de codegroep 40 gebruikt voor tijdstipinstelling in termen van 5 minuten van de schakelklok.

Indien de dag-van-de-week-keuze en de uurinstelling van een op een bepaald tijdstip uit te voeren operatie zijn ingevoerd, worden de laatste vier bits van de codegroep 40 gebruikt voor instelling van het 50 desbetreffende tijdstip in termen van 5 minuten.

Indien de vlag "tijdstip van automatische opname” daarentegen de waarde ”1” heeft, doorloopt de informatiebewerkingsschakeling 22 de stap 50. Daarbij wordt de door de laatste vier bits van de codegroep 40 geïdentificeerde tijstipinformatie in termen van 5 minuten in het desbetreffende geheugen opgeslagen, wordt het desbetreffende aantal minuten afgebeeld en de desbetreffende vlag "begin automatische 55 opname" op de waarde "1” gebracht.

Zoals figuur 6F laat zien, zal de informatiebewerkingsschakeling, indien de "begin automatische opname” vlag de waarde ”1” heeft de stap 51 uitvoeren. Daarbij wordt de informatie, welke het eindtijdstip van 7 193161 automatische opname aanwijst en door de laatste vier bits van de codegroep 41 wordt weergegeven, in een desbetreffend geheugen ingelezen, wordt het desbetreffende eindtijdstip zichtbaar gemaakt en wordt een desbetreffende vlag ’’einde automatische opname’ op de waarde ”1” gebracht.

Tenslotte zal, zoals figuur 6G laat zien, wanneer de vlag ’’einde automatische opname” de waarde ”1” 5 heeft, de door de vier laatste bits van de codegroep 42 vertegenwoordigde informatie omtrent het eindtijdstip in termen van 5 minuten in het desbetreffende geheugen worden opgeslagen, wordt het desbetreffende tijdstip in termen van minuten zichtbaar gemaakt en wordt een desbetreffende vlag ’’eindtijdstip automatische opname” op de waarde ”1 ” gebracht.

Wanneer bij de hier beschreven uitvoeringsvorm de keuzekaarten 30-34 in de juiste volgorde door 10 middel van het aftastinstrument 10 worden afgetast, is het mogelijk om de informatiebewerkingsschakeling zodanig uit te voeren, dat na aanvankelijke aftasting van een codegroep 36 van de kaart 30 aftasting van de overige codegroepen 37-42 van de kaarten 31-34 in willekeurige volgorde mogelijk is.

Voorts wordt opgemerkt, dat de in het voorgaande beschreven codegroepen 3&-42 weliswaar op afzonderlijke keuzekaarten 30-34 zijn gevormd, doch dat het duidelijk zal zijn, dat de uitdrukking "kaart” 15 betrekking kan hebben op een enkel blad met verschillende gebieden, waarin de respectieve codegroepen 36-42 zijn afgedrukt. Een dergelijk blad kan bijvoorbeeld worden gevormd door een drukgevoelig kleefblad, dat aan een oppervlak van het videobandapparaat 23 kan worden vastgehecht en met de respectieve keuzekaarten 30-35 overeenkomende panelen of secties vertoont.

Bovendien kunnen de genoemde codegroepen tezamen met beschrijvingsteksten, bestaande uit korte 20 zinnen welke de verschillende mogelijke operaties en functies beschrijven, in een instructieboek of andere speciale informatiedrager worden opgenomen. Ook is het mogelijk, dat de keuzekaarten zijn uitgevoerd als één of meer buitenoppervlakken van de kast van het videobandapparaat 23 of van een andere tot de installatie behorende component.

Figuur 7 toont een tweede uitvoeringsvorm. Daarbij wordt een opeenvolging van keuze- en informatie-25 kaarten gebruikt voor besturing van de combinatie van een FM-radio-ontvanger en een audiocassetteband-apparaat.

Als eerste bevat een instructiekaart 60 een beschrijvende tekst, welke meedeelt, dat een gebruiker ter verkrijging van automatische opname eerst een cassette met band in het apparaat moet plaatsen.

Daarbij volgt een bandtypekeuzekaart 61 met enige codegroepen, welke de verschillende mogelijke 30 magnetiseringsvoorinstellingen identificeren, zodanig, dat het cassettebandapparaat automatisch wordt ingesteld op de voor het gebruikte type cassetteband in aanmerking komende magnetiseringsvoorinstelling.

Vervolgens komt een ”Dolby”-kaart of ruisverminderingskeuzekaart 62 ter verkrijging van ruisvermindering, waarbij een bepaalde mate van accentuering en/of compressie voorafgaande aan de signaalopname op het audiosignaal wordt uitgeoefend, terwijl bij signaalweergave een respectievelijk 35 daarmede overeenkomende mate van des accentuering en/of expansie op het uitgelezen audiosignaal wordt uitgeoefend.

De daarop volgende instructiekaarten 63-66 dienen om de band in een voor opname gewenste beginpositie te brengen, het opneemniveau in te stellen, de aard van het op te nemen audiosignaal te identificeren (ontvanger-uitgang of microfoon-uitgang) en de opneemversterker van het cassetteband-40 apparaat bijvoorbeeld met de afstemeenheid van de ontvanger te koppelen.

Een bedrijfstoestandkeuzekaart 67 bevat een codegroep voor automatische opname van een ontvangen FM-signaal; wanneer deze codegroep door middel van het aftastinstrument 10 wordt uitgelezen wordt de gewenste automatische opname verkregen. Vervolgens dient een dag-van-de-week-keuzekaart 68 voor identificatie van een gewenste dag van een week. Een kanaalkeuzekaart 69 bevat kanaalkeuzecodegroepen 45 met respectievelijk bijbehorende beschrijvingsteksten, welke bijvoorbeeld de roepletters van de verschillende stations vermelden; één van deze codegroepen dient door middel van het aftastinstrument 10 te worden uitgelezen voor keuze van een bepaald FM-kanaal.

Een begintijdstipkeuzekaart 70 en een eindtijdstipkeuzekaart 71 worden respectievelijk op dezelfde wijze als de kaarten 33 en 34 van de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 gebruikt.

50 Hoewel bij de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen voor de verschillende codegroepen steeds een monochromatisch balkenpatroon wordt toegepast, zal het duidelijk zijn, dat dergelijke codegroepen ook kunnen worden uitgevoerd als een patroon van elementen met wisselende magnetische eigenschappen, een patroon van wisselend holle en bolle elementen, een patroon van perforaties in een band, of als een patroon van andere, in principe gelijkwaardige symbolen. In plaats van het aftastinstrument 55 10 van het hiervoor beschreven type kan in een dergelijk geval bijvoorbeeld een magneetkop, een elektromechanische opnemer of een ander geschikt uitleesorgaan worden gebruikt.

Voorts is het mogelijk dat de draden of geleiders 17 van het aftastorgaan 10 worden vervangen door

Claims (6)

193161 8 middelen voor transmissie van elektromagnetische golven, licht of ultrasone golven, waarbij deze middelen het door het instrument 10 afgegeven uitgangssignaal Vc aan de opneemversterker 20 en de informatie-bewerkingsschakeling 21 toevoeren. 5

1. Stelsel voor het besturen van een ontvanger en/of recorder, omvattende: - een met de ontvanger en/of recorder verbindbaar code-aftastinstrument voor het handmatig aftasten 10 van voor het programmeren van de ontvanger en/of recorder dienende codegroepen, en - een bedrukte informatiedrager, waarop de codegroepen zijn aangebracht, welke zijn gevormd uit afwisselende markeringen en tussenruimten, en overeenkomen met instellingen van de ontvanger en/of recorder, zoals te kiezen ontvangstkanaal, begintijd van een uitzending en eindtijd van een uitzending, waarbij de ontvanger en/of recorder is ingericht om afgetaste codegroepen om te zetten in besturings- 15 signalen, gekenmerkt door ten minste één als informatiedrager vormgegeven codekeuzekaart (19; 30-34; 61,62, 57-71) met hierop voor elke instelling van de ontvanger en/of recorder één of meer afzonderlijk af te tasten codegroepen, die elk een door aftasting hiervan te selecteren instellingswaarde en een het soort instelling definiërende classificatiecode bevatten, waarbij de ontvanger en/of recorder is ingericht om classificatiecodes te herkennen en de instellingen afzonderlijk te verwerken.

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op de codekeuzekaart voor begintijdstip en voor eindtijdstip ten minste twaalf op uurintervallen betrekking hebbende en een aantal op uurfractie-intervallen betrekking hebbende codegroepen zijn aangebracht.

3. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op de codekeuzekaart althans voor begintijdstip aan AM en PM toegevoegde codegroepen zijn aangebracht.

4. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op de uurfractie-intervallen overeenkomen met een tijdsduur van vijf minuten.

5. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op de codekeuzekaart met bij respectieve magneetbandsoorten behorende magnetiseringsvoorinstellingen overeenkomende codegroepen zijn aangebracht.

6. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op de codekeuzekaart met respectieve ruis-onderdrukkingssystemen overeenkomende codegroepen zijn aangebracht. Hierbij 9 bladen tekening