NL192912C - Looftrekinrichting. - Google Patents

Description

1 192912

Looftrekinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een looftrekinrichting, in het bijzonder geschikt voor aardappelloof, omvattend ten minste één looftrekorgaan en één daarmee samenwerkend diabolovormig instelwiel.

5 Een dergelijke looftrekinrichting is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8400214 en kan een- of meer-rijig zijn uitgevoerd, dat wil zeggen, zijn uitgerust met een of meer looftrekorganen, waarbij elk looftrekorgaan bestaat uit een paar samenwerkende trekrollen, waardoor in één arbeidsgang één of gelijktijdig meer rijen gewas van het loof kan worden ontdaan. In het geval van bijvoorbeeld aardappel-verbouw waarbij het gewas op ruggen in rijen naast elkaar wordt geteeld, is de één- of meer-rijige 10 looftrekinrichting in de praktijk tevens voorzien van even zoveel naast elkaar opgestelde instelwielen of -rollen, die diabolovormig uitgevoerd zijn, die over de ruggen worden voortbewogen om de juiste hoogte van de trekorganen ten opzichte van het aardappelgewas in te stellen en te handhaven.

Een probleem, dat zich bij deze bekende looftrekinrichting kan voordoen is, dat zich op vette grond een aanzienlijke aankoeking op de voor de hoogte-instelling dienende aan de buitenomtrek gesloten uitgevoerde 15 diabolovormige instelwielen kan voordoen, waardoor de gekozen hoogte-instelling tijdens bedrijf verandert.

Ook strijken de bekende gesloten diabolovormige instelwielen de zijvlakken van de aardappelruggen glad, waardoor kluitvorming wordt bevorderd, hetgeen ongewenst is.

De uitvinding beoogt een verbeterde looftrekinrichting, waarbij de bovengenoemde problemen zich niet voordoen. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een looftrekinrichting van de boven beschreven soort 20 daardoor gekenmerkt, dat elk diabolowiel een centrale naaf omvat, waarop in axiale richting gerekend, op afstand van elkaar, coaxiaal twee velgen met dezelfde diameter zijn bevestigd, waarbij de velgen zijn verbonden door een aantal zich tussen de velgen in hoofdzaak axiaal uitstrekkende eerste soepele bandvormige organen welke eerste bandvormige organen in omtreksrichting van het wiel symmetrisch verdeeld met onderlinge tussenruimte met beide velgen zijn verbonden en welke eerste bandvormige 25 organen langer zijn dan de afstand tussen de velgen, waarbij in hoofdzaak midden tussen de velgen ten minste één tweede soepel bandvormig orgaan om de eerste bandvormige organen is aangebracht, van welk tweede bandvormig orgaan de werkzame diameter zoveel kleiner is dan de diameter van de velgen, dat na montage van het tweede bandvormige orgaan, alle eerste bandvormige organen strak zijn getrokken.

Bij voorkeur is het tweede bandvormige orgaan vast aan althans een aantal van de eerste bandvormige 30 organen bevestigd. Hierdoor wordt verlies en/of zoekraken van het tweede bandvormige orgaan voorkomen.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de tekening.

Figuur 1 toont een trekker met aangekoppelde looftrekinrichting volgens de uitvinding; en de figuren 2 en 3 tonen schematisch in zij- en vooraanzicht een diabolovormig instelwiel daarvoor.

35

Figuur 1 toont schematisch in zij-aanzicht een trekker 1 met aangekoppelde looftrekinrichting 2. De looftrekinrichting omvat een door de aftakas van de trekker aangedreven aandrijfkast 3, die één of meer paren trekrollen 4 aandrijft. De trekrollen zijn bij voorkeur opblaasbare ongeveer tonvormige of balgvormige rubberen rollen, zoals bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8400214. De hartlijnen van 40 de trekrollen strekken zich schuin omhoog in de richting van de trekker uit en de rollen van een samenwerkend paar drukken elkaar enigszins samen.

De looftrekinrichting is voorts voorzien van één of meer voor de hoogte-instelling van de trekrollen dienende diabolowielen 5, die achter de trekrollen over de aardappelruggen 10 lopen.

Het getoonde diabolowiel 5 omvat een naaf 12 met een as 13. De naaf draagt door middel van een 45 aantal spaken 14 twee op afstand van elkaar gelegen velgen 15. De velgen 15 zijn met elkaar verbonden door een aantal radiaal symmetrisch verdeeld aangebrachte banden of riemen of soortgelijke soepele organen 16. De banden of riemen of dergelijke zijn met onderlinge tussenruimte aangebracht en zijn langer dan de tussenafstand tussen de velgen 15. In het midden tussen de velgen 15 zijn de organen 16 door middel van een band of riem 17 bij elkaar getrokken, zodat een diabolovorm is verkregen. De organen 16 50 zijn soepel maar zijn niet elastisch. Geschikt materiaal is bijvoorbeeld al dan niet gevlochten leer, nylon, touw en dergelijke.

De riem 17 kan eventueel vast met één of meer van de organen 16 zijn verbonden, en kan uit hetzelfde materiaal zijn vervaardigd.

Uit proefnemingen is gebleken, dat bij een diabolowiel van de beschreven soort geen aankoekproblemen 55 optreden. Bovendien worden de zijvlakken van de aardappelruggen door de banden of riemen niet glad gestreken en wordt beschadiging van zich soms zeer dicht onder de oppervlakte bevindende aardappelen vermeden.

Claims (2)

192912 2

1. Looftrekinrichting, in het bijzonder geschikt voor aardappelloof, omvattend ten minste één looftrekorgaan en één daarmee samenwerkend diabolovormig instelwiel, met het kenmerk, dat elk diabolowiel een centrale 5 naaf omvat, waarop in axiale richting gerekend, op afstand van elkaar, coaxiaal twee velgen met dezelfde diameter zijn bevestigd, waarbij de velgen zijn verbonden door een aantal zich tussen de velgen in hoofdzaak axiaal uitstrekkende eerste soepele bandvormige organen, welke eerste bandvormige organen gerekend in omtreksrichting van het wiel symmetrisch verdeeld met onderlinge tussenruimte met beide velgen zijn verbonden en welke eerste bandvormige organen langer zijn dan de afstand tussen de velgen, 10 waarbij in hoofdzaak midden tussen de velgen ten minste één tweede soepel bandvormig orgaan om de eerste bandvormige organen is aangebracht, van welk tweede bandvormig orgaan de werkzame diameter zoveel kleiner is dan de diameter van de velgen, dat na montage van het tweede bandvormige orgaan, alle eerste bandvormige organen strak zijn getrokken.

2. Looftrekinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tweede bandvormige orgaan vast aan 15 althans een aantal van de eerste bandvormige organen is bevestigd. Hierbij 1 blad tekening