Claims (4)
192431 2 Een installatie-element 1 (figuur 1) omvat een voetdeel 2, de naar de groef gerichte zijde waarvan een vlak 3 bepaalt. Het voetdeel 2 draagt een installatiedeel 4, en is ter bevestiging in een groef met overhangende randen voorzien van een in hoofdzaak dwars uit het steunvlak 3 stekend primair haakdeel 5, dat gevormd wordt door een staander 6 met een aan weerszijden buiten de staander 6 uitstekende eindflens 7. De 5 richting waarin de eindflens 7 zich uitstrekt, en die evenwijdig is aan het steunvlak 3, wordt aangeduid als de eerste hoofdrichting X. Het installatie-element is verder voorzien van aan weerszijden van het voetdeel 2 aangebrachte borgdelen 8, die elk zwenkbaar om een in de eerste hoofdrichting X verlopende aslijn met het voetdeel 2 verbonden zijn. De aslijn wordt gevormd door een schamierdeel 11 met gereduceerde materiaaldikte. Elk 10 borgdeel 8 is vooizien van een tweetal flexibele haakdelen 9, die elk een in de eerste hoofdrichting X uitstekende snaprand 10 vertonen. De afmeting van het haakdeel 5 in een tweede hoofdlichting Y, die in hoofdzaak dwars op de eerste hoofdrichting X gericht is, is kleiner dan de breedte w van de groef waarin het installatie-element 1 bevestigd wordt. De afstand h tussen het steunvlak 3 en de flens 7 is in hoofdzaak gelijk aan de dikte t van 15 de overhangende rand van de groef, teneinde het installatie-element in de groef te klemmen. Om de klemwerking te verbeteren kan de afmeting van de staander 6 in de eerste hoofdrichting X ten minste gelijk --gekozen worden aan de breedte w van de groef. De ondertingeafstandiussenelk stel snapranden 10 van de secundaire haakdelen 9 wordt in hoofdzaak iets groter gekozen aan de breedte w van de groef. Teneinde het installatie-element 1 in een groef 17 van een profiel 16 te bevestigen, wordt het eerst 20 zodanig geroteerd, dat de lengterichting van de flens 7 van het primaire haakdeel 5 ongeveer evenwijdig is aan de hartlijn van de groef (figuur 2), worden vervolgens de borgdelen 8 om de schamiertijn 11 van het haakdeel 5 weggezwenkt, teneinde het primaire haakdeel 5 zover in de groef 17 te kunnen steken, dat de flens 7 onder de uitstekende randen 18 van de groef 17 gelegen is, en wordt vervolgens het element 1 over ongeveer 90° geroteerd, waardoor de flens 7 onder de uitstekende groef randen 18 geklemd wordt. 25 Vervolgens worden de borgdelen 8 teruggezwenkt naar hun uitgangspositie, waardoor de flexibele secundaire haakdelen 9 in de groef 17 gedrukt worden. Teneinde het in de groef 17 drukken van de haakdelen 9 te vereenvoudigen, zijn deze elk voorzien van een hellend geleidingsvlak 19. Verder zijn de hoeken 20 van de haakdelen 9 afgeschuind, teneinde de benodigde zwenkhoek van de borgdelen bij het in de groef 17 steken van het primaire haakdeel 5 zoveel mogelijk te beperken. Door de afronding van de 30 uiteinden van de flenzen 7, kan het installatie-element eenvoudig in de groef 17 geroteerd worden. De bevestiging van het installatie-element 1 aan het profiel 16 (figuur 3) wordt gewaarborgd door (i) de inklemming van de staander 6 tussen de overhangende randen 18 van de groef 17, (ii) de opsluiting van de overhangende randen 18 tussen de flens 7 en het voetdeel 2, en (iii) de inklemming van de randen 18 tussen de snapranden 10 van de borgdelen 8. Teneinde kleine variaties in de dikte t van de groefranden te------ 35 compenseren, heeft de staander 6 een enigszins verlopende breedte. In de bevestigde toestand kan iets aan het installatie-element 1 geïnstalleerd worden. Hiertoe is het " installatie-element 1 vooizien van een installatiedeel 4, dat in het getoonde voorbeeld gevormd wordt door twee in hoofdzaak evenwijdige installatie-ogen 12, die elk een open deel 13 vertonen. De open delen 13 bevinden zich aan tegenover gelegen zijden van het installatie-element 1, nabij het voetdeel 2 daarvan. 40 Tussen de installatie-ogen 12 bevindt zich een spleet 21, waarvan de breedte nagenoeg gelijk is aan de hoogte van de openingen 13. Een aan het installatie-element 1 te bevestigen voorwerp moet voorzien zijn van een slank gedeelte 24, dat door de installatie-ogen 12 gestoken kan worden. Dit slanke gedeelte 24 wordt neergelaten in de spleet 21, en vervolgens door een rotatie door de openingen 13 tot binnen de ogen 12 veiplaatst. De breedte B van elk installatie-oog 12 neemt vanaf zijn met het voetdeel 2 verbonden 45 uiteinde 14 naar zijn vrije uiteinde 15 af. Hierdoor wordt bewerkstelligd, dat de vervormingsweerstand van het oog 12 het grootst is op die positie waar ook de te verwachten belasting maximaal is, waardoor een efficiënte constructie verkregen wordt. Een mogelijke toepassing voor een installatie-element volgens de uitvinding is de ophanging van een net 22 in een doel 23, waarvan de palen en de lat gevormd worden door een installatieprofiel 16 volgens de 50 uitvinding (figuur 4), maar er is natuurlijk een veelheid aan andere toepassingen denkbaar.192431 2 An installation element 1 (figure 1) comprises a foot part 2, the side facing the groove of which a surface 3 defines. The foot part 2 carries an installation part 4, and is provided for fixing in a groove with overhanging edges a primary hook part 5 projecting substantially transversely from the supporting surface 3, which is formed by an upright 6 with an end flange projecting on both sides outside the upright 6 7. The direction in which the end flange 7 extends, and which is parallel to the supporting surface 3, is referred to as the first main direction X. The installation element is further provided with locking parts 8 arranged on either side of the foot part 2, each of which can be pivoted be connected to the foot part 2 about an axis extending in the first main direction X. The axis is formed by a hinge part 11 with reduced material thickness. Each locking part 8 is provided with two flexible hook parts 9, each of which has a snap edge 10 projecting in the first main direction X. The size of the hook part 5 in a second main lift Y, which is directed substantially transversely of the first main direction X, is smaller than the width w of the groove in which the installation element 1 is fixed. The distance h between the supporting surface 3 and the flange 7 is substantially equal to the thickness t of the overhanging edge of the groove, in order to clamp the installation element in the groove. To improve the clamping action, the size of the upright 6 in the first main direction X can be chosen at least equal to the width w of the groove. The bottom spacing between each set of snap edges 10 of the secondary hook parts 9 is chosen to be substantially larger in width w of the groove. In order to fix the installation element 1 in a groove 17 of a profile 16, it is first rotated such that the longitudinal direction of the flange 7 of the primary hook part 5 is approximately parallel to the axis of the groove (figure 2), the locking parts 8 are then pivoted away about the hinge line 11 from the hook part 5, so that the primary hook part 5 can be inserted into the groove 17 so far that the flange 7 is located under the protruding edges 18 of the groove 17, and the element is then 1 is rotated through approximately 90 °, whereby the flange 7 is clamped under the protruding groove edges 18. Then the locking parts 8 are pivoted back to their starting position, whereby the flexible secondary hook parts 9 are pressed into the groove 17. In order to simplify the pressing of the hook parts 9 into the groove 17, they are each provided with an inclined guide surface 19. Furthermore, the corners 20 of the hook parts 9 are chamfered in order to obtain the required pivoting angle of the locking parts when inserting into the groove 17. to limit the primary hook part 5 as much as possible. Due to the rounding of the ends of the flanges 7, the installation element can easily be rotated in the groove 17. The fixing of the installation element 1 to the profile 16 (figure 3) is ensured by (i) the clamping of the upright 6 between the overhanging edges 18 of the groove 17, (ii) the confinement of the overhanging edges 18 between the flange 7 and the base part 2, and (iii) the clamping of the edges 18 between the snap edges 10 of the locking parts 8. In order to compensate for small variations in the thickness t of the groove edges, the upright 6 a slightly tapering width. In the attached state, something can be installed on the installation element 1. To this end, the "installation element 1 is provided with an installation part 4, which in the example shown is formed by two substantially parallel installation eyes 12, each of which has an open part 13. The open parts 13 are located on opposite sides of the installation element 1, near the base part 2. 40 Between the installation eyes 12 there is a slit 21, the width of which is substantially equal to the height of the openings 13. An object to be fixed to the installation element 1 must provided with a slender portion 24 that can be inserted through the installation eyes 12. This slender portion 24 is lowered into the slit 21, and then placed through the openings 13 through the eyes 12. The width B of each installation eye 12 decreases from its end 14 connected to the foot part 2 to its free end 15. This ensures that the deformation resistance of the eye 12 is greatest at those positions. e where also the expected load is maximum, whereby an efficient construction is obtained. A possible application for an installation element according to the invention is the suspension of a net 22 in a target 23, the posts and batten of which are formed by an installation profile 16 according to the invention (figure 4), but there is of course a multitude think of other applications.
1. Installatie-element voor losneembare bevestiging in een groef van een installatieprofiel, welke groef een toegangsspleet vertoont, waarvan de breedte kleiner is dan de breedte van de groef zelf, waarbij het installatie-element voorzien is van een voetdeel, dat een steunvlak bepaalt voor het in gemonteerde 3 192431 toestand afsteunen van het installatie-element tegen de buitenzijde van het installatieprofiel, van een aan de van het steunvlak afgekeerde zijde met het voetdeel verbonden installatiedeel, en van een in hoofdzaak loodrecht uit het steunvlak van het voetdeel stekend, in hoofdzaak T-vormig primair haakdeel, waarvan de steel wordt gevormd door een staander met een lengte, die in hoofdzaak overeenkomt met de dikte van de 5 de toegangsspleet begrenzende randen van het installatieprofiel, en waarvan de kop wordt gevormd door een aan het vrije einde van de staander aangebrachte, aan het steunvlak evenwijdige, zijwaarts van de staander uitstekende flens voor aangrijping met de naar de groef toegekeerde zijden van de de toegangsspleet begrenzende randen van de groef, waarbij de breedte van de flens in een in hoofdzaak dwars op een eerste hoofdrichting gerichte tweede hoofdrichting ten hoogste gelijk is aan de breedte van de toegangs-10 spleet, en de lengte van de flens in de eerste hoofdrichting groter is dan de breedte van de toegangsspleet en ten hoogste gelijk is aan de breedte van de groef, gekenmerkt door ten minste één borgdeel (8), dat in hoofdzaak in richting loodrecht op het steunvlak (3) beweegbaar verbonden is met een, gerekend in de tweede hoofdrichting (Y), een eindrand van het voetdeel (2), welk borgdeel (8) voorzien is van ten minste één in hoofdzaak loodrecht daaruit stekend flexibel secundair haakdeel (9) met een in hoofdzaak in de 15 eerste hoofdrichting (X) uitstekende snaprand (10) voor, in gemonteerde toestand, aangrijping met een de toegangsspleet begrenzende rand (18).1. Installation element for detachable fixing in a groove of an installation profile, which groove has an access gap, the width of which is smaller than the width of the groove itself, the installation element being provided with a base part, which defines a support surface for supporting the installation element in mounted condition against the outside of the installation profile, of an installation part connected to the base part on the side facing away from the supporting surface, and of a projection extending substantially perpendicularly from the supporting surface of the base part T-shaped primary hook part, the stem of which is formed by an upright of length, which corresponds substantially to the thickness of the edges of the installation profile bounding the access slit, and the head of which is formed by a free end of the upright flange arranged laterally to the upright parallel to the supporting surface for engagement with the sides of the groove bounding the access slit facing the groove, the width of the flange in a second main direction directed substantially transversely of a first main direction being at most equal to the width of the access slit and the length of the flange in the first main direction is greater than the width of the access slit and is at most equal to the width of the groove, characterized by at least one securing part (8) movable substantially in direction perpendicular to the supporting surface (3) connected to an end edge of the foot part (2), calculated in the second main direction (Y), which securing part (8) is provided with at least one flexible secondary hook part (9) projecting substantially perpendicularly therefrom, with a the snap main edge (10) protruding from the first main direction (X) for, in mounted condition, engagement with an edge (18) delimiting the access gap.
-------- 2. Installatie-element volgens conclusie 1j met het kenmerk, dat bet borgdeel (8) zwenkbaar is om een in — hoofdzaak in de eerste hoofdrichting (x) verlopende aslijn (11).2. An installation element according to claim 1j, characterized in that the locking part (8) is pivotable about an axis (11) extending substantially in the first main direction (x).
3. Installatie-element volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het voetdeel (2) en het borgdeel (8) als één 20 geheel vervaardigd zijn, en de aslijn (11) gevormd wordt door een schamierdeel met gereduceerde materiaaldikte.Installation element according to claim 2, characterized in that the base part (2) and the securing part (8) are manufactured as one unit, and the axis (11) is formed by a hinge part with reduced material thickness.
4. Installatie-element volgens één der voorgaande conclusies, gekenmeikt door een tweetal aan tegenover elkaar gelegen eindranden van het voetdeel (2) gelegen borgdelen (8), waarbij elk borgdeel twee secundaire haakdelen (9) draagt, met van elkaar afgekeerde uitstekende snapranden (10), waarbij de afstand 25 tussen de van elkaar afgekeerde zijden van de secundaire haakdelen in hoofdzaak gelijk is aan de breedte van de toegangsspleet. Hierbij 3 bladen tekeningInstallation element according to any one of the preceding claims, characterized by two securing parts (8) situated on opposite end edges of the foot part (2), each securing part carrying two secondary hook parts (9), with projecting snap edges (facing away from each other) 10), the distance between the sides of the secondary hook parts facing away from each other being substantially equal to the width of the access slit. Hereby 3 sheets drawing