NL1043286B1 - Apparaat/machine om water horizontaal en naar boven mee te verplaatsen. - Google Patents

Apparaat/machine om water horizontaal en naar boven mee te verplaatsen. Download PDF

Info

Publication number
NL1043286B1
NL1043286B1 NL1043286A NL1043286A NL1043286B1 NL 1043286 B1 NL1043286 B1 NL 1043286B1 NL 1043286 A NL1043286 A NL 1043286A NL 1043286 A NL1043286 A NL 1043286A NL 1043286 B1 NL1043286 B1 NL 1043286B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rop
water
combination
rof
upwards
Prior art date
Application number
NL1043286A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Driessen Maarten
Original Assignee
Willem Driessen Maarten
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Willem Driessen Maarten filed Critical Willem Driessen Maarten
Priority to NL2023816A priority Critical patent/NL2023816B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1043286B1 publication Critical patent/NL1043286B1/nl

Links

Abstract

Een machine die water naar boven kan verplaatsen en er door gekenmerkt wordt dat de energie die daar voor nodig is enkel geleverd wordt door een gewicht dat ook kan drijven, en met behulp van het gewicht van dit gewicht wordt het omhulsel van een ruimte vergroot waardoor een onderdruk in deze ruimte ontstaat waarmee water naar boven kan worden verplaatst, waarna met het drijfvermogen van dit gewicht en het naar boven verplaatste water het omhulsel dat vergroot was weer verkleind kan worden, waarna het naar boven verplaatste water voor andere doeleinden gebruikt kan worden, waarna het omhulsel met 10 behulp van het gewicht van dit gewicht weer opnieuw vergroot kan worden, waarna er opnieuw met de daardoor ontstane onderdruk water naar boven verplaatst kan worden, waarna de hele cyclus van de machine herhaald kan worden, en deze cyclus kan langdurig herhaald worden.

Description

Apparaat/machine om water horizontaal en naar boven mee te verplaatsen.
Het apparaat kan water verplaatsen zowel horizontaal als naar boven. Met het verplaatste water kan bijvoorbeeld energie opgewekt worden.
Het apparaat, Apparaat A (Figuur 1), werkt op onderstaande wijze:
Het volume van een holle ruimte (RH) kan vergroot worden door het omhulsel van de holle ruimte (RH) uit te rekken, waardoor er een onderdruk in de holle ruimte (RH) ontstaat. Door deze onderdruk zal de holle ruimte (RH) water kunnen aanzuigen via een afsluitbare opening (TS) die eerst gesloten was maar voor het met de onderdruk aanzuigen van water geopend wordt. De lucht en waterdicht afsluitbare opening (TS) bevindt zich in de bovenkant (T) van de holle ruimte (RH) en is via een slang (S) verbonden met een lager gelegen hoeveelheid water (W). Het volume van de holle ruimte (RH) wordt vergroot met behulp van een gewicht (RG) dat aan de onderkant van de holle ruimte (RH) is bevestigd en dat de onderkant van de holle ruimte (RH) naar beneden kan laten zakken, waardoor het omhulsel van de holle ruimte (RH) wordt uitgerekt. Het uitrekken van het omhulsel van de holle ruimte (RH) is mogelijk omdat het uitrekbare onderdeel (H) van het omhulsel van RH uitgerekt kan worden net zo als het uitrekbare gedeelte van een trekharmonica. Als het gewicht (RG) is gedaald en het volume van de holle ruimte (RH) is vergroot en het water door de holle ruimte (RH) is aangezogen dan wordt de opening TS weer afgesloten en kan het water daarna wegstromen via een afsluitbare opening (RO) aan de onderkant van de holle ruimte (RH) naar een lagergelegen opvangbak (V). De lucht en waterdicht afsluitbare opening (RO) was eerst afgesloten maar wordt geopend om het water weg te laten lopen. Omdat het gewicht (RG), dat onderaan de holle ruimte (RH) bevestigd is, hol is en daardoor een drijfvermogen bezit zal dit holle gewicht (RG) door het stijgende waterpeil in de opvangbak (V) gaan drijven. Als het holle gewicht (RG) is gaan drijven dan zal het daarna ook met het stijgende waterpeil mee naar boven gaan stijgen waardoor het volume van de holle ruimte (RH) weer verkleind zal worden, omdat het eerder uitgerekte onderdeel (H) van het omhulsel van de holle ruimte (RH) weer terug in elkaar gedouwd zal worden. Als al het water uit de holle ruimte (RH) is weggelopen dan zal het volume en de vorm van het omhulsel van de holle ruimte (RH) weer teruggekeerd zijn naar zijn oorspronkelijke volume en vorm, en dan zal de opening RO weer afgesloten worden. Hierna kan het water uit de opvangbak (V) wegstromen via een afsluitbare opening (VO) in de onderkant van de opvangbak (V). De lucht en waterdicht afsluitbare opening (VO) was eerst gesloten maar wordt geopend om het water weg te kunnen laten stromen. Als al het water in V is weggestroomd en de opening VO weer is afgesloten, dan zal als de opening TS weer geopend wordt het holle gewicht (RG), dat geen water meer heeft om op te drijven, door zijn gewicht weer gaan zakken. Hierdoor zal het volume van de holle ruimte (RH) weer gaan toenemen en vanwege de daardoor weer ontstane onderdruk zal de holle ruimte (RH) weer water gaan aanzuigen via de slang (S) uit de lager gelegen hoeveelheid water (W). Deze reeks van gebeurtenissen kan langdurig herhaald worden.
RH = de holle ruimte waarvan het volume vergroot wordt door zijn omhulsel uit te rekken om met de daardoor ontstane onderdruk water aan te zuigen.
RG = het holle gewicht dat dankzij zijn gewicht het volume van RH kan vergroten door het omhulsel van RH uit te rekken en dankzij zijn drijfvermogen daarna het volume van RH weer kan verkleinen door het omhulsel van RH weer in elkaar te douwen.
S = de slang die RH via TS verbindt met een lager gelegen hoeveelheid water W. W= de lagergelegen hoeveelheid water.
WO = het wateroppervlak van W.
SO = de opening van S die zich onder het lager gelegen wateroppervlak WO bevindt. T en H en ROP vormen samen de buitenkant/ het omhulsel van de holle ruimte RH. T = de omgekeerde trechtervorm die de bovenkant van de buitenkant/ het omhulsel van RH vormt.
H = is aan de onderkant van T bevestigd en lijkt op/is als het uittrekbare/uitrekbare gedeelte van een trekharmonica en maakt het mogelijk dat het volume van RH vergroot en daarna ook weer verkleind kan worden, omdat dankzij H bij herhaling het omhulsel van de holle ruimte RH kan worden vergroot en daarna ook weer kan worden verkleind.
ROP = is aan de onderkant van H bevestigd en is een opvangbak die de onderkant van RH vormt en die het door de onderdruk in RH aangezogen water opvangt.
TS = de lucht en waterdicht afsluitbare opening die de verbinding is tussen S en T.
RO = de lucht en waterdicht afsluitbare opening in de bodem van ROP waar doorheen het door RH aangezogen water naar de lager gelegen opvangbak V kan stromen.
V = de lager gelegen opvangbak die het water opvangt dat via RO uit ROP naar beneden stroomt en opgevangen moet worden om RG door zijn drijfvermogen weer terug naar boven te laten stijgen om zo het volume van RH weer te verkleinen.
VO = de lucht en waterdicht afsluitbare opening in de onderkant van V waar doorheen het water in V weg kan stromen bijvoorbeeld naar een andere opvangbak waar het bijvoorbeeld gebruikt kan worden om energie mee op te wekken.
P = de poten waar T aan vast gemaakt is en die T omhoog en op zijn plaats houden, en ook V is via PV vastgemaakt aan P.
PV = de verbindingen tussen P en V die V omhoog en op zijn plaats houden.
WB = de bodem van de lager gelegen hoeveelheid water W waar de poten P op staan. R = de combinatie van ROP en RG.
AF = de afstand tussen de binnenkant van de verticale wand van V en de buitenkant van de verticale wand van RG.
SK = is een scharnierende klep in S die er voor zorgt dat het water in S wel naar boven kan stromen maar als de onderdruk in RH wegvalt er voor zorgt dat het water in S niet naar beneden terug kan zakken.
De openingen TS en RO en VO kunnen luchtdicht en waterdicht afgesloten worden, en de afsluiters van de openingen TS en RO en VO kunnen bijvoorbeeld elektronisch aangedreven en bestuurd worden, bijvoorbeeld met behulp van een computer.
Bij het opstarten van het Apparaat A zijn TS en RO en VO alle drie afgesloten, en er bevindt zich geen water in ROP en in V, en de combinatie van ROP en RG bevindt zich in zijn hoogste stand. Als TS dan wordt geopend, dan begint ROP door het gewicht van RG naar beneden te zakken. Als gevolg hiervan zal H uitgerekt worden en zal het volume van RH vergroot worden. Hierdoor zal er een onderdruk in RH ontstaan waardoor er water uit W door SO en via S naar boven zal worden aangezogen om daarna uit TS naar beneden in ROP te vallen. Om het dalen van de combinatie van ROP en RG af te remmen en te stoppen, en om de bodem van RG zachtjes op de bodem van V terecht te laten komen, kan de opening TS geleidelijk afgesloten worden.
Als TS is afgesloten en de combinatie van ROP en RG op de bodem van V rust, dan kan RO geopend worden om het in ROP opgevangen water naar beneden in V te laten stromen. Als het water in V gaat stijgen, en ROP verder leegloopt, dan zal RG door zijn drijfvermogen op een gegeven moment beginnen te drijven en dan zal de combinatie van ROP en RG terug naar boven stijgen naar zijn beginstand. Als ROP helemaal is leeg gelopen en de combinatie van ROP en RG helemaal terug naar boven is gestegen dan kan RO weer afgesloten worden. Hierna kan VO geopend worden om het in V opgevangen water naar beneden weg te laten stromen. Omdat TS en RO afgesloten zijn en er dus geen lucht of water RH in kan komen en het volume van RH dus niet vergroot kan worden zal de combinatie van ROP en RG op zijn hoge beginstand blijven hangen ondanks dat het waterpeil in V gaat dalen en V leeg loopt. Als V is leeg gelopen kan VO weer afgesloten worden en als VO weer is afgesloten kan het hele proces vanaf het begin herhaald worden. TS wordt hiervoor weer geopend, en hierdoor zal de combinatie van ROP en RG weer gaan zakken, en hierdoor zal er weer een onderdruk in RH ontstaan, en hierdoor zal er weer water via S omhoog gezogen worden en via TS naar beneden in ROP vallen, en zo zal het hele proces zich vanaf het begin herhalen. Dit proces zou zich langdurig kunnen blijven herhalen.
Het vanuit V via VO naar beneden weggestroomde water kan bijvoorbeeld tijdens het verder dalen naar het waterniveau van W gebruikt worden om energie mee op te wekken.
ROP en RG en V hebben allen bijvoorbeeld een cilindrische vorm. Door de diameter van ROP te vergroten ten opzichte van de diameter van RG kan er meer water in ROP opgevangen worden zonder dat de afstand die de combinatie van ROP en RG moet kunnen dalen en stijgen vergroot hoeft te worden, hierdoor zal er meer water beschikbaar komen om van het drijfvermogen van RG gebruikte kunnen maken. Zonder de diameter van RG te vergroten kan het drijfvermogen van RG vergroot worden door de inhoud van RG in verticale richting te vergroten, de afmetingen van V zullen hier dan ook aan aangepast moeten worden. Door de afstand AF tussen de binnenkant van de verticale wand van V en de buitenkant van de verticale wand van RG te verkleinen tot een functionerend minimum kan de hoeveelheid water die nodig is om RG te laten drijven tot een minimum beperkt worden. Als RG eenmaal drijft is er in V alleen nog een volume aan water nodig waarvan de hoogte in V net zo groot is als de afstand die de combinatie van ROP en RG gedaald is. Elke keer dat de diameter van ROP met een eenheid AF vergroot wordt ten opzichte van de diameter van RG zal met het extra water dat daardoor in ROP opgevangen wordt de verticale lengte van het volume van het drijfvermogen van RG minstens vergroot kunnen worden met de afstand die de combinatie van ROP en RG bij herhaling moet kunnen dalen en stijgen. Met het dalen van ROP zou er dus altijd een hoeveelheid water in ROP opgevangen moeten kunnen worden die groot genoeg is om RG en ROP daarna weer dezelfde afstand terug naar boven te kunnen doen laten stijgen. Er is geen reden om aan te nemen dat het materiaal dat nodig is om H en ROP en RG te construeren in elke samenstelling en combinatie van afmetingen altijd zwaarder zou moeten zijn dan dat het drijfvermogen van RG groot zou kunnen zijn. HET MOET DUS MOGELIJK ZIJN OM EEN WERKZAAM APPARAAT TE KUNNEN CONSTRUEREN. Door de afstand die S verticaal aflegt te verkleinen en/of door de diameter van S te verkleinen en/of door de onderling functionerende combinatie van de afmetingen van ROP en RG (en de rest van de machine) in de juiste verhouding tot elkaar te vergroten kan de gehele machine altijd zo samengesteld worden dat er een onderdruk in RH gecreëerd kan worden die groot genoeg is om via S water naar boven te kunnen aanzuigen.
Als TS en RO en VO luchtdicht en waterdicht zijn afgesloten en de combinatie van ROP en RG rust op de bodem van V, dan kan de combinatie van ROP en RG eenvoudig omhoog gebracht worden om ze hun startpositie te laten innemen door de zuurstof die in RH aanwezig is te verbranden. Door de combinatie van ROP en RG (tijdelijk) te blokkeren zodat zij niet weer terug naar beneden kan zakken en door daarna de zuurstofarme lucht in RH te verversen met zuurstofrijke lucht kan het verbranden van de zuurstof in RH net zo vaak herhaald worden als dat nodig is om de combinatie van ROP en RG te doen laten stijgen naar hun startpositie.
Als TS niet is afgesloten tijdens het verbranden van de zuurstof in RH zal er door het verbranden van de zuurstof in RH een onderdruk in RH ontstaan waardoor er water via S zal worden aangezogen dat via TS naar beneden in ROP zal vallen. Het verbranden van de zuurstof en het verversen van de lucht in RH kan vaak genoeg herhaald worden om de combinatie van ROP en RG daarna in één keer naar boven naar zijn startpositie te kunnen doen laten stijgen door als er genoeg water in ROP is opgevangen RO te openen en al het opgevangen water naar V te laten stromen. Tijdens het verversen van de zuurstof in RH moet TS wel afgesloten zijn om te voorkomen dat het waterpeil in S daalt.
Voor het verversen van de lucht in RH kunnen er extra openingen in T aangebracht worden die luchtdicht en waterdicht afsluitbaar zijn en die gebruikt kunnen worden om de zuurstofarme lucht in RH te vervangen door verse zuurstofrijke lucht. Door de ene opening kan er verse zuurstofrijke lucht RH ingeblazen worden, en via de andere opening kan er lucht uit RH ontsnappen. Via een luchtdichte en waterdichte afsluitbare opening bijvoorbeeld in T kan er een van buitenaf ontsteekbare en brandbare stof in RH aangebracht worden waarmee de zuurstof in de lucht in RH verbrand kan worden.
Onder RO zou een constructie geplaats kunnen worden die het water dat uit RO stroomt opvangt en zonder te morsen naar V leidt.
Om RG recht in V omhoog en omlaag te laten bewegen kunnen er bijvoorbeeld ook rails en wieltjes gebruikt worden.
In plaats van dat de bodem van ROP rechtstreeks verbonden is aan de bovenkant van RG kunnen zij bijvoorbeeld ook verbonden zijn met behulp van balken. Het is dan ook mogelijk om, terwijl ROP leeg loopt en de combinatie van ROP en RG nog niet drijft, het water dat via RO naar V gestroomd is boven RG op te vangen totdat de combinatie van ROP en RG genoeg water en daarmee dus ook gewicht heeft verloren voor het drijfvermogen van RG om de combinatie van ROP en RG te kunnen gaan laten drijven. Zodra RG begint te drijven kan het water in V dat zich boven RG bevindt zich naar onder RG beginnen te verplaatsen. Ook kan de bodem van ROP via balken bevestigen aan de bovenkant van RG helpen te voorkomen dat bij het dalen van de combinatie van ROP en RG de onderkant van ROP tegen de bovenkant van V aan komt.
Hieronder geef ik een voorbeeld van een vereenvoudigde berekening van een benadering van wat de mogelijkheden van de machine zouden kunnen zijn:
Stel dat er 1 kubieke meter water in ROP wordt opgevangen = 1000 liter. 1 liter = 1000 kubieke centimeter.
De binnenkant van RG is voor de eenvoud vierkant en 50 centimeter bij 50 centimeter.
x 50 x 100 (RG 1 meter hoog) = 250000 kubieke centimeter = 250 liter = 250 kilo RG heeft een wand die 3 centimeter dik is en AF is 2 centimeter.
De binnenkant van V is 60 centimeter bij 60 centimeter.
De combinatie van ROP en RG daalt 1 meter en moet dus weer 1 meter stijgen.
x 60 x 100 = 360000 = 360 liter moet er zich tussen de bodem van RG en de bodem van V bevinden om de bodem van RG zich 1 meter boven de bodem van V te doen bevinden. (50+3+3+2)=binnenkant RG+wand RG+wand RG+AF=58 x 2(AF) x 4(RG is vierkant dus 4 zijden) x 100(RG 1 meter hoog) = 46400 = 46.4 liter water moet er zich tussen de verticale wand van V en de verticale wand van RG bevinden om RG 1 meter hoog te laten zijn.
Er is 1000 liter beschikbaar.
1000 - 360 = 640.
640 : 46.4 = ongeveer 13.7
RG zou dus ruim 13 meter hoog kunnen zijn.
x 250 liter = 2750 liter = 2750 kilo drijfvermogen.
De combinatie van H en ROP en RG zou dus lichter dan 2750 kilo moeten zijn om weer naar boven te kunnen drijven.
Het gewicht van H en ROP en RG is de basis waarmee een onderdruk in RH gecreëerd kan worden en waarmee water via S omhoog gezogen zou kunnen worden.
Hieronder zal ik proberen een zo eenvoudig mogelijke versie van Apparaat A te omschrijven, waarbij de afsluiters van de openingen TS, RO en VO niet elektronisch hoeven te worden aangedreven en niet bestuurd hoeven te worden met behulp van een computer. Zodat het apparaat, nadat het eenmaal opgestart is, dus zelfstandig langdurig in beweging zou kunnen blijven, en water naar boven zou kunnen verplaatsen, zonder dat er energie van buiten af toegevoegd hoeft te worden, dit is Apparaat B.
Als de snelheid waarmee het water via RO uit ROP stroomt twee keer zo groot is dan de snelheid waarmee het water via VO uit V stroomt, en er dankzij de onderdruk in RH ruim twee keer zo veel (minstens twee keer zo veel) water in ROP zal worden opgevangen dan de hoeveelheid water die in V nodig zal zijn om de combinatie van ROP en RG weer terug naar boven te doen laten stijgen, dan is het niet nodig om VO met een afsluiter af te sluiten en kan VO altijd geopend zijn.
Als de combinatie van ROP en RG genoeg water heeft opgevangen en ver genoeg gedaald is dan kan de onderdruk in RH opgeheven worden door RO te openen. Als RO geopend wordt en de daling van de combinatie van ROP en RG tot stoppen is gebracht, dan zal de onderdruk in RH opgeheven worden en dan zal het water in S beginnen te dalen. Het dalen van het water in S kan gestopt worden door een terugslagklep als een scharnierende klep (SK) in S aan te brengen die S afsluit als het water in S begint te dalen. Als er door een onderdruk in RH water via S naar boven gezogen gaat worden dan zal deze scharnierende klep (SK) in S met de waterstroom mee naar boven gedraaid worden en zo geopend worden waardoor het water door S heen vrij naar boven kan stromen. Het is dan niet meer nodig om de opening TS met een afsluiter te kunnen afsluiten.
RO kan lucht en waterdicht afgesloten worden met een afsluiter (ROF) die onder RO geplaatst is. Deze afsluiter(ROF) kan aan het ene uiteinde van een wipmechanisme (WIP) verbonden zijn, en dit wipmechanisme (WIP) kan met behulp van een hefboomeffect RO openen door met het andere uiteinde van zijn wipmechanisme (WIP) tegen een weerstand (WSTW) aan te komen die in P geïntegreerd is, zodat door de (hefboom) kracht die veroorzaakt wordt door het zakken van de combinatie van ROP en RG de afsluiter van RO (ROF) van RO kan worden losgemaakt. De afsluiter (ROF) van RO kan ook uit twee scharnierende delen gemaakt zijn, waarbij de scharnier zich aan de onderkant van de afsluiter (ROF) bevindt, en waarbij het kleinste deel van de afsluiter (ROF) slechts een klein stukje van RO afsluit, en dit kleinste stukje van de afsluiter (ROF) kan aan het ene uiteinde van het wipmechanisme (WIP) bevestigd zijn met behulp van een scharnierend verbindingsstuk (RW), zodat met het hefboomeffect van het wipmechanisme (WIP) eerst een klein stukje van RO geopend wordt, waar minder kracht voor nodig is dan voor het openen van RO in zijn geheel. De rest van RO kan daarna geopend worden als de onderdruk in RH al kleiner is geworden en de daling van de combinatie van ROP en RG gestopt begint te worden.
Met behulp van een schuifgewicht (SG) dat van het ene uiteinde van de wipconstructie (WIP), niet het uiteinde waar de afsluiter (ROF) zit, naar het wip/draaipunt van de wipconstructie (WIP) heen en weer kan schuiven, en met behulp van het eventueel verzwaren van het wipgedeelte waar de afsluiter (ROF) zich bevind, kan er voor gezorgd worden dat het gewicht en de druk van het water dat uit RO stroomt genoeg is om de afsluiter (ROF) van RO naar beneden te drukken en RO geopend te houden. Als er geen water meer uit RO stroomt zal de afsluiter (ROF) van RO, omdat de andere kant van de wipconstructie (WIP) een beetje zwaarder is, naar boven stijgen en tegen de onderkant van RO aangedrukt worden, en het schuifgewicht (SG) zal naar het uiteinde van zijn arm van de wipconstructie glijden. Omdat het schuifgewicht (SG) naar het uiteinde van zijn arm van de wipconstructie is gegleden zal afsluiter (ROF) met meer kracht tegen de onderkant van RO aangedrukt worden. Om er voor te zorgen dat het gedeelte van WIP met SG maar een beetje zwaarder is dan het andere gedeelte van WIP waaraan afsluiter ROF bevestigd is kan er aan het gedeelte van WIP met ROF een gewicht WG bevestigd worden.
Als RO geopend is zal er lucht van beneden door RO naar boven stromen totdat de onderdruk in RH is opgeheven en de daling van de combinatie van ROP en RG is gestopt. Als er nog geen water uit RO naar beneden stroomt dat met zijn gewicht ROF naar beneden drukt en zo RO geopend houdt zal ROF door het zwaardere gewicht van de andere kant van de wipconstructie WIP weer terug naar boven en tegen RO gedrukt worden en weer door de nog bestaande onderdruk in RH tegen RO aan vast gezogen worden. De weerstand (WSTW) zou dus een reeks van aansluitende weerstandspunten moeten zijn die er voor zorgt dat RO geopend blijft en ROF geen mogelijkheid heeft om weer terug naar boven te kunnen bewegen en weer tegen RO aan gedrukt te worden. De reeks van aansluitende weerstandspunten zouden dus samen een wand moeten vormen die garandeert dat ROF naar beneden gedrukt wordt en naar beneden gedrukt blijft.
De weerstand (WSTW) is een verticale wand met een paar schuin staande stukken en bij het laatste stuk dalen van de combinatie van ROP en RG zal het uiteinde van de wipconstructie tegen het bovenste schuine gedeelte van WSTW aankomen waardoor het kleinste gedeelte van ROF van RO wordt losgemaakt waardoor RO geopend wordt en geopend blijft omdat de weerstand (WSTW) na het eerste schuine stuk overgaat in een verticale wand. Bij het verder dalen van de combinatie van ROP en RG zal RO verder geopend worden omdat het uiteinde van de wipconstructie tegen het tweede schuine gedeelte van WSTW aan komt, en omdat WSTW daarna weer uit verticale wand bestaat is het onmogelijk dat de afsluiter (ROF) toch weer tegen de onderkant van RO aangedrukt zou kunnen worden. Hierdoor is het volledig zeker dat RO geopend zal blijven totdat de combinatie van ROP en RG volledig gezakt is en de onderdruk in RH volledig opgeheven is door de lucht die door het laatste gedeelte van de onderdruk in RH via RO naar boven RH is ingezogen. Waarna het water in ROP door de zwaartekracht via RO naar beneden naar V begint te stromen, en de druk en het gewicht van het water dat nu uit RO stroomt zou nu alleen al genoeg zijn om ROF naar beneden te drukken en om RO geopend te houden. Aan het uiteinde van de arm van de wipconstructie, niet de arm waar ROF aan vast zit, zou een wieltje bevestigd kunnen worden, en om bij het weer stijgen van de combinatie van ROP en RG het naar boven bewegen van het wieltje langs de weerstandswand WSTW soepeler te laten verlopen zou het uiteinde van de arm van de wipconstructie niet recht kunnen zijn maar een bocht naar boven kunnen maken. Aan het begin van de bocht zou zich dan ook een hindernis moeten bevinden die er voor zorgt dat het schuifgewicht (SG) niet verder richting de bocht aan het uiteinde van de arm van de wipconstructie kan schuiven.
De verticale weerstandswand WSTW heeft twee schuine, zodat op het gewenste moment eerst het kleinste gedeelte van ROF van RO wordt losgemaakt, en na wat verder dalen van de combinatie van ROP en RG op het gewenste moment ROF helemaal van RO wordt losgemaakt, zonder dat het mogelijk is dat ROF toch weer tegen RO aangedrukt zou kunnen worden. Zodat, nadat de combinatie van ROP en RG helemaal gedaald is, en de onderdruk in RH helemaal is opgeheven door de lucht die via RO naar boven in RH gestroomd is, het water in ROP via RO naar beneden naar V kan gaan stromen. Het is verstandig om er voor te zorgen dat de weerstandswand WSTW die helpt RO te openen en open te houden tijdens het laatste stuk dalen van de combinatie van ROP en RG zo geconstrueerd is dat de afsluiter ROF door de weerstandswand WSTW niet verder van RO wordt weggedrukt dan dat de kracht en het gewicht van het water dat uit ROP via RO naar beneden wegstroomt en ROF naar beneden drukt dat zou doen. Het beste zou zijn om dit zelfs een beetje minder te laten zijn, zodat als het uiteinde van de wipconstructie tijdens het stijgen van de combinatie van ROP en RG los komt van de weerstandswand WSTW dit niet resulteert in een beweging van ROF in de richting van RO om het risico uit te sluiten dat ROF dan tegen RO zou kunnen aankomen.
Als de combinatie van ROP en RG bijna helemaal naar boven is gestegen kan er eventueel ook gebruik gemaakt worden van een tweede weerstandspunt dat in P geïntegreerd is om het uiteinde van de wipconstructie (WIP) tegen te houden zodat deze naar beneden gedrukt wordt, waardoor ook het schuifgewicht (SG) zich naar dit uiteinde van de wipconstructie (WIP) verplaatst, en de afsluiter (ROF) aan het andere uiteinde van de wipconstructie (WIP) tegen de onderkant van RO gedrukt wordt. Maar als er gebruik gemaakt wordt van een in P geïntegreerde tweede weerstandspunt om de afsluiter (ROF) van RO tegen de onderkant van RO aan te drukken, dan kan het eventueel nog in ROP aanwezige water moeilijker of misschien niet meer uit ROP weglopen. Afhankelijk van de constructie van het Apparaat B en het functioneren van het Apparaat B in de praktijk zal het waarschijnlijk beter zijn om deze tweede weerstand om ROF tegen RO aan te drukken weg te laten.
Als er geen water meer uit RO stroomt zal de afsluiter (ROF) van RO niet meer naar beneden gedrukt worden en naar boven stijgen en tegen de onderkant van RO aangedrukt worden, en omdat het schuifgewicht (SG) dan naar het andere uiteinde van de wipconstructie (WIP) zal glijden zal de afsluiter (ROF) harder tegen de onderkant van RO aangedrukt worden.
Als de combinatie van ROP en RG weer helemaal naar boven is gestegen, en het water in ROP allemaal is weggelopen naar V, en als het waterpeil in V weer begint te dalen, dan zal er weer een onderdruk in RH ontstaan. Als er weer een onderdruk in RH ontstaat dan zal de afsluiter (ROF) tegen de onderkant van RO aangezogen worden waardoor RO lucht en waterdicht wordt afgesloten.
Als RO geopend wordt dan moet het dalen van de combinatie van ROP en RG nog gestopt worden, om daar de ruimte voor te hebben wordt V verlengd naar beneden en komt de bodem van V lager te liggen.
Als RO geopend wordt dan zal er lucht van beneden door RO naar boven stromen, hoeveel lucht er door RO naar boven zal gaan beginnen te stromen is afhankelijk van hoe groot het gedeelte van RO is dat in eerste instantie door het kleinste gedeelte van de uit 2 gedeelten bestaande afsluiter van RO wordt geopend. Zolang het dalen van de combinatie van ROP en RG nog niet gestopt is zal er een onderdruk in RH blijven bestaan, en zal er lucht via RO door RH aangezogen worden, en de hoeveelheid lucht die via RO door RH wordt aangezogen, en de snelheid waarmee dat gebeurt, bepaalt hoe snel de combinatie van ROP en RG verder zal dalen. Als het dalen van de combinatie van ROP en RG gestopt is, en de onderdruk in RH opgeheven is door alle lucht die via RO aangezogen werd, dan zal het water in ROP via RO naar beneden kunnen gaan stromen naar V.
Als de onderdruk in RH wordt opgeheven, en voorkomen wordt dat het water in S via S naar beneden zal stromen omdat S door de terugslagklep SK wordt afgesloten, dan zal het gewicht van de combinatie van ROP en RG en het in ROP opgevangen water nog wat toenemen omdat het gewicht van het water in S er niet meer aan trekt.
Om het dalen van de combinatie van ROP en RG te stoppen kunnen er hydraulische cilinders (HC) op de bodem van V geplaatst worden.
De altijd geopende opening in V, waar het in ROP opgevangen water dat via RO naar V gestroomd is door kan wegstromen, kan naar boven verplaatst worden en kan bijvoorbeeld ter hoogte van waar de bodem van RG zich bevindt op het moment dat RO geopend wordt in de verticale wand van V aangebracht worden, en deze opening wordt VO2 genoemd.
Om er voor te zorgen dat de combinatie van ROP en RG niet te ver naar boven kan stijgen kan er bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een combinatie van weerstanden die de verdere stijging van de combinatie van ROP en RG tegenhouden, eventueel met behulp van hydraulische cilinders om een schok te dempen. Deze combinatie van weerstanden en hydraulische cilinders kunnen bijvoorbeeld aan de buitenkant van ROP en aan P bevestigd zijn.
Om er voor te zorgen dat er nog meer water via RO uit ROP in V kan stromen terwijl de combinatie van ROP en RG niet meer verder kan stijgen kan de diameter van de bovenkant van V bijvoorbeeld vergroot worden zodat V niet zal overstromen. De bovenkant van het drijfgewicht RG hoeft niet direct aan de onderkant van ROP bevestigd te zijn, maar zij kunnen bijvoorbeeld ook met balken aan elkaar bevestigd zijn. Als de onderkant van ROP met balken aan de bovenkant van RG bevestigd is, en het water dat in V is opgevangen en zich boven RG bevindt zich naar onder RG begint te verplaatsen omdat de combinatie van ROP en RG begint te drijven extra tijd nodig heeft om zich vanwege een minimale AF naar onder RG te verplaatsen, dan zou de snelheid waarmee het water door VO2 stroomt ten opzichte van de snelheid waarmee het water door RO stroomt verder verkleind kunnen worden om er voor te zorgen dat de combinatie van ROP en RG toch meer dan voldoende de mogelijkheid krijgt om helemaal terug naar boven te kunnen stijgen.
In plaats van de hydraulische cilinders (HC) te gebruiken om de daling van de combinatie van ROP en RG te stoppen kan er ook een combinatie van meerdere drijfelementen (DE) in de onderkant van V geplaatst worden die op enige afstand van elkaar boven elkaar geplaatst zijn. Deze drijfelementen (DE) bevinden zich lager dan VO2 in een altijd aanwezige hoeveelheid water in de bodem van V. Deze drijfelementen (DE) kunnen door een combinatie van weerstanden niet verder naar boven stijgen maar kunnen door de onderkant van RG tijdens het laatste stuk dalen van de combinatie van ROP en RG wel één voor één tegen elkaar gedrukt worden waardoor de totale drijfkracht die tegen de onderkant van RG drukt steeds groter zal worden. Deze drijfelementen (DE) kunnen mogelijk zo geconstrueerd worden dat zij minder onderhoud behoeven dan de hydraulische cilinders (HC).
Om de combinatie van ROP en RG en eventueel ook de drijfelementen (DE) rechtstandig en stabiel van boven naar beneden heen en weer te laten bewegen kunnen zij bijvoorbeeld tussen rails geplaats worden bijvoorbeeld met behulp van wieltjes.
Om er voor te zorgen dat de verticale afmeting van de ruimte die de drijfelementen nodig hebben om bij elkaar genoeg drijfvermogen te bezitten om het dalen van de combinatie van ROP en RG te kunnen doen stoppen beperkt kan worden zou de onderkant van V waar de drijfelementen zich bevinden in horizontale richting vergroot/verbreed kunnen worden, en zouden de drijfelementen groter maar minder dik gemaakt kunnen worden.
Als tijdens het naar boven stijgen van de combinatie van ROP en RG er om de één of andere onverklaarbare reden geen water meer via RO uit ROP naar beneden stroomt terwijl ROP nog niet helemaal leeg is, en de afsluiter ROF niet meer door de kracht en het gewicht van het water dat door RO naar beneden stroomt naar beneden gedrukt zal worden, dan zal de combinatie van ROP en RG niet meer verder naar boven stijgen en het waterpeil in V zal gaan dalen, en de afsluiter ROF zal tegen de onderkant van RO aangedrukt worden. Het water in V zal het drijfvermogen van RG niet meer voldoende ondersteunen waardoor er weer een onderdruk in RH zal ontstaan en de afsluiter ROF tegen de onderkant van RO zal worden aangezogen, en als de onderdruk in RH groot genoeg is geworden zal er weer water via S naar boven gaan stromen en via TS naar beneden in ROP vallen, waardoor de combinatie van ROP en RG weer zal gaan dalen. Als RO niet verstopt is zal het Apparaat B gewoon doorgaan met het zelfstandig in beweging blijven en water naar boven verplaatsen. Om er voor te zorgen dat tijdens het leeglopen van ROP zoveel mogelijk tot op het laatste moment de druk en het gewicht van het water dat via RO uit ROP stroomt de afsluiter ROF naar beneden zal drukken kan de bodem van ROP een beetje schuin aflopend gemaakt worden in de richting van RO, en RO kan een stuk buis (BS) zijn dat vanaf een opening in de bodem van ROP recht naar beneden loopt met aan zijn onderkant de opening RO.
ROF = de afsluiter die RO afsluit, en die uit een groot en een klein deel bestaat die met elkaar scharnieren, en het grote deel is ook met een scharnier aan de onderkant van ROP verbonden.
WIP = de wipconstructie die met zijn ene uiteinde aan ROF bevestigd is en helpt RO te openen en te sluiten (Figuur 4 en Figuur 5), en het draaipunt van de wipconstructie is met de onderkant van ROP verbonden.
SG = het schuifgewicht dat langs het ene gedeelte van WIP (niet het gedeelte waar ROF aan vast zit) heen en weer kan schuiven.
WG = het gewicht dat aan het andere gedeelte van WIP (het gedeelte waar ROF aan vast zit) bevestig is om dit gedeelte van WIP maar een klein beetje lichter te laten zijn dan het andere gedeelte van WIP.
RW = het verbindingsstuk tussen WIP en ROF.
BS = een verticaal stuk buis dat op de plek van RO aan de onderkant van ROP bevestigd is waardoor RO zich nu aan de onderkant van deze buis BS bevindt.
SK = is een scharnierende klep in S die er voor zorgt dat het water in S wel naar boven kan stromen maar als de onderdruk in RH wegvalt er voor zorgt dat het water in S niet naar beneden terug kan zakken.
HC = een combinatie van hydraulische cilinders die in het onderste gedeelte van V geplaatst zijn om de daling van de combinatie van ROP en RG mee op te vangen en te stoppen (figuur 2)·
VO2 = een opening in de verticale wand van V bijvoorbeeld ter hoogte van het punt waar de bodem van RG zich bevindt op het moment dat RO geopend wordt.
DE = een combinatie van meerdere drijfelementen die op enige afstand van elkaar in het onderste gedeelte van V geplaatst zijn om in plaats van de hydraulische cilinders (HC) de daling van de combinatie van ROP en RG mee op te vangen en te stoppen (Figuur 3). Aan de binnenkant van V bevestigde weerstanden zorgen er voor dat deze drijfelementen niet verder naar boven kunnen stijgen, maar door de onderkant van RG wel naar beneden en tegen elkaar aan gedrukt kunnen worden, en dit is mogelijk omdat hoger gelegen drijfelementen uitsparingen hebben op de plaatsen waar een weerstand lager gelegen drijfelementen belet verder naar boven te kunnen stijgen.
WSTW = een weerstandswand met twee schuine stukken die er voor zorgt, doordat het wieltje aan het uiteinde van de wipconstructie tegen WSTW aankomt (Figuur 6), dat RO geopend wordt en geopend blijft totdat de onderdruk in RH is opgeheven en het in ROP opgevangen water via RO naar beneden begint te stromen naar V.
Om er voor te zorgen dat de verticale afmeting van de ruimte die de drijfelementen nodig hebben om bij elkaar genoeg drijfvermogen te bezitten om het dalen van de combinatie van ROP en RG te kunnen doen stoppen beperkt kan worden zou de onderkant van V waar de drijfelementen zich bevinden in horizontale richting vergroot/ verbreed kunnen worden, en zouden de drijfelementen groter maar minder dik gemaakt kunnen worden.
Als er ruim voldoende water door de onderdruk in RH in ROP is opgevangen, en als dit water vanuit ROP via RO naar V stroomt dan zal nadat de combinatie van ROP en RG weer helemaal naar boven is gestegen, en nadat ROP helemaal is leeg gelopen, en nadat de afsluiter van RO tegen de onderkant van RO wordt aangedrukt, het waterpeil in V gaan dalen, waarna ook de combinatie van ROP en RG zal willen gaan dalen. Hierdoor ontstaat er een onderdruk in RH waardoor de afsluiter van RO tegen de onderkant van RO wordt aangezogen waardoor RO water en luchtdicht wordt afgesloten, en als het water in V genoeg gedaald is en de onderdruk in RH groot genoeg geworden is, dan zal er water vanaf SO via S naar boven gezogen worden en via TS naar beneden vallen en in ROP opgevangen worden, waardoor de combinatie van ROP en RG zal beginnen te dalen. Hoe meer water er in ROP opgevangen wordt hoe groter de onderdruk in RH zal worden en hoe sneller het water door S naar boven zal stromen en hoe meer water er gemiddeld per tijdseenheid door ROP opgevangen zal worden. Afhankelijk van de onderlinge verhoudingen van de verschillende onderdelen van het Apparaat B zou het ook mogelijk kunnen zijn dat de combinatie van ROP en RG, na enige tijd gedaald te hebben, sneller begint te dalen dan dat het waterpeil in V daalt, waardoor het zelfs mogelijk zou kunnen zijn dat RO al geopend zou moeten worden voordat het water in V via VO2 is weggelopen. Dit hoeft echter geen negatieve invloed op de werking van het Apparaat B te hebben zolang het dalen van de combinatie van ROP en RG maar genoeg kracht kan uitoefenen om met een hefboom effect RO te kunnen openen. Indien nodig zou er aan de bovenkant van V een voorziening gemaakt kunnen worden waardoor V kan overstromen, en het water dat aan de bovenkant van V zal overstromen kan door dezelfde opvang faciliteit opgevangen worden als waar het water dat via VO2 uit V stroomt door opgevangen wordt. Indien nodig kunnen na meer ervaring in de praktijk met het Apparaat B opgedaan te hebben, en/of na betere berekeningsmethoden de onderlinge verhoudingen van de verschillende onderdelen van het Apparaat B beter op elkaar afgestemd worden.
Als we er bij Apparaat B voor gaan zorgen dat in plaats van even snel het water 2 keer zo snel door RO heen stroomt dan dat het door VO2 heen stroomt, en er ruim 2 keer zoveel water in ROP wordt opgevangen dan dat met Apparaat A bij een afgesloten VO2 nodig is om de combinatie van ROP en RG helemaal terug naar boven te kunnen doen laten stijgen, zodat VO2 niet meer afgesloten hoeft te kunnen worden maar altijd geopend zal kunnen zijn, dan zal ROP ten opzichte van RG groter gemaakt moeten worden, hetgeen invloed kan hebben op de onderlinge verhoudingen van de verschillende onderdelen van het Apparaat B en op de materialen en de hoeveelheid materiaal waarmee de verschillende onderdelen van het Apparaat B gemaakt kunnen worden. Ook kan bij Apparaat B bijvoorbeeld indien nodig de snelheid waarmee het water door VO2 stroomt verder verkleind worden ten opzichte van de snelheid waarmee het water door RO stroomt, want dan zal ROP minder te hoeven worden vergroot ten opzichte van RG, waar dan ook minder extra materiaal voor nodig is.
Om er voor te zorgen dat het apparaat toch kan opstarten door de zuurstof in de holle ruimte RH te verbranden kan RO met een extra afsluiter waterdicht afgesloten worden. Deze extra afsluiter kan eventueel met de hand bediend worden of met behulp van elektriciteit en een computer. Deze extra afsluiter staat los van de wipconstructie met ROF en beiden kunnen afzonderlijk en los van elkaar RO afsluiten. De extra afsluiter is nodig omdat als de combinatie van ROP en RG in zijn laagste stand staat RO niet wordt afgesloten door de wipconstructie met ROF terwijl RO wel afgesloten moet zijn om het apparaat op te starten door de zuurstof in de holle ruimte RH te verbranden.
Rg is een gewicht dat ook kan drijven, en het drijfgedeelte zou zich ook los van RG drijvend in V onder RG kunnen bevinden, maar dan bestaat de mogelijkheid dat de combinatie van ROP en RG bij het dalen met een te hoge snelheid en een te harde klap op dit losse drijfelement terecht komt, en daarom kan RG het beste niet enkel als gewicht functioneren, maar als combinatie van een gewicht dat ook kan drijven.
Als er voor gezorgd wordt dat de onderdruk in RH ruim voldoende water door S aanzuigt, dus ruim meer water dan dat er nodig is om de combinatie van ROP en RG weer helemaal terug naar boven te laten stijgen, dan zal als er bijvoorbeeld door een luchtbel in S een keer niet voldoende water door de onderdruk in RH aangezogen is om de combinatie van ROP en RG helemaal terug naar boven te doen laten stijgen dit in de cycli daarna hersteld worden waardoor de combinatie van ROP en RG steeds weer een stukje verder terug naar boven zal stijgen totdat de combinatie van ROP en RG weer helemaal terug naar boven stijgt. Er moet wel een minimum hoeveelheid water door de onderdruk in RH aangezogen zijn geweest, anders zal het apparaat opnieuw opgestart moeten worden.
Het gewicht van RG dat nodig is om het apparaat te laten functioneren zou ook door water gevormd kunnen worden, en dit water zou bij het opstarten van het apparaat ook door middel van het verbranden van de zuurstof in de lucht die zich in RH bevindt via S aangezogen kunnen worden.
Als met behulp van water het gewicht van RG geschapen wordt, dan kan het water het beste niet rechtstreeks in RG zelf geplaatst worden, omdat dit het drijfvermogen van RG negatief zou kunnen beïnvloeden. Het water dat helpt het gewicht van RG te bepalen kan het beste in een ruimte (ROPW) geplaatst worden, die zich tussen de onderkant van ROP en de bovenkant van RG bevindt. Bij het opstarten van het apparaat kan water dat via S naar boven gezogen is door het verbranden van de zuurstof in de lucht in RH, en zich in ROP bevindt, via een lucht en waterdicht afsluitbare opening (ROW) in de bodem van ROP naar ROPW verplaatst worden. ROW zou met de hand bediend kunnen worden en/of elektronisch en eventueel computergestuurd bediend kunnen worden. In de bodem van ROPW zou zich net zo'n opening als ROW kunnen bevinden en via deze opening zou het water in ROPW indien nodig uit ROPW kunnen weg stromen naar V.
In apparaat B hebben de afsluitklep SK in S en de afsluiter ROF van RO geen elektrische onderdelen die door een zonnestorm onklaar gemaakt of beschadigd zouden kunnen worden, en omdat het apparaat niet alleen het water over een horizontale afstand zou kunnen verplaatsen, maar ook naar boven, zijn er meerdere toepassingsmogelijkheden voor het apparaat naast het naar boven verplaatste water gebruiken voor het opwekken van energie. Zoals bijvoorbeeld voor het drooghouden van lager gelegen stukken grond zoals polders, het verplaatsen van water voor irrigatie, het verplaatsen van water voor levensonderhoud, zowel voor consumptie als voor hygiënische doeleinden, en voor vele andere toepassingen waarvoor water verplaatst zou moeten worden.
Alle openingen die geopend en afgesloten zouden moeten kunnen worden zouden met behulp van elektrische middelen bediend kunnen worden, maar zouden ook met de hand bediend moeten kunnen worden.
Alle benodigde onderdelen om een apparaat samen te stellen kunnen in een doe-het-zelfpakket samen gebracht worden zodat de consument daar zelf een apparaat mee kan samenstellen.
De machine is als een zelfstandig functionerende mechanische hartslag die op zwaartekracht werkt.
Hieronder enige gegevens over de machine die onder andere de afmetingen van onderdelen kunnen helpen bepalen:
Een cyclus van de machine bestaat uit de daling van de combinatie van ROP en RG, en het weer terug naar boven stijgen tot aan het moment dat er weer een volgende daling wordt ingezet (CYCLUS).
De daling bestaat uit de daling tot aan het moment dat RO geopend wordt (DALING-1), en de verdere daling tot aan het moment waarop de daling helemaal gestopt is en er weer een stijging gaat beginnen (DALING-2).
De stijging bestaat uit de stijging (STIJGING-l), en de tijd daarna waarin ROP nog bezig is met helemaal leeg te lopen tot aan het moment waarop er weer een volgende daling wordt ingezet (STIJGING-2).
Ik ga er van uit dat er continu water uit VO2 stroomt. In de praktijk kan er ook voor enige tijd geen water uit VO2 stromen als het dalende waterpeil VO2 bereikt heeft voordat de dalende bodem van RG het dalende waterpeil in V heeft ingehaald. Als de dalende bodem van RG ter hoogte van VO2 is wordt RO geopend.
Al het water dat er tijdens een CYCLUS uit VO2 stroomt moet tijdens DALING-1 door de onderdruk in RH aangezogen zijn en in ROP opgevangen zijn.
Al het water dat er tijdens een CYCLUS uit VO2 stroomt moet tijdens STIJGING-1 en STIJGING-2 uit RO stromen.
Tijdens STIJGING-1 moet al het water uit RO stromen dat nodig is voor de combinatie van ROP en RG om weer helemaal terug naar boven te stijgen vermeerderd met de hoeveelheid water die er tijdens DALING-2 en STIJGING-1 uit VO2 stroomt, hiermee kan de verhouding tussen de grootte van de openingen RO en VO2 bepaald worden.
De hoeveelheid water die tijdens STIJGING-1 uit RO stroomt vermeerderd met de hoeveelheid water die er tijdens STIJGING-2 en DALING-1 en DALING-2 uit VO2 stroomt moet er in totaal door de onderdruk in RH tijdens DALING-1 aangezogen worden en in ROP opgevangen worden. Met behulp van deze hoeveelheid water en de afstand die de bodem van RG (en dus ook de bodem van ROP) daalt tijdens DALING-1 kan de diameter van ROP bepaald worden. Het gewicht van ROP en RG moet een onderdruk in RH veroorzaken die groot genoeg is om water via S naar boven te beginnen te aanzuigen, en is afhankelijk van het hoogte verschil tussen de beide uiteinden van S en de diameter van S. Als we willen dat er continu water uit VO2 stroomt dan moeten de onderdruk in RH en het gewicht van ROP en RG zo groot zijn dat tijdens DALING-1 de bodem van RG het dalende waterpeil in V inhaalt voordat het dalende waterpeil in V de hoogte van VO2 bereikt. En DALING-2, waardoor het waterpeil in V weer wordt opgestuwd, moet zo snel gaan en zo'n afstand beslaan dat de stijging van de combinatie van ROP en RG wordt ingezet voordat het opgestuwde waterpeil in V de hoogte van VO2 bereikt heeft. Als DALING 1 meer tijd in beslag neemt dan zal er voor enige tijd geen water uit VO2 stromen.
Nadat bij het laatste stuk dalen van de combinatie van ROP en RG opening RO geopend wordt zal de combinatie van ROP en RG nog een stukje verder dalen, en daarbij zal de klep SK die zich in S bevindt zich sluiten, en zal RH lucht via RO naar boven en naar binnen gaan zuigen totdat de daling van de combinatie van ROP en RG helemaal gestopt is en de onderdruk in RH helemaal is opgeheven. Het water in ROP zal via RO naar beneden naar V gaan stromen, en tegelijkertijd zal er lucht via RO naar boven naar RH stromen. Als er genoeg water uit ROP via RO naar V gestroomd is zal de combinatie van ROP en RG beginnen te drijven en naar boven gaan stijgen. Het teveel aan lucht in RH zou tijdens het stijgen van de combinatie van ROP en RG door de drijfkracht en stijgkracht van de combinatie van ROP en RG door RO naar buiten geperst kunnen worden, maar er zou ook een klep (KLEP) aangebracht kunnen worden op een opening (OT) in de schuine wand van T, en via deze klep (KLEP) en opening (OT) zou het teveel aan lucht in RH ook naar buiten geperst kunnen worden. Als de combinatie van ROP en RG helemaal naar boven is gestegen en het teveel aan lucht in RH naar buiten is geperst, en de overdruk in RH is opgeheven, en al het water in
ROP via RO is weggestroomd naar V, en er weer een onderdruk in RH zal ontstaan doordat de combinatie van ROP en RG weer begint te dalen, dan wordt de klep (KLEP) in de schuine wand van T door de onderdruk in RH tegen de buitenwand van T over de opening (OT) heen vastgezogen waardoor de opening (OT) luchtdicht wordt afgesloten. De klep (KLEP) bevindt zich aan de buitenkant van T, en de scharnier waarmee de klep (KLEP) aan de wand van T is bevestigd bevindt zich aan de bovenkant boven de opening (OT).
Water dat uit de geopende RO naar beneden stroomt komt ook tegen ROF aan op zijn weg naar beneden. Om er voor te zorgen dat al het water dat ROP verlaat en via RO naar V dient te stromen ook inderdaad allemaal in V terecht komt kan aan de bovenkant van V een middel bevestigd worden dat al het water opvangt dat door RO naar beneden stroomt en dit vervolgens allemaal in V terecht doet komen, zoals een schuin naar boven lopende wijde rand (VWR) aan de bovenkant van V die als een trechter al het water opvangt dat uit RO naar beneden stroomt en dit allemaal naar V en in V doet stromen. VWR kan er ook voor zorgen dat V niet overstroomt.
Ook kan er aan de onderkant van ROP een middel (MRO) aangebracht worden dat zich rondom en onder RO, inclusief het wipgedeelte met ROF, bevindt en deze volledig omsluit en al het water dat uit RO naar beneden stroomt opvangt en daarna via een in de wand van (ROPW en) RG geïntegreerde buis (BU) naar V doet stromen. Deze buis BU is aan de onderkant van MRO gekoppeld en kan eventueel helemaal tot aan de onderkant van RG lopen en daar een opening hebben waar doorheen het water allemaal V in kan stromen. MRO hindert de bewegingen van de wipconstructie WIP en ROF en de andere onderdelen van de wipconstructie en ROF niet, en in de bovenkant van MRO is een luchtgat (LMRO) gemaakt waar geen water dat uit RO naar beneden stroomt doorheen weg kan lekken, maar dat er wel voor zorgt dat de inhoud van MRO en BU niet meer onder de invloedsfeer van de onder- of overdruk in RH vallen. De diameter en de openingen van de buis BU zijn zo groot dat deze geen of een zo min mogelijk remmend effect hebben op de snelheid waarmee het water uit RO naar V stroomt. Het uit RO naar beneden gestroomde water dat door MRO allemaal is opgevangen en vandaar buis BU is ingestroomd zal zich van buis BU naar V verplaatsen volgens de wet van twee communicerende vaten. Ook de omvang van luchtgat LMRO is zo groot dat deze geen remmend effect heeft op de snelheid waarmee het water uit O naar V stroomt. Buis BU kan eventueel ook openingen hebben die hoger gelegen zijn dan een opening bij de onderkant van RG via welke al het water uit BU in V kan stromen. De buis BU kan ook tegen de buitenwand van (ROPW en) RG geplaats worden met de binnenwand van V die daar met een afstand AF omheen loopt. Het extra water dat nodig is om het waterpeil in buis BU net zo hoog te kunnen laten zijn als het waterpeil in V kan verkregen worden door de diameter van ROP te vergroten, en als gevolg van het hiervoor benodigde extra gewicht van H en ROP dient dan in de juiste benodigde verhoudingen ook de afmetingen van de rest van het apparaat vergroot te worden.
Bovenstaande tekst kan misschien nog wel enige schoonheidsfoutjes bevatten, maar het moet mogelijk zijn om met bovenstaande gegevens een werkende machine samen te kunnen stellen.
Ik heb begrepen dat machines als deze onder de noemer Perpetuum Mobile vallen, en dat men het niet voor mogelijk houdt dat zij ook kunnen functioneren, maar deze machine functioneert, en is dus kennelijk een daadwerkelijk functionerende Perpetuum Mobile. Uitzonderingen op het onmogelijke zijn kennelijk mogelijk.

Claims (8)

1.
Een doe-het-zelf pakket dat er door gekenmerkt wordt dat het alle onderdelen bevat waarmee de gebruiker zelf een apparaat kan bouwen dat, nadat het opgestart is, beschouwd wordt een daadwerkelijk functionerend Perpetuum Mobile te zijn, en met dit apparaat kan er water naar boven verplaatst worden.
2.
Een apparaat dat er door gekenmerkt wordt dat het gebouwd is met het doe-het-zelf pakket uit claim 1, en waarbij alle openingen die water en luchtdicht afgesloten en weer geopend moeten kunnen worden ook met de hand bediend kunnen worden.
3.
Een apparaat als in claim 2 dat er door gekenmerkt wordt dat alle openingen die water en luchtdicht afgesloten en weer geopend moeten kunnen worden ook elektronisch bediend kunnen worden.
4.
Een apparaat als in claim 2 dat er door gekenmerkt wordt dat het kan blijven doorgaan met functioneren ook nadat het door een zonnestorm getroffen is, terwijl de onmisbare elektronische onderdelen van andere apparaten die dezelfde taak uitvoeren niet meer functioneren.
5.
Een apparaat als in de voorgaande conclusies dat er door gekenmerkt wordt dat het water dat nodig is om het gewicht te helpen vormen dat helpt het apparaat in beweging te houden het apparaat ingebracht kan worden door de zuurstof in de lucht in de holle ruimte van het apparaat te verbranden, waarna het in een ruimte ROPW bewaard wordt, en ROPW bevindt zich tussen ROP en RG.
6.
Een apparaat zoals in conclusie 5 die er door gekenmerkt wordt dat het apparaat een weerstandswand heeft die invloed kan uitoefenen op de wipconstructie waar ROF zich aan bevindt, en die weerstandswand helpt er voor zorgen dat RO geopend wordt en ook geopend blijft tijdens het laatste stuk dalen van de combinatie van ROP en RG waarbij de onderdruk in RH helemaal opgeheven wordt, en het uiteinde van de arm van de wipconstructie dat tegen de weerstandswand aankomt maakt een bocht naar boven en heeft een wieltje aan het uiteinde zodat ook bij het weer stijgen van de combinatie van ROP en RG het uiteinde van de arm van de wipconstructie probleemloos langs de weerstandswand heen beweegt.
7.
Een apparaat zoals in conclusie 6 die er door gekenmerkt wordt dat het apparaat een opvangmiddel MRO bevat dat al het water dat door RO naar beneden stroomt opvangt en daarna met behulp van een buis BU allemaal naar V doet stromen.
8.
Een apparaat zoals in conclusie 7 die er door gekenmerkt wordt dat het functioneren van het apparaat is als een volledig zelfstandig functionerende mechanische hartslag die als energie bron zwaartekracht gebruikt.
NL1043286A 2018-09-12 2019-06-06 Apparaat/machine om water horizontaal en naar boven mee te verplaatsen. NL1043286B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2023816A NL2023816B1 (nl) 2018-09-12 2019-09-12 Apparaat/machine om water horizontaal en naar boven mee te verplaatsen.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1042989 2018-09-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1043286B1 true NL1043286B1 (nl) 2020-05-29

Family

ID=71013982

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1043286A NL1043286B1 (nl) 2018-09-12 2019-06-06 Apparaat/machine om water horizontaal en naar boven mee te verplaatsen.
NL2023816A NL2023816B1 (nl) 2018-09-12 2019-09-12 Apparaat/machine om water horizontaal en naar boven mee te verplaatsen.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2023816A NL2023816B1 (nl) 2018-09-12 2019-09-12 Apparaat/machine om water horizontaal en naar boven mee te verplaatsen.

Country Status (1)

Country Link
NL (2) NL1043286B1 (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL2023816A (nl) 2020-12-11
NL2023816B1 (nl) 2021-06-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP7262777B2 (ja) 廃棄物収集装置
JP6589162B1 (ja) 液体の表面に漂っているごみを回収する装置
WO2005012660A8 (en) Liquid control structure
US20160146490A1 (en) Humidifier with water flow control between an upper tank and a lower reservoir
NL1043286B1 (nl) Apparaat/machine om water horizontaal en naar boven mee te verplaatsen.
SE530632C2 (sv) Oljeupptagare och förfarande för uppsamling av en blandning/emulsion och avskiljning av vatten från olja
FR3058627B1 (fr) Bac destine au nettoyage menager, et ensemble comprenant un tel bac et un balai
NL1042666B1 (nl) Apparaat/machine om water horizontaal en naar boven mee te verplaatsen.
BE1025330A1 (nl) Onderdeel van een systeem voor hemelwaterafvoer in onderdruk, evenals leidingstuk en dakkolk van zulk systeem die zo'n onderdeel vormen
US3916945A (en) Float operated valve
CN207672722U (zh) 雨污终端分流自控装置
EP0740725B1 (fr) Equipement pour le remplissage et le vidage des reservoirs de chasse de wc
RU2609388C1 (ru) Осушительная система
CN206485836U (zh) 隐藏多柱式液压升降垃圾中转箱
RU2609952C1 (ru) Вакуумная дренажная система
CN205745584U (zh) 一种紧凑型两档排水阀
US2887956A (en) Hydraulic ram pump
RU2592446C1 (ru) Система вакуумного дренажа
US581538A (en) Water-gate
US358677A (en) kommerell
US1206921A (en) Urinal.
US3122889A (en) Tide operated water lifting device
CN107810876A (zh) 一种动物饮水装置
US3665714A (en) Canal check gate
CN113605515B (zh) 一种排水通畅且防臭的地漏