NL1040654A - Inrichting voor het verzegelen van containers en dergelijke. - Google Patents

Description

Inrichting voor het verzegelen van containers en dergelijke.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verzegelen van containers en dergelijke.

Meer speciaal, betreft de uitvinding een inrichting om containers en dergelijke te verzegelen tijdens het transport van goederen die in deze containers tijdelijk zijn opgeslagen.

Men kent reeds verzegelingsinrichtingen op basis van een metalen pin die door hendels van de containerdeuren wordt aangebracht en die kan samenwerken met een beslagring.

Wanneer de goederen in de container zijn gebracht, worden de deuren van de container gesloten en met behulp van dergelijke verzegelingsinrichting mechanisch afgesloten en verzegeld door de pin doorheen daartoe voorziene openingen in de hendels aan te brengen en in de beslagring vast te zetten.

Voor een betere veiligheid en extra controle van de goederen, zijn de verzegelingsinrichtingen voorzien van een uniek identificatienummer.

Vervolgens wordt de afgesloten container vervoerd per trein, schip, vrachtwagen of vliegtuig.

Wanneer de container op de bestemming is aangekomen, wordt het indentificatienummer op de verzegelingsinrichting gecontroleerd en kan de container geopend worden door met behulp van een zeer sterke schaar of tang de metalen pin door te knippen.

Het feit dat de verzegelingsinrichting, en meer bepaald de metalen pin, niet beschadigd of kapot is, garandeert dat de goederen in de container zoals afgeleverd op de plaats van bestemming dezelfde zijn in aantal en kwaliteit als bij het laden van de container.

Door controle van het identificatienummer kan verzekerd worden dat tijdens het transport de verzegelingsinrichting niet werd geopend en vervangen door een andere verzegelingsinrichting.

Dergelijke verzegelingsinrichtingen bieden een relatief goede bescherming tegen het frauduleus openen, aangezien enkel een goed uitgeruste persoon dit kan uitvoeren.

Personen met slechte bedoelingen kunnen de verzegelingsinrichting wel openen, bijvoorbeeld tijdens het transport, wanneer ze goed uitgerust zijn met de geschikte werktuigen, ofwel door de metalen pin met een sterke schaar of tang door te knippen ofwel door de pin en de beslagring ten opzichte van elkaar snel te roteren, waardoor de beslagring kan uitzetten en de pin losgemaakt kan worden. Vervolgens kan de container geopend worden en heeft een ongeautoriseerde persoon toegang tot de inhoud van de container.

Bijgevolg moeten bij aankomst van de container de verzegelingsinrichtingen stuk voor stuk nagekeken worden om na te gaan of er beschadigingen zijn.

Ook is het mogelijk om door middel van voorzichtig en secuur doorzagen van de pin, de verzegelingsinrichting en de container te openen. Vervolgens kan de pin met een gepaste lijm opnieuw gesloten worden.

Dergelijke beschadiging van de verzegelingsinrichting is niet goed zichtbaar en kan alleen door zeer nauwkeurige inspectie van de pin vastgesteld worden.

Bij controle van de verzegelingsinrichting kan dergelijke beschadiging bijgevolg gemakkelijk over het hoofd gezien worden.

Een ander nadeel is dat het nakijken en controleren van de indentificatienummers en de verzegelingsinrichtingen veel tijd en personeel in beslag neemt en gepaard kan gaan met menselijke fouten tijdens het de controle en de transcriptie van de gegevens. Dit is vooral het geval bij toegangswegen met intens handelsverkeer, waarbij de vermelde controlehandelingen veelvuldig dienen te worden uitgevoerd waardoor de kans op menselijke fouten toeneemt.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

De huidige uitvinding heeft een inrichting als voorwerp voor het verzegelen van containers en dergelijke, die een metalen pin omvat met een daarmee samenwerkende beslagring met een blokkeerring die de pin kan vastzetten in de beslagring, waarbij de inrichting voorzien is van een RFID-tag met een antenne en een chip waarop gegevens zijn opgeslagen.

Met RFID-tag wordt hier een label of dergelijke bedoeld voor de identificatie op basis van radiogolven. Een RFID-tag bezit een uniek identificatienummer en op de chip kunnen bijkomende gegevens bewaard worden die uitgelezen kunnen worden met een geschikte lezer.

Een voordeel van dergelijk inrichting is dat ze toelaat om de gegevens die op de chip zijn opgeslagen met een lezer uit te lezen, waardoor menselijke fouten uitgesloten zijn en waarmee deze gegevens desgewenst rechtstreeks naar een computer gestuurd worden, bijvoorbeeld voor het beheer en opvolgen van de containers en de goederen.

Bovendien zal dit veel sneller gebeuren en is er minder personeel nodig.

Bovendien kan op de chip van de RFID-tag allerlei gegevens opgeslagen worden met betrekking tot de aard van goederen die zich in de container bevinden, het transport van de goederen, de verdere behandeling of verdeling van de goederen, ...

Bij voorkeur bevindt de chip van de RFID-tag zich met een gedeelte in de pin, waarbij de RFID-tag registreert wanneer het voornoemde gedeelte van de chip beschadigd wordt.

Dit heeft als voordeel dat bij uitlezen van de RFID-tag zal aangegeven kunnen worden wanneer de inrichting frauduleus geopend is.

Bijgevolg zijn visuele inspecties van de inrichting niet nodig.

De RFID-tag zal beschadiging kunnen registreren omdat, bij beschadiging van de pin en dus ook voornoemde gedeelte dat zich in de pin bevindt, de chip een storing zal registreren, die bij uitlezing van de RFID-tag zal aangeven dat de inrichting frauduleus geopend is.

Ook wanneer de pin nauwkeurig wordt doorgezaagd en nadien terug verlijmd wordt zodat de schending bijna niet zichtbaar is, zal de RFID-tag de beschadiging aangeven.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een inrichting voor het afsluiten en verzegelen van containers en dergelijke volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een doorsnede weergeeft van de inrichting van figuur 1, waarbij de verschillende onderdelen uiteengenomen zijn; figuur 3 schematisch een zicht weergeeft volgens de lijn III-III in figuur 2; figuur 4 schematisch een zicht weergeeft volgens de lijn IV-IV in figuur 2.

De in figuren 1 en 2 schematisch weergegeven inrichting 1 omvat een metalen pin 2 die kan samenwerken met een metalen beslagring 3 waarin een blokkeerring 4 is geplaatst.

De beslagring 3 is voorzien van een omhulsel 5 dat in dit geval gemaakt is van kunststof.

De pin 2 is voorzien van een aantal lamellen 6, in dit geval twee, die zich axiaal uitstrekken over minstens een gedeelte van de pin 2. In het weergegeven voorbeeld strekken de lamellen zich uit over het uiteinde van de pin 2 die bedoeld is om in de beslagring 3 te worden aangebracht.

De beslagring 3 is voorzien van een aantal, in dit geval vier, overeenkomstige sleuven 7. Het is duidelijk dat ook meer dan twee lamellen 6 voorzien kunnen worden. In figuren 3 en 4 tonen in doorsnede de lamellen 6 van de pin 2 respectievelijk de sleuven 7 in de beslagring 3.

De pin 2 heeft aan één uiteinde 8 een gepaste vorm die kan samenwerken met de blokkeerring 4 om de pin 2 met het uiteinde 8 te vergrendelen in de beslagring 3.

Het andere uiteinde 9 van de pin is voorzien van een kop 10 en is aangebracht in een kunststof behuizing 11.

In deze kunststof behuizing 11 bevindt zich een RFID-tag 12 met een chip 13 en een antenne 14 waarbij de antenne 14 volledig in de behuizing 11 gesitueerd is.

Bij voorkeur is de RFID-tag 12 van het zogenaamde passieve type, wat wil zeggen dat geen batterij hebben maar energie halen uit een extern elektromagnetisch veld om de chip te voeden. Hierdoor is de RFID-tag 12 kleiner en goedkoper, wat de inrichting 1 compacter maakt en de productiekosten drukt.

De RFID-tag 12 maakt in dit geval gebruik van radiogolven met een frequentie tussen 860 MHz en 950 MHz, ook wel 'UHF' of 'Ultra High Frequency' genoemd.

Bij voorkeur kunnen de gewenste gegevens naar de RFID-tag 12 geschreven worden. Op deze manier kan de chip 13 de specifieke informatie bevatten van de container en/of de goederen in de container waarvoor de inrichting 1 gebruikt wordt.

De chip 13 van de RFID-tag 12 is voorzien van een uitstekend gedeelte 15. Dankzij deze speciale vorm van de chip 13 is het mogelijk om de chip 13 met dit gedeelte 15 in de pin 2 in te brengen zoals te zien is in figuur 2. Met andere woorden: een deel van de chip 13 bevindt zich in de behuizing 11, en een ander deel bevindt zich in de pin 2.

Hiertoe is de pin 2 voorzien van een holte 16, die bijvoorkeur een diameter heeft van ongeveer 3 millimeter en een lengte heeft van ongeveer 50 millimeter. Zoals te zien is in figuur 2 strekt de holte 16 zich uit doorheen de kop 10 en in de lengterichting van de pin 2.

Verder is de inrichting 1 ook voorzien van een uniek identificatienummer. Dit nummer kan bijvoorbeeld opgeslagen zijn op de chip 13 van de RFID-tag 12 en/of gegraveerd zijn in de pin 2 en/of gegraveerd zijn in het omhulsel 5 en/of gegraveerd zijn in de behuizing 11. In dit geval is dit nummer opgeslagen op de chip 13 en gegraveerd in de pin 2 en het omhulsel 5.

Het gebruik en de werking van de inrichting 1 voor het verzegelen van containers tijdens transport is zeer eenvoudig en als volgt.

Eerst worden de gewenste gegevens op -de chip 13 van de RFID-tag 12 geschreven met behulp van de gepaste apparatuur, op de gekende wijze.

Deze gegevens kunnen informatie bevatten over de goederen, de container, de laad- en losplaats van de goederen, ...

Tevens wordt ook het uniek identificatienummer opgesiagen in de chip 12.

Wanneer de goederen in de container zijn geladen, worden de deuren gesloten en wordt de pen 2 op de gekende wijze doorheen daartoe voorziene openingen in de hendels van de deuren aangebracht.

Vervolgens wordt de beslagring 3 met de blokkeerring 4 over het ene uiteinde 8 van de pin 2 aangebracht. Hierbij schuiven de lamellen 6 in twee sleuven 7. De blokkeerring 4 zal over het ene uiteinde 8 van de pin 2 grijpen en zo verhinderen dat de pin 2 terug uit de beslagring 3 geschoven kan worden.

Omdat de lamellen 6 in de sleuven 7 ingrijpen, zal verhinderd worden dat de pin 2 ten opzicht van de beslagring 3 geroteerd kan worden. Hierdoor is het onmogelijk om de inrichting 1 frauduleus te openen door de pin 2 ten opzicht van de beslagring 3 te roteren. Dit wordt ook een 'antispin beveiliging' genoemd.

Wanneer tijdens transport de inrichting 1 frauduleus wordt geopend door de pin 2 door te knippen of zagen, zal het gedeelte 15 van de chip 13 eveneens beschadigd worden.

Hierdoor wordt er in de chip 13 een storing geregistreerd. Zelfs indien de pin 2 nadien terug wordt aaneen gelijmd zal deze storing blijven. Dit kan gerealiseerd worden door bijvoorbeeld in het gedeelte 15 een elektrische kring of dergelijke aan te brengen die door beschadiging van het gedeelte 15 onderbroken wordt. Deze onderbreking van de elektrische kring zal dan door de chip 13 geregistreerd worden.

Bij aankomst van de container op de bestemming zal de RFID-tag 12 in de inrichting 1 uitgelezen worden met behulp van een daartoe aangepaste lezer, die al dan niet gekoppeld is met een computer. De lezer bezit een antenne die radiogolven uitzendt en ontvangt.

De RFID-tag 12 zal uit de uitgezonden radiogolven energie kunnen halen via de antenne 14 in de behuizing 11. Deze energie zal gebruikt kunnen worden om de gegevens die zijn opgeslagen in de chip 13 uit te zenden met behulp van de antenne 14 onder de vorm van radiogolven.

De antenne van de lezer zal deze golven ontvangen, waardoor de lezer de gegevens die in de chip 13 opgeslagen zijn za.1 kunnen registreren. Op deze manier zal de inrichting 1 en dus de container en de goederen niet alleen zeer gemakkelijk en automatisch geïdentificeerd kunnen worden, maar zal ook de bijkomende informatie opgeslagen in de chip 13 zeer gemakkelijk uitgelezen kunnen worden.

Aangezien de RFID-tag 12 gebruikt maakt van radiogolven met een hoge frequentie tussen 860 MHz en 950 MHz, zal de RFID-tag 12 een leesbereik hebben van ongeveer 9 meter. Dit wil zeggen dat de lezer tot op een afstand van 9 meter de gegevens op de RFID-tag 12 zal kunnen uitlezen. Bijgevolg dient de lezer niet tot tegen de inrichting 1 gebracht te worden, maar kan de lezer geïntegreerd zijn in een structuur waarlangs bijvoorbeeld de vrachtwagens met containers zich verplaatsen.

Een nog hogere frequentie van de gebruikte radiogolven zou het leesbereik nog kunnen vergroten. Nog hogere frequenties hebben echter als nadeel dat de uitgezonden radiogolven gereflecteerd, verminderd of geblokkeerd worden door metalen voorwerpen of oppervlakken wat de.uitlezing van de RFID-tag 12 bemoeilijkt.

Wanneer de chip 13 een storing heeft geregistreerd, zal de RFID-tag 12 deze storing ook uitzenden en zal de lezer deze informatie ontvangen. Hierdoor kan zeer eenvoudig vastgesteld worden dat de inrichting 1 beschadigd is en dat de verzegeling van de container frauduleus verbroken is.

Alhoewel in de hierboven beschreven uitvoeringsvormen steeds sprake was van een container die werd verzegeld met behulp van een inrichting 1 volgens de uitvinding, is het duidelijk dat de inrichting 1 ook gebruikt kan worden voor het verzegelen van andere voorwerpen, zoals bijvoorbeeld kisten, bakken, dozen en dergelijke.

De inrichting 1 kan niet alleen gebruikt worden om een container of dergelijke te verzegelen tijdens transport maar ook tijdens de opslag ervan.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een inrichting voor het verzegelen van een container of dergelijke volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (9)

1. Inrichting voor het verzegelen van containers en dergelijke, die een metalen pin (2) omvat met een daarmee samenwerkende beslagring (3) met een blokkeerring (.4) die de pin (2) kan vastzetten in de beslagring (3), daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) voorzien is van een RFID-tag (12) met een antenne (14) en een chip (13) waarop gegevens zijn opgeslagen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de chip (13) van de RFID-tag (12) zich met een gedeelte (15) in de pin (2) bevindt, waarbij de RFID-tag (12) registreert wanneer het voornoemde gedeelte (15) van de chip (13) beschadigd wordt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de pin (2) voorzien is van een holte (16) met een diameter van ongeveer 3 millimeter en een lengte van ongeveer 50 millimeter waarin het voornoemde gedeelte (15) van de chip (13) zich bevindt.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de pin (2) aan één uiteinde (9) is aangebracht in een kunststof behuizing (11) waarin de antenne (14) zich bevindt.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de pin (2) voorzien is van minstens twee lamellen (6) die zich axiaal uitstrekken over minstens een gedeelte van de pin (2), waarbij de beslagring (3) voorzien is van minstens twee overeenkomstige sleuven (7).

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de RFID-tag (12) gebruik maakt van radiogolven met een frequentie tussen 860 MHz en 950 MHz.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de RFID-tag (12) een passieve RFID-tag (12) is.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) voorzien is van een uniek identificatienummer.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de gewenste gegevens naar de RFID-tag (12) geschreven kunnen worden.