NL1039134C2 - Systeem voor het controleren van een legitimatiebewijs. - Google Patents

Description

Systeem voor het controleren van een legitimatiebewijs

De uitvinding heeft betrekking op een systeem waarmee de echtheid en het rechtmatig gebruik van een legitimatiebewijs 5 gecontroleerd kan worden.

Legitimatiebewijzen worden vaak van een of meer echtheidskenmerken voorzien, met behulp waarvan men kan vaststellen of een legitimatiebewijs echt is. Deze echtheidskenmerken worden doorgaans echter niet publiek bekend 10 gemaakt omdat het daarmee eenvoudiger wordt om een legitimatiebewijs na te maken. Als gevolg hiervan is het voor een persoon aan wie een legitimatiebewijs wordt getoond niet mogelijk om op eenvoudige wijze te controleren of het getoonde legitimatiebewijs echt is. Ook is het voor een persoon aan wie een 15 legitimatiebewijs wordt getoond niet mogelijk om op eenvoudige wijze te controleren of de persoon die een legitimatiebewijs toont wel gerechtigd is om van dat legitimatiebewijs gebruik te maken.

Met de uitvinding wordt beoogd een persoon aan wie een legitimatiebewijs wordt getoond de mogelijkheid te bieden om 20 onmiddellijk en op eenvoudige wijze de echtheid van dat legitimatiebewijs te controleren en te controleren of een persoon die zich met een legitimatiebewijs legitimeert rechtmatig gebruik maakt van dat legitimatiebewijs.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt door in een 25 gegevensopslag een koppeling te leggen tussen een unieke code die op een legitimatiebewijs is vermeld en het communicatieadres van een communicatiemiddel van de houder van een legitimatiebewijs.

Als een persoon een getoond legitimatiebewijs wil controleren dan kan deze persoon de unieke code van het legitimatiebewijs naar het 30 systeem zenden, waarna het systeem met behulp van de unieke code in de gegevensopslag het communicatieadres van de houder opzoekt en een wachtwoord genereert. Het gegenereerde wachtwoord wordt vervolgens naar het communicatieadres van de houder van het legitimatiebewijs gezonden. De persoon die het legitimatiebewijs 35 wil controleren vraagt het wachtwoord aan de persoon die het 1039134 2 legitimatiebewijs toont, waarna het wachtwoord dat de persoon die het legitimatiebewijs wil controleren heeft ontvangen van de persoon die het legitimatiebewijs toont wordt vergeleken met het door het systeem naar de houder van het legitimatiebewijs 5 verzonden wachtwoord. Als beide wachtwoorden overeenstemmen is het legitimatiebewijs echt en is de persoon die het legitimatiebewijs toont gerechtigd het te gebruiken. Als de persoon die het legitimatiebewijs toont geen wachtwoord heeft gegeven of een verkeerd wachtwoord heeft gegeven, dan is het legitimatiebewijs 10 niet geldig of is de persoon die het legitimatiebewijs toont niet gerechtigd om het te gebruiken.

Ter verduidelijking zal hieronder een toepassing van de uitvinding nader worden uiteengezet aan de hand van het in figuur 15 1 weergegeven schema.

In figuur 1 zijn 4 hoofdonderdelen te onderscheiden. Dit zijn de Uitgever, de Houder, de Vrager en het LCS.

20 De Uitgever is de organisatie of instantie die een legitimatiebewijs, dat zich in een bezit van de houder bevindt, heeft geproduceerd en’uitgegeven. De Uitgever heeft het legitimatiebewijs voorzien van een unieke code die op het legitimatiebewijs wordt aangeduid als de ID-code. De ID-code kan 25 een nummer, een alfanumerieke reeks tekens, een barcode, een RF-code of een ander soort code zijn.

De Uitgever verstrekt een legitimatiebewijs aan de Houder (Gegevensstroom A). De Uitgever legt de combinatie van de ID-code van een legitimatiebewijs en een communicatieadres van de Houder 30 van dat legitimatiebewijs vast in de Gegevensopslag van het LCS (Gegevensstroom B). Het communicatieadres kan een telefoonnummer van een mobiele telefoon, een e-mailadres of een communicatieadres van een ander communicatiemiddel zijn. De Uitgever maakt bekend op welke wijze de Vrager met het LCS kan communiceren (Gegevensstroom 35 C). Deze communicatie kan plaatsvinden door middel van telefonie, 3 het internet of een ander communicatiemiddel. De bekendmaking kan plaatsvinden door algemene uitingen in de media, door gerichte berichtgeving aan potentiële vragers of op een andere wijze.

5 De Houder is de persoon die een legitimatiebewijs in bezit heeft dat is verstrekt door de Uitgever. Het legitimatiebewijs dat de Houder in het bezit heeft is door de Uitgever voorzien van een unieke code die op het legitimatiebewijs wordt aangeduid als de ID-code. De houder is verder in het bezit van een 10 communicatiemiddel waarmee berichten ontvangen kunnen worden. Dit communicatiemiddel kan een telefoon, een internetapparaat of een ander communicatiemiddel zijn.

De Houder ontvangt een legitimatiebewijs van de Uitgever (Gegevensstroom A). De Houder toont een legitimatiebewijs, met 15 daarop de ID-code, aan de Vrager (Gegevensstroom 1). De Houder ontvangt van de Verzendmodule van het LCS een bericht met een wachtwoord (Gegevensstroom 8). Dit kan plaatsvinden door middel van een SMS-bericht, een e-mailbericht of door middel van een ander communicatiemiddel. De Houder geeft het van het LCS 20 ontvangen wachtwoord aan de Vrager (Gegevensstroom 9).

De Vrager is de persoon aan wie een legitimatiebewijs wordt getoond en die wil controleren of het legitimatiebewijs echt is en rechtmatig wordt gebruikt door de persoon die het 25 legitimatiebewijs toont. De Vrager beschikt over een communicatiemiddel om verbinding te maken met de Communicatiemodule van het LCS. Dit communicatiemiddel kan een telefoon, een internetapparaat of een ander communicatiemiddel zi jn.

30 De Vrager wordt door de uitgever op de hoogte gesteld van het telefoonnummer, het webadres of het communicatieadres van een ander communicatiemiddel waar de Vrager verbinding mee kan maken om met het LCS te communiceren (Gegevensstroom C). De Vrager ontvangt van de Houder de ID-code die op het legitimatiebewijs is 35 vermeld (Gegevensstroom 1). De vrager zendt de ID-code naar de 4 communicatiemodule van het LCS (Gegevensstroom 2) . De Vrager ontvangt van de Houder het wachtwoord dat door het LCS naar de Houder is gezonden (Gegevensstroom 9) . De Vrager zendt het van de Houder ontvangen wachtwoord naar de communicatiemodule van het LCS 5 (Gegevensstroom 10). De Vrager ontvangt van de communicatiemodule van het LCS een bericht dat aangeeft of het door de Vrager verzonden wachtwoord gelijk is aan het wachtwoord dat naar de Houder is gezonden (Gegevensstroom 13).

10 Het LCS is het Legitimatie Controle Systeem dat door de Vrager geraadpleegd wordt om te controleren of een legitimatiebewijs echt is en rechtmatig wordt gebruikt door de persoon die het legitimatiebewijs toont.

Het LCS omvat een Gegevensopslag, een Communicatiemodule, een 15 Vergelijkingsmodule, een Wachtwoordgenerator en een Verzendmodule.

De Communicatiemodule is het onderdeel van het LCS waarmee de Vrager met het LCS communiceert om een legitimatiebewijs te controleren. De Vrager kan met de Communicatiemodule communiceren 20 middels een telefoonverbinding voor spraak, door middel van communicatie via internet met een website, of door middel van een ander communicatiemiddel.

De Communicatiemodule ontvangt van de Vrager de ID-code die op het legitimatiebewijs van de Houder staat (Gegevensstroom 2). De 25 Communicatiemodule geeft de ID-code door aan de Gegevensopslag (Gegevensstroom 3). De Communicatiemodule geeft een opdracht voor het genereren van een wachtwoord aan de Wachtwoordgenerator (Gegevensstroom 5). De Communicatiemodule ontvangt van de Vrager het wachtwoord dat door de Houder aan de Vrager is gegeven 30 (Gegevensstroom 10). De Communicatiemodule geeft het van de Vrager ontvangen wachtwoord door aan de Vergelijkingsmodule (Gegevensstroom 11). De Communicatiemodule ontvangt van de Vergelijkingsmodule een melding die aangeeft of het van de Communicatiemodule ontvangen wachtwoord gelijk is aan het eerder 35 van de Wachtwoordgenerator ontvangen wachtwoord (Gegevensstroom 5 12). De Communicatiemodule geeft door aan de Vrager of het van de Vrager ontvangen wachtwoord gelijk is aan het wachtwoord dat eerder aan de Houder is gezonden (Gegevensstroom 13).

5 De Gegevensopslag is het onderdeel van het LCS waar de gegevens van de houders van legitimatiebewijzen worden opgeslagen. Voor elke combinatie van een Houder en een legitimatiebewijs worden onder andere de volgende gegevens in de Gegevensopslag vastgelegd: De ID-code die op een legitimatiebewijs staat en een 10 communicatieadres van de houder van het betreffende legitimatiebewijs. De vastgelegde ID-code kan een nummer, een alfanumerieke reeks tekens, een barcode, een RF-code of een ander soort code zijn. Het vastgelegde communicatieadres kan een telefoonnummer van een mobiele telefoon, een e-mailadres of een 15 communicatieadres van een ander communicatiemiddel zijn. Door het vastleggen in de Gegevensopslag van de combinatie van de ID-code van een legitimatiebewijs en een communicatieadres van de Houder van het betreffende legitimatiebewijs ontstaat een koppeling tussen de Houder en het legitimatiebewijs dat in het bezit is van 20 de Houder. Deze koppeling maakt het mogelijk om via communicatiemiddelen met de houder te communiceren op basis van de ID-code die wordt genoemd op een legitimatiebewijs dat in het bezit is van de houder.

De Gegevensopslag ontvangt van de Uitgever de ID-code van een 25 legitimatiebewijs en het bijbehorend communicatieadres van de houder van het betreffende legitimatiebewijs (Gegevensstroom B).

De Gegevensopslag ontvangt van de Communicatiemodule de ID-code die door de Vrager naar het LCS is verzonden (Gegevensstroom 3).

De Gegevensopslag zoekt de ontvangen ID-code op en geeft het 30 communicatieadres, dat aan de ontvangen ID-code is gekoppeld, door aan de Verzendmodule (Gegevensstroom 4).

De Verzendmodule zendt een bericht met daarin een wachtwoord naar het communicatieadres van de Houder.

35 De Verzendmodule ontvangt een communicatieadres van de 6

Gegevensopslag (Gegevensstroom 4). De Verzendmodule ontvangt een wachtwoord van de Wachtwoordgenerator (Gegevensstroom 6). De Verzendmodule zendt een bericht met daarin het wachtwoord dat van de Wachtwoordgenerator is ontvangen naar het communicatieadres dat 5 van de Gegevensopslag is ontvangen. Het verzenden van het wachtwoord kan plaatsvinden door middel van SMS, e-mail of door middel van een ander communicatiemiddel (Gegevensstroom 8).

De Wachtwoordgenerator genereert telkens opnieuw een 10 wachtwoord dat uit telkens opnieuw willekeurig gekozen tekens bestaat.

De Wachtwoordgenerator ontvangt een opdracht van de Communicatiemodule voor het genereren van een nieuw wachtwoord (Gegevensstroom 5). De Wachtwoordgenerator geeft het nieuw 15 gegenereerde wachtwoord door aan de Verzendmodule (Gegevensstroom 6). De Wachtwoordgenerator geeft het nieuw gegenereerde wachtwoord door aan de Vergelijkingsmodule (Gegevensstroom 7}.

De Vergelijkingsmodule onthoudt het wachtwoord dat naar dat 20 naar de Houder is gezonden en vergelijkt dat wachtwoord met het wachtwoord dat is ontvangen van de vrager.

De Vergelijkingsmodule ontvangt van de Wachtwoordgenerator het wachtwoord dat naar de Houder is verzonden (Gegevensstroom 7). De Vergelijkingsmodule ontvangt van de Communicatiemodule het 25 wachtwoord dat van de vrager is ontvangen (Gegevensstroom 11). De Vergelijkingsmodule zendt naar de Communicatiemodule een melding die aangeeft of het van de Communicatiemodule ontvangen wachtwoord gelijk is aan het eerder van de Wachtwoordgenerator ontvangen wachtwoord (Gegevensstroom 12).

30

In het navolgende wordt het systeem voor het controleren van de echtheid en het rechtmatig gebruik van een legitimatiebewijs beschreven aan de hand van de gegevensstromen in figuur 1. Bij deze beschrijving worden de gegevensstromen besproken in de 35 volgorde waarin zij plaatsvinden.

7

De gegevensstromen A, B en C vinden plaats voordat er sprake is van een daadwerkelijke controle van een legitimatiebewijs door een Vrager.

Gegevensstroom A : De Uitgever verstrekt een legitimatiebewijs 5 met daarop vermeld een unieke ID-code aan de Houder.

Gegevensstroom B : De Uitgever legt de combinatie van de ID-code van een legitimatiebewijs en een communicatieadres van de Houder van het betreffende legitimatiebewijs vast in de Gegevensopslag van het LCS.

10 Gegevensstroom C : De uitgever maakt bekend op welke wijze de

Vrager met het LCS kan communiceren. Deze communicatie kan plaatsvinden door middel van telefonie, het internet of een ander communicatiemiddel. De bekendmaking kan plaatsvinden door algemene uitingen in de media of door gerichte berichtgeving aan potentiële 15 Vragers.

De gegevensstromen 1 tot en met 13 vinden plaats op het moment dat er sprake is van een daadwerkelijke controle van een legitimatiebewijs door een Vrager.

Gegevensstroom 1 : De Houder toont aan de Vrager een 20 legitimatiebewijs en verstrekt de daarop vermelde ID-code aan de vrager.

Gegevensstroom 2 : De vrager zendt de ID-code naar de Communicatiemodule van het LCS. Dit kan plaatsvinden door middel van communicatie via spraaktelefonie, door middel van communicatie 25 via internet met een website, of door middel van een ander communicatiemiddel.

Gegevensstroom 3 : De Communicatiemodule geeft de ID-code door aan de Gegevensopslag. De Gegevensopslag zoekt op basis van de ID-code het bijbehorende communicatieadres op.

30 Gegevensstroom 4 : De Gegevensopslag geeft het gevonden communicatieadres aan de Verzendmodule.

Gegevensstroom 5 : De Communicatiemodule geeft een opdracht voor het genereren van een wachtwoord aan de Wachtwoordgenerator.

Gegevensstroom 6 : De Wachtwoordgenerator geeft het 35 gegenereerde wachtwoord aan de Verzendmodule.

8

Gegevensstroom 7 : De Wachtwoordgenerator geeft het gegenereerde wachtwoord aan de Vergelijkingsmodule.

Gegevensstroom 8 : De Verzendmodule van het LCS zendt een bericht met daarin het wachtwoord dat van de Wachtwoordgenerator 5 is ontvangen naar het communicatieadres dat van de Gegevensopslag is ontvangen. Dit kan plaatsvinden door middel van SMS, e-mail of een ander communicatiemiddel.

Gegevensstroom 9 : De Houder geeft het van het LCS ontvangen wachtwoord aan de Vrager.

10 Gegevensstroom 10 : De vrager zendt het van de Houder ontvangen wachtwoord naar de Communicatiemodule van het LCS. Dit kan plaatsvinden door middel van communicatie via spraaktelefonie, door middel van communicatie via internet met een website, of door middel van een ander communicatiemiddel.

15 Gegevensstroom 11 : De Communicatiemodule geeft het van de

Vrager ontvangen wachtwoord door aan de Vergelijkingsmodule.

Gegevensstroom 12 : De Vergelijkingsmodule zendt naar de Communicatiemodule een melding die aangeeft of het van de Communicatiemodule ontvangen wachtwoord gelijk is aan het eerder 20 van de Wachtwoordgenerator ontvangen wachtwoord.

Gegevensstroom 13 : De Communicatiemodule van het LCS geeft door aan de Vrager of het van de Vrager ontvangen wachtwoord gelijk is aan het wachtwoord dat eerder aan de Houder is gezonden. Dit kan plaatsvinden door middel van communicatie via 25 spraaktelefonie, door middel van communicatie via internet met een website, of door middel van een ander communicatiemiddel.

1039134

Claims (2)

1. Systeem waarmee de echtheid van een legitimatiebewijs gecontroleerd kan worden en waarmee gecontroleerd kan worden of 5 een persoon die zich met een legitimatiebewijs legitimeert rechtmatig gebruik maakt van dat legitimatiebewijs, hetgeen wordt bereikt doordat de uitgever van het legitimatiebewijs een unieke code op het legitimatiebewijs vermeld en een combinatie van deze unieke code en het communicatieadres van een communicatiemiddel 10 waar de houder van het betreffende legitimatiebewijs bereikbaar is in een gegevensopslag vastlegt, een persoon die een legitimatiebewijs wil controleren vervolgens de unieke code die is vermeld op het legitimatiebewijs dat aan deze persoon getoond wordt met behulp van een communicatiemiddel naar het systeem 15 zendt, waarna het systeem met behulp van de toegezonden unieke code in de gegevensopslag het aan die code gekoppelde communicatieadres van het communicatiemiddel van de houder van het legitimatiebewijs opzoekt, het systeem vervolgens een wachtwoord genereert en het gegenereerde wachtwoord naar het in de 20 gegevensopslag gevonden communicatieadres zendt, waarna de persoon die het legitimatiebewijs wil controleren aan de persoon die het legitimatiebewijs toont het toegezonden wachtwoord vraagt, en vervolgens het wachtwoord dat de persoon die het legitimatiebewijs toont heeft gegeven aan de persoon die het legitimatiebewijs wil 25 controleren wordt vergeleken met het wachtwoord dat het systeem naar het communicatieadres van de houder van het legitimatiebewijs heeft gezonden. Als beide wachtwoorden overeenstemmen is, volgens het systeem, het legitimatiebewijs echt en is de persoon die het legitimatiebewijs toont gerechtigd het legitimatiebewijs te 30 gebruiken. Als de persoon die het legitimatiebewijs toont geen wachtwoord heeft gegeven of een wachtwoord heeft gegeven dat niet overeenstemt met het wachtwoord dat naar het communicatieadres van de houder van het legitimatiebewijs is gezonden, dan is, volgens het systeem, het legitimatiebewijs niet echt of de persoon die het 35 legitimatiebewijs toont niet gerechtigd het legitimatiebewijs te 1 039 fJ4 gebruiken. Het in deze conclusie beschreven systeem heeft als kenmerk dat een combinatie van een unieke code die op een legitimatiebewijs is vermeld en het communicatieadres van een communicatiemiddel waar 5 de houder van het betreffende legitimatiebewijs bereikbaar is in een gegevensopslag wordt vastgelegd. Door deze vastlegging wordt een koppeling gecreëerd tussen het legitimatiebewijs en het communicatieadres. Het communicatieadres kan een telefoonnummer ' van een mobiele telefoon, een e-mailadres of het communicatieadres 10 van een ander communicatiemiddel zijn. De op het legitimatiebewijs vermelde code kan een nummer, een alfanumerieke reeks tekens, een barcode, een RF-code of een ander soort code zijn.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het systeem als geheel het mogelijk maakt dat een willekeurige persoon met behulp van een communicatiemiddel op eenvoudige wijze de echtheid van een legitimatiebewijs en tevens het rechtmatig gebruik van het legitimatiebewijs door de persoon die het 20 legit imatiebewijs toont kan controleren. Het communicatiemiddel kan een vaste telefoon, een mobiele telefoon, een smartphone, een computer of een ander communicatiemiddel zijn. 1039134