NL1039107C2

NL1039107C2 - CONFIRMATION DEVICE AND BEARING DEVICE PROVIDED WITH SUCH CONFIRMATION DEVICES.

Info

Publication number: NL1039107C2
Application number: NL1039107A
Authority: NL
Inventors: Johannes Nicolaas Lange
Original assignee: Johannes Nicolaas Lange
Priority date: 2011-10-14
Filing date: 2011-10-14
Publication date: 2013-04-16

Description

Titel: Bevestigingsinrichting en draaginrichting voorzien van dergelij ke bevestigingsinrichtingenTitle: Fastening device and carrying device provided with such fastening devices

BESCHRIJVINGDESCRIPTION

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting voor het verbinden van een weefsel-, netwerk-, lus- of kabelvormig eerste object met een willekeurig tweede object.The invention relates to a fastening device for connecting a fabric, network, loop or cable-like first object to an arbitrary second object.

5 Door de uitvinding wordt beoogd een bevestigingsinrichting te verschaffen door middel waarvan snel en betrouwbaar een weefsel-, netwerk-, lus- of kabelvormig object met een ander object kan worden verbonden.The object of the invention is to provide a fastening device by means of which a fabric, network, loop or cable-like object can be connected to another object quickly and reliably.

10 Als toepassingsgebied kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het bevestigen van een dekkleed en/of een veiligheidsnet en/of spanbanden aan de laadbak van een vrachtauto of aanhangwagen, waarbij meerdere bevestigingsinrichtingen vast op de buitenzijde van de laadbak zijn bevestigd en waarbij snel en be-15 trouwbaar een dekkleed en/of een veiligheidsnet en/of spanbanden kunnen worden aangebracht, die zich dan verder over de lading in de laadbak uitstrekken.The field of application can for instance be the attachment of a cover and / or a safety net and / or straps to the loading platform of a truck or trailer, wherein several fixing devices are fixedly attached to the outside of the loading platform and wherein fast and secure a cover and / or a safety net and / or lashing straps can be reliably fitted, which then extend further over the load in the loading container.

In een heel andere toepassing kunnen bijvoorbeeld meerdere be-20 vestigingsinrichtingen worden gebruikt om bij ongevallen etc. door hulpverleners een draag-, hijs- of tilinrichting snel en betrouwbaar te kunnen bevestigen aan (de kleding van) personen die bijvoorbeeld uit een autowrak moeten worden getild of gehesen zonder de houding waarin de persoon zich bevindt (denk 25 aan botbreuken, inwendig letsel etc.) te moeten veranderen.In a completely different application, for example, several securing devices can be used to enable emergency workers to quickly and reliably attach a carrying, hoisting or lifting device to (the clothing of) persons who, for example, have to be lifted from a wreck or hoisted without having to change the position in which the person is (think of fractures, internal injuries, etc.).

Voor deze en vele andere toepassingen voorziet de uitvinding in een bevestigingsinrichting voor het verbinden van een weefsel-, netwerk-, lus- of kabelvormig eerste object met een wil-30 lekeurig tweede object, welke inrichting een frame en een ten 1 0 3 9 10 7 2 opzichte van dat frame langs een bewegingspad beweegbaar klem-haakorgaan omvat en waarbij het frame en het klemhaakorgaan beide ten minste één klem- of aangrijpoppervlak of -punt omvatten, waarbij voorts is voorzien in geleidingsmiddelen die 5 zijn ingericht voor het definiëren van het bewegingspad van het klemhaakorgaan ten opzichte van het frame, alsmede veer-middelen voor het ten opzichte van het frame uitoefenen van veerkracht op het klemhaakorgaan, waarbij het door de geleidingsmiddelen gedefinieerde bewegingspad, de richting van de 10 veerkracht en de richting en/of vorm van het ten minste ene klemoppervlak van het frame en/of het ten minste ene klemop-pervlak van het klemhaakorgaan zodanig zijn op dat het ten minste ene klemoppervlak van het klemhaakorgaan een kracht wordt uitgeoefend in de richting van het ten minste ene klem-15 oppervlak van het frame en/of vice versa (met andere woorden, een kracht waarbij de klemoppervlakken naar elkaar toe worden gedrukt resp. tegen elkaar aan worden geklemd).For these and many other applications, the invention provides a fastening device for connecting a fabric, network, loop or cable-like first object to a random second object, which device comprises a frame and a frame. 7 comprises clamping hook member movable relative to said frame along a movement path and wherein the frame and the clamping hook member both comprise at least one clamping or engaging surface or point, furthermore guide means are provided for defining the movement path of the clamping hook member relative to the frame, as well as spring means for exerting spring force on the clamping hook member relative to the frame, the movement path defined by the guide means, the direction of the spring force and the direction and / or shape of the at least one clamping surface of the frame and / or the at least one clamping surface of the clamping member are such that the at least one clamping surface of the clamping member is exerted a force in the direction of the at least one clamping surface of the frame and / or vice versa (in other words, a force whereby the clamping surfaces are pressed towards each other respectively). be clamped together).

De verschillende aspecten zullen onderstaand nader worden ver-20 duidelijkt bij de behandeling van enige uitvoeringsvoorbeelden en figuren.The various aspects will be further elucidated below in the treatment of some exemplary embodiments and figures.

Volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is het bewegingspad van het klemorgaan bij voorkeur in hoofdzaak line-25 air. Het ten minste ene klemoppervlak van het frame heeft bij voorkeur een in hoofdzaak vlak verloop (afgezien van eventuele ribbels, groeven, kartelingen etc. ten behoeve van verhoging van de "grip" op het tussen de klemoppervlakken te klemmen weefsel).According to an exemplary embodiment of the invention, the path of movement of the clamping member is preferably substantially linear. The at least one clamping surface of the frame preferably has a substantially flat course (apart from any ridges, grooves, knurls, etc., for the purpose of increasing the "grip" on the tissue to be clamped between the clamping surfaces).

3030

Bij voorkeur convergeren de richting van het bewegingspad van het klemorgaan en de hoofdrichting van het klemoppervlak van het frame ten opzichte van elkaar. De geleidingmiddelen kunnen een geleidingspen omvatten die enerzijds vast of beweegbaar 35 met het frame en anderzijds vast of beweegbaar met het klem- 3 haakorgaan is verbonden. De hierboven genoemde veermiddelen kunnen bijvoorbeeld een drukveer omvatten die om de gelei-dingspen is aangebracht en die enerzijds afsteunt tegen het frame en anderzijds tegen het klemhaakorgaan.Preferably, the direction of the movement path of the clamping member and the main direction of the clamping surface of the frame converge relative to each other. The guide means may comprise a guide pin which is fixedly or movably connected to the frame on the one hand and fixedly or movably connected to the clamping hook member on the other hand. The above-mentioned spring means can for instance comprise a compression spring which is arranged around the guide pin and which on the one hand rests against the frame and on the other hand against the clamping hook member.

55

Het klemhaakorgaan omvat bij voorkeur tevens een haakopper-vlak, dat bijvoorbeeld kan dienen om band-, net-, kabel-, ring- of haakvormige objecten achter te haken. Van het haakop-pervlak vormt bij voorkeur ten minste een gedeelte met de 10 hoofdrichting van het klemoppervlak van het frame een hoek van 60° of meer, bij voorkeur van 75° of meer en bij meer voorkeur van 90° of meer, waardoor goede haakeigenschappen kunnen worden verkregen.The clamping hook member preferably also comprises a hook surface, which can, for example, serve to hook on band, net, cable, ring or hook shaped objects. At least a portion of the hook surface forms with the main direction of the clamping surface of the frame an angle of 60 ° or more, preferably of 75 ° or more and more preferably of 90 ° or more, whereby good hook properties can be obtained.

15 De bevestigingsinrichting volgens de uitvinding kan zijn voorzien van bevestigingsmiddelen die zijn ingericht voor het bevestigen van de inrichting op een bevestigingsvlak, bijvoorbeeld de laadbak van een auto of aanhanger. Evenwel kan de bevestigingsinrichting ook zijn voorzien van bevestigingsmidde-20 len die zijn ingericht voor het verbinden van de inrichting met een kabel of koord, zoals ten behoeve van gebruik in of met een draaginrichting voor bijvoorbeeld hulpverlening bij auto-ongevallen etc.The fastening device according to the invention can be provided with fastening means which are adapted for fastening the device to a fastening surface, for instance the loading container of a car or trailer. However, the fastening device can also be provided with fastening means which are adapted to connect the device with a cable or cord, such as for use in or with a support device for, for example, assistance in the event of a car accident etc.

25 Een dergelijke draaginrichting voor het optillen en/of dragen van objecten of personen omvat bij voorkeur een aantal beves-tigingsinrichtingen volgens de uitvinding, waarbij bijvoorbeeld een draagframe ten minste één draagkabel omvat die met een aantal bevestigingsinrichtingen is verbonden. Het draag-30 frame kan zijn voorzien van kabelgeleidingsmiddelen voor het zodanig geleiden van de ten minste ene draagkabel dat die een aantal draaglussen vormt die elk met ten minste één bevestigingsinrichting zijn verbonden. De draaginrichting kan daarbij zijn voorzien van kabelblokkeringsmiddelen die zijn ingericht 35 om de ten minste ene kabel in het draagframe zodanig te gelei- 4 den/blokkeren dat de ten minste ene draaglus wèl kan worden vergroot indien een op die draaglus uitgeoefende trekkracht kleiner is dan een zekere drempelwaarde, terwijl de ten minste ene draaglus niet kan worden vergroot indien een op die draag-5 lus uitgeoefende trekkracht gelijk is aan of groter is dan die drempelwaarde. De blokkeringsmiddelen kunnen worden gevormd door ten minste één in of aan het draagframe aangebracht ge-leidings/blokkeringslager via welk de draagkabel wordt geleid en dat zodanig verend en/of schommelbaar en/of kantelbaar ten 10 opzichte van het draagframe is gelagerd dat de draagkabel via het geleidings/blokkeringslager in lengterichting beweegbaar is indien de op de draaglus uitgeoefende trekkracht kleiner is dan de genoemde drempelwaarde, terwijl de draagkabel door het geleidings/blokkeringslager in lengterichting geblokkeerd is 15 indien de op die draaglus uitgeoefende trekkracht gelijk is aan of groter dan die drempelwaarde.Such a carrying device for lifting and / or carrying objects or persons preferably comprises a number of securing devices according to the invention, wherein for instance a carrying frame comprises at least one carrying cable which is connected to a number of securing devices. The support frame can be provided with cable guiding means for guiding the at least one support cable such that it forms a number of support loops, each of which is connected to at least one mounting device. The carrying device can herein be provided with cable blocking means which are adapted to guide / block the at least one cable in the carrying frame such that the at least one carrying loop can be enlarged if a tensile force exerted on said carrying loop is smaller than one certain threshold value, while the at least one carrying loop cannot be increased if a tensile force exerted on said carrying loop is equal to or greater than said threshold value. The blocking means can be formed by at least one guide / blocking bearing arranged in or on the support frame, through which the support cable is guided and which is resilient and / or rockable and / or tiltable relative to the support frame such that the support cable is mounted via the guide / blocking bearing is movable in the longitudinal direction if the tensile force exerted on the support loop is smaller than the said threshold value, while the support cable is longitudinally blocked by the guide / blocking bearing if the tensile force exerted on that support loop is equal to or greater than that threshold value .

Hierna zal de uitvinding nader worden besproken aan de hand van enige uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar enkele 20 figuren.The invention will be discussed in more detail below with reference to a few exemplary embodiments, with reference to a few figures.

Figuren la-b tonen een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een be-vestigingsinrichting volgens de uitvinding; 25 Figuren 2a-c tonen een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een be- vestigingsinrichting volgens de uitvinding;Figures la-b show a first exemplary embodiment of a mounting device according to the invention; Figures 2a-c show a second exemplary embodiment of a mounting device according to the invention;

Figuren 3a-b tonen een derde en een vierde uitvoeringsvoorbeeld van een bevestigingsinrichting volgens de uitvin-30 ding;Figures 3a-b show a third and a fourth exemplary embodiment of a fastening device according to the invention;

Figuur 4 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een draagin-richting voorzien van bevestigingsinrichtingen volgens de uitvinding; 35 5Figure 4 shows an exemplary embodiment of a support device provided with fastening devices according to the invention; 35 5

Figuur 5a-b tonen een voorkeursuitvoering van een kabelgelei-dings/blokkeringslager voor toepassing in de draaginrichting uit figuur 4, getekend in twee bedrijf stoestanden.Figures 5a-b show a preferred embodiment of a cable guide / blocking bearing for use in the carrier device of figure 4, drawn in two operating states.

55

De figuren la en lb tonen in perspectief resp. in aanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van een bevestigingsinrichting volgens de uitvinding voor het verbinden van een weefsel-, netwerk-, lus-of kabelvormig object met een vast tweede object, bijvoorbeeld 10 de buitenzijde van een open laadbak van een vrachtauto of aanhangwagen.Figures 1a and 1b show perspective views, respectively. is an elevational view of an exemplary embodiment of a fastening device according to the invention for connecting a fabric, network, loop or cable-like object to a fixed second object, for example the outside of an open container of a truck or trailer.

De figuren 2a en 2b, alsook de figuren 3a en 3b, tonen in perspectief resp. in aanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van een 15 bevestigingsinrichting volgens de uitvinding voor het verbinden van een weefsel-, netwerk-, lus- of kabelvormig object met een draagkabel, bijvoorbeeld van een draaginrichting zoals getoond in de figuren 4a en 4b.Figures 2a and 2b, as well as Figures 3a and 3b, show a perspective view, respectively. is an elevational view of an exemplary embodiment of a fastening device according to the invention for connecting a fabric, network, loop or cable-like object to a support cable, for example of a support device as shown in Figs. 4a and 4b.

20 De verbindingsinrichtingen in de figuren la-b en 2a-b wijken alleen van elkaar af wat betreft de verbindingsorganen met het vaste object resp. met de draagkabel. Voor de rest zijn de inrichtingen gelijk aan elkaar en zullen hierna met elkaar worden besproken.The connection devices in figures 1a-b and 2a-b only differ from each other with regard to the connection members with the fixed object or with the carrying cable. For the rest, the devices are the same and will be discussed below.

2525

De bevestigingsinrichting omvat een frame 1 en een ten opzichte van dat frame 1 langs een bewegingspad 2 beweegbaar klem-haakorgaan 3. Het frame 1 en het klemhaakorgaan 3 omvatten beide een (voor verbetering van de "grip" van groeven voor-30 zien) klemoppervlak 4a resp. 4b. Voorts is voorzien in gelei-dingsmiddelen, in de vorm van een geleidingspen 5 die met de uiteinden in het frame 1 zit en waaromheen het klemhaakorgaan 3 verschuifbaar gelagerd is, aldus ingericht voor het definiëren van het bewegingspad van het klemhaakorgaan 3 ten opzichte 35 van het frame 1. Voorts is voorzien in veermiddelen, in de 6 vorm van een drukveer 6 rondom de geleidingspen 5, voor het ten opzichte van het frame 1 uitoefenen van veerkracht op het klemhaakorgaan 3. Het door de geleidingsmiddelen (in casu de geleidingspen 5) gedefinieerde bewegingspad 2, de richting van 5 de veerkracht en de richting en de vorm van het klemoppervlak 4a van het frame 1 en het klemoppervlak 4b van het klemhaakorgaan 3 zijn, zoals uit de figuren la-b eenvoudig is in te zien, zodanig dat op het klemoppervlak 4b van het klemhaakorgaan 3 een kracht wordt uitgeoefend in de richting van het 10 klemoppervlak 4a van het frame 1 en vice versa.The fastening device comprises a frame 1 and a clamping hook member 3 movable relative to that frame 1 along a movement path 2. The frame 1 and the clamping hook member 3 both comprise a clamping surface (provided for improving the "grip" of grooves) 4a resp. 4b. Further, guide means are provided, in the form of a guide pin 5, which ends with the ends in the frame 1 and around which the clamping hook member 3 is slidably mounted, thus arranged for defining the movement path of the clamping hook member 3 relative to the clamping member 3. Frame 1. Furthermore, spring means are provided, in the form of a compression spring 6 around the guide pin 5, for exerting spring force on the clamping hook member 3 relative to the frame 1. The definition defined by the guide means (in this case the guide pin 5) movement path 2, the direction of the spring force and the direction and shape of the clamping surface 4a of the frame 1 and the clamping surface 4b of the clamping hook member 3 are, as can easily be seen from the figures la-b, such that on the clamping surface 4b of the clamping hook member 3 a force is exerted in the direction of the clamping surface 4a of the frame 1 and vice versa.

Zoals de figuren la-b tonen is in het daar getoonde uitvoe-ringsvoorbeeld van de uitvinding bewegingspad 2 van het kle-morgaan bij voorkeur in hoofdzaak lineair; het bewegingspad 15 kan echter ook kromlijnig, bijvoorbeeld cirkelvormig zijn, in samenhang met een andersoortige veer. Het klemoppervlak 4a van het frame 1 heeft bij voorkeur een in hoofdzaak vlak verloop; echter kan het klemoppervlak ook bijvoorbeeld een hol of bol verloop hebben. Datzelfde geldt ook voor het klemoppervlak 4b 20 van het klemhaakorgaan 3. Bij voorkeur convergeren de richting van het bewegingspad van het klemorgaan en de hoofdrichting van het klemoppervlak van het frame ten opzichte van elkaar, waardoor een krachtenvector loodrecht op het gemeenschappelijke klemoppervlak 4a-4b ontstaat.As Figs. 1a-b show, in the exemplary embodiment of the invention shown there, motion path 2 of the valve member is preferably substantially linear; however, the movement path 15 can also be curvilinear, for example circular, in conjunction with a different type of spring. The clamping surface 4a of the frame 1 preferably has a substantially flat course; however, the clamping surface can also have a concave or convex shape, for example. The same also applies to the clamping surface 4b of the clamping hook member 3. Preferably, the direction of the movement path of the clamping member and the main direction of the clamping surface of the frame converge with respect to each other, whereby a force vector perpendicular to the common clamping surface 4a-4b is created .

2525

De geleidingmiddelen kunnen, als gezegd, een geleidingspen 5 omvatten die enerzijds vast of beweegbaar met het frame 1 en anderzijds vast of beweegbaar met het klemhaakorgaan 3 is verbonden resp. gelagerd. De veermiddelen kunnen een drukveer 6 30 omvatten die om de geleidingspen is aangebracht en die enerzijds afsteunt tegen het frame en anderzijds tegen het klemhaakorgaan. De veermiddelen, die de klemkracht tussen het frame 1 en het klemhaakorgaan 3 ter plaatse van de klemoppervlak-ken 4a en 4b bewerkstelligen, kunnen echter ook door ander-35 soortige veren worden gevormd. Als gevolg van de klemkracht 7 kunnen met veel succes weefsels, bijvoorbeeld zeildoek, kledingstof, tussen de klemoppervlakken 4a en 4b worden vastgeklemd. Om het naar tussen de klemoppervlakken 4a en 4b inbrengen van die weefsels te vergemakkelijken, is in het uitvoe-5 ringsvoorbeeld een bedieningshandgreep 7 aangebracht (in figuur lb in doorsnede getoond) waarmee het klemhaakorgaan 3 tegen de veerkracht van de drukveer 6 in naar beneden kan worden getrokken, waardoor de klemoppervlakken 4a en 4b uit elkaar worden getrokken en het weefsel gemakkelijk kan worden inge-10 voerd. Het frame 1 kan tegen een vast object, bijvoorbeeld de buitenzijde van laadbak van een vrachtauto of aanhangwagen, wordt bevestigd door middel van een tweetal bevestigingsplaten 8 met montagegaten 9 waardoorheen bevestigingsbouten kunnen worden gestoken, waarmee de inrichting kan worden bevestigd.As mentioned, the guide means may comprise a guide pin 5 which is fixedly or movably connected to the frame 1 on the one hand and fixedly or movably connected to the clamping hook member 3 on the other hand. bearings. The spring means may comprise a compression spring 6 which is arranged around the guide pin and which on the one hand rests against the frame and on the other hand against the clamping hook member. However, the spring means which effect the clamping force between the frame 1 and the clamping hook member 3 at the clamping surfaces 4a and 4b can also be formed by other types of springs. As a result of the clamping force 7, fabrics, for example tarpaulin, clothing fabric, can be clamped between the clamping surfaces 4a and 4b with great success. In order to facilitate the insertion of these tissues to the clamping surfaces 4a and 4b, in the exemplary embodiment an operating handle 7 is provided (shown in section in Figure 1b) with which the clamping hook member 3 can be lowered against the spring force of the compression spring 6 are pulled, whereby the clamping surfaces 4a and 4b are pulled apart and the tissue can be easily introduced. The frame 1 can be mounted against a fixed object, for example the outside of a truck's or trailer's body, by means of two mounting plates 8 with mounting holes 9 through which mounting bolts can be inserted, with which the device can be fixed.

1515

Het klemhaakorgaan 3 omvat in het getoonde uitvoeringsvoor-beeld tevens een haakoppervlak 10, dat bijvoorbeeld kan dienen om band-, net-, kabel-, ring- of haakvormige objecten achter te haken, die dan via de ruimte tussen de klemvlakken 4a en 4b 20 achter het haakoppervlak 10 kunnen worden aangebracht en achter het haakoppervlak 10 blijven haken. Van het haakoppervlak 10 vormt bij voorkeur ten minste een gedeelte met de hoofdrichting van het klemoppervlak van het frame een hoek van 60° of meer, bij voorkeur van 75° of meer en bij meer voorkeur van 25 90° of meer, waardoor goede haakeigenschappen kunnen worden verkregen. In de figuren la-b is die hoek ca. 120°.In the exemplary embodiment shown, the clamping hook member 3 also comprises a hook surface 10, which can, for example, serve to hook on band, net, cable, ring or hook shaped objects, which then via the space between the clamping surfaces 4a and 4b can be arranged behind the hook surface 10 and get caught behind the hook surface 10. At least a portion of the hook surface 10 preferably forms an angle of 60 ° or more with the main direction of the clamping surface of the frame, preferably of 75 ° or more and more preferably of 90 ° or more, so that good hook properties can be obtained. be obtained. In the figures la-b, that angle is approximately 120 °.

Zoals de figuren la-b tonen kan de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding zijn voorzien van bevestigingsmiddelen 8/9 30 die zijn ingericht voor het bevestigen van de inrichting op een bevestigingsvlak, bijvoorbeeld de laadbak van een auto of aanhanger. De bevestigingsinrichting kan dan worden gebruikt om bijvoorbeeld een afdekzeil of een veiligheidsnet over de lading aan te brengen, waarbij de uiteinden van het afdekzeil 35 resp. veiligheidsnet van bovenaf tussen de klemoppervlakken 4a 8 en 4b wordt ingebracht, waarbij de bedieningshandgreep 7 naar beneden wordt getrokken. Nadat de bedieningshandgreep 7 is losgelaten, zit het afdekzeil tussen de klemoppervlakken 4a en 4b vastgeklemd en/of haakt het weefsel van het veiligheidsnet 5 achter het haakoppervlak 10. Ook kunnen bijvoorbeeld van be-vestigingsringen voorziene spanbanden etc., die via de doorgang tussen de klemorganen 4a en 4b die ontstaat als de bedieningshandgreep 7 naar beneden wordt getrokken, achter het haakoppervlak 10 worden vastgehaakt.As the figures la-b show, the fastening device according to the invention can be provided with fastening means 8/9 which are adapted to fasten the device on a fastening surface, for instance the loading body of a car or trailer. The fastening device can then be used, for example, to fit a tarpaulin or a safety net over the load, the ends of the tarpaulin 35 resp. safety net is inserted from above between the clamping surfaces 4a 8 and 4b, with the operating handle 7 being pulled downwards. After the operating handle 7 has been released, the tarpaulin is clamped between the clamping surfaces 4a and 4b and / or the fabric of the safety net 5 hooks behind the hook surface 10. It is also possible, for example, to use lashing straps provided with fastening rings, which clamping members 4a and 4b that are created when the operating handle 7 is pulled downwards, are hooked behind the hook surface 10.

1010

De bevestigingsinrichting volgens de uitvinding kunnen ook zijn voorzien van bevestigingsmiddelen die zijn ingericht voor het verbinden van de inrichting met bijvoorbeeld een kabel of koord (hierna samenvattend aangeduid met kabel), zoals ten be-15 hoeve van gebruik in een draaginrichting voor bijvoorbeeld hulpverlening bij auto-ongevallen etc. Een uitvoeringsvoor-beeld van een bevestigingsinrichting die voor dat doel -echter ook voor andere doeleinden- geschikt is, wordt getoond in de figuren 2a-b.The fastening device according to the invention can also be provided with fastening means which are adapted for connecting the device to, for example, a cable or cord (hereinafter referred to as cable), such as for use in a supporting device for, for example, assistance with a car accidents etc. An exemplary embodiment of a fastening device that is suitable for that purpose, but also for other purposes, is shown in Figs. 2a-b.

2020

Het uitvoeringsvoorbeeld van de figuren 2a-b is geheel gelijk aan het uitvoeringsvoorbeeld zoals getoond in de figuren la-b, met uitzondering van de bevestigingsmiddelen, die in de figuren 2a-b worden gevormd door een bevestigingsoog 11 aan het 25 frame 1 met een opening 12, bedoeld om er een kabel doorheen te laten lopen. Daar in dergelijke gevallen de inrichting aan die kabel naar beneden zal hangen, is in de figuren 2a-b de inrichting andersom getekend dan in de figuren la-b. De bevestigingsinrichting kan al of niet zijn voorzien van een bedie-30 ningshandgreep (7 in de figuren la-b), die echter in de figuren 2a-b en 3a-b is weggelaten.The exemplary embodiment of Figs. 2a-b is entirely identical to the exemplary embodiment as shown in Figs. 1a-b, with the exception of the fastening means, which are formed in Figs. 2a-b by a fastening eye 11 on the frame 1 with an opening 12, intended to pass a cable through it. Since in such cases the device will hang down on that cable, the device is shown the opposite way in Figures 2a-b than in Figures 1a-b. The fastening device may or may not be provided with an operating handle (7 in Figures 1a-b), which is however omitted in Figures 2a-b and 3a-b.

Figuur 2c toont een variant van de uitvoeringsvorm van de figuren 2a-b, waarin echter het bevestigingsoog 11 door middel 9 van een (draai)wartelconstructie 13 ten opzichte van het frame 1 roteerbaar is.Figure 2c shows a variant of the embodiment of Figures 2a-b, in which, however, the fixing eye 11 can be rotated relative to the frame 1 by means of a (turning) swivel construction 13.

De figuren 3a en 3b tonen een derde en een vierde uitvoerings-5 voorbeeld van een bevestigingsinrichting volgens de uitvinding. In beide uitvoeringsvoorbeelden is voorzien in twee kle-moppervlakken 4a resp. 4a' aan de zijde van het frame 1 en twee klemoppervlakken 4b resp. 4b' aan de zijde van het klem-haakorgaan.Figures 3a and 3b show a third and a fourth exemplary embodiment of a fastening device according to the invention. In both exemplary embodiments, two clay surfaces 4a, resp. 4a 'on the side of the frame 1 and two clamping surfaces 4b respectively. 4b 'on the side of the clamping hook member.

1010

In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 3a is voorzien in één gemeenschappelijk frame 1 met twee klemoppervlakken 4a resp. 4a' en in twee afzonderlijke klemhaakorganen 3 resp. 3' met elk een klemoppervlak 4b resp. 4b', welke afzonderlijke klem-15 haakorganen 3 resp. 3' onafhankelijk beweegbaar zijn langs ge-leidingspennen 5 resp. 5' en waarbij de klemoppervlakken 4a en 4b resp. 4a' en 4b' onder invloed van spiraalveren 6 resp. 6' onafhankelijk van elkaar tegen elkaar worden geklemd.In the exemplary embodiment of Fig. 3a, one common frame 1 is provided with two clamping surfaces 4a, respectively. 4a 'and in two separate clamping members 3 and 3 'each with a clamping surface 4b resp. 4b ', which individual clamping hook members 3 and 4, respectively. 3 'can be moved independently along guide pins 5 resp. 5 'and wherein the clamping surfaces 4a and 4b respectively. 4a 'and 4b' under the influence of coil springs 6 respectively. 6 'are clamped independently of each other.

20 In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 3b is voorzien in één gemeenschappelijk frame 1 met twee klemoppervlakken 4a resp. 4a' en in één klemhaakorgaan 3 met twee klemoppervlakken 4b resp. 4b' welk klemhaakorgaan 3 beweegbaar zijn langs een (gemeenschappelijke) geleidingspen 5 en waarbij de klemoppervlak-25 ken 4a en 4b resp. 4a' en 4b' onder invloed van de spiraalveer 6 tegen elkaar worden geklemd. Het klemhaakorgaan 3 wordt gelagerd door de geleidingspen 5, die is voorzien van een kop 5a die een eindaanslag voor het klemhaakorgaan 3 vormt. Bij voorkeur wordt een tamelijk ruime speling aangehouden tussen de 30 diameter van de boring van het klemhaakorgaan 3 en de diameter van de geleidingspen 5, waardoor het klemhaakorgaan 3 zich zodanig kan "zetten" dat de klemoppervlakken 4a en 4b resp. 4a' en 4b' onder invloed van de spiraalveer 6 goed en gelijkmatig tegen elkaar aan worden geklemd.In the exemplary embodiment of Figure 3b, one common frame 1 is provided with two clamping surfaces 4a, respectively. 4a 'and in one clamping hook member 3 with two clamping surfaces 4b resp. 4b 'which clamping hook member 3 is movable along a (common) guide pin 5 and wherein the clamping surfaces 4a and 4b respectively. 4a 'and 4b' are clamped against each other under the influence of the coil spring 6. The clamping member 3 is supported by the guide pin 5, which is provided with a head 5a which forms an end stop for the clamping member 3. Preferably a fairly wide clearance is maintained between the diameter of the bore of the clamping member 3 and the diameter of the guide pin 5, so that the clamping member 3 can "set" in such a way that the clamping surfaces 4a and 4b respectively. 4a 'and 4b' are properly and evenly clamped against each other under the influence of the coil spring 6.

35 • 1035 • 10

De beide uitvoeringsvoorbeelden zoals getoond in de figuren 3a en 3b vormen als het ware een dubbele klemhaakinrichting, die voor bijzondere gevallen kan worden toegepast. Ook deze uitvoeringsvoorbeelden kunnen zijn voorzien van een ten opzichte 5 van vast (zie figuren 2a-b) of draaibaar (zie figuur 2c) be-vestigingsoog 11 met kabeldoorvoeropening 12.The two exemplary embodiments as shown in Figures 3a and 3b form, as it were, a double clamping device that can be used for special cases. These exemplary embodiments may also be provided with a fixed eye 11 with respect to cable passage 12 (see figures 2a-b) or pivotable (see figure 2c).

Figuur 4 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een draaginrich-ting voorzien van bevestigingsinrichtingen als getoond in fi-10 guur 2c. De getoonde draaginrichting is bedoeld om bijvoorbeeld door hulpverleners te worden gebruikt voor het optillen en wegdragen van (niet getoonde) objecten of personen bijvoorbeeld voor het uit een autowrak halen van een slachtoffer, waarbij de organen en ledematen van het slachtoffer zo weinig 15 mogelijk mogen worden bewogen met het oog op inwendige en/of uitwendige verwondingen. De getoonde draaginrichting omvat een draagframe 14 dat is voorzien van één of twee kabelhaspels 15 waaruit een draagkabel 16 kan worden getrokken, die met een aantal bevestigingsinrichtingen, aangeduid met hun frames 1 en 20 klemhaakorganen 3. Het draagframe is voorzien van kabelgelei-dings/blokkeringslagers 17 die met behulp van veren 18 verend en schommelbaar zijn aangebracht voor het zodanig geleiden van de draagkabel 16 dat die een aantal draaglussen 19 vormt die elk met een bevestigingsinrichting zijn verbonden. De door de 25 kabelgeleidings/blokkeringslagers 17 gevormde kabelblokke- ringsmiddelen zijn ingericht om de kabel 16 in het draagframe 14 zodanig te geleiden/blokkeren dat de draaglus 19 wél kan worden vergroot indien een op die draaglus 19 uitgeoefende trekkracht kleiner is dan een zekere drempelwaarde. De draag-30 lus kan niet worden vergroot indien een op die draaglus uitgeoefende trekkracht gelijk is aan of groter dan die drempelwaarde. De draaglussen 19 kunnen individueel worden uitgetrokken in de richting van de te vervoeren persoon, waarbij de draagkabel 16 door de geleidings/blokkeringslagers 17 ongehin-35 derd worden geleid. Vervolgens worden de draaglussen 19 door 11 middel van de bevestigingsinrichtingen 1-3 vastgeklemd aan bijvoorbeeld de kleding van de persoon die moet worden opgetild. Zodra de het draagframe 14 dan wordt opgetild wordt, onder invloed van het gewicht van de persoon, de kracht op de 5 draaglussen 19 groter en wordt de blokkeringsdrempelwaarde van de lagers 17 overschreden waardoor de verend-schommelbare ge-leidings/blokkeringslagers 17, tegen de veerkracht van de veren 18 in, onder invloed van de op van de draagkabel 16 uitgeoefende kracht kantelen, waardoor de draagkabel 16 door het 10 (gekantelde) uiteinde van de geleidings/blokkeringslagers 17 tegen de binnenvoering van het holle draagframe 14 worden geklemd en daardoor blokkeren.Figure 4 shows an exemplary embodiment of a support device provided with fastening devices as shown in Figure 2c. The carrying device shown is intended, for example, to be used by rescuers for lifting and carrying objects or persons (not shown), for example for retrieving a victim from a car wreck, whereby the organs and limbs of the victim may become as little as possible. moved with a view to internal and / or external injuries. The carrier device shown comprises a carrier frame 14 which is provided with one or two cable reels 15 from which a carrier cable 16 can be pulled, which with a number of fastening devices indicated by their frames 1 and clamping hook members 3. The carrier frame is provided with cable guide / blocking bearings 17 which are resiliently and swingably arranged with the aid of springs 18 for guiding the carrier cable 16 such that it forms a number of carrier loops 19, each of which is connected to a fastening device. The cable blocking means formed by the cable guide / blocking bearings 17 are adapted to guide / block the cable 16 in the support frame 14 in such a way that the support loop 19 can be increased if a tensile force exerted on that support loop 19 is smaller than a certain threshold value. The carrying loop cannot be increased if a tensile force exerted on that carrying loop is equal to or greater than that threshold value. The carrying loops 19 can be pulled out individually in the direction of the person to be transported, the carrying cable 16 being guided unimpeded by the guide / blocking bearings 17. Subsequently, the carrying loops 19 are clamped by means of the fastening devices 1-3 to, for example, the clothing of the person to be lifted. As soon as the support frame 14 is then lifted, under the influence of the weight of the person, the force on the support loops 19 increases and the blocking threshold value of the bearings 17 is exceeded, so that the resiliently swingable guide / blocking bearings 17, against the tilt the spring force of the springs 18 under the influence of the force exerted on the carrying cable 16, as a result of which the carrying cable 16 is clamped against the inner lining of the hollow carrying frame 14 by the (tilted) end of the guide / blocking bearings 17 .

Het draagframe is in de getoonde uitvoering verder voorzien 15 van een tweetal hijsogen 20, waarmee het draagframe 14 en de via de draaglussen 19 en verbindingsinrichtingen 1-3 met een bijvoorbeeld gemotoriseerde hijsinrichting kan worden verbonden zodra dat, gegeven de situatie, mogelijk is.In the embodiment shown, the support frame is further provided with two hoisting eyes 20, with which the support frame 14 and the via the support loops 19 and connecting devices 1-3 can be connected to a for instance motorized hoisting device as soon as that is possible given the situation.

20 De figuren 5a-b tonen een iets anders uitgevoerd kabelgelei-dings/blokkeringslager 17 dan getoond in figuur 4, getekend in zijn geleidings- resp. blokkeringsstand. In deze uitvoering is het lager 17 verend-schommelbaar met (de onderzijde van) het draagframe 14 verbonden door middel van een veergeleidingspen 25 21 waar omheen de drukveer 18 is aangebracht, die enerzijds tegen het draagframe 14 en anderzijds tegen een aanslag 22 afsteunt. Verder wordt de positie van het lager 17 in het draagframe 14 begrensd door middel van een fixeerpen 23 die in dwarsrichting in het draagframe 14 is aangebracht en door een 30 opening 24 in het lager 17 heen steekt om de locatie van het lager 17 in de lengterichting van het draagframe 14 te begrenzen.Figures 5a-b show a slightly differently designed cable guide / blocking bearing 17 than shown in Figure 4, drawn in its guide or guide. blocking position. In this embodiment, the bearing 17 is resiliently swingable to (the underside of) the support frame 14 by means of a spring guide pin 21 around which the compression spring 18 is arranged, which supports on the one hand against the support frame 14 and on the other against a stop 22. Furthermore, the position of the bearing 17 in the support frame 14 is limited by means of a fixing pin 23 which is arranged transversely in the support frame 14 and protrudes through an opening 24 in the bearing 17 around the location of the bearing 17 in the longitudinal direction of the supporting frame 14.

Desgewenst kan de veerkracht worden ingesteld door het vergro-35 ten of verkleinen van de afstand tussen de kop 22 en het 12 draagframe 14. Bijvoorbeeld kan de kop 22 op de veergelei-dingspen 21 zijn geschroefd of wordt de veergeleidingspen 21 in het lager 17 geschroefd; in beide gevallen kan daardoor de genoemde afstand en daarmee de veerspanning worden ingesteld.If desired, the spring force can be adjusted by increasing or decreasing the distance between the head 22 and the support frame 14. For example, the head 22 can be screwed onto the spring guide pin 21 or the spring guide pin 21 screwed into the bearing 17 ; in both cases, therefore, the said distance and thus the spring tension can be adjusted.

5 Zoals in het voorgaande besproken, loop de draagkabel over de bovenzijde van het lager 17 en houdt het lager 17, zolang de trekkracht op de draagkabel onder een zekere drempelwaarde blijft, de stand zoals getoond in figuur 5a, terwijl het lager 17, indien de trekkracht op de draagkabel die drempelwaarde 10 overschrijdt, de stand aanneemt die wordt getoond in figuur 5b, d.w.z. kantelt het lager 17 naar de kant (in figuur 5b naar rechts) waar de draaglus 19 een relatief grote trekkracht op de draagkabel 16 (en door de wrijving tussen de draagkabel en het lager 17) uitoefent. Als gevolg van dat kantelen klemt 15 het lager 17 de draagkabel 16 tegen de bovenwand van het draagframe 14, waardoor de draagkabel 16 geblokkeerd wordt en de draaglus 19 daardoor niet groter wordt.As discussed above, the carrier cable runs over the top of the bearing 17 and the bearing 17, as long as the tensile force on the carrier cable remains below a certain threshold value, holds the position as shown in figure 5a, while the bearing 17, if the tensile force on the carrier cable that exceeds threshold value 10, assumes the position shown in Figure 5b, ie the bearing 17 tilts to the side (in Figure 5b to the right) where the carrier loop 19 has a relatively large tensile force on the carrier cable 16 (and through the friction between the support cable and the bearing 17). As a result of that tilting, the bearing 17 clamps the carrier cable 16 against the upper wall of the carrier frame 14, whereby the carrier cable 16 is blocked and the carrier loop 19 does not thereby become larger.

Ten slotte wordt nog het volgende opgemerkt ten aanzien van de 20 in het nieuwheidsrapport genoemde stand van de techniek. De daarin genoemde publicaties US4848538, US4760912 en GB2150207 tonen bevestigingsinrichtingen die weliswaar een zekere gelijkenis met de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding vertonen, maar die daarvan toch ook weer duidelijk afwijken.Finally, the following is noted with regard to the state of the art mentioned in the novelty report. The publications US4848538, US4760912 and GB2150207 cited therein show mounting devices which, although showing a certain resemblance to the mounting device according to the invention, which nevertheless also clearly deviate therefrom.

2525

Verder is uit de genoemde publicaties ook geen draaginrichting bekend die bestemd en ingericht is voor het optillen en/of dragen van personen -in het bijzonder tijdens hulpverlening bij calamiteiten- en daartoe voorzien van daarvoor geschikte 30 bevestigingsinrichtingen zoals de in het voorgaande beschreven klemhaken 1/3, en een kabelstelsel en door de kabelgeleidings-en blokkeringslagers 17 gevormde automatische kabelblok-keringsmiddelen. Een dergelijke draaginrichting volgens de uitvinding voorziet in het in stand houden van de positie van 35 het slachtoffer tijdens tillen en transport zoals deze wordt 13 aangetroffen. Hierdoor wordt verder inwendig letsel dat mogelijk kan ontstaan tijdens tillen en transport, tot een minimum beperkt. Doel is het voorzichtig, snel en uiterst betrouwbaar kunnen optillen en vervoeren van bijvoorbeeld slachtoffers van 5 een ongeval, bij brand etc., onder soms uiterst moeilijke omstandigheden.Furthermore, no carrier device is known from the aforementioned publications which is intended and adapted for lifting and / or carrying persons - in particular during assistance in the event of a calamity - and provided with suitable mounting devices for this purpose, such as the clamping hooks described above. 3, and a cable system and automatic cable blocking means formed by the cable guiding and blocking bearings 17. Such a carrying device according to the invention provides for maintaining the position of the victim during lifting and transport as it is found. This further minimizes internal damage that may occur during lifting and transport. The aim is to be able to lift and transport carefully, quickly and extremely reliably, for example, victims of an accident, in the event of a fire, etc., under sometimes extremely difficult circumstances.

US4848538 en US4760912 tonen een kleminrichting waarvan één klemvlak rond is, waardoor het effectieve klemvlak relatief 10 klein is en de klemkracht daardoor gereduceerd. Bovendien is in de bekende kleminrichting niet voorzien in een integrale klemhaak (10) waarvan de opening zichzelf sluit, zoals de uitvinding voorstelt, waardoor de klemhaak volgens de uitvinding uiterst betrouwbaar werkt, wat in het bijzonder van belang is 15 bij calamiteiten. De uit ÜS4848538 en US4760912 bekende inrichting is daardoor niet geschikt om te worden gebruikt als universele, zelfklemmende en zelfsluitende bevestigings-inrichting die in het bijzonder bedoeld is voor gebruik in combinatie met de draaginrichting voor hulpverleningsdoelein-20 den volgens de uitvinding. GB2150207, ten slotte, toont een kleminrichting die is voorzien van een soort ratelmechanisme, waardoor die inrichting overduidelijk afwijkt van de inrichting volgens de uitvinding en niet geschikt is voor het onderhavige doel.US4848538 and US4760912 show a clamping device of which one clamping surface is round, whereby the effective clamping surface is relatively small and the clamping force is thereby reduced. Moreover, in the known clamping device there is no provision for an integral clamping hook (10), the opening of which closes itself, as the invention suggests, so that the clamping hook according to the invention works extremely reliably, which is of particular importance in the event of a calamity. The device known from US48488538 and US4760912 is therefore not suitable for use as a universal, self-clamping and self-closing fastening device which is intended in particular for use in combination with the support device for emergency purposes according to the invention. GB2150207, finally, shows a clamping device which is provided with a sort of ratchet mechanism, whereby that device clearly deviates from the device according to the invention and is not suitable for the present purpose.

25 1 039 10 725 1 039 10 7

Claims

A fastening device for connecting a first, object-shaped, networked, looped, or cable-like object to any second object, which device a frame (1) and a movement path (2) movable relative to that frame clamping member (3) and wherein the frame and the clamping member both comprise at least one clamping surface, furthermore there are provided guide means adapted to define the path of movement of the clamping member relative to the frame, as well as spring means for exerting spring force on the clamping member relative to the frame, wherein the movement path defined by the guide means, the direction of the spring force and the direction and / or shape of the at least one clamping surface (4a) of the frame and / or the at least one clamping surface (4b) of the clamping member are such that the at least one clamping surface of the clamping member is exerted a force in the direction of the at least one clamping surface of the frame.

2. Fastening device according to any of the preceding claims, wherein the path of movement of the clamping member is substantially linear.

3. Fastening device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the at least one clamping surface (4a) of the frame and / or the at least one clamping surface (4b) of the clamping hook member have on average a substantially flat course.

Fastening device according to one of the preceding claims, wherein the direction of the path of movement of the clamping member and the main direction of the clamping surface of the frame converge with respect to each other.

Fastening device according to one of the preceding claims, wherein the guide means comprise a guide pin (5) which is fixedly or movably connected to the frame on the one hand and fixed or movable to the clamping hook member on the other hand.

Fastening device according to claim 3, wherein the spring means comprise a compression spring (6) which is arranged around the guide pin and which on the one hand rests against the frame and on the other hand against the clamping hook member.

Fastening device according to one of the preceding claims, wherein the clamping hook member comprises a hook surface (10).

8. Fastening device according to claim 7, wherein at least a part of the hook surface forms an angle with the main direction of the clamping surface of the frame of 60 ° or more, preferably of 75 ° or more and more preferably of 90 ° or more .

Fastening device according to one of the preceding claims, provided with fastening means (8, 9) which are adapted to fasten the device on a mounting surface.

10. Fixing device according to one of the preceding claims, provided with fixing means (11, 12) which are adapted to connect the device with a cable or cord.

11. Carrying device for lifting and / or carrying objects or persons, comprising one or more fastening devices according to one of the preceding claims.

A carrying device according to claims 10 and 11, comprising a carrying frame (14) and at least one carrying cable (16) connected to the at least one fixing device.

13. Carrying device as claimed in claim 12, wherein the carrying frame is provided with cable guiding means for guiding the at least one carrying cable such that it forms at least one carrying loop (19) which is connected to at least one fixing device.

14. Carrying device as claimed in claim 13, wherein cable blocking means are provided which are adapted to guide / block the at least one cable in the supporting frame such that the at least one supporting loop can be enlarged if a tensile force exerted on said carrying loop is less than a certain threshold value, while the at least one support loop cannot be increased if a tensile force exerted on that support loop is equal to or greater than that threshold value.

15. Carrying device according to claim 14, wherein the blocking means are formed by at least one guide / blocking bearing (17) arranged in or on the supporting frame, via which the supporting cable is guided and which is resilient and / or rockable and / or tiltable. it is journalled with respect to the support frame that the support cable can be longitudinally movable via the guide / blocking bearing if the tensile force exerted on the support loop is smaller than said threshold value, while the support cable is longitudinally blocked by the guide / blocking bearing if the tensile force applied to that carrying loop is equal to or greater than that threshold value. 1 039 10 7