NL1038156C2 - Inrichting voor het opvangen en bergen van regenwater in gebouwen om te gebruiken voor het doorspoelen van toiletten, het besproeien van planten en tuinen en andere doeleinden waarvoor regenwater gebruikt kan worden. - Google Patents

Description

Inrichting voor het opvangen en bergen van regenwater in gebouwen om te gebruiken voor het doorspoelen van toiletten, het besproeien van planten en tuinen en andere doeleinden waarvoor regenwater gebruikt kan worden.

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opvangen en bergen van regenwater in een gebouw, waarbij de inrichting een tank omvat voor het althans tijdelijk opslaan van regenwater en een pijp omvat die regenwater van buitenaf naar de tank in het gebouw voert om te gebruiken voor het doorspoelen van toiletten, het besproeien van planten en tuinen en andere doeleinden waarvoor regenwater gebruikt kan worden.

10

Binnen en rond gebouwen wordt veel water verbruikt voor het doorspoelen van toiletten en het besproeien van planten en tuinen. Dit gebeurt in vrijwel alle, althans tot nu toe te gebruikelijke, gevallen met leidingwater. Dit leidingwater is relatief kostbaar en hiervan kan in voorkomende gevallen, vooral in droge gebieden of bij een periode van langere droogte, een 15 tekort ontstaan, wat een aanslag kan zijn op de drinkwatervoorziening en daarmee de volksgezondheid. Dit terwijl regenwater, dat uitstekend inzetbaar is om bijvoorbeeld toiletten door te spoelen, planten en tuinen te besproeien of voor andere doeleinden waarvoor het regenwater geschikt is, veelal ongebruikt wegloopt. Een bekend voorbeeld van een inrichting van de in de aanhef vermelde soort gaat uit van een tank waarin het regenwater via een 20 daartoe bestemde pijp na neerslag kan worden opgevangen om van daaruit te worden ingezet voor doeleinden waarvoor het regenwater nuttig is. Een bezwaar aan deze bekende inrichting is echter dat voor een efficiënte inzet van het regenwater de tank een relatief groot volume nodig heeft, zodat een plaatsing van de tank in het gebouw een aanslag pleegt op de niet zelden reeds beperkte beschikbare en inzetbare ruimte in het gebouw.

25

Met de uitvinding wordt aldus beoogd regenwater op te vangen en op te bergen in gebouwen, om dat regenwater vervolgens te gebruiken voor het doorspoelen van toiletten, het besproeien van planten en tuinen of te gebruiken voor andere doeleinden waarvoor regenwater gebruikt kan worden, zonder dat er een grote aanslag op beschikbare ruimte in 30 het gebouw wordt gepleegd.

2

Om het beoogde doel te bereiken heeft een inrichting volgens de in de aanhef vermelde soort volgens de onderhavige uitvinding als kenmerk dat de tank een vorm en afmeting van een binnenwand van het gebouw heeft en een binnenwand in het gebouw vervangt. Door de tank uit te voeren met de vorm en de afmetingen van normaal, althans tot op heden te doen 5 gebruikelijke binnenmuren, kan de tank in de plaats van een binnenmuur in het gebouw worden voorzien, waardoor de tank geen extra beschikbare ruimte in beslag neemt. De tank vormt zodoende een onopvallende en ruimtebesparende oplossing die met name in relatief drukbevolkte gebieden, waar ruimtegebrek veelal een probleem vormt, van groot voordeel is. In een uitvoeringsvorm hiervan is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt 10 doordat de tank in het gebouw wordt geplaatst waar normaal gesproken scheidingswanden worden geplaatst, zodat de tank behalve het opvangen en bergen van regenwater tevens praktisch kan worden ingezet als scheidingswand. De tank die geplaatst wordt tegen een buitenmuur en de tank die geplaatst wordt op de plaats en in plaats van de scheidingswand zijn zogenaamde wandtanks.

15

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de pijp in de tank steekt en zich met een uiteinde op een kleine afstand van de bodem van de tank bevindt. Doordat de pijp met een deel dat in de tank steekt tot nabij de bodem doorloopt en zich met een eindpunt op een kleine afstand van de bodem van 20 de tank bevindt, wordt een mogelijk als hinderlijk ervaren klotsend geluid van vallend water in de tank effectief tegengegaan.

Voor een extra opslagcapaciteit is de inrichting in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat aan de zogenaamde wandtank tevens 25 een plafondtank gekoppeld is, waarbij de wandtank en plafondtank gedragen worden door een degelijke en afdoende constructie welke constructie berekend zal worden aan de hand van de grootte, de inhoud en het gewicht van de tanks. De tanks zijn gemaakt van kunststof en/of gerecycled kunststof en/of van ieder ander geschikt materiaal dat voor dit doeleinde gebruikt kan worden.

30 3

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat aan de buitenkant van zowel de wandtank(s) als de plafondtank(s) kokers geplaatst zijn om, indien gewenst, isolatiemateriaal tussen te plaatsen en waartegen tevens een afwerking van hout, gips, kunststof of van ieder ander geschikt en gewenst materiaal voor 5 afwerking kan worden gemonteerd.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat een leidingsysteem is voorzien waarlangs regenwater vanuit de tank(s) geplaatst op een bovenverdieping van het gebouw naar de doorspoelbakken van de toiletten 10 in het gebouw loopt. Door de plaatsing van de tank(s) op een bovenverdieping van het gebouw zal met name voor een lager gelegen toepassing van dit regenwater zoals toiletten op de begane grond of tuinen ter hoogte van de begane grond, voldoende druk aanwezig zijn om bijvoorbeeld het toilet door te spoelen en/of planten en tuinen te voorzien van water c.q, te besproeien.

15

Bij voorkeur loopt een leiding van het leidingsysteem vanuit het onderste gedeelte van de tank naar het toilet c.q. de toiletten in het gebouw, zodat een volledige inhoud van de tank kan worden gebruikt. Tevens loopt er vanaf het onderste gedeelte van deze tank een leiding naar beneden en door de buitenmuur van de benedenverdieping. Aan het einde van de leidingen 20 die naar de toiletten lopen, bevindt zich een kraansysteem dat opengaat bij het in werking stellen van het doorspoelmechanisme van het betreffende toilet. Aan het einde van de leiding die naar beneden en door de buitenmuur van de benedenverdieping loopt, bevindt zich een kraan die open gezet kan worden als de planten en/of de tuin voorzien moeten worden van water c.q. besproeid moeten worden en/of het opgevangen regenwater voor andere 25 doeleinden waarvoor regenwater geschikt is, gebruikt moet worden.

Teneinde te voorkomen dat het opgevangen regenwater voor doeleinden gebruikt wordt waarvoor het niet geschikt is, bijvoorbeeld als drinkwater, is de inrichting in een bijzondere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de buitenkraan of 30 buitenkranen zijn voorzien van een beveiliging die een ongeschikt gebruik van het regenwater 4 tegengaat. De kranen kunnen voorzien worden van een speciale beveiliging zoals bijvoorbeeld een kleurstelling, blokkering of van een andere geschikte beveiliging.

Optioneel is dat er eventueel een pijpleiding kan lopen vanaf het bovenste gedeelte van de 5 betreffende tank c.q. tanks naar een tank die buiten het gebouw geplaatst kan worden, welke tank zich in de grond bevindt. Deze pijpleiding kan vanaf dat bovenste gedeelte in de tank naar buiten toe langs de muur en vervolgens in de reservetank lopen. Het eventuele overtollig regenwater, dat ontstaat bij veel regenval of in het geval er meer regenwater in de tank komt dan dat er gebruikt wordt, kan nu door deze pijpleiding vanaf de wand en/of de plafondtank 10 afgevoerd worden naar de tank die zich buiten het gebouw in de grond bevindt. Tevens doet deze tank, die het teveel aan regenwater in de wand en/of plafondtank opvangt, dienst als reservetank. Het opgeslagen water in deze reservetank kan middels een pijpleiding die loopt vanaf het onderste gedeelte van deze reservetank naar het onderste gedeelte van de wandtank weer teruggepompt worden in de wand en/of plafondtank(s) die zich bevinden op 15 de tweede c.q. de bovenverdieping van een gebouw.

Teneinde een eventueel overschot aan regenwater in de reservetank af te voeren, bevindt zich aan het bovenste gedeelte van deze reservetank een overlooppijp die het teveel aan regenwater in deze reservetank kan afvoeren. Aan deze overlooppijp kan een pijpleiding of 20 een slang gemonteerd worden die het regenwater naar een geschikte plaats, bijvoorbeeld de riolering of een sloot, kan afvoeren. Deze afvoer is ook mogelijk zonder reservetank.

Tevens voorziet de uitvinding in een voorziening die er voor zorgt dat er bij te weinig regenval toch nog water vanuit de betreffende tank aangevoerd kan worden om het toilet of de 25 toiletten door te spoelen en de aangesloten buitenkranen te voorzien van water. Deze voorziening bestaat uit een reguliere waterleiding die middels een in werkend tredend vlottersysteem, als het water in de tank beneden een bepaald niveau is gedaald, de tank voorziet van water tot een minimum gewenste hoogte in de tank. Indien noodzakelijk en/of gewenst kan de uitvinding voorzien worden van een filtersysteem, om het opgevangen 30 regenwater alvorens het te gebruiken, te filteren en teneinde de druk te verhogen een 5 boosterpompje en/of alle andere gewenste eventueel elektrisch aangedreven hulpmiddelen omvatten. Hiertoe zal aan een zijde aan de onderkant van de tank op de vloer een kastje geplaatst worden van waaruit het een en ander geplaatst kan worden en/of elektrisch gevoed kan worden.

5

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij ter wille van de duidelijkheid van de figuren bepaalde onderdelen en functies zijn weggelaten en/of niet aangegeven c.q. genoemd zijn.

10

Figuur 1 toont een doorsnede van de inrichting waarbij duidelijk te zien is dat er op de bovenverdieping van een gebouw een tank geplaatst is. Tevens is duidelijk te zien dat deze tank de vorm en de afmeting van een binnenmuur en/of scheidingswand heeft. Verder is duidelijk te zien dat er vanaf de goot van het gebouw middels een pijpleiding regenwater in de 15 tank kan lopen en dat dit regenwater middels een ander leidingsysteem naar de doorspoelbakken van de toiletten in het gebouw lopen en dat dit leidingsysteem tevens naar een buitenkraan loopt. Tevens is hierbij duidelijk te zien dat, wanneer de tank vol loopt het overtollige water naar keuze afgevoerd kan worden: in een reservetank of rechtstreeks naar een andere plaats.

20

Figuur 2 toont de doorsnede van de inrichting waarbij duidelijk te zien is dat er aan de zogenaamde wandtank een zogenaamde plafondtank gekoppeld is.

Figuur 3 toont het bovenaanzicht van de inrichting waarbij duidelijk te zien is dat de wandtank 25 geplaatst is op de plek waar, normaal gesproken, de binnenmuur of een scheidingswand geplaatst is en dat deze wandtank nu, behalve de opvang en de berging van regenwater, tevens dienst doet als binnenmuur c.q. als scheidingswand met hetzelfde aanzicht als een normaal te doen gebruikelijke binnenmuur, scheidingswand, hetgeen ook het geval is als er plafondtanks gebruikt worden.

6

Figuur 4 toont de doorsnede van de inrichting met de optionele reservetank waarbij duidelijk te zien is dat het water dat zich in de reservetank bevindt, teruggepompt kan worden in de wandtank op de bovenverdieping en dat een eventueel teveel aan water in de reservetank via 5 een overlooppijp afgevoerd c.q. geloosd kan worden terwijl het teveel aan water ook zonder een reservetank rechtstreeks aan de oppervlakte of in het riool geloosd kan worden.

Figuur 5 toont een bovenaanzicht van een wandtank waarbij duidelijk te zien is dat er aan de zijkanten van deze tank profielen c.q. kokers zoals bijvoorbeeld metal stud of elk ander 10 daarvoor geschikte kokers c.q. profielen zijn gemonteerd waartegen een afwerking van gips, hout, kunststof of een ander gewenste afwerking gemonteerd is zodat het geheel er uit ziet als een normale wand.

De kern van de uitvinding en de manier van het in gebruik nemen voldoende beschreven 15 hebbend, moet nadrukkelijk worden opgemerkt dat de uitvoeringen hierboven aangegeven en weergegeven in de tekeningen in detail kunnen worden gewijzigd mits hun fundamenteel principe niet wordt veranderd.

Claims (14)

1. Inrichting voor het opvangen en bergen van regenwater in een gebouw, waarbij de inrichting een tank omvat voor het althans tijdelijk opslaan van regenwater en een 5 pijp omvat die regenwater van buitenaf naar de tank in het gebouw voert, met het kenmerk dat de tank een vorm en afmeting van een binnenwand van het gebouw heeft en een binnenwand in het gebouw vervangt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de pijp in de tank steekt en zich met een uiteinde op een kleine afstand van de bodem van de tank bevindt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat aan de tank een plafondtank is gekoppeld.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat een draagconstructie de tank en plafondtank draagt.

5. Inrichting volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een leidingsysteem 15 is voorzien waarlangs regenwater vanuit de tank(s) geplaatst op een bovenverdieping van het gebouw naar de doorspoelbakken van de toiletten in het gebouw loopt.

6. Inrichting volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een leidingsysteem is voorzien waarlangs regenwater vanuit de tank(s) geplaatst op een bovenverdieping van het gebouw naar een buitenkraan of buitenkranen van het gebouw loopt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de buitenkraan of buitenkranen zijn voorzien van een beveiliging die een ongeschikt gebruik van het regenwater tegengaat.

8. Inrichting volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat vanaf de tank(s) op de bovenverdieping een pijpleiding voert naar een reservetank die buiten het gebouw 25 in de grond is voorzien.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de reservetank is voorzien van een overlooppijp waarmee een overschot aan regenwater in de reservetank afgevoerd c.q. geloosd kan worden

10. Inrichting volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een overschot aan regenwater in de tank via een pijpleiding rechtstreeks aan de oppervlakte, in het riool of op een andere mogelijke en gewenste locatie loosbaar is.

11. Inrichting volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat aan de buitenkant 5 van de tanks en plafondtanks kokers gemonteerd zijn waartussen isolatiemateriaal aanbrengbaar is en waartegen een wand en een plafondafwerking, zoals hout, gipsplaten, kunststof of ieder ander geschikt materiaal, monteerbaar is.

12. Inrichting volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat binnenmuren en scheidingswanden en plafonds in een gebouw uit de tanks bestaan die regenwater 10 opvangen en opbergen, welke tanks dusdanig afgewerkt zijn dat het geheel de uitstraling heeft en er aldus uitziet als een normaal te doen gebruikelijke binnenmuur, scheidingswand en/of plafond.

13. Gebouw omvattende een inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarin een tank van de inrichting een plaats van een binnenwand in het gebouw 15 inneemt.

14. Gebouw volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het gebouw een bovenverdieping omvat en dat de tank een plaats van een binnenwand op de bovenverdieping inneemt.