NL1037526C2 - Zelfsluitende zakhouder. - Google Patents

Description

Titel: Zelfsluitende zakhouder

De vinding betreft een zelfsluitende voorziening waarmee een (afval-verzamel)zak(je) ruimtebesparend (plat) tegen een achterwand (b.v. muur of deur) kan worden aangebracht.

De voorziening is in de eerste plaats bedoeld voor gebruik met verzamel-5 zakken, bedoeld voor het verzamelen van relatief licht (van gewicht) materiaal (voor hergebruik), zoals gebruikt ‘plastic’ of idem (niet samengeperst) aluminium (blikjes), voorzien van een verstevigde opening (b.v. zoom, wel of niet aangepast), met of zonder sluitstrip. Daardoor is gebruik van lichtgewicht flexibel materiaal mogelijk voor het ‘opspannen’ van de zak.

10 Door de wijze van bevestiging (plat) is het bovendien mogelijk eventuele opdruk van één zijde van de zak (voorzijde) volledig in beeld te brengen, zodat instructies over het ‘in te werpen materiaal’ of andere boodschappen duidelijk zichtbaar zijn voor de gebruiker.

W02006002169 (A2) vertoont in vorm enige gelijkenis, maar heeft een 15 andere functie. Er wordt geen gebruik gemaakt van de vormherstellende eigenschappen van het gebruikte materiaal om de voorziening vanzelf te laten sluiten, hetgeen in dit voorbeeld ook niet de bedoeling is.

US 6,488,242 BI beschrijft een voorziening waarbij de zak niet gestrekt en plat tegen een achtergrond wordt aangebracht en die niet zelfsluitend is.

20 De werking van de zelfsluitende zakhouder is gebaseerd op ten minste één onderdeel (1) dat, aangebracht in-, of aan de hele breedte van de opening van de zak, tijdelijk bevestigd (zoom) of anders, of geïntegreerd deel uitmaakt van ofwel de achterzijde van de bovenkant/opening van de zak (lb) ofwel de gehele opening (achterzijde én voorzijde) (fig 10).

25 Het onderdeel (1) kan bestaan uit één of meerdere al dan niet gedeelde spanners (latten/lamellen), waarbij de gedeelde spanners na bevestiging één werkend geheel vormen. De ‘vormherstellende’ eigenschap van het gebruikte materiaal zorgt ervoor dat de voorziening de zak in gebruikspositie ‘strak’ en gesloten houdt.

1037526 2

Door de juiste verhouding tussen hoogte en breedte van de spanner(s), mede afhankelijk van het gebruikte materiaal, kan hij (kunnen zij) in gebruikspositie makkelijk buigen in horizontale richting, maar zal in vertikale richting de vorm behouden blijven.

5 Voor het gebruik van de voorziening in de uitvoering met twee, wel of niet gedeelde spanners, een voorste- en een achterste spanner, dient een aagrijp-onderdeel (3) in het (horizontale) midden van de voorste spanner om, door middel van de voorziening, de zak voldoende te openen om er daartoe geëigend materiaal in te werpen. Dit onderdeel kan tevens dienen als extra borging van de zak op dat 10 punt, indien er sprake is van een sluitstrip (5) of een verstevigde opening (knoopsgat). De verbindingen (lc) tussen de voorste spanner (la) en de achterste spanner(delen) (lb) bestaan uit flexibel materiaal dat de functie heeft van een scharnier. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat het onderdeel (1) de hele omtrek bij de opening van de zak volgt, waardoor er bij het openen van de zak 15 d.m.v. de voorziening geen extra krachten op het materiaal van de zak zelf worden uitgeoefend. Bij een gedeelde achterste spanner is mogelijk een extra borging wenselijk bij (ld) d.m.v. een ‘mannetje-vrouwtje’-koppeling om te zorgen dat de onderdelen (lb) en (2) recht aangebracht worden aan onderdeel (4a) en als één geheel functioneren en blijven functioneren.

20 In de uitvoering met één, wel dan niet gedeelde spanner, tijdelijk, of permanent aangebracht in-, of aan de boven/achterkant van de zak, of als integraal onderdeel van de zak, zal de zak zelf, of een onderdeel van de zak dienen als aan-grijponderdeel. Dat kan bijvoorbeeld een sluitstrip zijn die in het midden van de bovenkant is vrijgemaakt.

25 In het geval van één- of twee spanners (een achterste of een achterste - plus voorste spanner), wel dan niet uit meerdere delen bestaand, geïntegreerd met de zak, en daarmee één geheel vormend, is er sprake van een systeem. Hiervoor is een ander type wandbevestiging (fig. 17, 4b) nodig, een wandbevestiging, tevens 3 klem, waarin de achterste spanner (of delen ervan) met zak en al (vergrendeld) vastgeklemd kan worden. De zak kan na gebruik met spanner(delen) en al worden ontgrendeld en verwijderd. Verzamelzakken bedoeld voor het verzamelen van niet-polymeren zijn daardoor mogelijk eenvoudiger te scheiden van hun inhoud bij de 5 verwerkingsinstanties.

Gebruikmakend van eerder genoemde onderdelen en werkingen ervan (met name met één achterste-, geïntegreerde lamel) kan de voorziening ook (kleiner uitgevoerd) dienen voor het verzamelen van bijvoorbeeld hygiënisch afval zoals wattips, watten en andere. In kleinere vorm kan zij ook als systeem dienen om ma-10 teriaal in te verpakken en aan te bieden, zoals wattips, pleisters, watten enz.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van tekeningen die uitsluitend bedoeld zijn ter illustratie van de onderhavige uitvinding, en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken.

De verwijzingscijfers in de figuren komen overeen met corresponderende onderde-15 len. Subverwijzingen, met een letter achter het cijfer (b.v. 1 a) corresponderen met een plaats/of onderdeel van het onderdeel dat met het cijfer correspondeert.

Zo correspondeert la met een vooste (deel van een) spanner (of lamel, of lat).

De tekeningen zijn te rangschikken in 4 groepen, fig. lt/m 11, fig. 12 t/m 14, fig. 15 en 16, en fig. 17.

20 Fig. 1 t/m 11 tonen onderdelen, samenhang en werking van een eerste uitvoeringsvorm.

Fig. 12 t/m 14 tonen onderdelen en details van een tweede uitvoeringsvorm.

Fig. 15 en 16 tonen een derde uitvoeringsvorm.

25 Fig. 17 toont het (achtergrond)bevestigingsonderdeel 4b voor gebruik bij de tweede en derde voorkeursuitvoeringsvorm.

4

Fig. 1 t/m 4 tonen onderdelen 1, 2 en 3 in 4 stadia, van uitleg tot volledig gevouwen (klaar om in een zak te plaatsten) vorm.

Fig. 5 en 6 tonen een bovenaanzicht van schamier/buigpunten lc

Fig. 7 en 8 tonen resp. (schuin van voren en van boven) bevestigings-5 onderdeel 4a en twee achterste lamel-/lathelften lb met de naar achteren gebogen helften die samen het verbindingsonderdeel 2 vormen.

Fig. 9 toont een vooraanzicht(wand)bevestiging 4a met ingestoken ver-bindingsonderdeeldeel 2.

Fig. 10 toont de eerste voorkeursuitvoering in geopende positie.

10 Fig. 11 toont een zij-aanzicht van de eerste voorkeursuitvoering, ingé bracht in een zak met sluitstrip, en aan een achtergrond bevestigd via onderdeel 4a.

Fig. 12 t/m 14 tonen een tweede voorkeursuitvoering van de voorziening waarbij onderdeel lb (wel of niet gedeeld) ook als verbindingsonderdeel dient. Deze uitvoeringsvorm wordt gecombineerd met een (achtergrond)bevestingsonderdeel 15 4b.

Fig. 15 en 16 tonen een derde voorkeursuitvoering met een enkele (wel of niet gedeeld) achterste spanner lb in combinatie met 4b (fig. 17).

Fig. 17 toont (achtergrond)bevestigingsonderdeel 4b.

Nadere verklaring van de figuren en aanduidingen.

20 In Fig. 1, 5 en 6 wordt de werking van een, als (buig)schamier werkende verbinding lc weergegeven. Op de plaatsen lc is het materiaal zo behandeld (persen/smelten/van een verbinding voorzien) dat de verbonden delen la en lb als door een scharnier verbonden ten opzichte van elkaar van stand kunnen veranderen (gemonteerd en van boven gezien), uitsluitend door de veerkracht van de delen la 25 en lb zelf belemmerd.

Fig. 9 toont een vooraanzicht van (wand)bevestigingsonderdeel 4a, met daarachter, ingeschoven, onderdeel 2 als twee tegen elkaar geklemde helften.

De ingesloten ruimte van de klem 4a en de samengestelde verbindingsdelen 2 vor- 5 men beide een trapezium. In de trapeziums zijn de overeenkomstige hoeken tussen de parellelle - en de niet-parallelle zijden hetzelfde. De bovenste parallelle zijde van 2 is iets langer dan die van de ingesloten parallel van 4, en de onderste parallel van 2 is iets korter dan de overeenkomstige van 4 zodat de helften 2 altijd tegen elkaar 5 worden geklemd voordat het verbindingsonderdeel 2 de bovenkant van bevesti-gingsonderdeel 4a raakt, en onderdeel 4a de maximale steun biedt aan het samengestelde onderdeel 2.

Fig. 10 toont de werking van het de eerste voorkeursuitvoering. Onderdeel 1 wordt in de opening van de zak ingeklemd, onder een zoom of anderszins 10 versterkte bovenrand en wordt gefixeerd door het iets uitrekken van het dunnere of enkelvoudige materiaal waaruit de zak onder de versterking (zoom) is samengesteld. De omtrek van onderdeel 1 is in gebruikspositie dan ook een fractie groter dan de omtrek binnen de opening van de zak. Aan de achterzijde wordt de zak ingeklemd tussen onderdelen lb en 4a, en aan de voorzijde kan de zak nog eens geborgd 15 worden middels onderdeel 3 en een knoopsgat of een sluitstrip indien aanwezig.

Fig. 12 en 13 tonen een tweede voorkeursuitvoering met een versmalling aangebracht in de voorste lamel/lat la om bij gesloten toestand niet te worden gehinderd door de klemvoetjes van (wand)klem 4b, en daardoor goed aan te kunnen sluiten op de achterste lamel/lat(delen) lb.

20 In fig. 17 worden de bovenste klemvoetjes 8 omhooggedrukt met het in de klem duwen van onderdeel lb. Bij deze handeling zal het materiaal van de zak licht vervormen aan de oderkant van onderdeel 4b, met name bij de onderste klemvoetjes 7 of zelfs beschadigen op de plaats waar het in contact komt met onderdeel 4b, maar dat heeft geen invloed op de verdere (ver)werking. door het omhoogduwen 25 van 9 kunnen de bovenste klemvoetjes worden opgelicht om het ingesloten onderdeel lb weer vrij te maken.

1037526

Claims (11)

1. Zelfsluitende zakhouder, omvattend een onderdeel (1) dat aangebracht in- of aan de zak, vlak onder of aan de rand van de opening, zorgt voor het gestrekt houden, en na gebruik (d.m.v. bedieningsonderdeel (3)) opnieuw strekken en daarmee sluiten van de bovenkant/opening van de zak, met daaraan gekoppeld, of 5 aan te koppelen, een verbindingsonderdeel (2) waarmee onderdeel (1) verwijderbaar aan een achtergrondbevestiging (4) wordt aangesloten.

2. Zelfsluitende zakhouder volgens conclusie 1 waarbij onderdeel (lb) bestaat uit één latvormig veerkrachtig element, tijdelijk in een zoom aan de achterzijde langs de opening over de breedte van de zak aan te brengen en te borgen, 10 waarbij onderdeel (3) onderdeel van de zak uitmaakt of daaraan wordt bevestigd, en waarbij het onderdeel (lb) zelf als verbindingsorgaan dient in combinatie met achtergrondbevestiging (4b).

3. Zelfsluitende zakhouder volgens een van de voorgaande conclusies waarbij onderdeel (lb) een integraal onderdeel met de zak vormt en met zak en 15 al wordt gekoppeld aan onderdeel (4b) voor gebruik, en daarvan na gebruik weer ontkoppeld voor het aanbieden ter verwerking/recycling van zak met inhoud.

4. Zelfsluitende zakhouder volgens een van de voorgaande conclusies waarbij onderdeel (1) een integraal geheel vormt met de zak en waarbij onderdeel (1) zelf uit delen bestaat die in gebruikstoestand weer één gestrekt/recht werkzaam 20 onderdeel (1) vormen in combinatie met een bevestigingsonderdeel (4).

5. Zelfsluitende zakhouder volgens een van de voorgaande conclusies waarbij onderdeel (1) bestaat uit een veerkrachtig voorste deel (la) met daaraan twee, d.m.v. zich als scharnier gedragende verbindingen (lc) verbonden, halve achterdelen (lb) met aan de uiteinden van de achterdelen twee halve verbindings- 25 onderdelen (2) die bevestigd aan onderdeel (4a) samen een geheel vormen, en waarbij onderdeel (1) wordt aangebracht in de opening van de zak onder een zoom of anderssoortige versteviging, wel of niet voorzien van sluitstrip. 1037526

6. Zelfsluitende zakhouder volgens conclusie 5 met het kenmerk dat de buitenomtrek van onderdeel (1) een fractie groter is dan de ingesloten omtrek van de opening van de zak, waardoor het materiaal van de zak iets wordt uitgerekt en het onderdeel wordt vastgeklemd.

7. Zelfsluitende zakhouder volgens conclusie 5 met het kenmerk dat de buitenomtrek van onderdeel (1) een fractie groter is dan de ingesloten omtrek van de rand van de opening van de zak, zodat de na plaatsen van onderdeel (1) met de rand op het onderdeel (1) blijft hangen.

8. Zelfsluitende zakhouder volgens conclusie 5 met het kenmerk dat 10 onderdeel (2) en onderdeel (lb) tussen de scharnierpunten (lc) uit één stuk bestaat.

9. Zelfsluitende zakhouder volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de verbindingen (lc) worden gevormd door later aangebracht flexibel materiaal.

10. Zelfsluitende zakhouder volgens conclusie 3 waarbij de zak en de 15 voorziening samen, kleiner uitgevoerd, dienen als verzamelvoorziening van bijv. klein hygiënisch afval zoals gebruikte watten en pleisters.

11. Zelfsluitende zakhouder volgens een van de voorgaande conclusies waarbij de zak en de voorziening dienen als verpakkings/gebruiks-systeem voor klein materiaal. 20 25 1037526