NL1036345C2 - METHOD AND DEVICE FOR MILKING A MILK ANIMAL. - Google Patents

METHOD AND DEVICE FOR MILKING A MILK ANIMAL. Download PDF

Info

Publication number
NL1036345C2
NL1036345C2 NL1036345A NL1036345A NL1036345C2 NL 1036345 C2 NL1036345 C2 NL 1036345C2 NL 1036345 A NL1036345 A NL 1036345A NL 1036345 A NL1036345 A NL 1036345A NL 1036345 C2 NL1036345 C2 NL 1036345C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
milking
teat
last
period
milk
Prior art date
Application number
NL1036345A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Pieter Groot
Jan Willem Schrader
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL1036345A priority Critical patent/NL1036345C2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1036345C2 publication Critical patent/NL1036345C2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines

Description

ii

Werkwijze en inrichting voor het melken van een melkdierMethod and device for milking a dairy animal

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het melken van een melkdier, in het bijzonder een koe, volgens de aanhef van conclusie 1.The invention relates to a method for milking a dairy animal, in particular a cow, according to the preamble of claim 1.

5 Het Amerikaanse octrooi US 6,830,008 beschrijft een werkwijze en inrichting voor het afbreken of deactiveren van het melken van een dier, bij koeien vaak aangeduid als het melken van het laatste of vierde kwartier, waarbij deze melktechniek omvat het versneld afbreken van het melken doordat tijdens het laatste kwartier een van de eerdere kwartieren afwijkende vergelijking plaatsvindt. 10 Gebleken is dat de methode te weinig rekening houdt met het individuele dier. Uit US 6,830,008 is slechts bekend het verschaffen van een deactiveringsdrempel, welke vooraf is vastgesteld. Daarnaast is uit US 6,830,008 slechts bekend het verhogen van de deactiveringsdrempel.US patent US 6,830,008 describes a method and device for aborting or deactivating the milking of an animal, in cows often referred to as the milking of the last or fourth quarter, wherein this milking technique comprises the accelerated abolition of the milking because during milking comparison takes place in the last fifteen minutes. It has been found that the method takes too little account of the individual animal. From US 6,830,008 it is only known to provide a deactivation threshold, which is predetermined. In addition, US 6,830,008 only discloses raising the deactivation threshold.

Gebleken is dat de bekende methode niet optimaal is voor het 15 verhogen van de efficiëntie van het melken.It has been found that the known method is not optimal for increasing the efficiency of the milking.

Het is een doel van de uitvinding om de melktechniek voor het melken van het dier te verbeteren.It is an object of the invention to improve the milking technique for milking the animal.

Dit doel wordt volgens een eerste aspect van de uitvinding bereikt door het verschaffen van een werkwijze voor het melken van melkdieren, in het 20 bijzonder koeien, omvattende het aanbrengen van melkbekers op respectieve spenen van het melkdier, het melken van de spenen van het melkdier, het meten van een voor een melkstroom uit die speen representatieve melkparameter, en het afbreken van het melken van de spenen. Volgens een bijzonder aspect is het afbreken afhankelijk van een vergelijkingswaarde die berekend wordt op basis van 25 de voor de melkstroom uit de respectieve speen representatieve melkparameter. Het moment van afbreken van het melken hangt hierdoor samen met de melkgift. Daarnaast is het afbreken afhankelijk van een deactiveringsdrempel. De vergelijkingswaarde is een, bijvoorbeeld machinale, parameter die samenhangt met de gemeten melkstroom. Het kan bijvoorbeeld de gemiddelde melkgift zijn 30 gedurende de laatste 10 seconden. De deactiveringsdrempel is ingericht om het melken bij voldoende melkstroom/melkgift in stand te houden. Afhankelijkheid in de zin van deze aanvrage omvat het ‘mede bepalen’ van een uitkomst.This object is achieved according to a first aspect of the invention by providing a method for milking dairy animals, in particular cows, comprising applying teat cups to respective teats of the dairy animal, milking the teats of the dairy animal, measuring a milk parameter representative of a milk flow from said teat, and interrupting the milking of the teats. According to a special aspect, the breaking down depends on a comparison value calculated on the basis of the milk parameter representative of the milk flow from the respective teat. The moment when the milking is interrupted is therefore related to the milk yield. In addition, the termination depends on a deactivation threshold. The comparison value is a, for example mechanical, parameter that is associated with the measured milk flow. For example, it may be the average milk yield during the last 10 seconds. The deactivation threshold is adapted to maintain milking with sufficient milk flow / milk yield. Dependency within the meaning of this application includes "co-determining" an outcome.

Volgens de uitvinding omvat de werkwijze het tijdens het melken en afhankelijk van de gemeten melkparameter berekenen van de 1 0 3 6 3 A 5 2 deactiveringsdrempel. Daarnaast omvat een uitvoeringsvorm het aanpassen en in het bijzonder verhogen van die berekende deactiveringsdrempel voor de als laatste melkende speen. Het aanpassen van de deactiveringsdrempel van de laatst melkende speen wordt zodanig uitgevoerd dat het melken hierdoor sneller 5 wordt afgebroken in vergelijking met de situatie waarbij geen aanpassing plaatsvindt en is mede gebaseerd op gegevens die tijdens het melken beschikbaar raken. Door het volgens de uitvinding aanpassen van de deactiveringsdrempel zal het afbreken van het melken van de laatste speen sneller plaatsvinden.According to the invention, the method comprises calculating the deactivation threshold during milking and depending on the measured milk parameter. In addition, an embodiment comprises adjusting and, in particular, increasing that calculated deactivation threshold for the last milking teat. The adjustment of the deactivation threshold of the last milking teat is carried out in such a way that the milking is hereby aborted more quickly in comparison with the situation where no adjustment takes place and is partly based on data that become available during milking. By adjusting the deactivation threshold according to the invention, the breaking of the milking of the last teat will take place more quickly.

De deactiveringsdrempel komt bij voorkeur overeen met een waarde 10 die representatief is voor bijvoorbeeld een minimum melkstroom niveau. Wanneer de drempel wordt bereikt zal het melken worden gestopt. Door het verhogen van de drempel zal het minimum niveau naarmate het melken vordert en de melkstroom dus afneemt, sneller bereikt worden. In het bijzonder is de verhoogde deactiveringsdrempel een minimale melkstroom van tenminste 300 ml/min, in het 15 bijzonder tenminste 400 ml/min. Dergelijke hoge drempelwaardes voor de melkstroom in de laatst melkende speen blijken in de praktijk verrassenderwijs niet tot problemen te leiden, noch omtrent uiergezondheid, noch negatieve effecten van niet geheel uitmelken van de laatste speen.The deactivation threshold preferably corresponds to a value 10 which is representative of, for example, a minimum milk flow level. When the threshold is reached, milking will be stopped. By raising the threshold, the minimum level will be reached faster as the milking progresses and thus the milk flow decreases. In particular, the increased deactivation threshold is a minimum milk flow of at least 300 ml / min, in particular at least 400 ml / min. Surprisingly, such high threshold values for the milk flow in the last milking teat do not lead to problems in practice, neither with regard to udder health, nor negative effects of not fully milking the last teat.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding omvatten in ieder geval de 20 omstandigheid waarbij de laatste, dat wil zeggen voor de laatste speen, deactiveringsdrempel wordt aangepast of verhoogd zonder dat daarbij de originele niet-aangepaste of niet-verhoogde deactiveringsdrempel van de laatste speen wordt berekend. Het aanpassen of verhogen volgens de uitvinding omvat de uitvoering waarbij deactiveringsdrempels voor eerdere spenen op een eerste wijze 25 worden berekend, terwijl de deactiveringsdrempel voor de laatste nog melkende speen op een andere wijze wordt berekend. De berekening van de drempels is als het ware niet uniform. Verhogen van de laatste deactiveringsdrempel volgens de uitvinding omvat een relatieve verhoging in vergelijking tot een berekening van deactiveringsdrempels voor eerdere spenen.Embodiments of the invention in any case include the condition in which the last, i.e. for the last teat, deactivation threshold is adjusted or increased without thereby calculating the original non-adjusted or non-increased deactivation threshold of the last teat. The adaptation or raising according to the invention comprises the embodiment in which deactivation thresholds for earlier teats are calculated in a first manner, while the deactivation threshold for the last still-milking teat is calculated in a different manner. The calculation of the thresholds is, as it were, not uniform. Raising the last deactivation threshold according to the invention comprises a relative increase compared to a calculation of deactivation thresholds for earlier teats.

30 Volgens de uitvinding wordt de drempel berekend tijdens het melken.According to the invention, the threshold is calculated during milking.

De drempel kan hierdoor op een waarde ingesteld worden die afhankelijk is van de melkstroom die door het dier wordt afgegeven. Hierdoor is het mogelijk de drempelwaarde nauwkeuriger en afhankelijk van op dat moment geldende omstandigheden te bepalen. In een uitvoeringsvorm wordt de drempel gebaseerd 3 op de melkstroomparameter voor die spee. In een andere uitvoeringsvorm worden melkstroomparameters van enkele spenen gebruikt. Dit verschaft een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de bestaande, vooraf ingestelde deactiveringsd rem pels.The threshold can hereby be set to a value which is dependent on the milk flow delivered by the animal. This makes it possible to determine the threshold value more accurately and depending on current circumstances. In one embodiment, the threshold is based on the milk flow parameter for that spee. In another embodiment, milk flow parameters of single teats are used. This provides a significant improvement over the existing, pre-set deactivation brake pads.

5 Een uitvoeringsvorm van de werkwijze omvat de stap van het activeren van de melkbeker voor het melken van een speen van het melkdier, de stap van het meten van een melkparameter gedurende het melken van de speen voor het verkrijgen van een waarde van de melkparameter, en de stap van het deactiveren van de melkbeker wanneer een deactiveringsdrempel is bereikt. De 10 werkwijze omvat het verzenden van besturingssignalen tussen een computer of een andere verwerkinrichting waarmee het mogelijkerwijs afbreken van het melken wordt gecontroleerd, en de respectieve speenbeker(s). Daarnaast kunnen meetsignalen van de diverse sensoren naar de computer of verwerkinrichting worden verzonden.An embodiment of the method comprises the step of activating the teat cup for milking a teat of the dairy animal, the step of measuring a milking parameter during the milking of the teat to obtain a value of the milking parameter, and the step of deactivating the teat cup when a deactivation threshold has been reached. The method comprises sending control signals between a computer or another processing device with which the possible termination of the milking is controlled, and the respective teat cup (s). In addition, measurement signals from the various sensors can be sent to the computer or processing device.

15 Opgemerkt wordt dat uit NL 1018633 een werkwijze en inrichting bekend zijn voor het tijdens het melken berekenen van de deactiveringsdrempel.It is noted that from NL 1018633 a method and device are known for calculating the deactivation threshold during milking.

De uitvinding is niet beperkt tot automatisch melken. Ook conventioneel melken, waarbij melkbekers handmatig aangesloten kunnen worden op de respectieve spenen van de melkdieren, kan gebruik maken van de vinding. 20 De werkwijze en het systeem volgens de uitvinding kunnen werken met automatisch afkoppelen van speenbekers. Het afbreken van het melken kan automatisch verlopen.The invention is not limited to automatic milking. Conventional milking, whereby teat cups can be connected manually to the respective teats of the dairy animals, can make use of the invention. The method and system according to the invention can work with automatic disconnection of teat cups. Interrupting milking can be done automatically.

Het hele melkproces omvat een stimulatiefase, hoofdmelkfase, namelkfase en afkoppelfase. De werkwijze volgens de uitvinding heeft bij voorkeur 25 betrekking op de hoofdmelkfase en eventueel de namelkfase.The entire milking process includes a stimulation phase, main milk phase, after milk phase and uncoupling phase. The method according to the invention preferably relates to the main milk phase and optionally the after milk phase.

In het bijzonder wordt voor de twee laatste melkende spenen de berekende deactiveringsdrempel verhoogd. Het kan voorkomen dat de twee laatste spenen traag melken. Daardoor zou het versnelde afbreken van het melken van de allerlaatste speen, door verhogen van de drempel, wellicht onnodig 30 lang kunnen duren. Door toepassen van het inzicht van de uitvinding op ook de voorlaatste speen kan de melkdoelmatigheid verder worden verhoogd.In particular, the calculated deactivation threshold is raised for the last two milking teats. It can happen that the last two teats milk slowly. As a result, the accelerated breaking of the milking of the very last teat, by raising the threshold, could perhaps take unnecessarily long. By applying the insight of the invention to the penultimate teat, the milk efficiency can be further increased.

In het bijzonder wordt als deactiveringsdrempel verhoogd tot tenminste 250 ml/min.In particular, the deactivation threshold is increased to at least 250 ml / min.

Om de efficiëntie van melken verder te verhogen wordt bij voorkeur 4 voor elke speen de deactiveringsdrempel berekend.To further increase the efficiency of milking, the deactivation threshold is preferably calculated 4 for each teat.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het verhogen van de deactiveringsdrempel voor het afbreken van het melken van de laatste speen tijdsafhankelijk. De tijdsafhankelijkheid kan zodanig zijn dat naarmate meer tijd 5 voorbij gaat de deactiveringsdrempel telkens verder aangepast wordt en in het bijzonder verhoogd wordt. De tijdsafhankelijke aanpassing kan stapsgewijs plaatsvinden. De stappen kunnen telkens gelijke stappen zijn of kunnen procentuele stappen zijn. In een bijzondere uitvoering worden telkens groter wordende stappen toegepast. In een uitvoering vindt de aanpassing continu of 10 vrijwel continu plaats. Ook bij de continue aanpassing kan een gelijkmatige of telkens toenemende aanpassing worden uitgevoerd. In een uitvoering wordt een combinatie van stapsgewijs en continu toegepast.In a preferred embodiment, raising the deactivation threshold for breaking the milking of the last teat is time dependent. The time dependence can be such that as more time passes, the deactivation threshold is adjusted further and in particular is increased. The time-dependent adjustment can take place step by step. The steps can always be equal steps or can be percentage steps. Increasingly larger steps are applied in a special embodiment. In one embodiment, the adjustment takes place continuously or almost continuously. Even with continuous adjustment, an even or constantly increasing adjustment can be made. In a version, a combination of step-by-step and continuous application is used.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de voor de als laatste melkende speen berekende deactiveringsdrempel afhankelijk van de tijdsduur vanaf het 15 afbreken van het melken van de voorlaatste speen, zodat de deactiveringsdrempel (D(t)) in de tijd telkens wordt verhoogd. In een verdere uitvoeringsvorm wordt bij de tijdsafhankelijkheid ook rekening gehouden met de tussenpozen tussen het opstarten van het melken van de voorlaatste speen en het opstarten van het melken van de laatste speen. Het verhogen kan afhankelijk zijn van het moment 20 van het starten van het melken van die speen. Hierdoor wordt voorkomen dat het melken van de laatste speen te snel wordt afgebroken.In a preferred embodiment, the deactivation threshold calculated for the last milking teat is dependent on the time from the termination of the milking of the penultimate teat, so that the deactivation threshold (D (t)) is increased in time. In a further embodiment, the time dependence also takes into account the intervals between the start-up of milking of the penultimate teat and the start-up of milking of the last teat. The raising may depend on the moment of starting the milking of that teat. This prevents the milking of the last teat from being interrupted too quickly.

In een uitvoeringsvorm is het berekenen van de vergelijkingswaarde tijdsafhankelijk. De afhankelijkheid van een tijdsduur kan vergelijkbaar zijn met een van de bovengenoemde tijdsafhankelijkheden van de deactiveringsdrempel.In one embodiment, calculating the comparison value is time dependent. The dependence on a duration can be comparable to one of the above-mentioned time dependencies of the deactivation threshold.

25 Het is voordelig in een uitvoeringsvorm om het berekenen van de vergelijkingswaarde en/of de deactiveringsdrempel uit te voeren door het over een middelingperiode middelen van de voor de melkstroom representatieve melkparameters of het middelen van afgeleide parameters die van de voor de melkstroom representatieve melkparameters zijn afgeleid. Door in de berekening 30 een mate van middeling mee te nemen, worden pieken of dalen in de instantane melkstroom, die eveneens in de voor de melkstroom representatieve waarden zijn opgenomen, afgevlakt. Dit staat toe tijdelijke veranderingen te negeren. Hiermee wordt voorkomen dat het melken te vroeg wordt afgebroken.It is advantageous in one embodiment to perform the calculation of the comparison value and / or the deactivation threshold by averaging over a averaging period the milk parameters representative of the milk flow or averaging derived parameters derived from the milk parameters representative of the milk flow . By including a degree of averaging in the calculation, peaks or troughs in the instantaneous milk flow, which are also included in the values representative of the milk flow, are smoothed out. This allows you to ignore temporary changes. This prevents the milking from being interrupted too early.

De middelingperiode heeft in een uitvoeringsvorm een vooraf 5 bepaalde duur. De duur kan een in een geheugen, in het bijzonder een met de computer of besturing verbonden geheugen, zijn opgeslagen. De middelingperiode heeft bij voorkeur een waarde van enkele seconden, in het bijzonder een 30-tal seconden.In one embodiment, the averaging period has a predetermined duration. The duration may be stored in a memory, in particular a memory connected to the computer or control. The averaging period preferably has a value of a few seconds, in particular about 30 seconds.

5 In een uitvoeringsvorm verschilt de middelingperiode voor de vergelijkingswaarde van de middelingperiode voor de deactiveringsdrempel. Een langere middelingperiode heeft een afvlakking van de parameters tot gevolg. Dit kan gunstig of gewenst zijn voor bepaalde uitvoeringsvormen van de vergelijkingswaarde en/of deactiveringsdrempel. De middelingperiode voor de 10 deactiveringsdrempel is bij voorkeur langer, waardoor de nauwkeurigheid wordt vergroot. Voor de vergelijkingswaarde, die in direct verband staat met de melkafgifte wordt telkens gekeken naar de meest recente gegevens en een periode daarvoor.In one embodiment, the averaging period for the comparison value differs from the averaging period for the deactivation threshold. A longer averaging period results in a flattening of the parameters. This may be beneficial or desirable for certain embodiments of the comparison value and / or deactivation threshold. The averaging period for the deactivation threshold is preferably longer, whereby the accuracy is increased. For the comparison value, which is directly related to the milk delivery, the most recent data and a period before that are taken into account.

In een uitvoeringsvorm verschilt de middelingperiode per speen. In 15 een uitvoeringsvorm is de middelingperiode voor de laatste speen korter, waardoor uitschieters in een waarde van grotere invloed zijn. Dit is bijzonder voordelig wanneer de middelingperiode een periode is die direct voorafgaat aan de instantane meting.In one embodiment, the averaging period differs per teat. In one embodiment, the averaging period for the last teat is shorter, so that outliers in a value have a greater influence. This is particularly advantageous when the averaging period is a period immediately preceding the instantaneous measurement.

In een uitvoeringsvorm wordt een specifiek deel van de melkfase 20 genomen als periode waarover de middeling wordt uitgevoerd. Het is bijzonder voordelig gebleken als middelingperiode voor de deactiveringsdrempel een middelingperiode rondom een maximum van een melkgift te nemen. De melkstroom zal bij de meeste melkdieren nadat het melken is begonnen, groter worden en een maximum hebben. De middelingsperiode kan een periode zijn 25 rondom dit maximum. De piekwaarde en de daarbij horende hoeveelheid zijn een goede maat gebleken voor het instellen van een deactiveringsdrempel voor het afbreken van het melken. De piekwaarde kan tijdens het melken worden vastgesteld. Het is dan vervolgens mogelijk om tijdens het meten de deactiveringsdrempel te bepalen.In one embodiment, a specific part of the milking phase 20 is taken as the period over which the averaging is performed. It has been found to be particularly advantageous to use an averaging period around a maximum of a milk yield as the averaging period for the deactivation threshold. The milk flow will increase in most dairy animals after milking has started and will have a maximum. The averaging period can be a period around this maximum. The peak value and the associated amount have been found to be a good measure for setting a deactivation threshold for canceling the milking. The peak value can be determined during milking. It is then possible to determine the deactivation threshold during the measurement.

30 In een gunstige uitvoering is het afbreken van het melken afhankelijk van het met de vergelijkingswaarde bereiken van de deactiveringsdrempel. De deactiveringsdrempel is bij voorkeur een waarde die direct vergeleken kan worden met de vergelijkingswaarde. De uitkomst van de vergelijking bepaalt of het melken wordt afgebroken.In a favorable embodiment, the breaking of the milking depends on reaching the deactivation threshold with the comparison value. The deactivation threshold is preferably a value that can be directly compared to the comparison value. The result of the comparison determines whether the milking is aborted.

66

Het is gunstig de deactiveringsdrempel en/of de vergelijkingswaarde te berekenen afhankelijk van een tussenpoos, dat wil zeggen, tussentijd tussen het starten van het melken van respectieve spenen. Het is bijvoorbeeld gunstig de deactiveringsdrempel verder aan te passen afhankelijk van de tussenpozen. De 5 deactiveringsdrempel van elk van de spenen kan afhankelijk zijn van de tussenpozen.It is advantageous to calculate the deactivation threshold and / or the comparison value depending on an interval, that is, an interval between the start of milking of respective teats. For example, it is advantageous to further adjust the deactivation threshold depending on the intervals. The deactivation threshold of each of the teats can depend on the intervals.

In het bijzonder kan de deactiveringsdrempel van de eerste, tweede, derde speen of alle niet-laatste spenen worden verlaagd rekening houdend met de tussenpozen. Hierdoor is het mogelijk toe te werken naar een situatie waarbij het 10 melken van de spenen op verschillende momenten wordt gestart, maar vrij dicht na elkaar wordt beëindigd. Hierdoor wordt een efficiëntie winst gehaald.In particular, the deactivation threshold of the first, second, third teat or all non-last teats can be lowered taking into account the intervals. This makes it possible to work towards a situation in which the milking of the teats is started at different moments, but is ended quite close to each other. This results in an efficiency gain.

In een uitvoeringsvorm is het afbreken van het melken van de laatste speen verder afhankelijk van een tweede vergelijkingswaarde die op een tweede wijze wordt berekend in afhankelijkheid van de voor de melkstroom uit de laatste 15 speen representatieve melkparameters, welke tweede wijze verschilt van een eerste wijze van berekenen van de vergelijkingswaarde voor de ten minste ene speen waarvan het melken eerder is afgebroken. Juist voor de laatste speen kan een vergelijkingswaarde worden berekend op een andere wijze, waardoor bijvoorbeeld een vergelijkingswaarde wordt verkregen die meer aansluit bij de 20 instantane waarde van de melkstroom. Hierdoor kan het afbreken efficiënter gebeuren. Ook dit is een voorbeeld van niet-uniforme berekening van het afbreken van het melken.In one embodiment, the breaking of the milking of the last teat is further dependent on a second comparison value which is calculated in a second manner in dependence on the milk parameters representative of the milk flow from the last teat, which second method differs from a first method of calculating the comparison value for the at least one teat whose milking has previously been aborted. It is precisely for the last teat that a comparison value can be calculated in a different manner, whereby for instance a comparison value is obtained that more closely matches the instantaneous value of the milk flow. This allows the breakdown to be more efficient. This is also an example of non-uniform calculation of the termination of the milking.

De werkwijze volgens de uitvinding kan het oproepen van een berekeningwijze uit een geheugen omvatten. In het geheugen kunnen meerdere 25 wijzen van berekenen, eventueel gebruikmakend van andere invoervariabelen, zijn opgeslagen. De werkwijze volgens de uitvinding omvat het oproepen en toepassen van de tweede berekeningswijze.The method according to the invention may comprise calling a calculation method from a memory. A plurality of calculation methods, possibly using other input variables, may be stored in the memory. The method according to the invention comprises calling and applying the second calculation method.

De eerste en tweede wijze van het berekenen van de vergelijkingswaarde omvat bij voorkeur het over een middelingperiode middelen 30 van de voor de melkstroom representatieve melkparameters, waarbij de middelingperiode voor de tweede wijze van berekenen korter is dan de middelingperiode voor de eerste wijze van berekenen. Hierdoor wordt de vergelijkingswaarde voor de laatste speen over een kortere periode gemiddeld, wat leidt tot een waarde die meer nabij de instantane waarde van de melkstroom 7 ligt.The first and second method of calculating the comparison value preferably comprises averaging the milking parameters representative of the milk flow over an averaging period, the averaging period for the second method of calculating being shorter than the averaging period for the first method of calculating. As a result, the comparison value for the last teat is averaged over a shorter period, which leads to a value that is closer to the instantaneous value of the milk flow 7.

Het berekenen van de vergelijkingswaarde omvat het bij voorkeur toepassen van een filter, waarbij de tweede wijze van berekenen het toepassen van een ander filter omvat dan de eerste wijze. Het eerste filter kan meer dan het 5 tweede filter gericht zijn op het verkrijgen van een waarde die meer nabij de instantane waarde van de melkstroom ligt.The calculation of the comparison value comprises preferably applying a filter, the second method of calculation comprising applying a different filter than the first method. More than the second filter, the first filter can be aimed at obtaining a value that is closer to the instantaneous value of the milk flow.

Het toepassen van het filter omvat bij voorkeur het selecteren van melkparameters, waarbij de melkparameters binnen een bepaald domein van waarden liggen, waarbij het domein voor de tweede wijze van berekenen verschilt 10 van het domein voor de eerste wijze. Het domein kan een bepaalde bandbreedte zijn, bijvoorbeeld +x% en -y% boven en onder een gemiddelde waarde. Door te filteren en alleen parameters in de verdere berekening te betrekken die binnen een bandbreedte liggen, worden extreme variaties in die parameters gedempt/weggelaten.The use of the filter preferably comprises selecting milking parameters, wherein the milking parameters are within a certain domain of values, the domain for the second method of calculation being different from the domain for the first method. The domain can be a certain bandwidth, for example + x% and -y% above and below an average value. By filtering and only including parameters in the further calculation that are within a bandwidth, extreme variations in those parameters are muted / omitted.

15 In een uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding worden historische melkgegevens verschaft met betrekking tot het melkdier. Op basis van de historische melkgegevens kan een laatste-speenperiode worden berekend. Het afbreken van het melken van de laatste speen vindt plaats na verloop van de berekende laatste-speenperiode nadat een op de melkparameters 20 voor de speen gebaseerde vergelijkingswaarde de deactiveringsdrempel heeft bereikt.In an embodiment of a method according to the invention, historical milk data is provided with regard to the dairy animal. A last-teat period can be calculated based on the historical milk data. The breaking of the milking of the last teat takes place after the calculated last teat period after a comparison value based on the teat milking parameters 20 has reached the deactivation threshold.

De laatste-speenperiode is een tijdsduur. In een uitvoeringsvorm vormt de laatste-speenperiode de maximale duur van het melken met de laatste speenbeker. Na verloop van deze duur wordt het melken, in een uitvoeringsvorm 25 onafhankelijk van de melkstroom of de representatieve waarde daarvan, afgebroken. Dit kan een beveiligingsysteem van de inrichting zijn, die de werkwijze, en in het bijzonder het melken van de laatste speen, in ieder geval na verloop van de gestelde tijdsduur beëindigt.The last-weaning period is a duration. In one embodiment, the last teat period constitutes the maximum duration of milking with the last teat cup. After this duration has elapsed, the milking is interrupted in an embodiment independent of the milk flow or the representative value thereof. This can be a safety system of the device which terminates the method, and in particular the milking of the last teat, at least after the set period of time has elapsed.

De historische melkgegevens zijn bijvoorbeeld in een geheugen 30 opgeslagen en hebben betrekking op melkingen van het melkdier. In deze uitvoering kan de laatste-speenperiode berekend worden voordat de melking wordt begonnen. In een uitvoeringsvorm omvatten de historische gegevens informatie gebaseerd op de op dat moment uitgevoerde melking. De laatste-speenperiode wordt dan berekend tijdens de lopende melking.The historical milking data are, for example, stored in a memory 30 and relate to milkings of the dairy animal. In this embodiment, the last-weaning period can be calculated before the milking is started. In one embodiment, the historical data comprises information based on the milking performed at that time. The last-weaning period is then calculated during the current milking.

88

In een uitvoeringsvorm zijn in een geheugen de melkgegevens en de melkdier identificatie opgeslagen. In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze het identificeren van het melkdier. Hierdoor kunnen de op het geïdentificeerde melkdier betreffende gegevens uit het geheugen worden opgeroepen. De 5 historische gegevens kunnen ook gegevens met betrekking tot de speen omvatten.In one embodiment the milking data and the dairy animal identification are stored in a memory. In one embodiment, the method comprises identifying the dairy animal. This makes it possible to recall the data relating to the identified dairy animal from the memory. The historical data may also include data relating to the teat.

De laatste-speenperiode kan een aanvullende maatregel zijn op een ander, primair afbreekmechanisme voor het deactiveren van de laatste speenbeker. De laatste-speenperiode kan een minimum of een maximum periode 10 of allebei omvatten als indicatie voor de duur van het melken van de laatste speen. In een uitvoeringsvorm kan de laatste-speenperiode een minimum duur aangegeven, waarbij het melken niet wordt afgebroken tot dat de minimum duur verstreken is. Uit de historische melkgegevens kan een voor een speen en in het bijzonder voor de laatste speen te verwachten melkgift worden afgeleid, waarbij de 15 laatste-speentijd op die melkgift is gebaseerd.The last-teat period can be an additional measure on another, primary break-off mechanism for deactivating the last teat cup. The last teat period may comprise a minimum or a maximum period 10 or both as an indication of the duration of milking the last teat. In one embodiment, the last-teat period may indicate a minimum duration, wherein the milking is not interrupted until the minimum duration has expired. A milk yield to be expected for a teat and in particular for the last teat can be derived from the historical milk data, the last weaning time being based on that milk yield.

In een uitvoering kan de laatste-speenperiode een waarde hebben tussen een bepaalde bandbreedte, bijvoorbeeld +x% en -y% boven en onder een gemiddelde waarde gebaseerd op de historische gegevens. Uit de historische gegevens omvattende eerdere melkingen is bekend hoeveel tijd het melken van 20 een bepaalde speen bij een vorige melking (gemiddeld) duurde. De laatste-speenperiode kan een periode zijn tussen -20% en +20% van die historische periode.In one embodiment, the last-weaning period can have a value between a certain bandwidth, for example + x% and -y% above and below an average value based on the historical data. From the historical data comprising earlier milkings it is known how much time the milking of a certain teat took during an earlier milking (on average). The last-weaning period can be a period between -20% and + 20% of that historical period.

Indien een op een ander deactiveermechanisme gebaseerd afbreekmoment buiten bandbreedte valt, dan kan een waarschuwingssignaal 25 worden afgegeven. Indien blijkt dat de op de melkparameters van de laatste speen gebaseerde werkwijze zou leiden tot een zeer vroeg afbreken van de laatste speen, dan kan een waarschuwing voor de aanwezigheid van een ontsteking in de speen worden afgegeven.If a break-off moment based on another deactivation mechanism falls outside the bandwidth, a warning signal can be issued. If it appears that the method based on the milking parameters of the last teat would lead to a very early breaking off of the last teat, then a warning can be given for the presence of an inflammation in the teat.

In deze uitvoeringsvorm wordt de laatste-speenperiode gebruikt als 30 een periode waarna een bepaalde volgende stap van een werkwijze kan worden uitgevoerd. De laatste-speenperiode wordt op een bepaald moment gestart. Wanneer een ander deactiveermechanisme te snel het melken wil deactiveren, dan kan op basis van de laatste-speenperiode dit voortijdig onderbreken worden voorkomen. In zijn algemeenheid is dat een moment waarop een op de 9 melkparameters voor de speen gebaseerde vergelijkingswaarde de deactiveringsdrempel heeft bereikt.In this embodiment, the last-teat period is used as a period after which a certain next step of a method can be performed. The last-weaning period is started at a certain moment. If another deactivation mechanism wants to deactivate the milking too quickly, this premature interruption can be prevented on the basis of the last-teat period. In general, that is a moment when a comparison value based on the 9 milking parameters for the teat has reached the deactivation threshold.

In een uitvoeringsvorm vindt het verloop van de laatste-speenperiode plaats nadat de voorlaatste speen is gedeactiveerd. In een uitvoeringsvorm wordt 5 afbreken pas toegestaan na het verloop van de laatste-speenperiode. Hierdoor wordt een minimum duur voor het melken van de laatste ingesteld. Het melken kan ook na verloop van die laatste-speentijd direct worden afgebroken. Hiermee wordt gewaarborgd dat het melken met de laatste speen een bepaalde maximum duur heeft.In one embodiment, the course of the last-teat period takes place after the penultimate teat has been deactivated. In one embodiment, breaking off is only allowed after the end of the last teat period. This sets a minimum duration for milking the last one. Milking can also be stopped immediately after the end of the last weaning period. This ensures that the milking with the last teat has a certain maximum duration.

10 In een andere uitvoeringsvorm vindt het verloop van de laatste- speenperiode plaats nadat de laatste speen is gedeactiveerd. Hierdoor kan het versneld afgebroken melken van de laatste speen worden verlengd en wordt een minimale melkduur van het melken van de laatste speen gewaarborgd.In another embodiment, the course of the last teat period takes place after the last teat has been deactivated. As a result, the accelerated broken milking of the last teat can be extended and a minimum milking period of the milking of the last teat is guaranteed.

In een uitvoeringsvorm heeft de laatste-speenperiode een waarde 15 die overeenstemt met een periode van enkele seconden tot enkele minuten.In one embodiment, the last-teat period has a value corresponding to a period of a few seconds to a few minutes.

De laatste-speenperiode wordt bij voorkeur berekend tijdens het melken. Hierdoor kan de laatste-speenperiode afhankelijk gemaakt worden van instantane melkparameters. Dit leidt tot een vergroting van de efficiëntie. In een uitvoering omvat de berekening van de laatste-speenperiode de gegevens met 20 betrekking tot het opstarten van de melking van die speen. Hierdoor kan rekening gehouden worden met een vertraging die is opgetreden tijdens het melken, bijvoorbeeld als gevolg van een speen die tijdelijk niet gemolken kon worden doordat de speenbeker onjuist geplaatst was.The last-weaning period is preferably calculated during milking. As a result, the last-weaning period can be made dependent on instantaneous milk parameters. This leads to an increase in efficiency. In one embodiment, the calculation of the last-teat period comprises the data with regard to starting the milking of that teat. This makes it possible to take into account a delay that occurred during milking, for example as a result of a teat that could not be milked temporarily because the teat cup was placed incorrectly.

In een uitvoeringsvorm is de laatste-speenperiode afhankelijk van de 25 duur van het melken van de voorlaatste speen. Het voortduren van het melken met de voorlaatste speen kan tot een verlaging van de laatste speenperiode leiden.In one embodiment, the last-teat period is dependent on the duration of the milking of the penultimate teat. Continuing milking with the penultimate teat can lead to a reduction in the last teat period.

In een uitvoeringsvorm wordt de laatste-speenperiode berekend afhankelijk van een tussentijd tussen het starten van het melken van respectieve 30 spenen. Wanneer het opstarten van het melken vertraagd, bijvoorbeeld doordat een aansluiting van een speenbeker op een speen langer duurt, dan kan dit worden meegenomen in de grootte van de laatste-speenperiode.In one embodiment, the last-teat period is calculated depending on an interval between the start of the milking of respective teats. If the start-up of the milking is delayed, for example because a connection from a teat cup to a teat takes longer, this can be included in the size of the last-teat period.

Volgens een ander aspect van de vinding wordt een inrichting voor het automatisch of semi-automatisch melken van een melkdier, zoals een koe, 10 verschaft. De inrichting volgens de uitvinding omvat melkbekers en een robotarm, waarbij de robotarm is ingericht om de melkbekers aan te brengen op spenen van het melkdier voor het melken van het melkdier, tevens omvattende een meeteenheid voor het meten van een voor een melkstroom in de respectieve 5 melkbekers representatieve melkparameter, waarbij de meeteenheid is verbonden met en is ingericht om een gemeten melkparameter te versturen naar een besturing. De besturing is bij voorkeur ingericht om een vergelijkingswaarde te berekenen op basis van de representatieve melkparameters en de besturing is ingericht om het met de melkbekers melken af te breken in afhankelijkheid van de 10 vergelijkingswaarde en een deactiveringsdrempel. Met ‘in afhankelijkheid van’ wordt in deze aanvrage o.a. ‘mede bepalen’ bedoeld.According to another aspect of the invention, a device for automatically or semi-automatically milking a dairy animal, such as a cow, is provided. The device according to the invention comprises teat cups and a robot arm, the robot arm being adapted to mount the teat cups on teats of the dairy animal for milking the dairy animal, also comprising a measuring unit for measuring a milk flow in the respective teat cups representative milking parameter, wherein the measuring unit is connected to and is adapted to send a measured milking parameter to a control. The control is preferably adapted to calculate a comparison value on the basis of the representative milking parameters and the control is adapted to abort milking with the teat cups in dependence on the comparison value and a deactivation threshold. In this application, "in dependence on" is understood to include "co-determine".

De efficiëntie van de melktechniek wordt verder vergroot doordat de besturing is ingericht om tijdens het melken de deactiveringsdrempel te berekenen afhankelijk van de representatieve melkparameters. Daarnaast kan de besturing 15 verder zijn ingericht om de voor laatste melkbeker berekende deactiveringsdrempel te verhogen. Het afbreken wordt volgens de uitvinding afhankelijk van deze verhoogde drempel. Volgens de uitvinding worden gegevens van de uitgevoerde melking meegenomen in de parameter die wordt of in de parameters die worden gebruikt voor het afbreken van het melken. Hierdoor 20 kunnen de afgegeven melkstromen de hoogte van de drempel mede bepalen. Mocht een melkdier redelijk recent zijn gemolken, dat wil zeggen de uit te voeren melkbeurt is toegestaan maar vindt relatief vroeg plaats na een vorige melkbeurt, dan zal het afbreken van het melken hieraan kunnen worden aangepast omdat de waarden voor de melkstromen relatief lager zullen zijn. Dit kan in de berekening 25 van de deactiveringsdrempel worden meegenomen. Daarnaast vindt voor de laatste speen een verandering van de deactiveringsdrempel plaats, die het afbreken van het melken van de laatste speen zal doen versnellen. Deze aanpassing ontbreekt bij voorkeur bij de eerdere spenen. De aanpassing is bij voorkeur een verhoging.The efficiency of the milking technique is further increased in that the control is adapted to calculate the deactivation threshold during milking depending on the representative milking parameters. In addition, the control 15 may further be adapted to increase the deactivation threshold calculated for the last teat cup. According to the invention, breaking off becomes dependent on this increased threshold. According to the invention, data of the performed milking is included in the parameter that is used or in the parameters used to abort the milking. As a result, the delivered milk flows can also determine the height of the threshold. If a dairy animal has been milked fairly recently, that is to say the milking run to be carried out, but takes place relatively early after a previous milking run, then the breaking of the milking can be adjusted to this because the values for the milk flows will be relatively lower. This can be included in the calculation of the deactivation threshold. In addition, a change in the deactivation threshold takes place for the last teat, which will accelerate the breaking of the milking of the last teat. This adjustment is preferably missing from the earlier teats. The adjustment is preferably an increase.

30 De inrichting en in het bijzonder het melken wordt gecontroleerd door middel van een besturing. Deze kan via draadhebbende of draadloze verbindingen communiceren met de elementen van de inrichting. Hierdoor kunnen voor de uitvinding noodzakelijk gegevens worden verzameld in de besturing en kunnen daarmee berekeningen worden uitgevoerd. Op basis van de berekeningen en/of 11 vergelijkingen kan de besturing vervolgens een signaal verzenden naar een geschikt onderdeel, zoals de melkbeker, om de werking daarvan te sturen. De besturing kan het starten van het melken en het afbreken van het melken controleren.The device and in particular the milking is controlled by means of a control. This can communicate with the elements of the device via wired or wireless connections. As a result, data necessary for the invention can be collected in the control and calculations can thereby be performed. Based on the calculations and / or 11 comparisons, the controller can then send a signal to a suitable component, such as the teat cup, to control its operation. The control can control the start of the milking and the cancellation of the milking.

5 De besturing kan een afbreeksignaal opwekken en versturen naar deactiveermiddelen van de melkbekers voor het afbreken van het melken, waarbij het afbreeksignaal opwekbaar is wanneer de vergelijkingswaarde de deactiveringsdrempel bereikt. Hierdoor wordt de inrichting zodanig gestuurd dat de werkwijze automatisch kan worden uitgevoerd. De deactiveermiddelen kunnen 10 onderdeel zijn van de besturing.The control can generate and send a cancellation signal to the teat cup deactivation means for canceling the milking, the cancellation signal being inducible when the comparison value reaches the deactivation threshold. The device is hereby controlled such that the method can be carried out automatically. The deactivating means can be part of the control.

Het is bijzonder voordelig de besturing in te richten zodanig dat de deactiveringsdrempel wordt verhoogd in afhankelijkheid van een tijdsduur vanaf het afbreken van het melken van de voorlaatste speen. Hierdoor kan naarmate meer tijd verstreken is sinds het afbreken van de voorlaatste speen, het afbreken 15 steeds meer versneld worden.It is particularly advantageous to arrange the control in such a way that the deactivation threshold is increased in dependence on a period of time from the termination of the milking of the penultimate teat. As a result, the more time has elapsed since the breakdown of the penultimate teat, the breakdown can be accelerated more and more.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is de besturing ingericht om het berekenen van de vergelijkingswaarde voor de laatste nog melkende speen op een tweede wijze uit te voeren, die verschilt van de wijze waarop de vergelijkingswaarden voor eerdere spenen is berekend.In a special embodiment, the control is adapted to perform the calculation of the comparison value for the last teat that is still milking, which differs from the way in which the comparison values for earlier teats are calculated.

20 Het is tevens gunstig de besturing in te richten om de vergelijkingswaarde en/of de deactiveringsdrempel te berekenen afhankelijk van een gemiddelde van voor de melkstroom representatieve melkparameters over een middelingperiode.It is also advantageous to arrange the control to calculate the comparison value and / or the deactivation threshold depending on an average of milk parameters representative of the milk flow over an averaging period.

De besturing heeft bij voorkeur een geheugen. De middelingperiode 25 is in het geheugen opgeslagen. De middelingperiode kan een specifieke duur hebben. De middelingperiode kan ook betrekking hebben op een specifieke periode tijdens het melken, in het bijzonder de periode rondom het maximum van de melkstroom.The controller preferably has a memory. The averaging period 25 is stored in the memory. The averaging period can have a specific duration. The averaging period can also relate to a specific period during milking, in particular the period around the maximum of the milk flow.

In het bijzonder wanneer de vergelijkingswaarde aan de hand van 30 een middeling wordt uitgerekend, kan de middelingperiode voor de tweede wijze van berekenen verschillen van de middelingperiode voor de eerste wijze. Voor de laatste speen kan een korte middelingperiode worden genomen. Hierdoor zal de vergelijkingswaarde een waarde hebben die meer overeenkomt met de instantane melkstroom, waardoor een vergelijkingswaarde wordt verkregen die dichter bij de 12 instantane waarde ligt. Hierdoor kan de grens van afbreken nauwkeuriger worden getrokken en kan een efficiëntie vergroting worden verkregen.In particular when the comparison value is calculated on the basis of an averaging, the averaging period for the second method of calculation may differ from the averaging period for the first method. A short averaging period can be taken for the last teat. As a result, the comparison value will have a value that corresponds more to the instantaneous milk flow, so that a comparison value is obtained that is closer to the 12 instantaneous value. As a result, the limit of breaking can be drawn more accurately and an efficiency increase can be obtained.

De besturing kan zijn ingericht om de vergelijkingswaarde en/of de deactiveringsdrempel te berekenen afhankelijk van de duur van het melken met de 5 respectieve speenbeker. De deactiveringsdrempel voor het eerste kwartier kan afhankelijk van de tussenpoos tussen het starten van het melken van het eerste en het laatste kwartier worden verlaagd.The control can be arranged to calculate the comparison value and / or the deactivation threshold depending on the duration of milking with the respective teat cup. The deactivation threshold for the first quarter can be lowered depending on the interval between the start of the milking of the first and the last quarter.

In een uitvoeringsvorm is de besturing ingericht om de vergelijkingswaarde voor de laatste nog melkende speen te berekenen op een 10 tweede wijze, waarbij die tweede wijze van berekenen verschilt van de eerste wijze van berekenen van de vergelijkingswaarde voor de ten minste ene speen waarvan het melken eerder is afgebroken. De tweede wijze van berekenen omvat bij voorkeur een wijze van berekenen waarmee de instantane melkstroom nauwkeuriger wordt gevolgd, waardoor het afbreken van het melken versneld 15 wordt.In one embodiment, the control is arranged to calculate the comparison value for the last teat still teat in a second way, wherein the second way of calculating differs from the first way of calculating the comparison value for the at least one teat whose milking was earlier has been aborted. The second method of calculation preferably comprises a method of calculation with which the instantaneous milk flow is followed more accurately, whereby the breaking of the milking is accelerated.

De besturing kan bij voorkeur een afbreeksignaal opwekken en versturen naar deactiveermiddelen van de melkbekers voor het afbreken van het melken, waarbij het afbreeksignaal opwekbaar is wanneer de berekende vergelijkingswaarde een deactiveringsdrempel bereikt.The control can preferably generate and send a cancellation signal to the deactivation means of the teat cups for canceling the milking, the cancellation signal being inducible when the calculated comparison value reaches a deactivation threshold.

20 De besturing is bij voorkeur ingericht om de vergelijkingswaarde te berekenen door over een middelingperiode het middelen van voor de melkstroom representatieve melkparameters. De middelingperiode voor de tweede wijze van berekenen verschilt bij voorkeur van de middelingperiode voor de eerste wijze.The control is preferably adapted to calculate the comparison value by averaging milk parameters representative of the milk flow over an averaging period. The averaging period for the second method of calculation preferably differs from the averaging period for the first method.

In een uitvoeringsvorm omvat de besturing een geheugen, waarbij 25 een deactiveringsdrempel is opgeslagen in het geheugen en dat de besturing is ingericht om het melken van de laatste melkbeker af te breken afhankelijk van de vergelijkingswaarde en de deactiveringsdrempel.In one embodiment the control comprises a memory, wherein a deactivation threshold is stored in the memory and the control is adapted to abort the milking of the last teat cup depending on the comparison value and the deactivation threshold.

In een uitvoering omvat de besturing een geheugen waarin een laatste-speenperiode is opgeslagen en is de besturing verder is ingericht om het 30 melken van de laatste melkbeker af te breken afhankelijk het verloop van een laatste-speenperiode. Het verloop van de laatste-speenperiode wordt bij voorkeur gestart nadat een op de melkparameters voor de speen gebaseerde vergelijkingswaarde de deactiveringsdrempel heeft bereikt. Hierdoor kan een duur van het melken van de laatste speen worden beperkt of juist verlengd omdat de 13 laatste speenperiode mede gebaseerd wordt op historische gegevens, waarmee wordt voorkomen dat die laatste speen te lang ofte kort wordt gemolken.In one embodiment the control comprises a memory in which a last teat period is stored and the control is further adapted to abort the milking of the last teat cup depending on the course of a last teat period. The course of the last-teat period is preferably started after a comparison value based on the teat milking parameters has reached the deactivation threshold. As a result, a duration of milking the last teat can be limited or, on the contrary, extended because the last weaning period is partly based on historical data, which prevents the latter teat from being milked too long or too short.

De historische gegevens van een melkdier kunnen buiten de inrichting zijn opgeslagen en beschikbaar worden gesteld aan de inrichting bij 5 voorbeeld via een netwerk en verwerkmiddelen van de inrichting om dat laatste-speenperiode te berekenen en op te slaan.The historical data of a dairy animal can be stored outside the device and made available to the device, for example via a network and processing means of the device, to calculate and store that last teat period.

De besturing is bij voorkeur ingericht om tijdens het melken de laatste-speenperiode te berekenen afhankelijk van gemeten melkparameters. De besturing is bij voorkeur ingericht om tijdens het melken de laatste-speenperiode 10 te berekenen afhankelijk van de duur van het melken van de spenen. In een andere uitvoeringsvorm heeft de laatste-speenperiode een vooraf bepaalde grootte en deze waarde is opgeslagen in het geheugen.The control is preferably adapted to calculate the last-teat period during milking, depending on measured milking parameters. The control is preferably adapted to calculate the last-teat period 10 during milking, depending on the duration of the milking of the teats. In another embodiment, the last-teat period has a predetermined size and this value is stored in the memory.

De besturing is bij voorkeur ingericht om een op de melkparameters gebaseerde vergelijkingswaarde te berekenen, waarbij in het geheugen een 15 deactiveringsdrempel is opgeslagen en waarbij de besturing verder is ingericht om het melken van de laatste melkbeker af te breken een laatste-speenperiode nadat een op de melkparameters voor de voorlaatste speen gebaseerde vergelijkingswaarde de deactiveringsdrempel heeft bereikt.The control is preferably adapted to calculate a comparison value based on the milking parameters, wherein a deactivation threshold is stored in the memory and the control is further adapted to interrupt the milking of the last teat cup after a last teat period after a milking parameters for the penultimate teat-based comparison value has reached the deactivation threshold.

In een uitvoeringsvorm wordt het verloop van de laatste-20 speenperiode gestart nadat de voorlaatste speen gedeactiveerd is.In one embodiment, the course of the last-teat period is started after the penultimate teat has been deactivated.

Voordelige uitvoeringen van de inrichting volgens de uitvinding worden in de onderconclusies beschreven.Advantageous embodiments of the device according to the invention are described in the subclaims.

De uitvinding zal hierna aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader verduidelijkt worden. Hierin toont: 25 Figuur 1 een schematische opstelling van een inrichting volgens de uitvinding met vier melkbekers,The invention will be explained in more detail below with reference to an exemplary embodiment shown in the drawing. Herein: Figure 1 shows a schematic arrangement of a device according to the invention with four teat cups,

Figuur 2 een schematische opstelling van een inrichting volgens de uitvinding met vier melkbekers,Figure 2 shows a schematic arrangement of a device according to the invention with four teat cups,

Figuur 3a een voorbeeld van meetgegevens van melkstromen in een 30 grafiek waarin de gemeten melkstroom als functie van de tijd is weergegeven,Figure 3a shows an example of measurement data of milk flows in a graph in which the measured milk flow is represented as a function of time,

Figuur 3b een voorbeeld van gemiddelde meetgegevens van de melkstromen volgens Figuur 3a in een grafiek waarin de gemiddelde melkstroom als functie van de tijd is weergegeven, en 14Figure 3b shows an example of average measurement data of the milk flows according to Figure 3a in a graph in which the average milk flow is represented as a function of time, and

Figuur 4 een voorbeeld toont van de aangepaste deactiveringsdrempel.Figure 4 shows an example of the adjusted deactivation threshold.

De uitvinding zal aan de hand van de in Figuur 1 getoonde eerste 5 uitvoering van een inrichting 1 voor het melken van een melkdier, zoals een koe, voorzien van melkbeker 2 worden beschreven. De maatregelen van de inventieve werkwijze zullen duidelijk blijken na lezing van de beschrijving met betrekking tot de inrichting.The invention will be described with reference to the first embodiment of a device 1 for milking a dairy animal, such as a cow, provided with a teat cup 2, shown in Figure 1. The measures of the inventive method will become clear after reading the description with regard to the device.

Bovendien zal de uitvinding bij wijze van voorbeeld nader worden 10 verduidelijkt aan de hand van een beperkt aantal specifiek genoemde melkparameters. Het zal echter duidelijk zijn dat ook andere melkparameters, zoals in de conclusies beschreven, bruikbaar zijn.Moreover, the invention will be further elucidated by way of example on the basis of a limited number of specifically mentioned milking parameters. It will be clear, however, that other milking parameters as described in the claims can also be used.

Voor een vakman is het duidelijk dat louter door experimenteel onderzoek de variatie van de melkparameter gedurende het melken kan worden 15 gemeten. Deze variatie kan dan worden gebruikt, eventueel bewerkt door een wiskundige formule, om althans mede de deactiveringsdrempel te bepalen.It is clear to a person skilled in the art that the variation of the milking parameter during milking can only be measured through experimental research. This variation can then be used, possibly processed by a mathematical formula, to at least partly determine the deactivation threshold.

Figuur 1 toont een melkbeker 2 verbonden met een pulsatorsysteem 8 via een verbinding 29. In de inrichting 1 volgens de uitvinding, geschikt voor het 20 melken van koeien, omvat vier melkbekers 2,31,32,33, die op een vergelijkbare wijze functioneren als melkbeker 2. De vier melkbekers 2,31,32,33 zijn weergeven in Figuur 2. In Figuur 1 zijn de verbindingen 30 naarde andere melkbekers 2,31,32,33 weergegeven.Figure 1 shows a teat cup 2 connected to a pulsator system 8 via a connection 29. In the device 1 according to the invention, suitable for milking cows, four teat cups comprise 2,31,32,33, which function in a similar manner as teat cup 2. The four teat cups 2,31,32,33 are shown in Figure 2. In Figure 1 the connections to the other teat cups 2,31,32,33 are shown.

De in Figuur 1 weergegeven melkbeker 2 kan met behulp van een, niet 25 in figuren weergegeven, melkrobot automatisch worden aan- en afgekoppeld aan, respectievelijk van een speen van een koe. In een uitvoering kan de melkbeker 2,31,32,33 handmatig aan de speen worden gekoppeld.The teat cup 2 shown in Figure 1 can be automatically connected to and disconnected from, or from a teat of a cow, with the aid of a milking robot, not shown in figures. In one embodiment, the teat cup 2,31,32,33 can be coupled manually to the teat.

De met behulp van de melkbeker 2,31,32,33 per uierkwartier gewonnen melk kan over afzonderlijke melkleidingen 4 worden toegevoerd aan een 30 melkhoeveelheidsmeter of melkglas 3. De afvoerleiding 5 van het melkglas 3 is gekoppeld aan een naar de melktank 6 lopende leiding 7. De inrichting 1 omvat voorts, zoals bekend, een pulsatorsysteem 8 voor de melkbeker 2. De vacuüm-leiding 9 voor het pulsatorsysteem 8 is op de gebruikelijke wijze aangesloten op een vacuümpomp met balanstank.The milk obtained with the aid of the teat cup 2,31,32,33 per udder quarter can be supplied via separate milk lines 4 to a milk quantity meter or milk glass 3. The discharge line 5 of the milk glass 3 is coupled to a line 7 leading to the milk tank 6 The device 1 further comprises, as is known, a pulsator system 8 for the teat cup 2. The vacuum line 9 for the pulsator system 8 is connected in the usual manner to a vacuum pump with balance tank.

1515

Door middel van een (niet afgebeelde) robotarm kunnen de melkbekers 2,31,32,33 op de spenen van het melkdier aangesloten worden.The teat cups 2,31,32,33 can be connected to the teats of the dairy animal by means of a (not shown) robot arm.

In de melkleiding 4 is een melkstroommeter 10 opgenomen voor het vaststellen van het op gang komen van de melkstroom en voor het bepalen van de 5 waarde van de melkstroom gedurende het melken. Deze melkstroommeter 10 werkt in dit voorbeeld op basis van het door een melkstroom tot stand brengen van een elektrische verbinding tussen twee elektroden.A milk flow meter 10 is included in the milk line 4 for determining the start of the milk flow and for determining the value of the milk flow during milking. In this example, this milk flow meter 10 operates on the basis of the establishment of an electrical connection between two electrodes through a milk flow.

Elke melkbeker 2,31,32,33 is voorzien van een melkstroommeter 10 in een melkleiding 4. Elke melkstroommeter 10 is zodoende in staat een 10 melkparameter waarde te verschaffen die representatief is voor de respectieve melkstroom die wordt verkregen met de melkbeker uit de respectieve speen waarop de melkbeker 2,31,32,33 is aangesloten.Each teat cup 2,31,32,33 is provided with a milk flow meter 10 in a milk line 4. Each milk flow meter 10 is thus able to provide a milking parameter value representative of the respective milk flow obtained with the teat cup from the respective teat to which the teat cup 2,31,32,33 is connected.

De voor de melkstroom representatieve melkparameter kan verzonden worden vanaf de meeteenheid 10 naar een geschikte besturing 13. Dit kan via een 15 draadhebbende of draadloze verbinding. Het verzonden signaal kan een combinatie zijn van een signaal voor de melkparameter en een signaal voor identificatie van de respectieve melkstroommeter of de respectieve melkbeker 2,31,32,33. Hierdoor is de ontvanger, de besturing 13, in staat de ontvangen melkparameter te koppelen aan de speen waaruit de melk is onttrokken.The milk parameter representative of the milk flow can be sent from the measuring unit 10 to a suitable control 13. This can be via a wired or wireless connection. The transmitted signal can be a combination of a signal for the milk parameter and a signal for identification of the respective milk flow meter or the respective teat cup 2,31,32,33. As a result, the receiver, the control 13, is able to couple the received milk parameter to the teat from which the milk has been extracted.

20 In de melkleiding 4 is tevens een temperatuurmeter 11 opgenomen voor het vaststellen van de melktemperatuur. De melktemperatuur is een goede maat voor de lichaamstemperatuur; deze laatste is bij zieke koeien, zoals door mastitis aangetaste koeien, hoger dan normaal.The milk line 4 also includes a temperature meter 11 for determining the milk temperature. The milk temperature is a good measure of body temperature; the latter is higher than normal in sick cows, such as cows affected by mastitis.

Nabij het melkglas 3 is een geleidbaarheidsmeter 12 voor het bepalen 25 van de elektrische geleidbaarheid, bijvoorbeeld voor het vaststellen van mastitis geplaatst. Deze geleidbaarheidsmeter 12 omvat een reservoir met elektroden om de elektrische geleidbaarheid van de in het reservoir aanwezige melk te meten. Bij elke nieuwe melkstroom wordt de in het reservoir aanwezige melk vervangen. Is de melk aangetast, dan wordt een verhoogde elektrische geleidbaarheid vastgesteld.A conductivity meter 12 for determining the electrical conductivity, for example for determining mastitis, is placed near the milk glass 3. This conductivity meter 12 comprises a reservoir with electrodes for measuring the electrical conductivity of the milk present in the reservoir. With each new milk flow, the milk present in the reservoir is replaced. If the milk is affected, an increased electrical conductivity is established.

30 De uitgangssignalen S1, S2, en S3 van de respectieve meters 10, 11 en 12 worden toegevoerd aan een computer 13, waarin de informatie van deze meters 10,11,12, zoals hierna nader zal worden verduidelijkt, verder wordt verwerkt en eventueel zichtbaar wordt gemaakt op een beeldscherm 14.The output signals S1, S2, and S3 of the respective meters 10, 11 and 12 are supplied to a computer 13, in which the information of these meters 10, 11, 12, as will be explained in more detail below, is further processed and possibly visible is made on a screen 14.

1616

Tussen de leiding 5 en de leiding 7 is voorts een driewegkraan 15 opgenomen om de melkstroom van een door mastitis aangetast kwartier van de uier van de koe te kunnen afvoeren naar een afvaltank 16. Wanneer op grond van door de computer 13 kenbaar gemaakte informatie de boer besluit om melk naar de 5 atvaltank 16 te voeren en hij hiertoe een geëigend commando aan de computer 13 geeft, wordt de driewegkraan 15 door middel van een door de computer 13 geleverd signaal S4 omgezet. Eventueel kan de computer 13 dit signaal S4 automatisch aan de driewegkraan 15 doorgeven.A three-way valve 15 is furthermore arranged between the line 5 and the line 7 to be able to discharge the milk flow from a mastitis-affected quarter of the cow's udder to a waste tank 16. When the farmer is informed on the basis of information made known by the computer 13 decides to carry milk to the atval tank 16 and he gives an appropriate command to the computer 13 for this purpose, the three-way valve 15 is converted by means of a signal S4 supplied by the computer 13. Optionally, the computer 13 can automatically transmit this signal S4 to the three-way valve 15.

Volgens de uitvinding kan de computer of besturing 13 aan de hand 10 van de gegevens van de melkstroommeter 10 het begintijdstip bepalen waarop de melkstroom begint en dit begintijdstip bij voorkeur (tijdelijk of permanent) opslaan in een aan de computer 13 gekoppeld geheugen 17.According to the invention, the computer or control 13 can determine, on the basis of the data from the milk flow meter 10, the start time at which the milk flow starts and preferably store this start time (temporarily or permanently) in a memory 17 coupled to the computer 13.

Hierbij wordt opgemerkt dat onder de uitdrukking opslaan wordt verstaan dat de computer 13 de gegevens, althans tenminste zolang als nodig is 15 voor verwerking van de gegevens, bewaart. Voor het opslaan van de gegevens bevat de computer 13 een of meer geheugens 17 (in het weergegeven voorbeeld is vanwege eenvoud van tekening slechts één geheugen weergegeven).It is noted here that the term saving means that the computer 13 stores the data, at least as long as is necessary for processing the data. For storing the data, the computer 13 comprises one or more memories 17 (in the example shown, only one memory is shown for the sake of simplicity of drawing).

De besturing 13 is in staat een reeks van melkparameters op te slaan. De melkstroommeter 10 is in staat om telkens op vaste intervallen een 20 melkparameter te verzenden naar de computer 13, die telkens wordt opgeslagen. Hierdoor wordt een reeks van melkparameters in het geheugen 17 opgeslagen en kan een geschiedenis voor de melkstroom uit de respectieve speen worden bijgehouden. Het is mogelijk de reeks van melkparameters uit te zetten in een grafiek tegen de tijd. Dit is getoond in de Figuren 3a en 3b. Hierin is te zien dat na 25 verloop van tijd de melkstroom uit een speen maximaal wordt en vervolgens afneemt.The controller 13 is capable of storing a series of milking parameters. The milk flow meter 10 is capable of sending a milking parameter at fixed intervals to the computer 13, which is each time stored. A series of milking parameters are hereby stored in the memory 17 and a history for the milk flow from the respective teat can be kept. It is possible to plot the series of milking parameters in a graph against time. This is shown in Figures 3a and 3b. It can be seen here that after a while the milk flow from a teat becomes maximum and then decreases.

De computer 13 kan een verwerkingsorgaan 18 omvatten dat geschikt is voor het uitvoeren van een wiskundige functie op de waarde van de gemiddelde melkstroom. Verschillende algoritmes kunnen in een geheugen 17 30 van de computer 13 zijn opgeslagen en ter beschikking staan voor het verwerken van de melkparameters of andere ingevoerde gegevens. Het is mogelijk dat de algoritmes gebruikmaken van andere ingevoerde gegevens, bijvoorbeeld gegevens die aan de computer 13 toegevoerd worden via een gebruikersuitwisseling zoals een aan de computer 13 verbonden toetsenbord. De 17 computer 13 kan gekoppeld zijn met een beeldscherm een beeld wordt opgewekt dat de gebruikeruitwisseling vergemakkelijkt.The computer 13 may comprise a processing device 18 suitable for performing a mathematical function on the value of the average milk flow. Different algorithms can be stored in a memory 17 of the computer 13 and available for processing the milking parameters or other input data. It is possible that the algorithms use other input data, for example data supplied to the computer 13 via a user interface such as a keyboard connected to the computer 13. The computer 13 may be coupled to a display screen and an image is generated that facilitates user exchange.

Ten einde het efficiënte gebruik van de melkrinrichting 1 te vergroten moet het melken op een gunstig moment worden afgebroken. Het gunstige 5 moment wordt bepaald een evenwicht te vinden tussen het doormelken van het reeds in de melkinrichting 1 aanwezige melkdier of het vrijmaken van het melkdier en het vervangen door een volgend melkdier. Een in de melkinrichting 1 aanwezig melkdier kan vrijgelaten worden nadat het melken van alle spenen is beëindigd. Een belangrijk moment dat invloed heeft op het vergroten van de efficiëntie is het 10 beëindigen van het melken van de laatste speen.In order to increase the efficient use of the milking device 1, the milking must be stopped at a favorable moment. The favorable moment is determined to find a balance between milking the dairy animal already present in the milking device 1 or releasing the dairy animal and replacing it with a subsequent dairy animal. A dairy animal present in the milking device 1 can be released after the milking of all teats has ended. An important moment that has an influence on increasing the efficiency is the termination of the milking of the last teat.

Bij het bepalen van beëindigen van het melken van een speen wordt enerzijds gebruik gemaakt van een vergelijkingswaarde, die gebaseerd is op de melkstroom uit een speen en anderzijds van een deactiveringsdrempel. Wanneer de vergelijkingswaarde de deactiveringsdrempel bereikt kan het melken worden 15 afgebroken. De uitvinding is gericht op het verbeteren van het afbreken en heeft zodoende betrekking op het berekenen van de deactiveringsdrempel en op het berekenen van de vergelijkingswaarde.When determining the milking of a teat, use is made on the one hand of a comparison value based on the milk flow from a teat and on the other of a deactivation threshold. When the comparison value reaches the deactivation threshold, the milking can be interrupted. The invention is directed to improving the cancellation and thus relates to the calculation of the deactivation threshold and to the calculation of the comparison value.

De besturing 13 is ingericht om de via de melkstroommeter verkregen melkstroomparameter te gebruiken voor het berekenen van een 20 vergelijkingswaarde. De vergelijkingswaarde wordt gebruikt in de vergelijking met de deactiveringsdrempel.The control 13 is adapted to use the milk flow parameter obtained via the milk flow meter for calculating a comparison value. The comparison value is used in the comparison with the deactivation threshold.

In een uitvoeringsvorm wordt de instantane melkparameter gebruikt als vergelijkingswaarde. Dit heeft echter het nadeel dat als gevolg van een plotselinge variatie in de melkstroom en de daarmee samenhangende 25 melkparameter het melken gedeactiveerd kan worden.In one embodiment, the instantaneous milk parameter is used as the comparison value. However, this has the disadvantage that as a result of a sudden variation in the milk flow and the associated milking parameter, the milking can be deactivated.

In een uitvoeringsvorm is de vergelijkingswaarde afhankelijk van een gemiddelde van de melkparameter over een bepaalde periode, de middelingsperiode. In een uitvoeringsvorm wordt een gemiddelde bepaald over alle melkparameters vanaf het begin van het melken. In een uitvoeringsvorm wordt 30 gemiddeld na een vooraf bepaalde vertraging.In one embodiment, the comparison value is dependent on an average of the milking parameter over a certain period, the averaging period. In one embodiment, an average is determined over all milking parameters from the beginning of the milking. In one embodiment, 30 is averaged after a predetermined delay.

In Figuur 3a zijn meetgegevens van vier kwartieren van een melkdier getoond in een grafiek als functie van de tijd. Figuur 3a toont gemeten melkstroomwaarden g1-g4 die representatief zijn voor de melkstroom uit de respectieve melkbekers 2,31,32,33.In Figure 3a, measurement data of four quarters of a dairy animal is shown in a graph as a function of time. Figure 3a shows measured milk flow values g1-g4 which are representative of the milk flow from the respective teat cups 2,31,32,33.

1818

Voor g4 is over een middelingsperiode van t1 een gemiddelde van AV1 weergegeven.For g4, an average of AV1 is shown over an averaging period of t1.

Wanneer een dergelijke middeling voor de gehele curve g4 en ook voor de andere curves g1-3 wordt uitgevoerd, wordt de grafiek volgens Figuur 3b 5 verkregen. Figuur 3b toont op de melkstroomwaarden g1-g4 door middeling verkregen parameters g1-g4. Deze parameters zijn in een uitvoeringsvorm van de uitvinding de vergelijkingswaarden g1-g4, waarmee de deactiveringsdrempel (D1-D4) vergeleken kan worden en waarmee het afbreken kan worden bepaald.When such averaging is performed for the entire curve g4 and also for the other curves g1-3, the graph according to Figure 3b is obtained. Figure 3b shows on the milk flow values g1-g4 parameters obtained by averaging g1-g4. These parameters are in an embodiment of the invention the comparison values g1-g4, with which the deactivation threshold (D1-D4) can be compared and with which the cancellation can be determined.

Het is tijdens het uitvoeren van het melken mogelijk om op een 10 willekeurig moment t de waarde in de grafiek volgens Figuur 3b te berekenen voor het moment t-0.5xt1. De middeling zorgt ervoor dat de tijdswaarde achterloopt op de daadwerkelijke tijd.While performing the milking it is possible to calculate the value in the graph according to Figure 3b for the moment t-0.5x1 at an arbitrary moment t. The averaging ensures that the time value lags behind the actual time.

In een uitvoeringsvorm wordt gemiddeld over een vooraf bepaalde middelingperiode. De periode kan zijn opgeslagen in een geheugen 17.In one embodiment, averaging over a predetermined averaging period. The period can be stored in a memory 17.

15 In een uitvoeringsvorm is de vooraf bepaalde middelingperiode tijdafhankelijk. De middelingperiode kan afnemen naarmate het melken langer duurt. Een algoritme die de afhankelijkheid bepaalt, kan opgeslagen zijn in geheugen 17.In one embodiment, the predetermined averaging period is time dependent. The averaging period can decrease as the milking takes longer. An algorithm that determines the dependency can be stored in memory 17.

In een uitvoeringsvorm is de middelingperiode afhankelijk van het 20 aantal spenen dat nog gemolken worden of waarvan het melken nog niet is afgebroken. De middelingperiode kan voor de laatste speen korter zijn dan voor de op een na laatste speen.In an embodiment, the averaging period is dependent on the number of teats that are still being milked or whose milking has not yet been interrupted. The averaging period may be shorter for the last teat than for the next to last teat.

In een uitvoeringsvorm verschilt het bepalen (het gebruikte algoritme voor het berekenen) van de vergelijkingswaarde van speen tot speen (van kwartier 25 tot kwartier). Hierdoor is het mogelijk een algoritme te kiezen voor de eerste speen dat minder tijdsefficiënt is, terwijl voor de laatste speen een algoritme wordt gekozen dat bijzonder ‘scherp’ is waardoor het melken sneller zal worden afgebroken.In one embodiment, determining (the algorithm used for calculating) the comparison value differs from teat to teat (from quarter to 25 to quarter). This makes it possible to choose an algorithm for the first teat that is less time efficient, while for the last teat an algorithm is chosen that is particularly 'sharp', which means that the milking will be stopped more quickly.

Het algoritme kan werken met verschillende invoeren. In een 30 uitvoering wordt in het algoritme de temperatuur van de melk meegenomen en is de uitkomst mede afhankelijk van de gemeten temperatuur. In een uitvoering wordt alleen een ander algoritme genomen.The algorithm can work with various entries. In an embodiment the temperature of the milk is included in the algorithm and the result is partly dependent on the measured temperature. In one embodiment, only another algorithm is used.

Tijdens het melken wordt de deactiveringsdrempel bepaald. Deze deactiveringsdrempel is bij voorkeur mede afhankelijk van de gemeten 19 melkstroom. Bij voorkeur is een of een aantal algoritmes opgeslagen in een geheugen 17. De besturing 13 is in staat bijvoorbeeld afhankelijk van de tijd, in het bijzonder de tijdsduur van het meten en in een bijzondere uitvoering afhankelijk van afbreken van een voorgaand kwartier, een geschikt algoritme te kiezen voor 5 het berekenen van de deactiveringsdrempel (D1 ,D2,D3,D4*).The deactivation threshold is determined during milking. This deactivation threshold is preferably partly dependent on the measured milk flow. Preferably, one or more algorithms are stored in a memory 17. The control 13 is capable, for example, of a suitable algorithm depending on the time, in particular the duration of the measurement, and in a particular embodiment dependent on the breaking of a previous quarter. to choose 5 for calculating the deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *).

De berekende deactiveringsdrempel D1,D2,D3.D4* kan worden verhoogd voor het laatste kwartier.The calculated deactivation threshold D1, D2, D3.D4 * can be increased for the last 15 minutes.

Als resultaat van de wiskundige functie kan een deactiveringsdrempel zoals een drempelmelkstroomgemiddelde worden 10 verkregen. Afhankelijk van de wensen kan een geschikte functie worden gekozen.As a result of the mathematical function, a deactivation threshold such as a threshold milk flow average can be obtained. Depending on the wishes, a suitable function can be selected.

In de getoonde uitvoeringsvorm start het melken van de spenen telkens op ongeveer hetzelfde tijdstip, namelijk t=0. In een andere uitvoeringsvorm wordt het melken telkens met tussenpozen gestart omdat de melkbekers 2,31,32,33 op verschillende momenten op de spenen aangesloten worden. In de 15 berekeningen van de deactiveringsdrempels kunnen de respectieve tussenpozen worden meegenomen.In the embodiment shown, the milking of the teats starts each time at approximately the same time, namely t = 0. In another embodiment, the milking is each time started at intervals because the teat cups 2,31,32,33 are connected to the teats at different moments. The respective intervals can be included in the calculations of the deactivation thresholds.

In een uitvoeringsvorm wordt het aanpassen/verhogen van de deactiveringsdrempel van de laatste speen D4 pas uitgevoerd na verloop van de respectieve tussenpoos waarmee het melken van de laatste speen is begonnen 20 nadat de voorlaatste speen was begonnen. Het versnellen van het afbreken wordt hiermee uitgesteld met een periode die in hoofdzaak gelijk is met de latere begintijd van het melken van de laatste speen.In one embodiment, adjusting / increasing the deactivation threshold of the last teat D4 is only carried out after the respective interval with which the milking of the last teat has begun after the penultimate teat has begun. Acceleration of breaking off is hereby postponed by a period which is substantially equal to the later start time of the milking of the last teat.

In een uitvoeringsvorm wordt de deactiveringsdrempel D1,D2,D3,D4* gebaseerd op de melkparameterwaarden binnen een gespecificeerd tijdsinterval, 25 bijvoorbeeld de tijdsduur t2 rondom het maximum van de melkstroom, zoals weergegeven in Figuur 3b.In one embodiment, the deactivation threshold D1, D2, D3, D4 * is based on the milking parameter values within a specified time interval, for example the duration t2 around the maximum of the milk flow, as shown in Figure 3b.

In Figuur 3b zijn vier respectieve drempels D1-D4 voor de vier melkstromen g1-g4 weergegeven. In de grafiek is het berekenen van de drempelwaarden tijdens het melken aangegeven doordat de drempelwaarden pas 30 verschijnen na een zeker tijdsverloop.Figure 3b shows four respective thresholds D1-D4 for the four milk flows g1-g4. The graph shows the calculation of the threshold values during milking because the threshold values only appear after a certain period of time.

In een uitvoeringsvorm wordt het melken van een speen afgebroken afhankelijk van de deactiveringsdrempel. Het deactiveren van het melken is een belangrijk element in het efficiënte gebruik van een melkinrichting 1 volgens de uitvinding.In one embodiment, the milking of a teat is interrupted depending on the deactivation threshold. Deactivating milking is an important element in the efficient use of a milking device 1 according to the invention.

2020

In een uitvoeringsvorm wordt de deactiveringsdrempel bepaald tijdens het melken. Hierdoor kan een drempel aangepast worden aan de specifieke eigenschappen van het melkdier. Er kan rekening gehouden worden met de melkstroom van het dier en in het bijzonder de melkstroom van de 5 respectieve speen.In one embodiment, the deactivation threshold is determined during milking. This allows a threshold to be adjusted to the specific characteristics of the dairy animal. The milk flow of the animal and in particular the milk flow of the respective teat can be taken into account.

Langdurig onderzoek heeft echter aangetoond dat voor een snelle deactivering van de melkbeker de functie ‘gemiddelde melkstroom delen door 3’ ongeacht het koe-individu uitermate geschikt is. Verder blijkt voor een niet-snelle deactivering de functie ‘gemiddelde melkstroom delen door 5’ ongeacht het koe-10 individu uitermate geschikt te zijn.However, long-term research has shown that for a rapid deactivation of the teat cup, the function "divide the average milk flow by 3", irrespective of the cow individual. Furthermore, for a non-fast deactivation, the function "divide average milk flow by 5" appears to be extremely suitable regardless of the cow-10 individual.

In een uitvoeringsvorm is het berekenen van de deactiveringsdrempel afhankelijk van de gemeten melkstroom. Aan de hand van de aan de besturing toegevoerde gegevens kan tijdens het melken van de speen een deactiveringsdrempel voor die melkbeker worden berekend.In one embodiment, the calculation of the deactivation threshold depends on the measured milk flow. On the basis of the data supplied to the control, a deactivation threshold for that teat cup can be calculated during the teat milking.

15 In een uitvoeringsvorm wordt de deactiveringsdrempel berekend en wordt de berekende deactiveringsdrempel aangepast en in het bijzonder verhoogd ten einde het bereiken van het moment van deactiveren van het melken te versnellen. De aanpassing kan een aanpassing van de drempel zijn met een vast, vooraf bepaald percentage. In een uitvoeringsvorm is de aanpassing van de 20 berekende drempelwaarde afhankelijk van een melkstroomparameter van de respectieve speen of van een andere speen.In one embodiment, the deactivation threshold is calculated and the calculated deactivation threshold is adjusted and in particular increased in order to accelerate the moment when the milking is deactivated. The adjustment can be an adjustment of the threshold with a fixed, predetermined percentage. In one embodiment, the adjustment of the calculated threshold value is dependent on a milk flow parameter of the respective teat or of another teat.

In een uitvoeringsvorm is de grootte van de aanpassing van de deactiveringsdrempel afhankelijk van een tijdsduur, in het bijzonder de duur van het melken.In one embodiment, the magnitude of the adjustment of the deactivation threshold depends on a duration, in particular the duration of the milking.

25 In een bijzondere uitvoeringsvorm kan de grootte van de aanpassing tijdsafhankelijk zijn, dat wil zeggen een functie van de tijd zijn. In het bijzonder kan de aanpassing telkens groter worden naar mate meer tijd verstreken is. Hierdoor zal de deactiveringsdrempel steeds sneller worden aangepast en zal het bereiken van het moment van deactiveren sneller bereikt worden.In a special embodiment, the size of the adjustment can be time-dependent, that is to say a function of time. In particular, the adjustment may become greater each time the more time has elapsed. As a result, the deactivation threshold will be adjusted increasingly faster and the reaching of the moment of deactivation will be achieved faster.

30 In uitvoeringsvormen van de uitvinding worden twee of meer algoritmes voor het beëindigen van het melken tegelijk uitgevoerd door besturing 13. Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld zowel een tijdsbesparend algoritme volgens de uitvinding wordt gevolgd door de besturing 13 als een voorbekend of ‘normaal’ algoritme. Hierdoor wordt telkens op het meest efficiënte moment het melken 21 afgebroken.In embodiments of the invention, two or more milking algorithms for terminating the milking are performed simultaneously by controller 13. This means that, for example, both a time-saving algorithm according to the invention is followed by the controller 13 as a known or "normal" algorithm. As a result, the milking 21 is interrupted at the most efficient moment each time.

In een uitvoeringsvoorbeeld is het mogelijk, in het bijzonder in het geval van melkdieren die melken in hoofdzaak in overeenstemming met de gemiddelden die gelden voor dat melkdier, dat tegelijk twee of meer algoritmes 5 voor het mogelijk afbreken van het melken gevolgd worden en dat het ‘normale’ algoritme als eerste een signaal voor het afbreken van het melken geeft.In an exemplary embodiment, it is possible, in particular in the case of dairy animals that milk substantially in accordance with the averages that apply to that dairy animal, that two or more algorithms for possible breaking of the milking are simultaneously followed and that the normal 'algorithm is the first to give a signal for canceling the milking.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de algoritmes voor het verhogen van de efficiëntie van het melken bedoeld voor het verhogen van de efficiëntie van het melken van melkdieren die aanzienlijk afwijken van de voor die 10 melkdieren geldende gemiddelden.In an embodiment of the invention, the algorithms for increasing the efficiency of milking are intended to increase the efficiency of milking dairy animals that differ considerably from the averages applicable to those dairy animals.

In een bijzonder voordelige uitvoering omvat de werkwijze het verhogen van de berekende deactiveringsdrempel, en leidt het bereiken van de deactiveringsdrempel met de vergelijkingswaarde niet tot direct onderbreking van het melken, maar wordt een laatste-speenperiode gewacht.In a particularly advantageous embodiment, the method comprises raising the calculated deactivation threshold, and reaching the deactivation threshold with the comparison value does not lead to an immediate interruption of milking, but a final teat period is awaited.

15 In een uitvoering wordt het melken afgebroken wanneer de vergelijkingswaarde gedurende een laatste-speenperiode de verhoogde, berekende deactiveringsdrempel bereikt. Dat wil zeggen dat het melken pas wordt afgebroken wanneer de vergelijkingswaarde een bepaalde minimumtijd een waarde heeft die tot deactivering zou moeten leiden. Volgens de uitvinding wordt 20 het bereiken van de deactiveringsdrempel enerzijds versneld, doordat de deactiveringsdrempel wordt aangepast en in het bijzonder wordt verhoogd, maar wordt anderzijds een veiligheid ingebouwd dat het deactiveren niet te snel gebeurd doordat het melken ten minste een bepaalde periode, hier in zijn algemeenheid aangeduid als laatste-speenperiode, wordt voortgezet en wanneer 25 de vergelijkingswaarde gedurende die periode verandert en het deactiveringsgebied verlaat, dat wil zeggen een waarde aanneemt, waarbij het melken niet gedeactiveerd wordt, dan zal de werkwijze die leidt tot het afbreken van melken (tijdelijk) worden gestopt. Wanneer de vergelijkingswaarde weer het deactiveringsgebied bereikt, zal de laatste-speenperiode opnieuw worden gestart. 30 Wanneer gedurende de laatste-speenperiode de vergelijkingswaarde continu een waarde heeft die in het deactiveringsgebied ligt (in deze aanvrage vaak aangeduid als onder de deactiveringsdrempel), dan zal het melken worden afgebroken.In one embodiment, milking is aborted when the comparison value reaches the increased, calculated deactivation threshold during a last-teat period. That is, the milking is only interrupted when the comparison value has a certain minimum time a value that should lead to deactivation. According to the invention, reaching the deactivation threshold is accelerated, on the one hand, by adjusting the deactivation threshold and, in particular, increasing it, but on the other hand, a safety is built in that the deactivation does not happen too quickly because the milking is at least a certain period of time. Generally referred to as the last-weaning period, is continued, and when the comparison value changes during that period and leaves the deactivation area, that is, a value at which the milking is not deactivated, the method leading to the milking termination (temporary ) are stopped. When the comparison value again reaches the deactivation area, the last-weaning period will be restarted. If during the last-weaning period the comparison value has a value that is continuously in the deactivation area (often referred to as below the deactivation threshold in this application), the milking will be interrupted.

Volgens de uitvinding wordt het afbreken van het melken versneld 22 door het afbreken te laten plaatsvinden bij een drempel die is aangepast (verhoogd) teneinde het melken sneller af te breken, maar zal het afbreken pas plaatsvinden, wanneer de melkstroom gedurende een minimumtijd onder die verhoogde drempel ligt.According to the invention, the breaking of the milking is accelerated 22 by having the breaking take place at a threshold that is adjusted (increased) in order to break the milking more quickly, but the breaking will only take place when the milk flow for a minimum time below that increased threshold.

5 In een uitvoeringsvorm wordt de drempel verhoogd met 20% en wordt voor het laatste kwartier de vergelijkingswaarde dus vergeleken met 120% van de deactiveringsdrempel. In een uitvoeringsvorm wordt de laatste-speenperiode gesteld op 30 seconden. Wanneer de vergelijkingswaarde gedurende 30 seconden lager is dan 120% van de normaal berekende 10 deactiveringsdrempel, dan zal het melken worden gestopt.In one embodiment the threshold is increased by 20% and the comparison value for the last fifteen minutes is thus compared with 120% of the deactivation threshold. In one embodiment, the last-teat period is set to 30 seconds. If the comparison value is lower than 120% of the normally calculated deactivation threshold for 30 seconds, the milking will be stopped.

In een uitvoeringsvorm wordt een werkwijze verschaft waarbij het aanpassen van de berekende deactiveringsdrempel samenhangt met de laatste-speenperiode. In een voordelige uitvoeringsvorm zal een grotere verhoging van de deactiveringsdrempel samenhangen met een verlening van de laatste-15 speenperiode. Hierdoor wordt een werkwijze verkregen waarbij sneller de drempel van afbreken wordt bereikt, maar waarbij dit drempelniveau gedurende een langere tijd moet worden volgehouden.In one embodiment, a method is provided wherein adjusting the calculated deactivation threshold is associated with the last-teat period. In an advantageous embodiment, a greater increase in the deactivation threshold will be associated with an extension of the last-teat period. As a result, a method is obtained in which the threshold of termination is reached more quickly, but in which this threshold level must be maintained for a longer period of time.

In een uitvoeringsvorm wordt een teller of klok in de inrichting gebruikt voor het volgen van de laatste-speenperiode.In one embodiment, a counter or clock is used in the device to track the last-teat period.

20 In een uitvoeringsvorm worden de melkbekers 31,32,33,2 met tussenpozen op de spenen aangebracht. In een uitvoeringsvorm is de berekening van de laatste-speenperiode afhankelijk van de tussenpoos of tussenpozen.In one embodiment, the teat cups 31,32,33,2 are arranged on the teats intermittently. In one embodiment, the calculation of the last-teat period is dependent on the interval or intervals.

In een uitvoeringsvorm worden de melkbekers 31,32,33,2 eerst aangebracht op de achterspenen en vervolgens op de voorspenen. Uitgebreide 25 analyse van meetgegevens heeft uitgewezen dat de achterkwartieren meer en gedurende een langere tijd melk kunnen afgegeven.In one embodiment, the teat cups 31,32,33,2 are first arranged on the rear teats and then on the front teats. Extensive analysis of measurement data has shown that the rear quarters can deliver more milk for a longer period of time.

In Figuur 4 zijn drie uitvoeringsvoorbeelden getoond. D4 in stippellijnen toont de deactiveringsdrempel zoals berekend wanneer hetzelfde algoritme wordt toegepast als voor de eerdere drempels D1-D3, zoals getoond in 30 Figuur 3b. De activeringsdrempel 40 toont een drempel die exponentieel in de tijd groeit. Drempel 41 is een drempel die met 30% is verhoogd ten opzichte van drempel D4. Drempel 42 neemt stapsgewijs toe.Three exemplary embodiments are shown in Figure 4. D4 in dotted lines shows the deactivation threshold as calculated when the same algorithm is applied as for the previous thresholds D1-D3, as shown in Figure 3b. The activation threshold 40 shows a threshold that grows exponentially over time. Threshold 41 is a threshold that is increased by 30% compared to threshold D4. Threshold 42 increases step by step.

Ook de actuele melkstroom zoals gemeten door de melkstroommeter 10 kan door de computer 13 worden opgeslagen. Uit deze gegevens bepaalt de 23 computer 13 continu de gemiddelde melkstroom. Het bepalen van de gemiddelde melkstroom kan beginnen op het moment dat de melkstroom op gang komt, of, ten einde geen rekening te houden met de eerste metingen waar gebruikelijk ruis of afwijkende waarden in aanwezig kunnen zijn, een bepaalde tijdsperiode na het op 5 gang komen van de melkstroom, bijvoorbeeld een tijdsperiode van 10 tot 50 seconden.The current milk flow as measured by the milk flow meter 10 can also be stored by the computer 13. From this data, the 23 computer 13 continuously determines the average milk flow. The determination of the average milk flow can start at the moment that the milk flow starts, or, in order not to take into account the first measurements in which usual noise or deviating values may be present, a certain period of time after starting. of the milk flow, for example a time period of 10 to 50 seconds.

De computer 13 omvat verder een vergelijker 19 voor het vergelijken van de actuele melkstroom met de berekende deactiveringsdrempel of bij voorkeur het drempelmelkstroomgemiddelde. Wanneer de vergelijking aangeeft 10 dat de actuele melkstroom gelijk is aan of kleiner is dan het berekende deactiveringsdrempel/drempelmelkstroomgemiddelde, dan geeft de computer 13 een signaal S5 af dat het deactiveren van de melkbeker 31,32,33,2 regelt. Bijvoorbeeld doordat het signaal S5 het pulsatiesysteem 8 zodanig stuurt dat het vacuüm van de melkbeker 31,32,33,2 wordt weggenomen. Hierdoor zal het 15 melken van de desbetreffende speen worden afgebroken. In een volgende stap kan de melkbeker 31,32,33,2 van de speen worden verwijderd.The computer 13 further comprises a comparator 19 for comparing the current milk flow with the calculated deactivation threshold or preferably the threshold milk flow average. When the comparison indicates that the current milk flow is equal to or less than the calculated deactivation threshold / threshold milk flow average, the computer 13 issues a signal S5 that controls the deactivation of the teat cup 31,32,33,2. For example, because the signal S5 controls the pulsation system 8 such that the vacuum is removed from the teat cup 31,32,33,2. As a result, the milking of the relevant teat will be interrupted. In a next step, the teat cup 31,32,33,2 can be removed from the teat.

In Figuur 3b zijn met kruizen de momenten van het bereiken van de respectieve drempelniveaus aangegeven. Op die momenten v1-v4 wordt het melken met de respectieve melkbeker 31,32,33,2 gestopt.In Figure 3b crosses indicate the moments of reaching the respective threshold levels. At those moments v1-v4, milking with the respective teat cup 31,32,33,2 is stopped.

20 Uit langdurig onderzoek is tevens gebleken dat het mogelijk is de door koeien geleverde gemiddelde melkstroom in te delen in bepaalde melkstroombereiken, en aan elk van die melkstroombereiken een bepaalde drempelmelkstroom toe te wijzen. Dergelijke melkstroombereiken en bijbehorende drempelmelkstromen worden in het geheugen 17 van de computer 13 opgeslagen. 25 Een voorbeeld van dergelijke bereiken is hierna in tabel I weergegeven.Long-term research has also shown that it is possible to divide the average milk flow supplied by cows into specific milk flow ranges, and to assign a specific threshold milk flow to each of those milk flow ranges. Such milk flow ranges and associated threshold milk flows are stored in the memory 17 of the computer 13. An example of such ranges is shown below in Table I.

TABEL ITABLE I

Gemiddeld melkstroombereik (ml/min) Drempelmelkstroom (ml/min) >500 4ÖÖ 370 - 500 12Ö 250 - 370 5Ö 170-250 3Ó <170 20 24Average milk flow range (ml / min) Threshold milk flow (ml / min)> 500 4ÖÖ 370 - 500 12Ö 250 - 370 5Ö 170-250 3Ó <170 20 24

De vergelijker 19 van de computer 13 vergelijkt de gemeten gemiddelde melkstroom met de in het geheugen opgeslagen bereiken, en de computer 13 bepaalt de daarbij behorende deactiveringsdrempel. Wanneer de actuele melkstroom gelijk is aan of kleiner is dan de deactiveringsdrempel dan 5 geeft de computer het signaal S5 af voor het deactiveren van de melkbeker 31,32,33,2.The comparator 19 of the computer 13 compares the measured average milk flow with the ranges stored in the memory, and the computer 13 determines the associated deactivation threshold. If the current milk flow is equal to or smaller than the deactivation threshold, then the computer outputs the signal S5 for deactivating the teat cup 31,32,33,2.

Opgemerkt wordt dat als deactiveringsdrempel ook andere vooraf bepaalde drempelwaarden kunnen worden genomen, bijvoorbeeld die gebaseerd op historische gegevens.It is noted that other predetermined threshold values can also be taken as the deactivation threshold, for example those based on historical data.

10 In een uitvoeringsvorm wordt het melken van de laatste speen afgebroken na verloop van een laatste-speenperiode t3. De tijd t3 kan in een geheugen zijn opgeslagen of kan worden berekend volgens een algoritme.In one embodiment, the milking of the last teat is interrupted after the end of a last teat period t3. The time t3 can be stored in a memory or can be calculated according to an algorithm.

Figuur 3b toont een voorbeeld van een berekende laatste-speenperiode t3. Vanaf het moment v3, dat wil zeggen het moment waarop het 15 melken van de derde en een na laatste speen wordt afgebroken, begint de laatste-speenperiode t3 te lopen. Na verloop van de laatste-speenperiode, aangegeven met lijn L3, kan in uitvoeringsvorm het melken met de laatste melkbeker 31,32,33,2 worden afgebroken. In de getoonde uitvoeringsvorm zou het afbreken vanwege het verloop van de laatste-speenperiode eerder plaatsvinden dan het 20 afbreken vanwege het bereiken van de aangepaste deactiveringsdrempel D4*. Het tijdstip behorend bij L3 is eerder dan moment v4. Het eerder afbreken leidt tot een verhoging van de efficiëntie van het gebruik van de melkrobot.Figure 3b shows an example of a calculated last teat period t3. From the moment v3, that is to say the moment at which the milking of the third and second to last teat is interrupted, the last-teat period t3 starts to run. After the last-teat period, indicated by line L3, the milking with the last teat cup 31,32,33,2 can be interrupted. In the embodiment shown, the cancellation due to the lapse of the last teat period would take place earlier than the cancellation due to the achievement of the adjusted deactivation threshold D4 *. The time associated with L3 is earlier than moment v4. The earlier termination leads to an increase in the efficiency of the use of the milking robot.

In nog een andere uitvoeringsvorm wordt D4* in vergelijking met de in Figuur 3b getoonde uitvoering aanzienlijk meer verhoogd. Hierdoor zal de 25 vergelijkingswaarde g4 zeer snel de extra verhoogde deactiveringsdrempel D4**. Dit kan tijdstip v4* zijn. In een andere uitvoeringsvorm wordt ondanks het bereiken van de deactiveringsdrempel D4** het melken niet onderbroken maar voortgezet. In een uitvoeringsvorm wordt ten minste een tijdsduur t4 gemolken na het bereiken van D4** zoals aangegeven in Figuur 3b, waardoor het melken wordt 30 afgebroken op tijdstip L4*. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat met zekerheid gemolken wordt wanneer de melkproductie nog een relatief hoge waarde heeft, dat het melken relatief snel wordt afgebroken en dat ten minste nog een periode t4 nadat de melkstroom waarde enigszins gezakt is wordt doorgemolken. Dit algoritme leidt tot een efficiëntieverhoging. De tijdsduur t4 kan 25 worden aangeduid als een laatste-speenperiode. Deze laatste-speenperiode kan vooraf bepaald zijn en kan als zodanig in een aan besturing 13 gekoppeld geheugen zijn opgeslagen. In een andere uitvoeringsvorm wordt de laatste-speenperiode t4 bepaald tijdens het melken en wordt de laatste-speenperiode t4 5 mede bepaald op basis van de melkstroomgegevens g1-g4.In yet another embodiment, D4 * is increased considerably more in comparison with the embodiment shown in Figure 3b. As a result, the comparison value g4 will very quickly increase the extra increased deactivation threshold D4 **. This can be time v4 *. In another embodiment, milking is not interrupted but is continued, despite reaching the deactivation threshold D4 **. In one embodiment, at least a duration t4 is milked after reaching D4 ** as indicated in Figure 3b, whereby the milking is interrupted at time L4 *. An advantage of this embodiment is that milking is performed with certainty when the milk production still has a relatively high value, that the milking is interrupted relatively quickly and that at least another period t4 after the milk flow value has fallen somewhat is milked through. This algorithm leads to an efficiency increase. The duration t4 can be referred to as a last-teat period. This last-weaning period can be predetermined and as such can be stored in a memory coupled to control 13. In another embodiment, the last-weaning period t4 is determined during milking and the last-weaning period t4 is also determined on the basis of the milk flow data g1-g4.

De laatste-speenperiode kan vooraf bepaald worden of tijdens het melken gebaseerd op historische melkgegevens. De historische melkgegevens kunnen de melkgegevens omvatten zoals die tijdens het melken van het melkdier worden gevormd. In een uitvoeringsvorm omvatten de historische melkgegevens 10 op de melkparameters (g1,g2,g3,g4) gebaseerde gegevens van die melkbeurt. Het kan voorkomen dat het aanbrengen van de melkbeker 31,32,33,2 op een speen niet volledig juist gebeurd. Een speen kan bijvoorbeeld tijdelijk geblokkeerd zijn. Hierdoor levert die speen, in ieder geval tijdens een beginperiode van het melken, een verminderde hoeveelheid melk. Door de melkparameters of op de 15 melkparameter gebaseerde gegevens (tijdelijk) op te slaan, worden historische melkgegevens verzameld voor het melkdier. Deze melkgegevens kunnen worden gebruikt voor het berekenen van een laatste-speenperiode, waardoor rekening gehouden kan worden met onvolkomenheden in het aanbrengen van de melkbeker 31,32,33,2. Door de laatste-speenperiode mede te baseren op de 20 verminderde melkproductie aan het begin van de melking kan met die onjuiste plaatsing rekening gehouden worden.The last-weaning period can be determined in advance or during milking based on historical milking data. The historical milk data may comprise the milk data as formed during the milking of the dairy animal. In one embodiment, the historical milking data comprises data from that milking based on the milking parameters (g1, g2, g3, g4). It can happen that the fitting of the teat cup 31,32,33,2 on a teat does not happen completely correctly. For example, a teat may be temporarily blocked. As a result, the teat delivers a reduced amount of milk, at least during an initial period of milking. By (temporarily) storing the milking parameters or data based on the milking parameter, historical milking data is collected for the dairy animal. These milk data can be used to calculate a last-teat period, whereby account can be taken of imperfections in the fitting of the teat cup 31,32,33,2. By basing the last weaning period partly on the reduced milk production at the start of the milking, this incorrect placement can be taken into account.

De historische melkgegevens zijn gebaseerd op de melkparameters (g1,g2,g3,g4). De historische melkgegevens kunnen in een geheugen 17 worden opgeslagen.The historical milk data is based on the milking parameters (g1, g2, g3, g4). The historical milk data can be stored in a memory 17.

25 In een uitvoeringsvorm worden de historische melkgegevens gevormd door gegevens met betrekking tot eerdere melkingen van het melkdier. Het melkdier kan in een uitvoeringsvorm worden geïdentificeerd in de werkwijze voor het melken. Het melkdier kan zijn voorzien van een meetbare identificatie zoals een tag. Melkparameters of op de melkparameters gebaseerde 30 melkgegevens kunnen worden opgeslagen samen met een identificatie van het melkdier. Die historische melkgegevens kunnen op een later tijdstip worden opgeroepen uit het geheugen of door een gebruiker of door de melkrobot zelf als onderdeel van een werkwijze van de melkrobot. Het is bijzonder voordelig de melkgegevens op te slaan samen met gegevens die de melkgegevens koppelen * 26 aan een bepaalde speen van het melkdier.In one embodiment, the historical milking data is formed by data relating to previous milkings of the dairy animal. In one embodiment, the dairy animal can be identified in the method for milking. The dairy animal can be provided with a measurable identification such as a tag. Milking parameters or milking data based on the milking parameters can be stored together with an identification of the dairy animal. That historical milk data can be recalled at a later time from the memory or by a user or by the milking robot itself as part of a method of the milking robot. It is particularly advantageous to store the milk data together with data linking the milk data * 26 to a specific teat of the dairy animal.

Op basis van de opgeslagen historische gegevens behorende bij een melkdier kan een laatste-speenperiode worden berekend, waardoor rekening gehouden kan worden met het gedrag van een bepaalde speen van het melkdier 5 in het verleden.On the basis of the stored historical data associated with a dairy animal, a last teat period can be calculated, whereby account can be taken of the behavior of a specific teat of the dairy animal 5 in the past.

In een voordelige uitvoering van een werkwijze voor het melken van een melkdier omvatten de historische melkgegevens de tussenpoos tussen de melking die wordt uitgevoerd en de vorige melking. In een stabiele fase van de lactactiefase wordt een melkdier bij voorkeur driemaal daags gemolken. Het 10 melkdier kan echter al toegang krijgen tot de melkrobot 6 uur na vorige melking. Indien de tussenpoos tussen de melking, hierna aangeduid als tussenmelktijd, kort is, is de laatste-speenperiode een korte periode. Indien de tussenmelktijd langer is kan de laatste-speenperiode op een hogere waarde worden ingesteld. Hierdoor zal het melken minder snel stoppen en wordt de efficiëntie van het melken 15 vergroot.In an advantageous embodiment of a method for milking a dairy animal, the historical milking data comprises the interval between the milking being performed and the previous milking. In a stable phase of the lactation phase, a dairy animal is preferably milked three times a day. However, the dairy animal can already gain access to the milking robot 6 hours after previous milking. If the interval between milking, hereinafter referred to as intermediate milking time, is short, the last-teat period is a short period. If the intermediate milking time is longer, the last-weaning period can be set to a higher value. As a result, the milking will stop less quickly and the efficiency of the milking will be increased.

Het zal de vakman duidelijk zijn dat de laatste-speenperiode volgens de bovengenoemde voorbeelden, en andere voorbeelden in deze beschrijving, zowel een laatste-speenperiode kan zijn die gelijk is aan een periode waarmee het laatste kwartier doormelkt na beëindiging van het derde kwartier als een periode 20 die gestart kan worden nadat een deactiveringsdrempel voor het vierde kwartier een de vergelijkingswaarde voor die laatste nog melkende speen heeft bereikt.It will be clear to those skilled in the art that the last-teat period according to the above examples, and other examples in this description, can be both a last-teat period which is equal to a period with which the last quarter continues to milk after the end of the third quarter and a period 20 which can be started after a deactivation threshold for the fourth quarter has reached the comparison value for the latter still milking teat.

In een uitvoeringsvorm wordt t4 berekend of uit een geheugen opgeroepen door besturing 13 en wordt het melken van de laatste speen afgebroken een tijdsduur t4 na het beëindigen van het melken van de voorlaatste 25 speen op basis van de vergelijking van de vergelijkingswaarde g3 met drempel D3. Voor de laatste speen is dan geen berekening van de deactiveringsdrempel noodzakelijk. Hiermee wordt gewaarborgd dat het melken van de laatste speen hooguit een tijdsduur t4 voortduurt na het beëindigen van het melken van de voorlaatste speen.In one embodiment, t4 is calculated or recalled from a memory by control 13 and the milking of the last teat is interrupted for a period of time t4 after the milking of the penultimate teat is ended based on the comparison of the comparison value g3 with threshold D3. No calculation of the deactivation threshold is then required for the last teat. This ensures that the milking of the last teat lasts at most a period of time t4 after the milking of the penultimate teat has ended.

30 Niet weergegeven in Figuur 3b is dat de middelingsperiode t1 waarover een gemiddelde van de voor de melkstroom representatieve waarde wordt genomen, in een uitvoeringsvorm verandert voor de laatst melkende speen. In een uitvoeringsvorm wordt naar mate de tijd vordert een telkens kortere middelingstijd t1 genomen. Hierdoor zal de gemiddelde waarde van de voor de * 27 melkstroom representatieve waarde steeds nauwkeuriger de instantane waarde volgen, waarbij een negatieve piek in de melkstroomwaarde een aanzienlijk effect op die gemiddelde waarde heeft, waardoor het afbreken sneller bereikt wordt.Not shown in Figure 3b is that the averaging period t1 over which an average of the value representative of the milk flow is taken changes in one embodiment for the last milking teat. In one embodiment, as the time progresses, an ever shorter averaging time t1 is taken. As a result, the average value of the value representative of the * 27 milk flow will increasingly follow the instantaneous value, a negative peak in the milk flow value having a considerable effect on that average value, as a result of which breaking down is achieved more quickly.

De bij het melken door de meters 11, 12 afgegeven signalen kunnen 5 worden gemiddeld over een bepaalde tijdsperiode, bijvoorbeeld over 24 uur, en/of over een aantal melkbeurten. Aangezien de koe meerdere malen per dag zal worden gemolken, kan deze gemiddelde waarde telkens worden berekend als een voortschrijdend gemiddelde. De geleidbaarheidsmeter 12 bepaalt dus de actuele elektrische geleidbaarheid van de verkregen melk en de computer 13 zorgt voor 10 het opslaan van de gemiddelde, historische elektrische geleidbaarheid van de speen gebaseerd op historische gegevens.The signals emitted by the meters 11, 12 during milking can be averaged over a specific period of time, for example over 24 hours, and / or over a number of milking runs. Since the cow will be milked several times a day, this average value can each time be calculated as a moving average. The conductivity meter 12 thus determines the current electrical conductivity of the milk obtained and the computer 13 ensures the storage of the average, historical electrical conductivity of the teat based on historical data.

Deze gemiddelde, historische elektrische geleidbaarheid geeft een aanduiding omtrent deze parameter voor die speen van die bepaalde koe. Wanneer de vergelijker 19 van de computer 13 de actuele elektrische 15 geleidbaarheid vergelijkt met de gemiddelde, historische elektrische geleidbaarheid welke in het geheugen 17 van de computer 13 is opgeslagen kan de afwijking tussen deze waarden door de computer 13 worden bepaald. Hierbij spreekt het voor zich dat gebruik kan worden gemaakt van een op zich bekend dierherkenningsysteem dat voor de eenvoud van beschrijving hier niet nader wordt 20 beschreven.This average, historical electrical conductivity gives an indication of this parameter for that teat of that particular cow. When the comparator 19 of the computer 13 compares the current electrical conductivity with the average, historical electrical conductivity stored in the memory 17 of the computer 13, the deviation between these values can be determined by the computer 13. It goes without saying that use can be made of a per se known animal identification system that is not further described here for the sake of simplicity of description.

Wanneer de afwijking een bepaalde, vooraf in te stellen waarde overschrijdt, dan kan de betreffende speen ontstoken zijn, en kunnen door de computer 13 desbetreffende signalen worden afgegeven om de nodige maatregelen te kunnen treffen. In het bijzonder is het voor de gezondheid van de 25 betreffende koe van belang dat de speen op een andere wijze wordt gemolken dan wanneer een normale geleidbaarheidswaarde wordt gedetecteerd. Hiertoe worden de middelen, in het onderhavige geval het pulsatiesysteem 8, voor het deactiveren van de melkbeker 2 door de computer 13 in werking gesteld op een tijdstip dat afhankelijk is van de gemeten gemiddelde melkstroom en de afwijking 30 in elektrische geleidbaarheid. In het bijzonder past de computer 13 een wiskundige functie toe op zowel de waarde van de gemiddelde melkstroom als op de afwijking in elektrische geleidbaarheid voor het verkrijgen van een zogenaamd gecompenseerd deactiveringsdrempel. Hierbij heeft het de voorkeur dat de functie zodanig is dat bij een verhoogde geleidbaarheid het deactiveren op een tijdstip 28 anders dan gebruikelijk plaatsvindt, met andere woorden bij verhoogde geleidbaarheid wordt de speen langer gemolken.If the deviation exceeds a predetermined value, the teat in question can be ignited, and the computer 13 can send relevant signals in order to be able to take the necessary measures. In particular, it is important for the health of the cow in question that the teat is milked in a different manner than when a normal conductivity value is detected. To this end, the means, in the present case the pulsation system 8, for deactivating the teat cup 2 are activated by the computer 13 at a time which is dependent on the measured average milk flow and the deviation 30 in electrical conductivity. In particular, the computer 13 applies a mathematical function to both the value of the average milk flow and to the deviation in electrical conductivity for obtaining a so-called compensated deactivation threshold. It is preferred here that the function is such that with an increased conductivity the deactivation takes place at a time point 28 other than usual, in other words with an increased conductivity the teat is milked longer.

Na langdurig onderzoek is als voordelig gebleken dat, wanneer de afwijking groter is dan 10%, een functie waarbij de gemiddelde melkstroom wordt 5 vermenigvuldigd met 10 en wordt gedeeld door de afwijking in elektrische geleidbaarheid ervoor zorgdraagt dat het deactiveren van de melkbeker 2,31,32,33 op een voor uiergezondheid geschikt tijdstip plaatsvindt.After lengthy research, it has been found to be advantageous that, if the deviation exceeds 10%, a function in which the average milk flow is multiplied by 10 and divided by the deviation in electrical conductivity causes the teat cup to be deactivated 2.31, 32.33 takes place at a time suitable for udder health.

Het spreekt voor zich dat de gemiddelde melkstroom ook in combinatie met andere melkparameters kan worden gebruikt om de middelen voor het 10 deactiveren van de melkbeker 2,31,32,33 in werking te stellen. Wanneer bijvoorbeeld bij het melken door de temperatuurmeter 11 een waarde wordt afgegeven die duidelijk afwijkt van de desbetreffende gemiddelde waarde, dat wil zeggen buiten een bepaald tolerantiegebied rond de gemiddelde waarde ligt, dan kan dit feit een indicatie zijn voor een ziekte van het melkdier. De computer 13 kan 15 dan zodanig geprogrammeerd zijn dat in dit geval onmiddellijk tot deactivering van de melkbeker 2,31,32,33 en afkoppeling van de melkbeker 2,31,32,33 van de speen wordt overgegaan. Bovendien kan de computer 13 een waarschuwingssignaal aan de boer afgeven.It goes without saying that the average milk flow can also be used in combination with other milking parameters to activate the means for deactivating the teat cup 2,31,32,33. For example, if during milking the temperature meter 11 emits a value that clearly deviates from the relevant average value, that is outside a certain tolerance range around the average value, this fact may be an indication of a dairy animal's disease. The computer 13 can then be programmed such that in this case the teat cup 2,31,32,33 is immediately deactivated and the teat cup 2,31,32,33 is disconnected from the teat. Moreover, the computer 13 can give a warning signal to the farmer.

In het uitvoeringsvoorbeeld weergegeven in Figuur 2 bevat de 20 inrichting 1 vier melkbekers 2,31,32,33. Elk van de melkbekers 2,31,32,33 is op een speen van een koe aan te brengen. Van de melk afkomstig van elk van de melkbekers 2,31,32,33 wordt door de melkstroommeter 10 de melkstroom bepaald, door de temperatuurmeter 11 de temperatuur en door de geleidbaarheidsmeter 12 de elektrische geleidbaarheid. Deze gegevens worden 25 overeenkomstig het uitvoeringsvoorbeeld beschreven aan de hand van Figuur 1 gebruikt.In the exemplary embodiment shown in Figure 2, the device 1 comprises four teat cups 2,31,32,33. Each of the teat cups 2,31,32,33 can be placed on a cow's teat. The milk flow of the milk from each of the teat cups 2,31,32,33 is determined by the milk flow meter 10, the temperature by the temperature meter 11 and the electrical conductivity by the conductivity meter 12. This data is used in accordance with the exemplary embodiment described with reference to Figure 1.

Echter wordt in het uitvoeringsvoorbeeld van Figuur 2 door de computer 13 de speen bepaald waarvan op één tijdstip de melk de laagste elektrische geleidbaarheid levert. Voor elke andere speen bepaalt de computer 13 30 de afwijking van de elektrische geleidbaarheid van de melk geleverd door die andere speen ten opzichte van de laagste geleidbaarheid van de melk verkregen van de speen met de melk met de laagste geleidbaarheid. Op analoge wijze aan het boven beschreven uitvoeringsvoorbeeld kan de afwijking in de geleidbaarheid van de melk tussen de spenen een indicatie zijn dat er sprake is van een φ 29 ontsteking in ten minste één van de spenen. Evenals in de uitvoering van Figuur 1 heeft het dan voordeel dat de middelen voor het deactiveren van de melkbeker 2,31,32,33 door de computer 13 in werking worden gesteld op een tijdstip dat afhankelijk is van de gemiddelde melkstroom en de afwijking in elektrische 5 geleidbaarheid. Als functie blijkt dezelfde functie, dat is de gemiddelde melkstroom vermenigvuldigd met 10 gedeeld door de afwijking in elektrische geleidbaarheid, met voordeel te kunnen worden gebruikt.However, in the exemplary embodiment of Figure 2, the computer 13 determines the teat whose milk provides the lowest electrical conductivity at one point in time. For each other teat, the computer 13 determines the deviation of the electrical conductivity of the milk supplied by that other teat relative to the lowest conductivity of the milk obtained from the teat with the milk with the lowest conductivity. In an analogous manner to the above-described exemplary embodiment, the deviation in the conductivity of the milk between the teats can be an indication that there is an ignition in at least one of the teats. As in the embodiment of Figure 1, it is then advantageous that the means for deactivating the teat cup 2,31,32,33 are activated by the computer 13 at a time which is dependent on the average milk flow and the deviation in electric 5 conductivity. As a function, it appears that the same function, that is the average milk flow multiplied by 10 divided by the deviation in electrical conductivity, can be used with advantage.

Naast de middelen voor het deactiveren van de melkbeker 2,31.32,33 kan de inrichting 1 een op zich bekende melkrobot (niet weergegeven) omvatten, 10 welke melkrobot middelen bevat voor het automatisch aankoppelen respectievelijk afkoppelen van de melkbeker(s). Deze middelen kunnen identiek zijn aan of geïntegreerd zijn met de middelen voor het deactiveren van de melkbekers 2,31,32,33. Het heeft echter de voorkeur wanneer de computer 13 geschikt is voor het bepalen van een tijdsperiode vanaf deactivering van de melkbeker 2,31,32,33 15 en voor het in werking stellen van de middelen voor het afkoppelen van de melkbeker 2,31,32,33 wanneer de tijdsperiode een bepaalde tijddrempelwaarde heeft bereikt. Bij voorkeur is de tijddrempelwaarde instelbaar, waarbij een bereik van tussen ongeveer 2s en ongeveer 15s als voordelig is gebleken.In addition to the means for deactivating the teat cup 2,31, 32,33, the device 1 may comprise a milking robot (not shown) known per se, which milking robot comprises means for automatically connecting or disconnecting the teat cup (s). These means can be identical to or integrated with the means for deactivating the teat cups 2,31,32,33. However, it is preferable if the computer 13 is suitable for determining a period of time from deactivation of the teat cup 2,31,32,33 and for activating the means for disconnecting the teat cup 2,31,32 33 when the time period has reached a certain time threshold. The time threshold value is preferably adjustable, wherein a range of between approximately 2s and approximately 15s has been found to be advantageous.

Het zal duidelijk zijn dat het in sommige gevallen voordelig is niet 20 onmiddellijk de melkbeker 2,31,32,33 te deactiveren wanneer de actuele waarde van de melkparameter gelijk is aan of kleiner is dan de drempelmelkparameterwaarde, maar pas wanneer deze situatie zich gedurende een tijdsperiode voordoet, welke tijdsperiode instelbaar is bijvoorbeeld tussen ongeveer 2s en ongeveer 9s. In het bijzonder bedraagt de tijdsperiode 3s, 25 Evenzo kunnen gemiddelde waarden worden bepaald van verdere signalen die kunnen worden afgeleid uit combinaties van door meerdere sensoren afgegeven signalen. Evenzo kunnen door met name de melkstroommeter 10 in combinatie met de in het melkglas 3 bepaalde hoeveelheid opgevangen melk per melkbeurt signalen worden afgeleid die een maat zijn voor de melksnelheid en/of de 30 melkgift. Ook de waarde van deze signalen kan worden gemiddeld. De genoemde middelingsprocessen worden in de computer 13 uitgevoerd en zullen alle betrekking hebben op een bepaald dier of een bepaalde groep van dieren en/of een bepaalde tijdsperiode. De bij het melken van afzonderlijke dieren door één of meer sensoren afgegeven signalen met een van deze gemiddelde waarde afwijkende waarde φ 30 kunnen steeds een indicatie zijn dat er iets mis is met de gezondheid van de betreffende spenen. Een dergelijke indicatie kan door de computer 13 op een attentielijst worden aangegeven, dat wil zeggen zowel op het beeldscherm 14 van de computer 13 zichtbaar worden gemaakt, als worden uitgeprint. Daarnaast kan een 5 alarmering worden gegeven, bijvoorbeeld in de vorm van op de apparatuur aan te brengen controlelampjes of via de mobiele telefoon van de boer.It will be clear that in some cases it is advantageous not to immediately deactivate the teat cup 2,31,32,33 when the current value of the milking parameter is equal to or smaller than the threshold milking parameter value, but only when this situation occurs during a time period occurs, which time period is adjustable, for example, between approximately 2s and approximately 9s. In particular, the time period is 3s. Similarly, average values can be determined of further signals that can be derived from combinations of signals emitted by a plurality of sensors. Likewise, in particular through the milk flow meter 10 in combination with the amount of milk collected in the milk glass 3, per milking turn signals can be derived which are a measure of the milking speed and / or the milk yield. The value of these signals can also be averaged. The said averaging processes are carried out in the computer 13 and will all relate to a specific animal or a specific group of animals and / or a specific period of time. The signals emitted by one or more sensors when milking individual animals with a value deviating from this average value can always be an indication that something is wrong with the health of the teats concerned. Such an indication can be indicated by the computer 13 on an attention list, i.e. both made visible on the screen 14 of the computer 13 and printed out. In addition, an alarm can be given, for example in the form of control lights to be arranged on the equipment or via the farmer's mobile telephone.

10363451036345

Claims (37)

1. Werkwijze voor het melken van een melkdier, in het bijzonder een koe, omvattende; 5. het aanbrengen van melkbekers (2,31,32,33) op respectieve spenen van het melkdier het melken van de spenen van het melkdier het meten van een voor een melkstroom uit die speen representatieve melkparameter (g1 ,g2,g3,g4), en 10. het afbreken van het melken van de spenen in afhankelijkheid van een vergelijkingswaarde (g1-g4) die berekend wordt op basis van de voor de melkstroom uit de respectieve speen representatieve melkparameter (g1,g2,g3,g4) en in afhankelijkheid van een deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*), gekenmerkt doordat, de werkwijze omvat het tijdens het melken en afhankelijk van 15 de gemeten melkparameter (g1 ,g2,g3,g4) berekenen van de deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) en waarbij voor de als laatste melkende speen de berekende deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) wordt verhoogd.A method for milking a dairy animal, in particular a cow, comprising; 5. mounting teat cups (2,31,32,33) on respective teats of the dairy animal milking the teats of the dairy animal measuring a milk parameter representative of a milk flow from said teat (g1, g2, g3, g4) and 10. interrupting the milking of the teats in dependence on a comparison value (g1-g4) which is calculated on the basis of the milk parameter (g1, g2, g3, g4) representative of the milk flow from the respective teat of a deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *), characterized in that, the method comprises calculating the deactivation threshold (D1, D2, D3 during milking and depending on the measured milking parameter (g1, g2, g3, g4) , D4 *) and for which the calculated deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *) is increased for the last milking teat. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij voor de twee laatste 20 melkende spenen de berekende deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) wordt verhoogd.A method according to claim 1, wherein for the two last 20 teat teats the calculated deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *) is increased. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij voor elke speen de deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) berekend wordt. 25Method according to claim 1 or 2, wherein the deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *) is calculated for each teat. 25 4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het verhogen van de deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) voor het afbreken van het melken van de laatste speen tijdsafhankelijk is.A method according to claim 1, 2 or 3, wherein raising the deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *) for interrupting the milking of the last teat is time-dependent. 5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de voor de als laatste melkende speen berekende deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) afhankelijk is van een tijdsduur vanaf het afbreken van het melken van de voorlaatste speen, waarbij de deactiveringsdrempel (40,41,42) in de tijd wordt verhoogd. 10363 45 kA method according to claim 4, wherein the deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *) calculated for the last milking teat is dependent on a period of time from the termination of the milking of the penultimate teat, the deactivation threshold (40.41) , 42) is increased over time. 10363 45 k 6. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij het verhogen tijdsafhankelijk is van het moment van het starten van het melken van die speen.A method according to claim 4, wherein the raising is time dependent on the moment of starting the milking of said teat. 7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 5 melken van de spenen omvat het afhankelijk van de tijdsduur van het melken berekenen van de vergelijkingswaarde (g1-g4).7. Method as claimed in any of the foregoing claims, wherein the milking of the teats comprises calculating the comparison value (g1-g4) depending on the duration of the milking. 8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het berekenen van de vergelijkingswaarde (g1-g4) en/of de deactiveringsdrempel 10 (D1,D2,D3,D4*) omvat het over een middelingperiode (t1) middelen van de voor de melkstroom representatieve melkparameter (g1,g2,g3,g4) of het middelen van een afgeleide parameter die van de voor de melkstroom representatieve melkparameter (g1,g2,g3,g4) zijn afgeleid.Method according to one of the preceding claims, wherein the calculation of the comparison value (g1-g4) and / or the deactivation threshold 10 (D1, D2, D3, D4 *) comprises averaging over the averaging period (t1) the milk flow representative milk parameter (g1, g2, g3, g4) or averaging a derived parameter derived from the milk parameter (g1, g2, g3, g4) representative of the milk flow. 9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de middelingperiode (t1) een vooraf bepaalde duur heeft.The method of claim 8, wherein the averaging period (t1) has a predetermined duration. 10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarbij de middelingperiode (t2) voor de deactiveringsdrempel een middelingperiode (t2) is rondom een maximum 20 van een melkparameter.A method according to claim 8 or 9, wherein the averaging period (t2) for the deactivation threshold is an averaging period (t2) around a maximum of a milking parameter. 11. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afbreken van het melken plaatsvindt wanneer de vergelijkingswaarde (g1-g4) de deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) heeft bereikt. 25A method according to any one of the preceding claims, wherein the cancellation of the milking occurs when the comparison value (g1-g4) has reached the deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *). 25 12. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afbreken van het melken van de laatste speen plaatsvindt na verloop van een laatste-speenperiode (t3), die vooraf bepaald is of die afhankelijk is van de duur van het melken van die speen. 30A method according to any one of the preceding claims, wherein the milking of the last teat is interrupted after a last-teat period (t3) has elapsed, which is predetermined or which depends on the duration of the milking of that teat. 30 13. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) en/of de vergelijkingswaarde (g1-g4) worden berekend afhankelijk van een tussentijd tussen het starten van het melken van respectieve spenen.A method according to any one of the preceding claims, wherein the deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *) and / or the comparison value (g1-g4) are calculated depending on an interval between the start of milking of respective teats. 14. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afbreken van het melken van de laatste speen afhankelijk is van een tweede vergelijkingswaarde (g4) die op een tweede wijze wordt berekend in 5 afhankelijkheid van de voor de melkstroom uit de laatste speen representatieve melkparameter (g1,g2,g3,g4), welke tweede wijze verschilt van een eerste wijze van berekenen van de vergelijkingswaarde (g1-g3) voor de ten minste ene speen waarvan het melken eerder is afgebroken.14. Method as claimed in any of the foregoing claims, wherein the termination of the milking of the last teat is dependent on a second comparison value (g4) which is calculated in a second manner in dependence on the milk parameter representative of the milk flow from the last teat (g1, g2, g3, g4), which second method differs from a first method of calculating the comparison value (g1-g3) for the at least one teat whose milking has previously been aborted. 15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij het berekenen van de vergelijkingswaarde (g1-g4) omvat het toepassen van een filter en waarbij de tweede wijze bereken het toepassen van een ander filter omvat dan de eerste wijze.The method of claim 14, wherein calculating the comparison value (g1-g4) comprises applying a filter and wherein the second method comprises applying a different filter than the first method. 16. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij het toepassen van het filter het selecteren van melkparameters (g1,g2,g3,g4) omvat, waarbij de melkparameters binnen een bepaald domein van waarden liggen, waarbij het domein voor de tweede wijze van berekenen verschilt van het domein voor de eerste wijze. 20The method of claim 14, wherein applying the filter comprises selecting milking parameters (g1, g2, g3, g4), wherein the milking parameters are within a certain domain of values, wherein the domain for the second method of calculation differs from the domain for the first mode. 20 17. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze verder omvat het verschaffen van historische melkgegevens met betrekking tot het melkdier, en het berekenen van een laatste-speenperiode op basis van de historische gegevens, waarbij het afbreken van het melken van de 25 laatste speen afhankelijk is van het verloop van de laatste-speenperiode (t4)17. Method as claimed in any of the foregoing claims, wherein the method further comprises of providing historical milking data with respect to the dairy animal, and calculating a last teat period on the basis of the historical data, wherein the breaking of the milking of the milking parlor last teat depends on the course of the last weaning period (t4) 18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij de laatste-speenperiode (t4) een periode is nadat de voorlaatste speen is gedeactiveerd.The method of claim 17, wherein the last-teat period (t4) is a period after the penultimate teat has been deactivated. 19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij de laatste-speenperiode (t4) wordt berekend tijdens het melken gebaseerd op de historische melkgegevens zoals gegenereerd tijdens het melken.The method of claim 18, wherein the last-teat period (t4) is calculated during milking based on the historical milking data as generated during milking. 20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de laatste-speenperiode (t4) 4 afhankelijk is van de duur van het melken van de voorlaatste speen.A method according to claim 19, wherein the last-teat period (t4) 4 is dependent on the duration of the milking of the penultimate teat. 21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, waarbij de laatste-speenperiode (t4) afhankelijk is van gemeten melkparameters (g1,g2,g3,g4). 5A method according to claim 19 or 20, wherein the last-teat period (t4) is dependent on measured milking parameters (g1, g2, g3, g4). 5 22. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze omvat het identificeren van het melkdier en het ophalen van historische melkgegevens uit een geheugen (17) gebaseerd op melkparameters (g1,g2,g3,g4) van een eerdere melking van het geïdentificeerde melkdier. 10A method according to any one of the preceding claims, wherein the method comprises identifying the dairy animal and retrieving historical milk data from a memory (17) based on milking parameters (g1, g2, g3, g4) of a previous milking of the identified dairy animal. 10 23. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de deactiveringsdrempel (D4*) van de laatst melkende speen wordt aangepast, zodanig dat het afbreken van het melken sneller bereikt wordt.A method according to any one of the preceding claims, wherein the deactivation threshold (D4 *) of the last milking teat is adjusted such that the breaking of the milking is achieved more quickly. 24. Inrichting (1) voor het automatisch of semi-automatisch melken van een melkdier, zoals een koe, waarbij de inrichting melkbekers (2,31,32,33) en een robotarm omvat, waarbij de robotarm is ingericht om de melkbekers (2,31,32,33) aan te brengen op spenen van het melkdier voor het melken van het melkdier, tevens omvattende een meeteenheid (10) voor het meten van een voor een 20 melkstroom in de respectieve melkbekers (2,31,32,33) representatieve melkparameter (g1,g2,g3,g4), waarbij de meeteenheid (10) is verbonden met en is ingericht om de gemeten melkparameter (g1,g2,g3,g4) te versturen naar een besturing (13), waarbij de besturing (13) is ingericht om een vergelijkingswaarde (g1-g4) te berekenen op basis van de representatieve melkparameter 25 (g1,g2,g3,g4) en dat de besturing is ingericht om het met de melkbekers (2,31,32,33) melken af te breken afhankelijk van de vergelijkingswaarde (g1-g4) en een deactiveringsdrempel (D1-D4*), met het kenmerk, dat de besturing (13) is ingericht om tijdens het melken de deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) te berekenen afhankelijk van de representatieve melkparameter (g1,g2,g3,g4), 30 waarbij de besturing (13) verder is ingericht om de voor de laatste melkbeker berekende deactiveringsdrempel (D4*) te verhogen.Device (1) for automatically or semi-automatically milking a dairy animal, such as a cow, the device comprising teat cups (2,31,32,33) and a robot arm, the robot arm being arranged around the teat cups (2 (31,32,33) to be provided on teats of the dairy animal for milking the dairy animal, also comprising a measuring unit (10) for measuring a milk flow in the respective teat cups (2,31,32,33) ) representative milking parameter (g1, g2, g3, g4), wherein the measuring unit (10) is connected to and adapted to send the measured milking parameter (g1, g2, g3, g4) to a controller (13), the controller (13) is arranged to calculate a comparison value (g1-g4) on the basis of the representative milking parameter 25 (g1, g2, g3, g4) and that the control is arranged to communicate it with the teat cups (2.31, 32,33) ) to break off milking depending on the comparison value (g1-g4) and a deactivation threshold (D1-D4 *), characterized in that the control (13) is arranged to calculate the deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *) during milking depending on the representative milking parameter (g1, g2, g3, g4), wherein the control (13) is further adapted to calculate the calculated for the last teat cup increase the deactivation threshold (D4 *). 25. Inrichting (1) volgens conclusie 24, waarbij de besturing (13) een afbreeksignaal kan opwekken en versturen naar deactiveermiddelen van de ♦ melkbekers (2,31,32,33) voor het afbreken van het melken, waarbij het afbreeksignaal opwekbaar is wanneer de vergelijkingswaarde (g1-g4) de deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4) bereikt.The device (1) according to claim 24, wherein the control (13) can generate and send a cancellation signal to the deactivation means of the ♦ teat cups (2.31, 32, 33) for canceling the milking, the cancellation signal being inducible when the comparison value (g1-g4) reaches the deactivation threshold (D1, D2, D3, D4). 26. Inrichting (1) volgens conclusie 24 of 25, waarbij de besturing (13) verder is ingericht om de deactiveringsdrempel (40,41,42) te verhogen in afhankelijkheid van de tijdsduur vanaf het afbreken van het melken van de voorlaatste speen.Device (1) according to claim 24 or 25, wherein the control (13) is further adapted to increase the deactivation threshold (40, 41, 42) in dependence on the time from the termination of the milking of the penultimate teat. 27. Inrichting (1) volgens conclusie 24, 25 of 26, waarbij de besturing (13) is ingericht om het berekenen van de vergelijkingswaarde (g4) voor de laatste nog melkende speen op tweede wijze uit te voeren, die verschilt van de wijze waarop de vergelijkingswaarde (g1-§3) voor een eerdere speen is berekend.An apparatus (1) according to claim 24, 25 or 26, wherein the control (13) is adapted to perform the calculation of the comparison value (g4) for the last still milking teat in a second manner, which differs from the way in which the comparison value (g1-§3) for a previous teat has been calculated. 28. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 24 - 27, waarbij de besturing (13) is ingericht om de vergelijkingswaarde (g1-g4) en/of de deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) te berekenen afhankelijk van een gemiddelde van voor de melkstroom representatieve melkparameter (g1,g2,g3,g4) over een middelingperiode (t1 ,t2), waarbij de besturing bij voorkeur een geheugen 20 (17) heeft, en waarbij de middelingperiode (t1,t2) in dat geheugen (17) is opgeslagen.Device (1) according to one of claims 24 to 27, wherein the control (13) is adapted to calculate the comparison value (g1-g4) and / or the deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *) depending on an average of milk parameter representative of the milk flow (g1, g2, g3, g4) over an averaging period (t1, t2), the control preferably having a memory 20 (17), and wherein the averaging period (t1, t2) in that memory (17) has been saved. 29. Inrichting (1) volgens conclusie 27 en 28, waarbij de middelingperiode (t1) voor de tweede wijze van berekenen verschilt van de 25 middelingperiode (t1) voor de eerste wijze, waarbij bij voorkeur de middelingperiode (t1) voor de tweede wijze een kortere periode is.29. Device (1) according to claims 27 and 28, wherein the averaging period (t1) for the second calculation method differs from the averaging period (t1) for the first method, wherein preferably the averaging period (t1) for the second method shorter period. 30. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 24 - 29, waarbij de besturing (13) is ingericht om de vergelijkingswaarde (g1-g4) en/of de 30 deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) te berekenen afhankelijk van de duur van het melken van met de respectieve speenbeker (2,31,32,33).Device (1) according to one of claims 24 to 29, wherein the control (13) is adapted to calculate the comparison value (g1-g4) and / or the deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *) of the duration of milking with the respective teat cup (2,31,32,33). 31. Inrichting (1) volgens een van de conclusies 24-30, waarbij de besturing (13) verder is ingericht om de vergelijkingswaarde (§4) voor de laatste 4 nog melkende speen te berekenen op een tweede wijze, waarbij die tweede wijze van berekenen verschilt van de eerste wijze van berekenen van de vergelijkingswaarde (Q1-§3) voor de ten minste ene speen waarvan het melken eerder is afgebroken. 5Device (1) according to one of the claims 24-30, wherein the control (13) is further adapted to calculate the comparison value (§4) for the last 4 still-milking teat in a second way, said second way of calculating differs from the first method of calculating the comparison value (Q1-§3) for the at least one teat whose milking has been aborted earlier. 5 32. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 24-31, waarbij in een geheugen (17) historische gegevens van het melkdier zijn opgeslagen en dat in de besturing (13) een laatste-speenperiode (t4) is bepaald gebaseerd op de historische melkgegevens, en dat de besturing verder is ingericht om het melken 10 van de laatste melkbeker af te breken afhankelijk van het verloop van de laatste-speenperiode (t4).An implement (1) according to any one of claims 24-31, wherein historical data of the dairy animal are stored in a memory (17) and that a last-teat period (t4) is determined in the control (13) based on the historical milk data, and that the control is further adapted to abort the milking of the last teat cup depending on the course of the last teat period (t4). 33. Inrichting (1) volgens conclusie 32, waarbij de besturing (13) verder is ingericht om een vergelijkingswaarde (§1-g4) te berekenen op basis van de voor 15 de melkstroom representatieve melkparameter (g1 ,g2,g3,g4) en is ingericht om het melken met de melkbeker te deactiveren afhankelijk van die vergelijkingswaarde (g1-g4).Device (1) according to claim 32, wherein the control (13) is further adapted to calculate a comparison value (§1-g4) on the basis of the milk parameter (g1, g2, g3, g4) representative of the milk flow and is adapted to deactivate milking with the teat cup depending on that comparison value (g1-g4). 34. Inrichting (1) volgens conclusie 32 of 33, waarbij de besturing (13) is 20 ingericht om tijdens het melken de laatste-speenperiode te berekenen afhankelijk van historische melkgegevens die gemeten melkparameter (g1,g2,g3,g4) omvatten.Device (1) according to claim 32 or 33, wherein the control (13) is adapted to calculate the last-teat period during milking depending on historical milk data comprising measured milk parameter (g1, g2, g3, g4). 35. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 32-34, waarbij de 25 besturing (13) is ingericht om tijdens het melken de laatste-speenperiode (t4) te berekenen afhankelijk van de duur van het melken van de spenen.An apparatus (1) according to any of claims 32-34, wherein the control (13) is adapted to calculate the last-teat period (t4) during milking depending on the duration of the teat milking. 36. Inrichting (1) volgens conclusie 32, waarbij de laatste-speenperiode (t4) een vooraf bepaalde grootte heeft en is opgeslagen in het geheugen (17). 30The device (1) of claim 32, wherein the last-teat period (t4) has a predetermined size and is stored in the memory (17). 30 37. Inrichting (!) volgens conclusie 24-36, waarbij de besturing (13) is ingericht een deactiveringsdrempel (D1,D2,D3,D4*) te berekenen en is ingericht de melkbekers (2,31,32,33) te deactiveren na verloop van een laatste-speenperiode nadat de vergelijkingswaarde (g1-§4) de drempelwaarde heeft )* 4 bereikt. 1036345The device (!) According to claims 24-36, wherein the control (13) is arranged to calculate a deactivation threshold (D1, D2, D3, D4 *) and is arranged to deactivate the teat cups (2,31,32,33) after a last-weaning period after the comparison value (g1-§4) has reached the threshold value * 4. 1036345
NL1036345A 2008-12-22 2008-12-22 METHOD AND DEVICE FOR MILKING A MILK ANIMAL. NL1036345C2 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036345A NL1036345C2 (en) 2008-12-22 2008-12-22 METHOD AND DEVICE FOR MILKING A MILK ANIMAL.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036345A NL1036345C2 (en) 2008-12-22 2008-12-22 METHOD AND DEVICE FOR MILKING A MILK ANIMAL.
NL1036345 2008-12-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036345C2 true NL1036345C2 (en) 2010-06-23

Family

ID=41017093

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036345A NL1036345C2 (en) 2008-12-22 2008-12-22 METHOD AND DEVICE FOR MILKING A MILK ANIMAL.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1036345C2 (en)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2003000042A1 (en) * 2001-06-21 2003-01-03 Westfaliasurge Gmbh Method for milking an animal, in particular a cow
NL1018633C2 (en) * 2001-07-25 2003-01-28 Lely Entpr Ag Method and device for automatically milking a dairy animal.
US6830008B2 (en) * 2001-01-12 2004-12-14 Delaval Holding Ab Optimization of milking
EP1839483A1 (en) * 2006-03-31 2007-10-03 Bou-Matic Technologies Corporation Adaptive milking system

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6830008B2 (en) * 2001-01-12 2004-12-14 Delaval Holding Ab Optimization of milking
WO2003000042A1 (en) * 2001-06-21 2003-01-03 Westfaliasurge Gmbh Method for milking an animal, in particular a cow
NL1018633C2 (en) * 2001-07-25 2003-01-28 Lely Entpr Ag Method and device for automatically milking a dairy animal.
EP1839483A1 (en) * 2006-03-31 2007-10-03 Bou-Matic Technologies Corporation Adaptive milking system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1018633C2 (en) Method and device for automatically milking a dairy animal.
NL1036347C2 (en) METHOD AND DEVICE FOR MILKING A MILK ANIMAL.
EP0954962B1 (en) A method of and an implement for automatically milking animals
NL1036346C2 (en) METHOD AND DEVICE FOR MILKING A MILK ANIMAL.
US20140209029A1 (en) Method and apparatus for milking animals
NL1036345C2 (en) METHOD AND DEVICE FOR MILKING A MILK ANIMAL.
JP2001500746A (en) Configuration including method of milking livestock and method thereof
JPH10500015A (en) How to milk animals
US20230225283A1 (en) System and computer-implemented method for monitoring operating pressure in a milking installation, computer program and non-volatile data carrier
US20030226508A1 (en) A method of and a device for milking animals
NL2021820B1 (en) Milking method, milking system therefor and milking parlor with such a milking system
NL2024417B1 (en) Method and milking device for milking a dairy animal

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160101