NL1035748C2 - Samenstel, grijpinrichting en klemdeel voor een te verplaatsen object. - Google Patents

Description

Samenstel, grijpinrichting en klemdeel voor een te verplaatsen object

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 samenstel, grijpinrichting en klemdeel voor een te verplaatsen object. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstel, gri jpinrichting en klemdeel welke zijn ingericht voor het verschaffen van een transport-orgaan op een object.

10 Het gebruik van spanmiddelen is reeds bekend. Deze middelen worden voornamelijk rond of op objecten geplaatst voor versteviging. Echter, om deze objecten te verplaatsen dient men het object of de spanmiddelen aan te grijpen. Dit is in de meeste gevallen geen gemakkelijke opgave doordat 15 bijvoorbeeld de vorm van het te verplaatsen object ongemakkelijk is of omdat het object zeer zwaar is.

Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding een samenstel, grijpinrichting en klemdeel te verschaffen met welke op een eenvoudige manier een transport-orgaan aan 20 een te verplaatsen object kan worden aangebracht.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt dit doel bereikt door middel van een samenstel van een grijpinrichting en aanspanmiddelen zoals gedefinieerd in conclusie 1. De grijpinrichting van dit samenstel omvat een 25 klemdeelgroep met ten minste één klemdeel ingericht om door aanspanning met de genoemde aanspanmiddelen geklemd te worden op een vlak van het object. Verder is ten minste één klemdeel uit de klemdeelgroep voorzien van een transport-orgaan .

30 Doordat ten minste één klemdeel met een transport- orgaan wordt geklemd op het object, is het object gemakkelijk aangrijpbaar en of kan het eenvoudig verplaatst worden.

1035748 2

Voorbeelden van een transport-orgaan zijn een grijporgaan, zoals een handvat, en of een wiel met welke een object via een rolbeweging verplaatst kan worden.

Een transport-orgaan kan mogelijk losmaakbaar verbonden 5 zijn met een klemdeel. Deze verbinding dient echter sterk genoeg te zijn voor het verplaatsen van het object. In een mogelijke uitvoeringsvorm wordt een klemdeel aangebracht met behulp van de aanspanmiddelen en wordt hierna een transport-orgaan met het klemdeel verbonden.

10 Het is ook voordelig indien het transport-orgaan een grijporgaan omvat welke integraal onderdeel is van het corresponderende klemdeel. Dit is met name voordelig indien dit of een ander klemdeel uit de klemdeelgroep gevormd is door een spuitgietproces. Het klemdeel kan echter ook zonder 15 het transport-orgaan gevormd zijn door een dergelijk proces.

Indien ten minste één klemdeel uit de klemdeelgroep een zich vlak uitstrekkend plaatdeel is, ontstaat een groot contactoppervlak tussen dit klemdeel en het object. Hierdoor wordt het klemdeel beter geklemd en wordt dienovereenkomstig 20 een met dit klemdeel verbonden transport-orgaan beter gefixeerd.

De fixering van het transport-orgaan kan verder verbeterd worden indien ten minste één klemdeel uit de klemdeelgroep begrenzingsmiddelen omvat voor het begrenzen 25 van zijn beweging in een richting in een vlak van het object. Een voorbeeld van deze middelen is een opening in het klemdeel voor het geleiden van de spanmiddelen. Een dergelijke opening kan een duale functie hebben namelijk die van handvat (transport-orgaan) en begrenzingsmiddel.

30 In een voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste één klemdeel uit de klemdeelgroep voorzien van ten minste twee openingen, waarvan ten minste één opening in aangespannen toestand kan dienen als handvat.

3

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de klemdeelgroep een eerste en tweede klemdeel, waarbij de eerste en tweede klemdelen in een aangespannen toestand eikaars beweging begrenzen. Hierbij moet opgemerkt worden dat het eerste en 5 tweede klemdeel integraal uitgevoerd kunnen zijn. De hoek die de twee delen met elkaar maken is binnen de context van de onderhavige uitvinding niet begrensd tot een rechte hoek. Eveneens is het niet noodzakelijk, zoals eerder beschreven, dat beide klemdelen voorzien zijn van een transport-orgaan. 10 De eerste en of tweede klemdelen hebben bij voorkeur ten minste één van de eerdergenoemde eigenschappen.

In een voordelige uitvoering omvat het eerste klemdeel begrenzingsmiddelen voor het begrenzen van beweging van het eerste klemdeel in een richting in een eerste vlak van het 15 object en omvat het tweede klemdeel begrenzingsmiddelen voor het begrenzen van beweging van het tweede klemdeel in een richting in een tweede vlak. In een aangespannen toestand, begrenzen de eerste en tweede klemdelen eikaars beweging in een andere richting dan de eerdergenoemde richting in het 20 respectievelijke tweede en eerste vlak.

Zo kan de grijpinrichting bijvoorbeeld nabij een rand van het te verplaatsen object geplaatst zijn. Hierbij wordt op elk van twee aangrenzende, loodrecht op of althans schuin van elkaar staande vlakken, een klemdeel geplaatst. Door 25 aanspanning worden de klemdelen begrensd in een richting in het vlak waarop zij zijn aangebracht. Echter, in aangespannen toestand grijpen de twee klemdelen elkaar aan waardoor deze eikaars beweging begrenzen in een andere richting dan de eerder genoemde richting.

30 Ter illustratie wordt uitgegaan van het voorbeeld van een kubus, waarbij een eerste klemdeel geklemd wordt op de naar boven gerichte zijde en een tweede klemdeel op de rechterzijde. In dit voorbeeld wordt door middel van één 4 sjorband, welke recht om de kubus wordt aangebracht, zowel het eerste als tweede klemdeel geklemd. Het eerste en het tweede klemdeel omvatten begrenzingsmiddelen voor het begrenzen van beweging in een richting dwars op de sjorband.

5 De klemdelen grijpen, tenminste in aangespannen toestand, elkaar aan zodanig dat de beweging van beide klemdelen in richting parallel aan de sjorband ook begrensd wordt. Hierdoor wordt de beweging van de klemdelen in twee onafhankelijke richtingen begrensd waardoor een goede 10 fixatie wordt verkregen.

De eerste en tweede klemdelen kunnen zijn voorzien van koppelmiddelen voor het tenminste in aangespannen toestand koppelen met het andere deel voor het genoemde begrenzen van eikaars beweging in de genoemde andere richting. Deze 15 koppelmiddelen kunnen zodanig zijn ingericht dat het eerste en tweede klemdeel koppelbaar zijn door deze in elkaar te steken.

Een voorbeeld van koppelmiddelen zijn op elkaar afgestemde uitsparingen en uitsteeksels. Zo kan een eerste 20 klemdeel voorzien zijn van een uitsparing welke ingericht is om samen te werken met een uitsteeksel in het tweede klemdeel. Door het eerste en tweede klemdeel te koppelen en in aangespannen toestand te brengen wordt de beoogde fixatie van het transport-orgaan ten opzichte van het te verplaatsen 25 object bereikt. Het moet worden opgemerkt dat de koppeling reeds kan zijn bewerkstelligd zonder het gebruik van de aanspanmiddelen.

Het is mogelijk dat de koppelmiddelen ingericht zijn voor het realiseren van een koppeling van de eerste en 30 tweede klemdelen onder een variabele hoek. Hierdoor kan de opstelling van het eerste en tweede deel aangepast worden aan de vorm van het object. Indien bijvoorbeeld het eerste en tweede klemdeel geplaatst zijn op twee afzonderlijke 5 vlakken van het te verplaatsen object, waarbij deze vlakken onder een bepaalde hoek staan in het bijzonder ongelijk aan negentig graden, kan de grijpinrichting hieraan aangepast worden.

5 In een uitvoeringsvorm wordt de plaatsing onder variabele hoek gerealiseerd doordat de koppelmiddelen een voor de eerste en tweede klemdelen gemeenschappelijk as omvatten, waarbij de as in een aangespannen toestand loodrecht op de spanmiddelen staat.

10 Het is voordelig indien in een gekoppelde toestand het eerste klemdeel en tweede klemdeel een rechte hoek maken en waarbij het samenstel plaatsbaar is nabij een rand van het object. Naar gelang eventuele openingen voor het geleiden van de spanmiddelen en dergelijke is het mogelijk om te 15 volstaan met één spanmiddel voor het gelijktijdig aanspannen van het eerste en tweede klemdeel.

Het is verder voordelig indien de eerste en tweede klemdelen complementair en of identiek zijn. Juist bij deze laatste uitvoeringsvorm wordt hierdoor een grijpinrichting 20 verkregen met een minimum aan verschillen tussen de eerste en tweede klemdelen. Hierdoor kunnen deze producten gemakkelijk en goedkoop worden vervaardigd en zijn de delen makkelijker in gebruik.

Volgens een tweede en derde aspect van de 25 uitvinding wordt respectievelijk een grijpinrichting en klemdeel verschaft zoals hierboven beschreven.

Uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zullen hieronder in meer detail worden besproken onder verwijzing naar figuren waarbij: 30 Figuren la en lb een uitvoeringsvorm in aangespannen toestand tonen waarbij de grijpinrichting uit één klemdeel bestaat welke nabij een rand van het object is geplaatst; 6

Figuren 2a en 2b een uitvoeringsvorm in aangespannen toestand tonen waarbij de grijpinrichting uit één integraal onderdeel bestaat met twee klemdelen dat midden op een vlak van het object is geplaatst; 5 Figuur 3 een uitvoeringsvorm in aangespannen toestand toont waarbij het eerste en tweede deel onder een variabele hoek koppelbaar zijn;

Figuren 4a en 4b een uitvoeringsvorm tonen van twee identieke klemdelen in respectievelijk gekoppelde en 10 ontkoppelde toestand;

Figuren 5a en 5b een verdere ontwikkeling toont van de uitvoeringsvorm uit figuren 4a en 4b in respectievelijk gekoppelde en ontkoppelde toestand, waarbij het eerste en tweede deel onder een variabele hoek koppelbaar zijn.

15 Figuur 6 een uitvoeringsvorm toont waarin een klemdeel is verbonden met een transport-orgaan met wielen.

Figuur 7 een andere mogelijke verbinding toont tussen een transport-orgaan met wielen en een klemdeel.

Figuren la en lb tonen het algemene idee van de 20 uitvinding. Een plaatvormige grijpinrichting, welke in dit voorbeeld bestaat uit een enkelvoudig klemdeel 1, is voorzien van een transport-orgaan 2. Dit transport-orgaan wordt mede gevormd door één van de twee openingen 3' in het klemdeel 1. Deze en de andere opening 3 geleiden een 25 sjorband 4 en begrenzen de beweging van het klemdeel 1 in een richting loodrecht op de sjorband 4. Sjorband 4 klemt de grijpinrichting op het object 5. Aan beide zijden van het object 5 is een dergelijke grijpinrichting voorzien waardoor het mogelijk wordt object 5 eenvoudig aan te grijpen. In dit 30 voorbeeld kan volstaan worden met één sjorband 4 en twee grijpinrichtingen. Dit levert een bijzonder eenvoudig wijze op waarmee grijporganen aan objecten kunnen worden bevestigd.

7

In figuren la en lb is de sjorband 4 door de twee openingen 3 en 3' gestoken. Het is ook mogelijk dat deze openingen gecombineerd worden tot één grote opening.

Figuur 2a toont een verdere uitvoeringsvorm waarbij de 5 grijpinrichting uit één integraal onderdeel bestaat met twee klemdelen 1, 1' maar welke midden op een vlak van het object 5 is geplaatst. In dit voorbeeld zijn sjorband 4 en sjorband 4' aangebracht rondom het object 5. Op het object is een grijpinrichting geplaatst welke is voorzien van grijporganen 10 2. De fixatie van de grijporganen 2 geschiedt doordat de sjorband door openingen 3 wordt geleid. De openingen 3 welke aangrijpen op sjorband 4 begrenzen de beweging van het eerste klemdeel 1, aangegeven door stippellijn 6 in de richting dwars op sjorband 4. De openingen 3 welke 15 aangrijpen op sjorband 4' begrenzen op hun beurt de beweging van het tweede klemdeel 1', aangegeven door stippellijn 6' in de richting dwars op sjorband 4'. In dit voorbeeld zijn het eerste en tweede klemdeel integraal met elkaar verbonden. Hierdoor werkt de begrenzing van beweging op 20 klemdeel 1 door op klemdeel 1' en vice versa. Zo geldt voor klemdeel 1 dat beweging dwars op sjorband 4 begrensd wordt door de openingen in dit klemdeel, terwijl beweging parallel op sjorsband 4 van dit klemdeel begrensd wordt door het tweede klemdeel 1'.

25 Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm in aangespannen toestand waarbij het eerste klemdeel 1 en tweede klemdeel 1' onder een variabele hoek koppelbaar zijn. Hiertoe is een voor het eerste klemdeel 1 en tweede klemdeel 1' gemeenschappelijk as 7 voorzien. Het eerste klemdeel 1 en 30 tweede klemdeel 1' zijn rondom deze as 7 geplaatst. De gehele grijpinrichting is rond een rand van het object 5 geplaatst welke een hoek ongelijk aan negentig graden heeft. De twee grijporganen 2,2' kunnen rechtlijnig in klemdelen 8 1,1' zijn opgenomen, dat wil zeggen dat het klemdeel 1,1' samen met het grijporgaan 2,2' een vlak geheel vormt. Het is echter ook mogelijk dat een grijporgaan onder een hoek staat.

5 Ook in deze uitvoeringsvorm kan volstaan worden met één sjorband 4. Een bijkomstig voordeel is dat het gebruik van twee klemdelen een verdere fixatie van de grijporganen ten opzichte van het object 4 veroorzaakt. Opening 3 in klemdeel 1 begrenst beweging van dit deel dwars op de sjorband 4, 10 terwijl beweging in de richting parallel aan de sjorband 4 wordt begrensd door de kracht die het tweede deel 1' uitoefent op het eerste klemdeel 1 door de spankracht van de sjorband 4.

Een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm is getoond in 15 figuren 4a en 4b. Bij deze uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van twee identieke klemdelen 1,1'. Deze klemdelen zijn elk voorzien van twee openingen 3,3', welke bij voorkeur even groot zijn. Eveneens omvatten de klemdelen een uitsparing 11 in de dwarsrichting en verspringt de totale 20 breedte van het klemdeel. Door dit verspringen ontstaat een aanslag 12 in het klemdeel welke gebruikt kan worden om de twee klemdelen 1,1' te koppelen. Hiertoe wordt een klemdeel in het andere geschoven. De eerdergenoemde uitsparing 11 in de dwarsrichting is zodanig dat de smallere kant van het 25 andere klemdeel hierin geschoven kan worden. De klemdelen kunnen 1,1' tot aan de aanslag 12 in elkaar geschoven worden, zie figuur 4a.

Verder zijn de klemdelen voorzien van een profiel 13 waardoor de grip verhoogd wordt zowel van de sjorband 4 op 30 het klemdeel als de grip van een hand op het klemdeel.

In gekoppelde toestand dient één van de twee openingen van het klemdeel mede als grijporgaan. Verder moet worden 9 opgemerkt dat de klemdelen voorzien zijn van uitsparingen 14 voor het geleiden van de sjorband 4.

Deze uitvoeringsvorm heeft als groot voordeel dat de grijpinrichting eenvoudig vervoerd kan worden als platte 5 pakketjes en ter plaatse in elkaar gezet kan worden. Doordat de klemdelen identiek zijn is het productieproces aanzienlijk eenvoudiger en goedkoper. Een bijzonder voordelig product wordt verkregen indien de klemdelen uit kunststof worden vervaardigd door middel van een 10 spuitgietproces. Met behulp van deze uitvoeringsvorm kan een rand van een te verplaatsen object zeer eenvoudig van een grijporgaan worden voorzien.

Figuren 5a en 5b tonen een verdere ontwikkeling van de uitvoeringsvorm uit figuren 4a en 4b in respectievelijk 15 gekoppelde en ontkoppelde toestand waarbij het eerste klemdeel 1 en tweede klemdeel 1' onder een variabele hoek koppelbaar zijn. Hierbij is een rand van het klemdeel ter hoogte van de plek waar het andere klem wordt ingestoken voorzien van een karteling 8. Eveneens is de ruimte rond 20 uitsparing 11 vergroot. Door deze twee maatregelen zijn de twee klemdelen 1,1' onder een variabele hoek koppelbaar. In het geval van de uitvoergingsvorm uit figuur 5b zijn 3 verschillende hoeken mogelijk. Het moge duidelijk zijn dat het klemdeel kan worden aangepast om meerdere hoeken 25 mogelijk te maken.

In figuur 6 is een klemdeel 1 verbonden met een transport-orgaan. Dit orgaan is voorzien van twee wielen 15 waardoor het object 5 eenvoudig verplaatsbaar is. Het orgaan kan bestaan uit een HDPE blok waarin een uitsparing is 30 aangebracht waarin het klemdeel kan worden gestoken.

Eventeel kan het HDPE blok zijn voorzien van op zich bekende veerklemconstructies voor het klemmen van het klemdeel aan het HDPE blok. Hierdoor is het mogelijk het transport-orgaan 10 losmaakbaar te verbinden met het klemdeel. Het transport-orgaan kan dan los van het klemdeel gefabriceerd en geleverd worden.

Figuur 7 toont een andere verbinding tussen transport-5 orgaan en klemdeel. Deze verbinding wordt gerealiseerd doordat het transport-orgaan voorzien is van een uitstulping 16 welke door een opening in het klemdeel kan worden gestoken. Zoals figuur 7 toont kan dit een opening zijn van het klemdeel dat een handvat functie heeft.

10 Het moge voor de vakman eveneens duidelijk zijn dat verscheidene wijzigingen van en aanvullingen op de getoonde uitvoeringsvormen mogelijk zijn zonder hierbij buiten de beschermingsomvang te treden welke wordt gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.

15 1035748

Claims (20)

1. Samenstel van een grijpinrichting en aanspanmiddelen, zoals bijvoorbeeld een sjorband, waarbij de grijpinrichting 5 een klemdeelgroep omvat met ten minste één klemdeel ingericht om door aanspanning met de genoemde aanspanmiddelen geklemd te worden op een vlak van het object en waarbij ten minste één klemdeel uit de klemdeelgroep is voorzien van een transport-orgaan, de klemdeelgroep 10 omvattende een eerste en tweede klemdeel, waarbij de eerste en tweede klemdelen in een aangespannen toestand eikaars beweging begrenzen.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij het transport-15 orgaan een grijporgaan omvat welke integraal onderdeel is van het corresponderende klemdeel.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij ten minste één klemdeel uit de klemdeelgroep gevormd is door een 20 spuitgietproces.

4. Samenstel volgens een van de conclusies 1-3, waarbij ten minste één klemdeel uit de klemdeelgroep een zich vlak uitstrekkend plaatdeel is. 25

5. Samenstel volgens een van de conclusies 1-4, waarbij ten minste één klemdeel uit de klemdeelgroep begrenzingsmiddelen omvat voor het begrenzen van zijn beweging in een richting in het vlak van het object. 30

6. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij de begrenzingsmiddelen een opening in het corresponderende klemdeel omvatten voor het geleiden van de spanmiddelen. 1035748

7. Samenstel volgens conclusie 6, waarbij ten minste één klemdeel uit de klemdeelgroep is voorzien van ten minste twee openingen, waarvan ten minste één opening in 5 aangespannen toestand kan dienen als handvat.

8. Samenstel volgens een van de conclusies 1-7, waarbij het eerste en tweede klemdeel integraal met elkaar zijn verbonden. 10

9. Samenstel volgens een van de conclusies 1-8, waarbij het eerste klemdeel begrenzingsmiddelen omvat voor het begrenzen van beweging van het eerste klemdeel in een richting in een eerste vlak van het object, waarbij het 15 tweede klemdeel begrenzingsmiddelen omvat voor het begrenzen van beweging van het tweede klemdeel in een richting in een tweede vlak, en waarbij in een aangespannen toestand, de eerste en tweede klemdelen eikaars beweging begrenzen in een andere richting dan de eerdergenoemde richting in het 20 respectievelijke tweede en eerste vlak.

10. Samenstel volgens conclusie 9, waarbij de eerste en tweede klemdelen zijn voorzien van koppelmiddelen voor het tenminste in aangespannen toestand koppelen met het andere 25 deel voor het genoemde begrenzen van eikaars beweging in de genoemde andere richting.

11. Samenstel volgens conclusie 10, waarbij de koppelmiddelen zodanig zijn ingericht dat het eerste en 30 tweede klemdeel koppelbaar zijn door deze in elkaar te steken. 15

12. Samenstel volgens conclusie 10 of 11, waarbij de koppelmiddelen op elkaar afgestemde uitsparingen en uitsteeksels omvatten.

13. Samenstel volgens een van de conclusies 10-12, waarbij de koppelmiddelen ingericht zijn voor het realiseren van een koppeling van de eerste en tweede klemdelen onder een variabele hoek.

14. Samenstel volgens conclusie 13, waarbij de koppelmiddelen een voor de eerste en tweede klemdelen gemeenschappelijk as omvatten, waarbij de as in een aangespannen toestand loodrecht op de spanmiddelen staat.

15. Samenstel volgens van de conclusies 10-12, waarbij in een gekoppelde toestand het eerste klemdeel en tweede klemdeel een rechte hoek maken en waarbij het samenstel plaatsbaar is nabij een rand van het object.

16. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste en tweede klemdeel complementair zijn.

17. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste en tweede klemdeel identiek zijn. 25

18. Samenstel volgens een van de conclusies 1-17, waarbij het transport-orgaan een wiel omvat.

19. Grijpinrichting zoals gedefinieerd in een van de 30 conclusies 1-18.

20. Klemdeel zoals gedefinieerd in een van de conclusies 1-18. 1035748