NL1033594C1 - Werkwijze en landbouwmachine voor het inzaaien van een akker. - Google Patents

Description

Werkwijze en landbouwmachine voor het inzaaien van een akker

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het 5 inzaaien van een akker.

Gebruikelijk is om een in te zaaien akker in een eerste procesgang te frezen, waarna de akker in een tweede procesgang wordt ingezaaid. De werkwijze volgens de 10 uitvinding stelt zich ten doel het frezen en het inzaaien in één procesgang te realiseren en heeft als kenmerk, dat een landbouwfrees over de bodem wordt bewogen, waarbij een relatief losse bovenlaag van een relatief vaste ondergrond wordt gefreesd en waarbij het zaadgoed achter de 15 landbouwfrees op de relatief vaste ondergrond wordt gezaaid, waarna het zaaigoed wordt afgedekt door de opgeworpen bovenlaag.

Het frezen als zodanig is een reeds lang bekende vorm van 20 grondbewerking in de landbouw. Een roterende landbouwfrees-machine bevat een aangedreven freesas, waaraan over de breedte en in het radiale vlak op gepaste onderlinge afstand freesmessen zijn geplaatst. Deze freesmessen beschikken over het algemeen in de buitendiameter van de 25 samengestelde freesas aan de uiteinden over een nagenoeg horizontaal snijvlak, welke bij rotatie van de freesas op zekere diepte door de bouwvoor snijdt. Hierbij wordt de relatief losse bovenlaag door de freesmessen verbrokkeld. Het onder de freesmessen passerende deel van de relatief 30 vaste ondergrond blijft onberoerd.

Een dergelijke gefreesde bouwvoor vormt een ideale zaaibodem, waarbij het streven erop gericht zal zijn het zaad te positioneren op de relatief vaster ondergrond, 35 afgedekt met een losse bovenlaag. De relatief vaste 033594 2 ondergrond levert door de capillaire werking het benodigde vocht, welke het zaad zal doen laten ontkiemen. De relatief losse bovenlaag beschermt het zaad, ondermeer tegen verdroging, temperatuursinvloeden en vogelvraat, maar zal 5 echter nauwelijks een fysieke belemmering vormen voor de spruiten van het ontkiemend zaad. Met de inventieve werkwijze kan dit streven in één bewerking optimaal worden gerealiseerd.

10 Een gunstige realisatie van de inventieve werkwijze heeft als kenmerk, dat men het zaaigoed op een achter de landbouwfrees gemonteerde zaaiplaat laat vallen, zodanig dat het zaaigoed door de zaaiplaat in de richting van de landbouwfrees wordt geleid en precies op de vers gefreesde 15 relatief vaste ondergrond belandt.

Een verdere gunstige realisatie van de inventieve werkwijze heeft als kenmerk, dat de zaaiplaat is voorzien van een kromming, zodanig dat het zaaigoed over het oppervlak van 20 de zaaiplaat glijdt. Op deze wijze kan eenvoudig worden voorkomen dat het zaaigoed op een onvoorspelbare wijze van de zaaiplaat stuitert, wat verlies van zaadgoed tot gevolg zou kunnen hebben doordat het zaadgoed niet de optimale positie bereikt.

25

De hiervoor beschreven werkwijze heeft vooral tot doel om het zaadgoed breedwerpig te zaaien. Een gunstige realisatie van de inventieve werkwijze waarmee ook in rijen kan worden gezaaid heeft als kenmerk, dat in de zaaiplaat in een 30 lengterichting verlopende goten zijn aangebracht.

Indien een freesbewerking onderdeel uitmaakt van een zaaibedvoorbereiding, zal de freesbewerking, net als de overige bewerkingen, er op gericht moeten zijn dat het 35 zaaigoed zo snel mogelijk en zoveel mogelijk gelijktijdig 3 ontkiemt, waarna het nieuwe gewas een zo egaal mogelijke opkomst vertoond. Dit is met name belangrijk ten aanzien van de concurrentiepositie van het te zaaien cultuurgewas ten opzichte van ongewenste plantensoorten. De beschikbare 5 hoeveelheid capillair vocht uit de vastere ondergrond is hierbij een vele malen belangrijker factor dan de afstand die de spruiten van het ontkiemend gewas moeten afleggen door de losse bovenlaag. Een goede capillaire vochtvoorziening door de ondergrond in combinatie met een 10 voldoende bescherming van verdamping van dit vocht door de losse bovenlaag is dientengevolge belangrijker dan een homogene dikte van de lossere bovenlaag c.q. de plaatselijke bewerkingsdiepte. De meest ideale bewerkingsdiepte kan dan ook niet eenmalig door de 15 gebruiker voor een geheel te bewerken perceel worden ingesteld, maar zal mede bepaald moeten worden door de plaatselijke bodemgesteldheid. In de regel geldt dat een vastere ondergrond, met een grotere bewerkingsweerstand, sneller capillair vocht aanvoert voor het ontkiemend gewas, 20 waardoor de dikte van de beschermende en verdampingremmende losse bovenlaag beperkt kan blijven. Een minder vaste ondergrond, met een lagere bewerkingsweerstand, levert minder snel capillair vocht aan, waardoor de beschermende en verdamping remmende losse bovenlaag dikker moet zijn.

25

Dit gewenste bewerkingsresultaat kan op eenvoudige wijze worden bereikt door de roterende frees dusdanig in het geheel van de machine te integreren, dat bij plaatselijk verhoogde ondervonden bewerkingsweerstand de frees ondieper 30 in de bouwvoor zal werken en dat bij een plaatselijk ondervonden verlaagde bewerkingsweerstand de frees dieper in de bouwvoor zal werken dan de gemiddelde, door de gebruiker ingestelde, gewenste diepte. In de meest voorkomende toepassing graaft een in de bewerkingsrichting 35 roterende frees zich voorwaarts door de bouwvoor, waarbij 4 de omtreksnelheid aanzienlijk hoger ligt dan de voortgaande bewerkingssnelheid van de gehele machine. De frees ontwikkelt hierbij een voortstuwende kracht die eenvoudig kan worden omgezet in een zich oprichtende kracht, die kan 5 worden benut voor het instellen van een hoogte van de frees, bijvoorbeeld door de freesas met zwenkarmen aan het koppeldeel te bevestigend. Een op die wijze bevestigde freesas vormt het onderwerp van een eerdere octrooiaanvraag van dezelfde aanvrager.

10

De uitvinding heeft tevens betrekking op een landbouwmachine, voor het inzaaien van een akker, omvattende een freesinrichting waarin een althans in hoofdzaak cilindervormige frees is opgenomen en een aantal 15 achter de freesinrichting gemonteerde zaaimachines.

De inventieve landbouwfreesmachine heeft tot doel het inzaaien in één bewerking te doen plaatsvinden met het frezen en heeft als kenmerk, dat de landbouwmachine tevens 20 een achter de freesinrichting en onder de zaaimachines geplaatste zaaiplaat omvat, voor het naar de frees leiden van door de zaaimachines afgegeven zaaigoed. Met de zaaiplaat wordt het zaaigoed zodanig gestuurd dat het tegen de stroom in van de vers gefreesde opgeworpen bovenlaag op 25 de kortstondig onbedekte relatief vaste ondergrond belandt.

Een gunstige uitvoeringsvorm waarmee op eenvoudige wijze wordt voorkomen dat het zaaigoed van de zaaiplaat stuitert heeft als kenmerk, dat de zaaiplaat althans in één richting 30 is voorzien van een kromming, zodanig dat het zaaigoed langs het oppervlak van de zaaiplaat glijdt en er niet vanaf stuitert.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm waarbij de plaats waar 35 het zaaigoed belandt nauwkeurig kan worden ingesteld heeft 5 als kenmerk, dat is voorzien in instelmiddelen, voor het instellen van een positie van de zaaiplaat ten opzichte van de frees.

5 De hiervoor beschreven landbouwmachine heeft vooral tot doel om het zaadgoed breedwerpig te zaaien. Een gunstige uitvoeringsvorm waarmee ook in rijen kan worden gezaaid heeft als kenmerk dat de zaaiplaat is voorzien van in een lengterichting verlopende goten.

10

De uitvinding zal hieronder aan de hand van hetgeen in de stand der techniek bekend is en enkele uitvoerings-voorbeelden van de uitvinding nader verduidelijkt worden, waarbij: 15

Fig. 1 een met zwenkarmen uitgevoerde landbouwfrees in zijaanzicht weergeeft;

Fig. 2 deze landbouwmachine voorzien van zaaimachines in zijaanzicht weergeeft; 20 Fig. 3 deze landbouwmachine voorzien van zaaimachines en een zaaiplaat in zijaanzicht weergeeft;

Fig. 4 deze landbouwmachine voorzien van zaaimachines en een gebogen zaaiplaat in zijaanzicht weergeeft; 25 Fig. 5A in perspectief een mogelijke uitvoeringsvorm van een zaaiplaat weergeeft;

Fig. 5B in perspectief een alternatieve uitvoeringsvorm van een zaaiplaat weergeeft.

30 Figuur 1 geeft een landbouwfrees in zijaanzicht weer, waarbij een frees 1 is opgenomen in een frame 2 en met een ketting is verbonden met een aandrijfas 3 die via een vertanding 4 kan worden verbonden met een aftakas van een verder niet getoonde trekker. Frame 2 is aan weerszijden 35 verbonden met twee parallel opgestelde pendelarmen 5a,5b, 6 die op hun beurt scharnierend zijn verbonden met een koppeldeel 6 dat op een op zich bekende wijze aan de trekker kan worden bevestigd. De hoogte van frees 1 kan worden ingesteld met behulp van een verder niet getoonde 5 hefcilinder. Door de ophanging met pendelarmen 5a,5b zal de diepte waarmee frees 1 in de ondergrond doordringt afhangen van de dichtheid van de ondergrond en meer in het bijzonder zal de relatief losse bovenlaag worden weggefreesd en aan de achterzijde in de vorm van fijn verdeelde kluitjes 7 10 worden uitgeworpen, terwijl de relatief vaste ondergrond 8 onbewerkt blijft.

Fig. 2 geeft deze landbouwmachine weer, voorzien van een rij zaaimachines 9, die zodanig zijn opgesteld dat het 15 zaaigoed 10 precies op de vaste ondergrond 8 belandt, waarna het na enkele ogenblikken wordt bedekt door fijn verdeelde kluitjes 7. Een deel van het zaaigoed zal tijdens het vallen door fijn verdeelde kluitjes 7 worden getroffen en daardoor niet op vaste ondergrond 8 belanden.

20

Fig. 3 geeft deze landbouwmachine weer, voorzien van een rij zaaimachines 9 en een zaaiplaat 11, die de stroom zaaigoed 10 afbuigt, zodanig dat de door het zaaigoed afgelegd traject meer parallel verloopt aan het traject van 25 fijn verdeelde kluitjes 7. Hierdoor wordt bereikt dat een groter deel van het zaaigoed op vaste ondergrond 8 belandt. De hoek waaronder het zaaigoed de stroom fijn verdeelde kluitjes passeert kan daarbij worden geoptimaliseerd met behulp van twee instelarmen 12a,12b, waarvan in de figuur 30 alleen instelarm 12a zichtbaar is.

Fig. 4 geeft deze landbouwmachine weer, voorzien van een rij zaaimachines 9 en een zaaiplaat 11 die is voorzien van een kromming, zodanig dat de stroom zaaigoed 10 langs 35 zaaiplaat 11 verloopt. Hierdoor kan worden bereikt dat het 7 zaaigoed de kromming van zaaiplaat 11 nauwkeurig volgt en het zaaigoed nagenoeg parallel verloopt aan het traject van fijn verdeelde kluitjes 7. Hierdoor wordt bereikt dat vrijwel al het zaaigoed op vaste ondergrond 8 belandt.

5 Bovendien blijkt bij een op deze wijze uitgevoerde zaaiplaat nauwelijks zijwaartse spreiding van het zaaigoed op te treden. De hoek waaronder het zaaigoed de stroom fijn verdeelde kluitjes passeert kan worden geoptimaliseerd met behulp van twee instelarmen 12a,12b, waarvan in de figuur 10 alleen instelarm 11a zichtbaar is.

Fig. 5A geeft in perspectief een mogelijke uitvoeringsvorm van een zaaiplaat 11 weer, voorzien van een kromming die afhankelijk van het type zaaigoed zodanig is gekozen dat 15 het zaaigoed langs het oppervlak glijdt, zonder daarvan los te komen. Zaaiplaat 11 is bij voorkeur voorzien van verstevigingsribben 13a,13b, die tevens steun bieden aan een as 14 die is gekoppeld met instelarmen 12a,12b. De hier getoonde zaaiplaat is uitstekend geschikt om breedwerpig te 20 zaaien, doordat het zaaigoed zijwaarts enigszins kan spreiden tijdens het langs het oppervlak van zaaiplaat 11 glijden.

Fig. 5B geeft in perspectief een alternatieve 25 uitvoeringsvorm van een zaaiplaat 11 weer, voorzien van een kromming die afhankelijk van het type zaaigoed zodanig is gekozen dat het zaaigoed langs het oppervlak glijdt, zonder daarvan los te komen. Zaaiplaat 11 is hier voorzien van goten 15a,..,15d via welke het zaaigoed in de richting van 30 frees 1 kan glijden. Het resultaat is dat in rijen wordt gezaaid. Goten 15a,..,15d zorgen tevens voor de benodigde stijfheid van zaaiplaat 11 en ze bieden tevens steun aan een as 14 die is gekoppeld met instelarmen 12a,12b.

1033594

Claims (8)

1. Werkwijze voor het inzaaien van een akker, met het kenmerk, dat een landbouwfrees over de bodem wordt bewogen, 5 waarbij een relatief losse bovenlaag van een relatief vaste ondergrond wordt gefreesd en waarbij het zaadgoed achter de landbouwfrees op de relatief vaste ondergrond wordt gezaaid, waarna het zaaigoed wordt afgedekt door de opgeworpen bovenlaag. 10

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men het zaaigoed op een achter de landbouwfrees gemonteerde zaaiplaat laat vallen, zodanig dat het zaaigoed door de zaaiplaat in de richting van de landbouwfrees wordt geleid. 15

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zaaiplaat is voorzien van een kromming, zodanig dat het zaaigoed over het oppervlak van de zaaiplaat glijdt.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in de zaaiplaat in een lengterichting verlopende goten zijn aangebracht.

5. Landbouwmachine voor het inzaaien van een akker, 25 omvattende een freesinrichting waarin een althans in hoofdzaak cilindervormige frees is opgenomen en een aantal achter de freesinrichting gemonteerde zaaimachines, met het kenmerk, dat de landbouwmachine tevens een achter de freesinrichting en onder de zaaimachines geplaatste 30 zaaiplaat omvat, voor het naar de frees leiden van door de zaaimachines afgegeven zaaigoed.

6. Landbouwmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de zaaiplaat althans in één richting is voorzien van 1 0 3 3 5 94 een kromming, zodanig dat het zaaigoed langs het oppervlak van de zaaiplaat glijdt.

7. Landbouwmachine volgens conclusie 5 of 6, met het 5 kenmerk, dat is voorzien in instelmiddelen, voor het instellen van een positie van de zaaiplaat ten opzichte van de frees.

8. Landbouwmachine volgens een der conclusies 5 t/m 7, 10 met het kenmerk, dat de zaaiplaat is voorzien van in een lengterichting verlopende goten. 0 3 3 5 9 4