NL1033556C2 - Inrichting voor koppeling met een drankhouder. - Google Patents

Inrichting voor koppeling met een drankhouder. Download PDF

Info

Publication number
NL1033556C2
NL1033556C2 NL1033556A NL1033556A NL1033556C2 NL 1033556 C2 NL1033556 C2 NL 1033556C2 NL 1033556 A NL1033556 A NL 1033556A NL 1033556 A NL1033556 A NL 1033556A NL 1033556 C2 NL1033556 C2 NL 1033556C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
beverage container
assembly
beverage
bottle
edge
Prior art date
Application number
NL1033556A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1033556A1 (nl
Inventor
Etienne Herman Walter Blondeel
Original Assignee
Dishposables Internat B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1031550A external-priority patent/NL1031550C2/nl
Priority claimed from NL1031652A external-priority patent/NL1031652C1/nl
Priority claimed from NL1032707A external-priority patent/NL1032707C2/nl
Application filed by Dishposables Internat B V filed Critical Dishposables Internat B V
Priority to NL1033556A priority Critical patent/NL1033556C2/nl
Priority to EP07747374A priority patent/EP2012603A1/en
Priority to US12/296,734 priority patent/US20090272390A1/en
Priority to PCT/NL2007/050150 priority patent/WO2007117144A1/en
Publication of NL1033556A1 publication Critical patent/NL1033556A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1033556C2 publication Critical patent/NL1033556C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A24TOBACCO; CIGARS; CIGARETTES; SIMULATED SMOKING DEVICES; SMOKERS' REQUISITES
    • A24FSMOKERS' REQUISITES; MATCH BOXES; SIMULATED SMOKING DEVICES
    • A24F19/00Ash-trays
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A24TOBACCO; CIGARS; CIGARETTES; SIMULATED SMOKING DEVICES; SMOKERS' REQUISITES
    • A24FSMOKERS' REQUISITES; MATCH BOXES; SIMULATED SMOKING DEVICES
    • A24F19/00Ash-trays
    • A24F19/0092Fixing means for ashtrays on other objects

Landscapes

  • Details Of Rigid Or Semi-Rigid Containers (AREA)

Description

Titel: Inrichting voor koppeling met een drankhouder
De uitvinding heeft betrekking op een dranksamenstel.
Het is gebruikelijk dat drankhouders, zoals bijvoorbeeld blikjes en/of flesjes, in de periode vóór consumptie vuil worden, in het bijzonder mogelijk op plaatsen waar de gebruiker met de mond in aanraking komt 5 met de drankhouder.
Tevens worden drankhouders zoals bijvoorbeeld blikjes en/of flesjes in bepaalde situaties na openen en tenminste gedeeltelijk legen gebruikt als asbak. Deze drankhouders zijn hier echter niet toe ingericht, waardoor veel as en/of rookwaren de omgeving van de drankhouder kunnen bevuilen.
10 Een doel van de uitvinding is tenminste één van bovenstaande nadelen op te heffen.
Dit doel en/of andere doelen worden bereikt door een samenstel van een drankhouder, bij voorkeur een fles of drankblik, en een daarmee koppelbare inrichting, waarbij de inrichting tenminste een omtreksrand en 15 aangrijpelementen omvat, waarbij de aangrijpelementen tenminste deels corresponderen met een omtrek van de drankhouder nabij een bovendeel van de drankhouder, zodanig dat in een eerste toestand de inrichting zich nabij genoemd bovendeel ongeveer langs de drankhouder uitstrekt.
In een eerste stand zal het samenstel volgens de uitvinding niet 20 veel ruimte innemen, doordat de met de drankhouder koppelbare inrichting de drankhouder op voordelige wijze omgeeft. In andere standen is de inrichting bijvoorbeeld 'rechtop' plaatsbaar op de drankhouder of losgekoppeld van de drankhouder als separate eenheid bruikbaar. In deze andere standen kan een gebruiker relatief eenvoudig as en/of rookwaar in 25 de inrichting deponeren zodat de omgeving minder snel vervuild. Tevens kunnen de omtreksranden een ruimte omgeven voor het vullen van drank of fungeren als geleiding voor het drinken van de drank uit de drankhouder o 3 5 5 6 2 zodat de gebruiker niet met de mond bij een eventueel bevuild deel van de drankhouder hoeft te komen. Zodoende kan door het gebruik van het samenstel volgens de uitvinding de hygiëne worden verhoogd.
In een uitvoeringsvorm is de inrichting voorzien van een bodem, 5 welke bodem in een eerste stand tevens op gunstige wijze kan dienen als een soort stofkapje om bevuiling van een bovendeel van de drankhouder tegen te gaan. Daartoe is de inrichting hiertoe vóór consumptie ondersteboven op de drankhouder is geplaatst.
Voor het aangrijpen met de drankhouder zijn gunstige 10 uitvoeringsvormen van de inrichting voorzien van aangrijpelementen, bijvoorbeeld uitgevoerd als op een drankhouder aangrijpbare randen en/of verende aangrijpelementen. De aangrijpelementen kunnen tevens een deel van de omtreksranden zijn.
Bovenstaande doelen kunnen tenminste ten dele worden bereikt 15 met een samenstel van een drankhouder, bij voorkeur een fles of drankblik, en een daarmee koppelbare inrichting, waarbij de inrichting van ten minste een omtreksrand en tenminste een aangrijpelement is voorzien, waarbij de binnenomtrek van het tenminste ene aangrijpelement tenminste deels correspondeert met de omtrek van de drankhouder voor koppeling van de 20 inrichting met de drankhouder, waarbij uitsparingen en/of afbreekranden zijn voorzien in de omtreksrand die tenminste deels ongeveer corresponderen met de omtrek van bepaalde rookwaar.
Bij deze inrichting is het in een gekoppelde gebruikstoestand bijvoorbeeld mogelijk rookwaar op gunstige wijze op het bovendeel van de 25 drankhouder, bij voorkeur het metaal van de bovenzijde van een drankblikje, uit te drukken. De as en/of de uitgedrukte rookwaar kan tussen de omtreksranden en/of in een opening van de drankhouder worden gedeponeerd, waarbij de drankhouder als een soort afvalbak functioneert. Daarbij kan de rookwaar rusten in een uitsparing in de omtreksrand.
3
In een voordelige uitvoeringsvorm is de inrichting stripvormig en bij voorkeur voorzien van inkepingen. De strip is omvouwbaar ten einde een omtreksrand te vormen. Na omvouwen kan de omtreksrand zich vanaf een bovenzijde van de drankhouder van de drankhouder vandaan uitstrekken, 5 bijvoorbeeld om als asbak of drinkhulpmiddel te dienen. Met een dergelijke strip is bijvoorbeeld de productie en/of het transport relatief eenvoudig en/of goedkoop te verwezenlijken.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een artikel, werkwijze en gebruik volgens de 10 uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: figuur IA - F verschillende inrichtingen volgens de uitvinding; figuur 2A - B drankhouders volgens de uitvinding; figuur 3A - E samenstellen volgens de uitvinding; 15 figuur 4A - B doorsneden van delen van samenstellen volgens de uitvinding; figuur 5A - C verschillende inrichtingen volgens de uitvinding; figuur 6A en B respectievelijk een drankhouder en een samenstel volgens de uitvinding; 20 figuur 7A en B doorsneden van delen van samenstellen volgens de uitvinding; figuur 8A - B doorsneden van een deel van respectievelijk een samenstel en een inrichting volgens de uitvinding; figuur 9 een doorsnede van een deel van een samenstel volgens de 25 uitvinding; figuur 10 A — C samenstellen volgens de uitvinding; figuur 11 een samenstel, drankhouders en inrichtingen volgens de uitvinding; figuur 12 een deel van een doorsnede van een samenstel volgens de 30 uitvinding; 4 figuur 13 een doorsnede van een samenstel volgens de uitvinding in bovenaanzicht; figuur 14A een doorsnede van een samenstel volgens de uitvinding in vooraanzicht; 5 figuur 14B een inrichting volgens de uitvinding in perspectief; figuur 14C en 14D doorsneden van samenstellen volgens de uitvinding in vooraanzicht; figuur 15 een inrichting volgens de uitvinding in perspectief.
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen 10 gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In de tekening zijn slechts als voorbeeld uitvoeringsvormen getoond. De daarbij gebruikte elementen van de inrichting zijn slechts als voorbeeld genoemd en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd. Ook andere onderdelen van de inrichting kunnen worden toegepast binnen het raam van de onderhavige uitvinding. 15 De in de figuren getoonde verhoudingen van de uitvoeringsvormen zijn veelal schematisch en/of overdreven weergegeven en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd.
Uitvoeringsvormen van een inrichting 2 volgens de uitvinding zijn ondermeer getoond in figuren 1A-F. De inrichting 2 kan worden gekoppeld 20 aan drankhouders 3, bijvoorbeeld zoals getoond in figuren 2A-2B, zodat een samenstel 1 van een inrichting 2 en een drankhouder 3 wordt gevormd, zoals te zien is in figuren 3A-3D. De inrichting 2 heeft hierbij de vorm van een kraag op de drankhouder 3. Voor aangrijping met een drankhouder 3 is de inrichting 2 voorzien van omtreksranden 4 met tenminste een omtrek 5 25 die ongeveer, althans tenminste deels, correspondeert met de omtrek 6 van de drankhouder 3, althans nabij een bovenste deel daarvan. Hiermee is het mogelijk de inrichting 2 aan een drankhouder 3 te koppelen, bijvoorbeeld door de inrichting 2 op de drankhouder 3 te 'klikken' en/of door de inrichting 2 de drankhouder 3 nauw te laten omsluiten.
5
Ter illustratie zijn in figuur 4A-B delen van doorsneden van uitvoeringsvormen volgens de uitvinding getoond waarbij de inrichting 2 van een aangrijprand 8 is voorzien. Met deze aangrijprand 8 kan de inrichting 2 over de bovenrand 7 van een drankhouder 3, bijvoorbeeld een 5 drankblik, worden geduwd, zodanig dat de aangrijprand 8 achter de bovenrand 7 van de drankhouder 3 aangrijpt en de inrichting 2 op de drankhouder 3 klemt. Deze aangrijprand 8 kan bijvoorbeeld als een verend element zijn gevormd, zodat de aangrijprand achter de bovenrand 7 'klikt'. In respectievelijk figuren 4A en 4B is te zien hoe een gebruiker de inrichting 10 2 boven een bovenrand 7 kan positioneren en de inrichting 2 vervolgens tot over de bovenrand 7 kan duwen zodat de aangrijprand 8 de inrichting 2 aan de fles klemt. De aangrijprand 8 klemt hier vervolgens de fles op tenminste twee posities 8A en 8B, welke posities de inrichting 3 kunnen omcirkelen.
Uiteraard is een aangrijprand 8 geen vereiste voor aangrijping van 15 de inrichting 2 met de drankhouder 3, door enigszins corresponderende omtrekken 5, 6 van respectievelijk de inrichting 2 en de drankhouder 3 kan de inrichting 2 reeds met de drankhouder 3 worden gekoppeld. Dit is bijvoorbeeld mogelijk met de in figuur 3D,E getoonde uitvoeringsvorm. Hierbij heeft de inrichting 2 de vorm van een beker die nauw een 20 drankhouder 3 omsluit. Tevens is het bijvoorbeeld mogelijk een deel van de inrichting 2, bijvoorkeur bij de aangrijpzijde 4, in het drinkgat 9 van de drankhouder, bijvoorbeeld een drankblik 3 of fles 3, te laten steken, zoals ondermeer is getoond in figuur 6B. Meerdere koppelprincipes zijn denkbaar binnen het raamwerk van de uitvinding.
25 Dergelijke inrichtingen 2 en/of samenstellen 1 van inrichtingen 2 en drankhouders 3 zijn in bepaalde uitvoeringsvormen bijvoorbeeld geschikt als asbak en/of als drinkhulpmiddel om de drank naar de mond te geleiden. In het geval van de asbak kan de drankhouder 3 op gunstige wijze als opslagruimte/afvalbak voor gebruikt rookwaar 10 (figuur 2B) en/of as 30 dienen. De binnenzijde 11 van de inrichting 2 en/of het metaal van de 6 bovenzijde 12 van een drankblikje kan bijvoorbeeld als uitdrukmogelijkheid voor de rookwaar dienen. Na het gebruik en/of uitdrukken kan de rookwaar 10 via het gat 9 in de drankhouder 3 worden gedeponeerd. In een uitvoeringsvorm is de inrichting 2 uitermate geschikt als wegwerpproduct, 5 het kan bijvoorbeeld tezamen met de drankhouder 3, bijvoorbeeld reeds na een korte gebruiksduur worden weggeworpen als afval.
Geschikte samenstellen 1 volgens de uitvinding omvatten bijvoorbeeld drankhouders 3 als drinkblikken en/of flessen, bijvoorbeeld van 25 cl, 33cl.en/of 0.5cl. Hiertoe is het gunstig indien de omtrek 5 bij een deel 10 van de inrichting 2 ongeveer aansluit bij een bovendeel 7 van genoemde drinkblikken en/of flessen. Op het moment van schrijven waren veel voorkomende omtrekken 6 van bovenranden 7 van geschikte drankblikken ongeveer 162 mm, bijvoorbeeld zoals bij Red Buil, voor de relatief brede blikken, en 168 mm voor de relatief langwerpige blikken, bijvoorbeeld zoals 15 bij Coca Cola. Uiteraard zijn afwijkingen van deze maten mogelijk en kunnen deze maten niet als begrenzend worden opgevat. Voor aangrijping met de drankhouder 3 kan de omtrek 5 bij de aangrijpzijde 4 van de inrichting 2 bijvoorbeeld kleiner en/of groter zijn dan genoemde omtrek 6 van de drankhouder 3. Geschikte flessen kunnen bijvoorbeeld de volgende 20 maten van omtrekken 6 van bovendelen 7 hebben: ongeveer 71 mm, bijvoorbeeld zoals bij Coca Cola flesjes, ongeveer 87 mm, bijvoorbeeld zoals bij Spa flesjes, of ongeveer 114 mm, zoals bijvoorbeeld bij bepaalde sport en fruitdranken. In bepaalde uitvoeringsvormen volgens de uitvinding is één inrichting 2 geschikt om met verschillende bovendelen 7 en/of omtrekken 6 25 van verschillende drankhouders 3 samen te werken. Verderop in de tekst zal dit nader worden besproken. Bovendelen 7 van flessen kunnen bijvoorbeeld worden gekenmerkt door het schenkdeel waar de dop om sluit.
In figuren 5A en 5C en 6A-C zijn uitvoeringsvormen volgens de uitvinding getoond waarbij de drankhouders 3 flessen omvatten. Hierbij 30 heeft de omtreksrand 4 van de inrichting 2 een kuipvorm 4A en een 7 aangrijpdeel 4B, bijvoorbeeld zodat de inrichting 2 tevens dient als een soort trechter om gemakkelijker as in te deponeren. Bij het aangrijpdeel 4B correspondeert de omtreksrand 4 zodanig met de binnenzijde van het bovendeel 7 van het flesje dat het flesje het aangrijpdeel 4B nauw omsluit.
5 In een voordelige uitvoeringsvorm is de omtreksrand 4 voorzien van uitsparingen 13 die ongeveer, althans ten dele, corresponderen met de omtrek van bepaald rookwaar 10, zodat deze als hulpmiddel kunnen dienen voor het laten rusten en/of zelfs fixeren van de rookwaar 10. Dergelijke uitsparingen zijn ondermeer getoond in figuren IA, IB, 1D en IE. Bepaalde 10 uitsparingen 13 kunnen tevens geschikt zijn als drinkhulpmiddel, zoals bijvoorbeeld is te zien in figuur 1B. Figuur 1B toont een uitvoeringsvorm met verschillende soorten uitsparingen 13, waarmee de inrichting 2 in principe geschikt is gemaakt voor het vervullen van verschillende functies. In figuur IE is een uitvoeringsvorm getoond met afbreekranden 14 waarmee 15 delen van de inrichting 2 kunnen worden afgebroken zodat uitsparingen 13 ontstaan. De inrichting 2 kan bijvoorbeeld eerst dienen als drinkhulpmiddel en na het afbreken van genoemde delen als asbak. Afbreekranden 14 kunnen bijvoorbeeld zijn gevormd door het plaatselijk wegnemen van materiaal of door perforaties.
20 In figuur 1C is een uitvoeringsvorm getoond waarbij de inrichting 2 een strip 15 omvat waarmee kraagvormige omtreksranden 4 kunnen worden gevormd, zoals te zien in figuur 1F. Een dergelijke strip 15 kan relatief eenvoudig en als massaproducten worden getransporteerd en geproduceerd. Spuitgieten is bijvoorbeeld een uiterst geschikte 25 productiewijze hiervoor. Voor het aan elkaar koppelen van twee delen van de inrichting 2 zijn in de in figuur 1F,G twee inkepingen 16 voorzien, welke inkepingen 16, zoals te zien in figuur 1F in elkaar kunnen grijpen ter vorming van een kraagvorm. In bepaalde uitvoeringsvormen zijn meerdere inkepingen 16 voorzien, in de figuren 1F en G aangegeven met een 30 stippellijn, zodat de inrichting 2 geschikt kan worden gemaakt voor 8 samenwerking met verschillende omtrekken 6 van verschillende bovendelen 7. Tevens kunnen hiertoe, bijvoorbeeld ter plaatse van de stippellijnen 16, delen van de strip 15 worden afgebroken.
Binnen het raamwerk van de uitvinding zijn tevens meerdere 5 wijzen van vormen en/of vouwen denkbaar waarmee een inrichting 2 tot kraagvorm kan worden gevormd en/of gevouwen. De kraagvormige inrichting 2 kan bijvoorbeeld worden gerold of gevouwen om op de drankhouder 3 te koppelen. Andere uitvoeringsvormen zijn reeds met omtreksranden 4 geprefabriceerd en hoeven niet door de gebruiker te 10 worden gevormd en/of gevouwen voor gebruik.
Zoals te zien in de figuren 3B-D, 7A,B en 8A,B is in bepaalde uitvoeringsvormen de inrichting 2 tevens geschikt om met de bovenzijde 18 van de inrichting 2 richting de onderzijde van de drankhouder 3 gericht op de drankhouder 3 te worden geplaatst. Bij een uitvoeringsvorm van een 15 samenstelling 1 van een inrichting 2 en een drankhouder 3 volgens de uitvinding, wordt de kraagvormige inrichting 2 dusdanig op de drankhouder 3 geplaatst dat de samenstelling 1 inrichting 2 in hoofdzaak niet meer ruimte in beslag neemt dan de drankhouder 3 zonder inrichting 2, bijvoorbeeld zoals getoond in figuur 2C. Hier is getoond dat de hoogte en 20 breedte van de betreffende gekoppelde drankhouder 3 en inrichting 2 tezamen ongeveer gelijk zijn aan de hoogte en breedte van slechts de betreffende drankhouder 3. Dergelijke inrichtingen 2 kunnen bijvoorbeeld op gunstige wijze tijdens het (fris)drankproductieproces van de drankhouders 3 met de drankhouders 3 worden gekoppeld. Zo wordt de 25 gebruiker met relatief weinig meer moeite bijvoorbeeld een drinkglas geboden. Dit levert de gebruiker efficiëntie, bijvoorbeeld in de vorm van ruimte- en handelingsbesparing. In deze uitvoeringsvormen kan het tevens gunstig zijn naast omtreksrand 4, tevens tenminste een opstaande aangrijprand 8 te voorzien zoals te zien in figuren 7A,B en 8A,B waarbij de 30 inrichting 2 respectievelijk boven en op de drankhouder 3 wordt geplaatst 9 door correspondentie van de aangrijprand 8 met een bovendeel 7 van de drankhouder 3. Hiermee wordt ook indien de inrichting 2 'ondersteboven' op de drankhouder 3 wordt geplaatst, een relatief eenvoudige en stabiele wijze van klemmen geboden en tevens levert dit ondermeer ruimtebesparing op.
5 In andere uitvoeringsvormen is de inrichting 2 voorzien van een bodem 17. Op deze wijze wordt de drankhouder 3 voorzien van een kapje waarmee bijvoorbeeld bepaalde ongewenste bestanddelen zoals stof, vuil, insecten en/of vocht(aanslag) op de bovenzijde 12 van de drankhouder 3 tenminste deels kan worden tegengegaan en waarmee een hygiënischere 10 drankhouder 3 wordt bereikt. De inrichting 2 is hierbij bijvoorbeeld zelfstandig geschikt als asbak of drankhulpmiddel, niet gekoppeld aan een drankhouder 3, en kan bijvoorbeeld worden meegeleverd met de drankhouder 3, zoals bijvoorbeeld getoond in figuur ID en/of 3E. Op deze wijze kan bijvoorbeeld rookwaar 10 tegelijk met de drank worden 15 geconsumeerd, waarbij er een asbak aanwezig is. Tevens kan bijvoorbeeld bepaalde grafische informatie 25 die gerelateerd kan zijn aan de betreffende drank(inrichting) op de inrichting 2 worden gepresenteerd. De grafische informatie 25 kan tevens niet-drankhouder gerelateerde informatie bevatten en kan overal op de inrichting 2 zijn aangebracht, bijvoorbeeld bij 20 de onderzijde van de bodem 17 van de inrichting 2, zie bijvoorbeeld figuur 10A. In een uitvoeringsvorm omvat de grafische informatie 25 een reclameboodschap, die kan zijn aangebracht middels een bedrukking en/of embossing, en vanaf de buitenzijde van de inrichting 2 wordt waargenomen. Bijvoorbeeld wordt de grafische informatie 25 middels "in-mould labeling" in 25 de inrichting 2 aangebracht, hetgeen productietechnische gunstig is. Deze techniek is bijvoorbeeld bekend uit WO 01/17744. In een uitvoeringsvorm is de bovenzijde 12 van een blikje waarop de inrichting 2 kan worden geplaatst tevens bedrukt. De bedrukking is dan voor of na afname van de inrichting 2 duidelijk zichtbaar en drank uit het blikje kan in de inrichting 2 worden 10 geschonken en daaruit worden gedronken zonder dat de mond de bedrukking raakt.
In bepaalde uitvoeringsvormen waarbij de inrichting 2 bijvoorbeeld als drinkbeker kan fungeren grijpt de aangrijprand 8 vloeistofdicht aan op 5 een drankhouder 3, zoals getoond in figuren 10A-C. Hierbij kan de inrichting 2 bijvoorbeeld van een afsluitring 24 zijn voorzien, zoals te zien in fig. 10A, waarbij in de getoonde uitvoeringsvorm de drinkbeker 2 langs de binnenkant van het blikje 3 op het blikje 3 aangrijpt. Dit laatste is bijvoorbeeld gunstig voor het transport van de blikjes 3. Tevens kan de 10 aangrijprand 8 bijvoorbeeld langs de zijwanden (fig. 10B) van de drankhouder 3 of langs de buitenzijde (fig. IOC) van het bovendeel 7 aangrijpen op de drankhouder 3. Tevens kan de aangrijprand 8 aan zowel de binnen als buitenzijde van de inrichting 2 zijn voorzien en zowel ongeveer bij de bodem 17 als bij de drinkrand van de drinkbeker 2, of bij voorbeeld 15 daartussen. In een uitvoeringsvorm waarbij de aangrijprand 8 bij de bodem 17 van de beker is voorzien, zie bijvoorbeeld figuur 10B, kan de inrichting 2 zodanig zijn ingericht dat de drinkrand 27 ervan niet aangrijpt op het blikje. De aangrijprand 8 is aan de binnenzijde van de inrichting 2 voorzien en grijpt aan op de opstaande bovenrand 7 van het blikje bij het bovendeel 7.
20 De aangrijprand 8 is hier zodanig ingericht dat deze klemt op de opstaande bovenrand 7 van het blikje en additionele aangrijping van de drinkrand 27 in principe niet nodig is. De aangrijprand 8 kan bijvoorbeeld een glooiende en/of verende rand omvatten bij de bodem 17 aan de binnenzijde van de beker 2, waarbij de aangrijprand niet of slecht zichtbaar is vanaf de 25 buitenzijde van de beker 2 en geen hinder wordt ondervonden bij het vasthouden van de beker 2.
De aangrijprand 8 kan bijvoorbeeld als schroefdraad zijn uitgevoerd om de inrichting 2 vloeistofdicht met de drankhouder 3 te koppelen, waarbij de drankhouder 3 bijvoorbeeld een blikje of flesje omvat. 30 Bij uitvoeringen waarbij de drankhouder 3 en de inrichting 2 vloeistofdicht 11 zijn verbonden kan bijvoorbeeld nadat een blikje 3 deels is geleegd de inrichting 2 weer terug op het blikje 3 worden geplaatst, voor afsluiting.
Vuil blijft dan uit het blikje 3 terwijl bijvoorbeeld gassen in de vloeistof langer bewaard kunnen blijven en het blikje 2 bijvoorbeeld langer of voor 5 later gebruik kan worden bewaard. Uiteraard kunnen in principe alle uitvoeringsvormen van inrichtingen 2 vloeistofdicht met de drankhouder 3 worden gekoppeld.
In een andere uitvoeringsvorm fungeert de inrichting 2 als een dop op een blikje. Bij afname van deze inrichting 2 is het blikje open, dit wil 10 zeggen, kan drank eruit stromen. In een andere uitvoeringsvorm dient na afname van een dergelijke inrichting 2, eerst nog een lipje te worden verwijderd om de drank te kunnen schenken. Ce inrichting 2 kan bijvoorbeeld ter plaatse van de bovenrand 7 met het blikje zijn verbonden.
De inrichting 2 kan bijdragen aan een hygiënische afsluiting van het blikje. 15 Bijvoorbeeld biedt het zekerheid dat het blikje nabij de bovenzijde 12 na het afsluiten niet meer is aangeraakt door derden en/of het blikje stof en/of vetvrij en/of vrij van ongedierte is gehouden. In een uitvoeringsvorm is de inrichting 2 voorzien van een breekseal of iets dergelijks, bijvoorbeeld aan de binnenzijde bij de bodem 17, bij de aangrijprand 8 of bij de drinkrand 27, 20 maar ook andere plaatsen kunnen geschikt zijn. Indien de inrichting 2 van de drankhouder 3 is afgenomen na productie van de samenstelling 1 is dit vervolgens te zien aan het gebroken seal.
Een breekseal kan tevens zijn uitgevoerd als een band 34 die zich over de drinkrand 27 uitstrekt langs de inrichting 2 en de drankhouder 3.
25 Deze band 34 is bijvoorbeeld vervaardigd uit folie of papier of iets dergelijks en voorkomt aanraking van vuil, insecten, vingers etc. nabij de drinkrand 27. De breekseal kan tevens over de gehele inrichting 2 zijn aangebracht, tot over de drinkrand 27 en tenminste gedeeltelijk langs de drankhouder 3. In een uitvoeringsvorm verschaft de band 34 klemming tussen de inrichting 2 12 en de drankhouder 3. De band 34 kan bijvoorbeeld transparant of gekleurd zijn en kan oppervlak bieden voor een bedrukking en/of embossing.
In een alternatieve uitvoeringsvorm heeft de inrichting 2 nog een additieve functie, bijvoorbeeld als verpakkingselement. Tussen de inrichting 5 2 en de drankhouder 3 kan het samenstel 1 een artikel 26 bevatten, zoals bijvoorbeeld een mascotte, munt, leaflet, poppetje, snoepgoed, spaaritems, foldermateriaal, een additionele vloeistof of op te lossen poeder, etc (zie bijvoorbeeld figuur 10A).
In een uitvoeringsvorm is de eerdergenoemde afsluitring 24 als een 10 soort seal uitgevoerd, welke een mogelijke opening tussen de inrichting 2 en een drankhouder 3 afdicht, bijvoorbeeld tegen vuil en/of vocht van binnen. De afsluitring 24 kan een integraal of los onderdeel vormen van de inrichting 2. De afsluitring 24 kan bijvoorbeeld ter hoogte van de drinkrand 27 van de inrichting 2 zijn voorzien, maar ook nabij de bodem 17.
15 Overeenkomstig kan wanneer de inrichting 2 in een samenstel 1 een blikje afsluit de afsluitring 24 ter hoogte van een grootste diameter van het blikje worden aangebracht, maar bijvoorbeeld ook aan de binnen- of buitenzijde van de bovenrand 7.
In nog een uitvoeringsvorm is de bodem 17 voorzien van een 20 afbreekrand 19, zoals getoond in figuur 3C. De afbreekrand 19 kan bijvoorbeeld zijn gevormd door plaatselijke afname van materiaal en/of door perforaties. Met een dergelijke afbreekrand 19 kan de bodem 17 alsnog uit de inrichting 2 worden gebroken zodat de inrichting 2 op eerder uitgelegde wijze met de drankhouder 3 kan worden gekoppeld, bijvoorbeeld als 25 drinkhulpmiddel of als asbak.
Geschikte materialen voor inrichtingen 2 volgens de uitvinding zijn bijvoorbeeld kunststoffen die bestand zijn tegen hoge temperaturen, oftewel met brandvertragende eigenschappen, bijvoorbeeld zodat inrichtingen 2 volgens de uitvinding niet snel zullen vervormen en/of verbranden bij het 30 uitdrukken van rookwaar 10. Het is ook gunstig als de kunststof tevens 13 bestand is tegen relatief lagere temperaturen, bijvoorbeeld in de koelkast. Een geschikt materiaal is bijvoorbeeld melamine, dat gunstige eigenschappen toont voor zowel asbakken als kunststof (wegwerp)producten. Tevens kunnen andere kunststoffen worden gebruikt, 5 zoals PS, PP en PE, waarbij brandvertragende additieven worden toegevoegd.
Naast kunststof zijn andere materialen geschikt zoals bepaalde metalen en/of papier. Er kan bijvoorbeeld een bepaalde coating op het papier worden toegepast om teveel aantasting en/of verbranding te voorkomen.
10 Een andere productiewijze voor een inrichting 2 volgens de uitvinding is bijvoorbeeld extrusie, waarbij een kokervorm wordt geëxtrudeerd waarna deze bijvoorbeeld kan worden versneden tot meerdere uitvoeringsvormen volgens de uitvinding.
Aangrijpranden 8 kunnen verschillende vormen aannemen. Zoals 15 getoond in figuren 4, 7 en 8 kunnen de randen 8 massief zijn. In figuur 9 is een uitvoeringsvorm getoond waarbij de aangrijpranden 8 twee opstaande aangrijpranden 8C, 8D omvatten, hetgeen met een relatief eenvoudige productiematrijs kan worden bewerkstelligd. Tevens worden hiermee stevigere aangrijpranden 8 bereikt. De aangrijpranden 8 kunnen 20 bijvoorbeeld op gunstige wijze een dop 23 van bijvoorbeeld een fles omsluiten, zodat de inrichting relatief eenvoudig op een fles kan worden gezet. Zoals hierboven reeds uitgelegd kan de inrichting 2 tevens zonder aangrijpranden 8 aangrijpen op een drankhouder 3 doordat omtreksranden 4 reeds deels een soort aangrijpelementen vormen.
25 In een uitvoeringsvorm kan de inrichting 2 met dezelfde aangrijpranden 8 met de drankhouder 3 worden gekoppeld, vergelijk hiervoor figuren 4 en 7. Hiermee kan bijvoorbeeld een drinkhulpmiddel en/of asbak tevens als stofkap functioneren en neemt de inrichting 2 slechts weinig extra ruimte in.
14
In nog een uitvoeringsvorm omvat de drankhouder 3 een fles en de inrichting 2 een beker, waarbij de inrichting 2 over een bovendeel 7 van de drankhouder 3 wordt geschoven. Een voorbeeld is geïllustreerd in figuren 11, 12 en 13. Het is hierbij voordelig indien de inrichting 2 enigszins 5 klemmend en/of sluitend op de drankhouder 3 is geplaatst. De inrichting 2 kan op verschillende wijzen in enigszins klemmende verbinding zijn met de drankhouder 3. In een variant grijpt de inrichting 2 aan op een dop 28 van de drankhouder 3. In een andere variant grijpt de inrichting 2, bijvoorbeeld bij de drinkrand 27 daarvan, aan op een relatief breed deel 29 van de 10 drankhouder 3. In bepaalde uitvoeringsvormen van de samenstelling 1 is weinig tot geen ruimte tussen de drinkrand 27 van de inrichting 2 en de drankhouder 3, waarbij de aansluiting van de drinkrand 27 op de drankhouder 3 kan nagenoeg fluïdumdicht zijn. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk de inrichting 2 als een dop op de schroefdraad 31 van een 15 flessenmond te draaien, waarbij de aangrijpelement 8 van de inrichting 2 bijvoorbeeld met een met de drankhouder 3 corresponderende schroefdraad is ingericht. De schroefdraad omvattende aangrijpelement 8 is hierbij bijvoorbeeld bij de bodem 17 aan de binnenzijde van de inrichting 2 ingericht. Uiteraard zijn deze en/of andere aangrijpmogelijkheden 8 op 20 velerlei wijzen te combineren. In feite kunnen de samenstellingen 1 op gebruikelijke wijze, dit wil zeggen op dezelfde wijze als conventionele drankhouders 3, worden opgeslagen, getransporteerd en gepresenteerd. Samenstellen 1, althans inrichtingen 2, kunnen zodanig zijn ingericht dat een fictieve rechthoekige contour C van het samenstel 1 nagenoeg gelijk is 25 aan een fictieve rechthoekig contour C van de drankhouder 3. De inrichting 2 is op eenvoudige wijze aan te brengen op de drankhouder 3, zodat de samenstelling 1 eenvoudig integreerbaar is in een productieproces voor drankhouders 3 en/of inrichtingen 2.
In een verdere uitvoeringsvorm, welke is getoond in figuren 11 en 30 12, grijpt de inrichting 2 bij voorkeur op klemmende wijze aan op de 15 drankhouder 3 via een flessenkraag 30 van de drankhouder 3. PET-flessen zijn veelal voorzien van een dergelijke flessenkraag 30. De flessenkraag 30 wordt tijdens het blaasgietproces van de fles gebruikt om een preform van een PET (polyetheentereftalaat)-fles in een blaasgietmatrijs te klemmen. In 5 praktijk hebben de flessenkragen 30 van verschillende drankhouders 3 gestandaardiseerde maten, met andere woorden, nagenoeg gelijke diameters, zodat uniform geconstrueerde inrichtingen 2 voor verschillende drankhouders 3 kunnen worden gebruikt. De inrichting 2 is bijvoorbeeld voorzien van aangrijpelementen 8 die als een klik of klemmechanisme 10 kunnen aangrijpen op de kraag 30.
Voor het verbinden met genoemde drankhouder 3 is genoemde inrichting 2 voorzien van naar de binnenzijde toe gevormde aangrijpelementen 8. Bij het plaatsen van de inrichting 2 op de drankhouder 3 worden de aangrijpelementen 8 over de flessenkraag 30 15 geschoven, waardoor de aangrijpelementen 8 bijvoorbeeld langs een glooiing of helling 32 naar buiten worden geforceerd door de flessenkraag 30. De aangrijpelementen 8 duwen vervolgens tegen de flessenkraag 30, waardoor een klemmende verbinding tussen drankhouder 3 en inrichting 2 ontstaat. Voor de klemmende verbinding is de omtrek 5 van een fictieve cirkel die de 20 uiterste einden aan de binnenzijde van de aangrijpelementen 8 raakt bijvoorbeeld kleiner dan doch ongeveer gelijk aan de omtrek 6 van de flessenkraag 30. In een klemmende toestand zijn de omtrekken 5, 6 nagenoeg gelijk, zie bijvoorbeeld figuur 13. In principe kan de klemmende verbinding reeds met één aangrijpelement worden bewerkstelligd.
25 Een uitvoeringsvorm van de inrichting 2 heeft naar binnen toe afgeronde aangrijpelementen 8, bijvoorbeeld zoals getoond in figuren 11, 12 en 13. Bij deze uitvoeringsvorm vertonen de omtrekranden 4 ter plaatse van de aangrijpelementen 8 een vervorming naar binnen toe, waarbij bijvoorbeeld een nagenoeg uniforme wanddikte van de inrichting 2 wordt 30 behouden. Bij voorkeur worden scherpe hoeken of randen, althans aan de 16 binnenzijde van de inrichting 2, verhinderd door de aangrijpelementen 8 glooiend/afgerond uit te voeren. Dit gaat ongewenste gasvorming tegen die zou ontstaan in gashoudende dranken door scherpe hoeken of randen in de inrichting 2.
5 Een uitvoeringsvorm van een inrichting 2, bijvoorbeeld zoals getoond in figuren 11, 12 en 13 heeft ter plaatse bij de aangrijpelementen 8 een lossingshoek α van 0.8 graden of kleiner. Dit is een hoek tussen een fictief vlak loodrecht op de bodem 17 en de aangrijpelementen 8.
In nog een uitvoeringsvorm omvatten de aangrijpelementen 8 een 10 nok 35, zie figuur 14A en 14B, zodat een soort klikmechanisme kan worden bewerkstelligd. Wanneer de aangrijpelementen 8 over de flessenkraag 30 worden geschoven, worden de nokken 35 naar buiten geforceerd en klikken vervolgens na het passeren van de kraag 30 terug zodat deze onder of schuin onder de kraag 30 aangrijpen. De aangrijpelementen 8 duwen dan 15 bijvoorbeeld tegen de flessenkraag 30, en de nokken 35 klemmen onder de kraag 30, of dragen ertoe bij dat de inrichting 2 niet al te gemakkelijk in een richting B, van de drankhouder 3 vandaan, van de drankhouder 3 af kan schuiven. Zoals te zien in figuur 14A en 14B, kunnen de nokken 35 op gunstige wijze kleine uitsteeksels omvatten, waarbij slechts een kleine 20 aanpassing in een matrijs volstaat om deze in de inrichting 2 te kunnen meevormen. De nokken 35 kunnen tevens een vormaanpassing in een aangrijpelement 8 omvatten, bijvoorbeeld een soort deuk, richel, hobbel of reliëf, waarmee onder de kraag 30 kan worden aangegrepen, zoals te zien in figuur 14C. Ook kan het aangrijpelement 8 op zichzelf een soort nok 35 25 vormen die onder de kraag 30 kan aangrijpen. De nok 35 zorgt ervoor dat de inrichting 2 op gunstige wijze op de drankhouder 3 kan worden geplaatst zonder er al te gemakkelijk af te vallen, waarbij een zekerend effect wordt geleverd. Door de nok 35 wordt ook een soort terugkoppeling geleverd aan de gebruiker bij het op de drankhouder 3 plaatsen van de inrichting 2, 30 bijvoorbeeld in de vorm van een geluid van en/of trilling in het materiaal 17 dat/die wordt geleverd wanneer de nok 35 onder de kraag 30 klikt. Bij het waarnemen van het geluid of de trilling weet de gebruiker dat de inrichting 2 voldoende vast op de drankhouder 3 is geplaatst.
Andere uitvoeringsvormen van de inrichting 2 zijn voorzien van 5 een aangrijprand 8E voor aangrijping tegen en/of onder een naar binnen lopend deel 36 van de drankhouder 3, bij voorkeur nabij de drinkrand 27 van de inrichting 2. De aangrijprand 8E is bijvoorbeeld in plaats van het aangrijpelement 8 en/of de nok 35 (figuur 14D) voorzien, maar kan ook als aanvullende maatregel zijn opgenomen (figuur 14A, 14C). Het naar binnen 10 lopend deel 36 van de drankhouder 3 omvat bijvoorbeeld een boiling boven een relatief recht middendeel van een (PET)fles, bijvoorbeeld voor het plakken van een etiket. In aangebrachte toestand haakt de aangrijprand 8E °p gunstige wijze onder het naar binnen lopend deel 36 van de drankhouder 3, zodat de inrichting 2 niet al te gemakkelijk in een richting B van de 15 drankhouder 3 af zal schuiven. De aangrijprand 8E kan meerdere vormen aannemen, bijvoorbeeld kan deze in omtrek doorlopend zijn en/of tenminste een separate nok omvatten.
In een uitvoeringsvorm is een (shrink)folie en/of seal voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van een band 34, bijvoorbeeld voor additionele 20 zekering van de op de drankhouder 3 aangebrachte inrichting 2. De aangrijprand 8E en/of de nok 35 kunnen er echter toe bijdragen dat de band 34 in principe niet meer nodig is.
Volgens ongeveer eenzelfde principe kan een aangrijpelement 8 van een inrichting 2 aangrijpen nabij en/of onder een bovenrand 7 van een 25 drankhouder 3, waarbij de drankhouder 3 een drankblik omvat, zie bijvoorbeeld figuren 10A - IOC. Bijvoorbeeld grijpt een nok 35 aan onder een gekrulde bovenrand 7 van een drankblik.
In een uitvoeringsvorm is dezelfde inrichting 2 geschikt voor meerdere drankhouders 3, bijvoorbeeld voor zowel flessen als blikken.
30 Hierbij grijpt bijvoorbeeld eenzelfde aangrijpelement 8 en/of aangrijprand 18 8E en/of nok 35 van de betreffende inrichting 2 aan op bijvoorbeeld een kraag 30, een naar binnen lopend deel 36 of een bovenrand 7 van een fles of een drankblik. Er kan daarbij op gunstige wijze worden gekozen of de inrichting 2 op een blik of op een fles wordt geplaatst en/of er hoeven minder 5 productielijnen te worden vervaardigd voor meerdere drankhouders.
In bepaalde uitvoeringsvormen kan de samenstelling 1 op de bodem 17 van de inrichting 2 staan, terwijl de inrichting 2 over de drankhouder 3 is geschoven. De inrichting 2 functioneert dan bijvoorbeeld als een alternatieve bodem voor de drankhouder 3, bijvoorbeeld een flesje.
10 Op voldoende stabiele wijze staat de inrichting 2 dan rechtop en draagt deze de drankhouder 3. Bijvoorbeeld kan de samenstelling 1 op een schap zijn opgesteld, al staand op de bodem 17 van de inrichting 2, waarbij relatief duidelijk naar de gebruiker kan worden gecommuniceerd dat een additionele inrichting 2 aanwezig is, hetgeen in een conventionele 15 rechtopstaande toestand van de drankhouder 3 wellicht niet direct duidelijk zou zijn.
In een uitvoeringsvorm is de inrichting 2 zodanig over de drankhouder 3 geplaatst dat deze met de bodem 17 tegen, of althans nagenoeg tegen, de bovenzijde van de drankhouder 3, bijvoorbeeld een dop 20 28, aan rust. Verschuiving van de inrichting 2 wordt dan tegengegaan doordat de dop 28 en de kraag 30 of het naar binnen lopend deel 36 de inrichting 2 op de plaats houden. Hetzelfde geldt voor plaatsing van de inrichting 2 op een blikje waarbij bijvoorbeeld de bodem 17 tegen de bovenrand 7 van het blikje rust en de aangrijpelementen of rand 8 van de 25 inrichting 2 onder de bovenrand 7 aangrijpt. Ook daar zal de inrichting 2 op voldoende stabiele wijze vast kunnen zitten (zie bijvoorbeeld figuur 10B en IOC).
Op voordelige wijze zijn de inrichtingen 2 relatief nestbaar ingericht. Door de relatief kleine lossingshoek α van de omtreksrand 4 en/of 30 aangrijpelementen 8 van bepaalde uitvoeringsvormen van de inrichting 2 19 kan de nestbaarheid van de inrichtingen 2 in principe nadelig worden beïnvloed. Daardoor is het voordelig als extra maatregelen zijn voorzien zoals bijvoorbeeld gleuven 38 en/of inkepingen in de omtreksrand 4 van de inrichting 2, zie bijvoorbeeld figuur 15, waarin een uitvoeringsvorm van een 5 inrichting 2 is getoond waarvan de omtreksrand 4 kan aangrijpen op een drankblikje. Met dergelijke maatregelen zijn de inrichtingen 2 relatief eenvoudiger over elkaar te schuiven dan zonder dergelijke maatregelen. Bovendien kan, bijvoorbeeld in een assemblageproces, perslucht worden toegevoerd via de gleuven 38 waardoor de inrichtingen 2 relatief 10 gemakkelijk in of uit elkaar kunnen worden geschoven. Daarbij is het tevens mogelijk nokken bij de bodem 17 van bijvoorbeeld een eerste inrichting 2 in te richten, waarop een in de eerste inrichting 2 geneste tweede inrichting 2 met de bodem 17 rust. In figuur 15 worden deze nokken bijvoorbeeld gevormd door een reeds aanwezige aangrijprand 8, doch 15 kunnen hiervoor bijvoorbeeld ook separate nokken worden ingericht.
In een voordelige uitvoeringsvorm is de inrichting 2, de drankhouder 3 en/of de band 34 vervaardigd uit bijzonder biologisch afbreekbaar materiaal, bijvoorbeeld polymeren die worden gewonnen uit biomassa zoals bijvoorbeeld zetmeel en/of cellulose, zodat eventuele schade 20 aan het milieu op voordelige wijze kan worden beperkt.
Het is tevens mogelijk de drankhouder 3 zélf om te vormen tot een asbak, bijvoorbeeld zoals getoond in figuur 2B. Er kunnen bijvoorbeeld vervormingen in het blikje worden toegevoegd zodat relatief eenvoudig een sigaret op het blikje kan worden geplaatst en/of de as erin kan worden 25 uitgetikt. Hiermee is het blikje in principe op zichzelf geschikt als asbak. In figuur 2B zijn uitsparingen 22 in de bovenrand 7 van het blikje getoond en tevens een vervorming 21 in het dipje 20. De uitsparingen 22 en de vervorming 21 zijn bij voorkeur geschikt om betreffende rookwaar 10 in te leggen.
20
Mogelijk gunstige situaties voor een samenstel 1 volgens de uitvinding zijn ondermeer in auto's, kroegen, feesten, privé, vliegtuigen, horeca, evenementen, winkelcentra, etc.
Voorts zij opgemerkt dat bij woorden als "bovendeel", 5 "ondersteboven", etc. in deze beschrijving wordt uitgegaan van een 'normale' rechtop-stand van het betreffende product. Deze woorden dienen niet beperkend te worden uitgelegd, uiteraard zijn meerdere oriëntaties van de betreffende producten mogelijk zonder van de geest van de uitvinding af te wijken.
10 De beschreven en vele vergelijkbare variaties, evenals combinaties daarvan, worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen. Ook kunnen één of meerdere combinaties van uitvoeringsvormen van de inrichting 2 op zichzelf als uitvinding worden beschouwd. Uiteraard kunnen verschillende aspecten van verschillende 15 uitvoeringsvormen en/of combinaties daarvan met elkaar worden gecombineerd en uitgewisseld binnen het raam van de uitvinding. Er dient aldus niet tot slechts de genoemde uitvoeringsvormen te worden beperkt.
20 O 5 5 6 -

Claims (30)

1. Samenstel van een drankhouder, bij voorkeur een fles of drankblik, en een daarmee koppelbare inrichting, waarbij de inrichting tenminste een omtreksrand en aangrijpelementen omvat, waarbij de aangrijpelementen tenminste deels corresponderen met een omtrek van de drankhouder nabij 5 een bovendeel van de drankhouder, zodanig dat in een eerste toestand de inrichting zich nabij genoemd bovendeel ongeveer langs de drankhouder uitstrekt.
2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de omtreksrand zich in een tweede toestand van een bovendeel van de drankhouder vandaan uitstrekt.
3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij de aangrijpelementen zowel in de eerste als twèede toestand koppelbaar zijn met de drankhouder.
4. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van een bodem, welke bodem in genoemde gekoppelde toestand een kap vormt over een bovenzijde van de drankhouder.
5. Samenstel volgens conclusie 4, waarbij ongeveer bij de overgang van de bodem en de omtreksrand een afbreekrand is voorzien.
6. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting in de tenminste ene omtreksrand tenminste één uitsparing heeft, die tenminste deels ongeveer correspondeert met de omtrek van bepaalde 20 rookwaren, bij voorkeur sigaretten.
7. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting in de tenminste ene omtreksrand tenminste één afbreekrand heeft, die tenminste deels ongeveer correspondeert met de omtrek van bepaalde rookwaren, bij voorkeur sigaretten.
8. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van tenminste een aangrijpelement voor aangrijping met een bovenzijde van een drankhouder. »556
9. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het tenminste ene aangrijpelement aan de binnenzijde nabij de bodem van de inrichting is aangebracht.
10. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het 5 tenminste ene aangrijpelement is ingericht om op de bovenrand van een blikje aan te grijpen.
11. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is ingericht als een drinkbeker en de drankhouder een fles is, waarbij in de eerste toestand de inrichting over de bovenzijde van een fles 10 wordt geplaatst.
12. Samenstel volgens conclusie 11, waarbij de fles een flessenkraag omvat en het tenminste ene aangrijpelement is ingericht om in de eerste toestand op de flessenkraag aan te grijpen.
13. Samenstel volgens een der conclusies 8-12, waarbij het tenminste 15 ene aangrijpelement een glooiing omvat.
14. Samenstel volgens een der conclusies 8 -13, waarbij het tenminste ene aangrijpelement een verend element omvat.
15. Samenstel volgens een der conclusies 8 - 14, waarbij de drankhouder een fles omvat en het tenminste ene aangrijpelement is 20 ingericht om aan te grijpen onder, of althans schuin onder, de kraag van de fles of een naar binnen toelopend deel boven een relatief recht middendeel van de fles.
16. Samenstel volgens een der conclusies 8—15, waarbij in aangegrepen toestand van de inrichting op de drankhouder de bodem van de 25 inrichting op de bovenzijde van de drankhouder steunt, of althans nagenoeg ertegen ligt, zodat wordt tegengegaan dat de inrichting verschuift.
17. Samenstel volgens een der conclusies 8 - 16, waarbij de inrichting is voorzien van een reliëf in de omtreksrand voor het verbeteren van de nestbaarheid van de inrichting.
18. Samenstel volgens een der conclusies 1 — 10 of 13, 14 of 16, waarbij de omtrek van de omtreksrand en/of het aangrijpelement tenminste deels ongeveer correspondeert met de omtrek van de bovenzijde van een drankblik en ongeveer tussen de 150 en 180 mm groot is, in het bijzonder 5 ongeveer 162 en/of 168 mm.
19. Samenstel volgens een der conclusies 1-17, waarbij de omtrek van de omtreksrand en/of het aangrijpelement tenminste deels ongeveer correspondeert met de omtrek van de bovenzijde van een fles en ongeveer tussen de 60 en 125 mm ligt, in het bijzonder op ongeveer 71, 87 en/of 114 10 mm.
20. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, die in hoofdzaak uit kunststof is vervaardigd, bij voorkeur middels een spuitgietproces.
21. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de koppelbare inrichting is ingericht om vloeistofdicht te kunnen worden 15 gekoppeld met de drankhouder, bijvoorbeeld met behulp van een afsluitring en/of schroefdraad.
22. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het samenstel is voorzien van een breekseal die is verbonden met de inrichting en de drankhouder.
23. Samenstel volgens conclusie 22, waarbij de breekseal een band omvat over de drinkrand van de inrichting aan de buitenzijde van de inrichting en de drankhouder.
24. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de w koppelbare inrichting is ingericht om langs de binnenzijde van het 25 bovendeel van de drankhouder aan te grijpen.
25. Samenstel van een drankhouder, bij voorkeur een fles of drankblik, en een daarmee koppelbare inrichting, waarbij de inrichting van tenminste een omtreksrand en tenminste een aangrijpelement is voorzien, waarbij de binnenomtrek van het tenminste ene aangrijpelement tenminste deels 30 correspondeert met de omtrek van de drankhouder voor koppeling van de inrichting met de drankhouder, waarbij uitsparingen en/of afbreekranden zijn voorzien in de omtreksrand die tenminste deels ongeveer corresponderen met de omtrek van bepaalde rookwaar.
26. Asbak, gevormd door een samenstel volgens een der voorgaande 5 conclusies.
27. Inrichting voor vorming van een samenstel volgens een der voorgaande conclusies.
28. Inrichting volgens conclusie 27, waarbij de inrichting een beker is, bij voorkeur met een volume van tenminste ongeveer 1/3, in het bijzonder 10 ongeveer 1/2 tot 2/3 van het volume van de drankhouder.
29. Inrichting volgens conclusie 28, waarbij de inrichting in een derde toestand een strip omvat, welke strip tenminste twee verbindingselementen omvat waarmee de strip wordt omgevormd tot een inrichting met ten minste een omtreksrand.
30. Inrichting volgens conclusie 29, waarbij de verbindingselementen inkepingen omvatten die in elkaar kunnen grijpen. 1033556
NL1033556A 2006-04-10 2007-03-19 Inrichting voor koppeling met een drankhouder. NL1033556C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033556A NL1033556C2 (nl) 2006-04-10 2007-03-19 Inrichting voor koppeling met een drankhouder.
EP07747374A EP2012603A1 (en) 2006-04-10 2007-04-10 Device for coupling with a beverage container
US12/296,734 US20090272390A1 (en) 2006-04-10 2007-04-10 Device for coupling with a beverage container
PCT/NL2007/050150 WO2007117144A1 (en) 2006-04-10 2007-04-10 Device for coupling with a beverage container

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031550A NL1031550C2 (nl) 2006-04-10 2006-04-10 Inrichting voor koppeling met een drankhouder.
NL1031550 2006-04-10
NL1031652 2006-04-21
NL1031652A NL1031652C1 (nl) 2006-04-10 2006-04-21 Inrichting voor koppeling met een drankhouder.
NL1032707 2006-10-19
NL1032707A NL1032707C2 (nl) 2006-04-10 2006-10-19 Inrichting voor koppeling met een drankhouder.
NL1033556 2007-03-19
NL1033556A NL1033556C2 (nl) 2006-04-10 2007-03-19 Inrichting voor koppeling met een drankhouder.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1033556A1 NL1033556A1 (nl) 2007-10-11
NL1033556C2 true NL1033556C2 (nl) 2008-01-03

Family

ID=38229727

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033556A NL1033556C2 (nl) 2006-04-10 2007-03-19 Inrichting voor koppeling met een drankhouder.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20090272390A1 (nl)
EP (1) EP2012603A1 (nl)
NL (1) NL1033556C2 (nl)
WO (1) WO2007117144A1 (nl)

Families Citing this family (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8870010B2 (en) 2011-09-06 2014-10-28 Top-That!, Llc Cup lid with integrated container
US9622605B2 (en) 2011-09-06 2017-04-18 Snacktops, Inc. Cup lid with integrated container
US8695845B2 (en) * 2011-09-06 2014-04-15 Ronald Mark Buck Top mounting can container
US8381935B1 (en) 2011-09-06 2013-02-26 Ronald Mark Buck Cup lid with integrated container
US8596491B2 (en) * 2011-09-06 2013-12-03 Ronald Mark Buck Cup lid with integrated container
US8708181B2 (en) * 2011-09-06 2014-04-29 Ronald Mark Buck Lid with integrated container
US8919592B2 (en) 2011-09-06 2014-12-30 Top-That!, Llc Cup lid with integrated container
WO2013085419A1 (ru) * 2011-12-09 2013-06-13 Kuz Michev Pavel Sergeevich Пепельница с функцией крепления к бутылкам и иным емкостям имеющим горлышко
USD767201S1 (en) * 2013-08-24 2016-09-20 Michael Starr Vaporization apparatus
USD737504S1 (en) * 2013-10-04 2015-08-25 Michael Chen Electronic cigarette cup holder
CN103705073A (zh) * 2014-01-17 2014-04-09 中国农业科学院烟草研究所 一种吸烟人士专用水杯
US9038845B1 (en) 2014-05-02 2015-05-26 Top-That! Llc Container lid with one or more cavities
US9078535B1 (en) 2014-05-09 2015-07-14 Top-That! Llc Container lid with a food compartment and a sip-hole
US8973776B1 (en) 2014-05-16 2015-03-10 Top-That!, Llc Cup with nestable food container and cover
US9181009B1 (en) 2014-05-16 2015-11-10 Snacktops, Inc. Cup with outwardly protruding straw channel and nestable food container and cover
US8939312B1 (en) 2014-05-30 2015-01-27 Top-That! Llc Container lid system with a lid portion and food container portion
USD780992S1 (en) * 2015-05-22 2017-03-07 Justin Lozier Can ashtray
US20170000186A1 (en) * 2015-07-02 2017-01-05 Marc Russell Beverage Container-Mounted Holder for Smoking Products
US20170113837A1 (en) * 2015-10-26 2017-04-27 Aaron Szymanksi Food storage system
JP6109916B2 (ja) * 2015-12-15 2017-04-05 株式会社サニーサイドアップ 缶キャップ
USD819883S1 (en) 2016-11-18 2018-06-05 Saj Group, Llc Glass with integrated rests for tobacco products
US20180140006A1 (en) * 2016-11-18 2018-05-24 Saj Group, Llc Glass with integrated rests for tobacco products
USD819884S1 (en) 2016-11-18 2018-06-05 Saj Group, Llc Glass with integrated rests for tobacco products
USD876005S1 (en) 2018-11-02 2020-02-18 Saj Group, Llc Ashtray
USD892422S1 (en) 2020-01-17 2020-08-04 Armando Cedillo Tobacco expectorant device

Citations (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1459023A (en) * 1921-01-10 1923-06-19 Guest Albert Harry Match stand, inkstand, ash bowl, and the like article
US2281151A (en) * 1939-12-13 1942-04-28 Earl C Granger Combined hook and clasp fastener
US2352033A (en) * 1941-04-02 1944-06-20 Walter H Stewart Pipe cleaning ash tray
FR2287862A1 (fr) * 1974-10-15 1976-05-14 Benenati Vincent Hydrocendrier bi-etage avec autopresse du contenu
GB1438292A (en) * 1972-09-28 1976-06-03 Macdonald A J Ash-tray
DE29610839U1 (de) * 1996-06-20 1996-08-22 Troeber Heinz Gmbh & Co Flachmann aus Edelstahl mit integriertem Zigarettenfach
GB2334198A (en) * 1998-02-17 1999-08-18 Ian Graeme Mcdiarmid Ashtray apparatus.
DE10010893A1 (de) * 2000-03-06 2001-09-13 Otmar Ganser Aschenbecher
DE20200941U1 (de) * 2002-01-02 2002-08-22 Eichholz Werner Tabakerzeugnisreste-Sicherheitsbehälter (Kippenbehälter)
DE202004009384U1 (de) * 2004-06-14 2004-10-28 Büntzow, Karsten, Dipl.-Designer Aschenbecher
DE202004014125U1 (de) * 2004-09-11 2004-12-16 Mühlberger GmbH Getränkebehälter aus flexibler Folie unterteilt in geschweißte Einzelkammern

Patent Citations (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1459023A (en) * 1921-01-10 1923-06-19 Guest Albert Harry Match stand, inkstand, ash bowl, and the like article
US2281151A (en) * 1939-12-13 1942-04-28 Earl C Granger Combined hook and clasp fastener
US2352033A (en) * 1941-04-02 1944-06-20 Walter H Stewart Pipe cleaning ash tray
GB1438292A (en) * 1972-09-28 1976-06-03 Macdonald A J Ash-tray
FR2287862A1 (fr) * 1974-10-15 1976-05-14 Benenati Vincent Hydrocendrier bi-etage avec autopresse du contenu
DE29610839U1 (de) * 1996-06-20 1996-08-22 Troeber Heinz Gmbh & Co Flachmann aus Edelstahl mit integriertem Zigarettenfach
GB2334198A (en) * 1998-02-17 1999-08-18 Ian Graeme Mcdiarmid Ashtray apparatus.
DE10010893A1 (de) * 2000-03-06 2001-09-13 Otmar Ganser Aschenbecher
DE20200941U1 (de) * 2002-01-02 2002-08-22 Eichholz Werner Tabakerzeugnisreste-Sicherheitsbehälter (Kippenbehälter)
DE202004009384U1 (de) * 2004-06-14 2004-10-28 Büntzow, Karsten, Dipl.-Designer Aschenbecher
DE202004014125U1 (de) * 2004-09-11 2004-12-16 Mühlberger GmbH Getränkebehälter aus flexibler Folie unterteilt in geschweißte Einzelkammern

Also Published As

Publication number Publication date
US20090272390A1 (en) 2009-11-05
NL1033556A1 (nl) 2007-10-11
WO2007117144A1 (en) 2007-10-18
EP2012603A1 (en) 2009-01-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1033556C2 (nl) Inrichting voor koppeling met een drankhouder.
KR101785878B1 (ko)
US6494332B1 (en) Stoppers for individual beverage containers
NL1031971C2 (nl) Schenkverpakking.
US20220363433A1 (en) Cup with integrated folding lid
USD601426S1 (en) Nestable plastic container
US20120325831A1 (en) Packages for consumable products and methods of using same
US11291321B2 (en) Recyclable or reusable straw in container lid assembly
NL1032707C2 (nl) Inrichting voor koppeling met een drankhouder.
NL1031652C1 (nl) Inrichting voor koppeling met een drankhouder.
NL1031550C2 (nl) Inrichting voor koppeling met een drankhouder.
US20200140194A1 (en) Waste containment device
WO2010114593A1 (en) Aluminum container
KR200412682Y1 (ko) 빨대
US7077571B1 (en) Collapsible and disposable trash receptacle
CN100473586C (zh) 一种低平式倾倒口封闭件
WO2019007649A1 (en) RECEPTION STATION COMPRISING A LEVELING SPINDLE FOR A REFERMABLE CONTAINER
KR20180102978A (ko) 용기 캐리어
US20220218136A1 (en) Recyclable or reusable straw in container lid assembly
JP4692442B2 (ja) 容器保持具
US20120138507A1 (en) Dual compartment container for mints and picks
NL1027924C2 (nl) Knijpbestendige houder.
KR200240526Y1 (ko) 주류 용기에 형성한 1 회용 재떨이
US20070051758A1 (en) Compressible beverage container
KR200250089Y1 (ko) 스트로우 내장형 음료수 용기

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20101001