NL1033125C2 - Installatiedoos met verplaatsbare tuit. - Google Patents

Installatiedoos met verplaatsbare tuit. Download PDF

Info

Publication number
NL1033125C2
NL1033125C2 NL1033125A NL1033125A NL1033125C2 NL 1033125 C2 NL1033125 C2 NL 1033125C2 NL 1033125 A NL1033125 A NL 1033125A NL 1033125 A NL1033125 A NL 1033125A NL 1033125 C2 NL1033125 C2 NL 1033125C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
spout
installation box
insert
wall
installation
Prior art date
Application number
NL1033125A
Other languages
English (en)
Inventor
Adriaan Marinus Witte
Original Assignee
Abb Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Abb Bv filed Critical Abb Bv
Priority to NL1033125A priority Critical patent/NL1033125C2/nl
Priority to EP07076090A priority patent/EP1971006B1/en
Priority to AT07076090T priority patent/ATE459997T1/de
Priority to DE602007005089T priority patent/DE602007005089D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1033125C2 publication Critical patent/NL1033125C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/08Distribution boxes; Connection or junction boxes
    • H02G3/12Distribution boxes; Connection or junction boxes for flush mounting
    • H02G3/123Distribution boxes; Connection or junction boxes for flush mounting in thin walls

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Packages (AREA)
  • Cartons (AREA)

Description

Installatiedoos met verplaatsbare tuit
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een installatiedoos voor elektrische installaties -5 Een bekende installatiedoos omvat een omtrekswand met een uitsparing waarin van binnenuit een inzetstuk met een tuit kan worden geplaatst. De tuit steekt daarmee pas uit van de buitenzijde van doos nadat het inzetstuk is geplaatst. Een dergelijke installatiedoos wordt toegepast 10 in holle wanden die zijn opgebouwd met twee op afstand van elkaar geplaatste gipsplaten. Bij het aanleggen van de installatie wordt de installatiedoos zonder de tuit door een nauwkeurig afgemeten gat in een van de wanden geplaatst, waarna de tuit van binnenuit achter de wand wordt 15 gestoken. Hierbij kan de tuit een uiteinde opnemen van een starre of flexibele buis tussen de wanden.
Bij de voornoemde holle wand met twee gipsplaten biedt de ruimte tussen de wanden voldoende speling om zowel de buis op te nemen als de plaatsingsflens van de installa-20 tiedoos vlak tegen de wand te brengen. Bij samengestelde wanden met ingebouwde kanalen, die doorgaans voorgefabriceerd worden aangeleverd, is deze speling nauwelijks aanwezig. Een installateur zal daarom de bekende installatiedoos bij dergelijke wanden niet gebruiken.
! 0 3 3 1 2 5 2
Een doel van de onderhavige uitvinding is een installatiedoos met van binnenuit inzetbare tuit te verschaffen die voor meerdere soorten wandconstructies geschikt kan zijn.
5 Een doel van de onderhavige uitvinding is een installatiedoos te verschaffen met meerdere aansluitmogelijkheden van de tuit op een omliggende buis.
10 SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding verschaft, vanuit een aspect, een installatiedoos omvattend een bodemwand en een omtrekswand die een installatieopening begrenst, en een los of separaat 15 van binnen uit plaatsbaar inzetstuk met een plaatsingsdeel en een tuit, waarbij het inzetstuk is ingericht voor beweging van de tuit ten opzichte van het plaatsingsdeel voor het positioneren van de tuit ten opzichte van de bodemwand en/of omtrekswand van de installatiedoos.
20 De installatiedoos volgens de uitvinding kan worden toegepast in meerdere soorten wandconstructies, doordat de tuit ten opzichte van de installatiedoos naar een kanaal in de wand kan worden gedwongen, waarbij de stand van de installatiedoos ten opzichte van de wand 25 onveranderd kan blijven. Voorbeelden van dergelijke wand-constructies zijn gipsplaatwanden met spaanplaat kernen die van kanalen zijn voorzien, of massieve houten wanden volgens de Finse bouwstijl, waarin door de wanden de kanalen zijn geboord voor de doorvoer van de buizen door de wand.
30 De installatiedoos kan na plaatsing van de tuit op een buis in een wand nog ten opzichte van de wand worden nagesteld indien de tuit op veerkrachtige wijze beweegbaar is ten opzichte van het plaatsingsdeel.
In het bijzonder kan de installatiedoos in zijn 35 plaatsingsrichting in de wand worden nagesteld indien de tuit in geplaatste toestand van het inzetstuk beweegbaar is in een richting dwars op het vlak van de installatieopening 3 van de installatiedoos.
De tuit kan aansluiten op een buis in de wand die dieper in een kanaal is gelegen dan de insteekdiepte van de installatiedoos indien de tuit beweegbaar is ten opzichte 5 van het plaatsingsdeel tot een stand waarin een mantel van de tuit ten minste gedeeltelijk is gelegen beneden het vlak van de bodemwand van de installatiedoos.
Bij voorkeur is de tuit beweegbaar met een gelijkblijvende ruimtelijke oriëntatie ten opzichte van het 10 plaatsingsdeel
In een eenvoudige uitvoeringsvorm is de tuit via een veerstrook of buigstrook met het plaatsingsdeel verbonden.
De veerstrook kan in de richting van de veer-15 strook en dwars daarop meegeven met de tuit indien de veerstrook in de richting van de tuit een gegolfd profiel bezit.
De veerstrip of buigstrook kan deel uitmaken van een bodemplaat van het inzetstuk, welke bodemplaat aansluit 20 op de bodemwand van de installatiedoos.
Het inzetstuk kan met zekerheid worden geplaatst, bij voorbeeld door middel van klikken, indien de installatiedoos een uitsparing omvat met een doorgaande begren-zingsrand in een gedeelte van de bodemwand en de omtreks-25 wand voor opname van het plaatsingsdeel, waarbij het plaatsingsdeel een of meerdere schouderranden omvat voor een klemmende aangrijping op de begrenzingsrand van de uitsparing .
De beweging van de tuit ten opzichte van het 30 plaatsingsdeel kan tot één richting beperkt blijven indien de tuit en het plaatsingsdeel met elkaar samenwerkende mes-groef geleiders omvatten voor geleiding van de beweging van de tuit ten opzichte van het plaatsingsdeel.
Het inzetstuk kan door middel van spuitgieten 35 worden vervaardigd indien de tuit aan één zijde via een veerstrook of buigstrook is verbonden met het plaatsingsdeel, waarbij de veerstrook en de verbinding met de tuit 4 een beweging toelaten van de tuit ten opzichte van het plaatsingsdeel voor het in samenwerking brengen van de mesgroet geleiders. Na de productie kunnen de geleiders in samenwerking worden gebracht. Dit kan bijvoorbeeld ook 5 gebeuren net voor de daadwerkelijke plaatsing van de in-stallatiedoos in een wand.
Bij voorkeur omvatten de tuit en het plaatsingsdeel met elkaar samenwerkende aanslagen voor het begrenzen van een door de geleiders geleide beweging van de tuit ten 10 opzichte van het plaatsingsdeel. Deze aanslagen kunnen tegengaan dat de geleiders onbedoeld weer buiten samenwerking raken.
De installatiedoos kan in meerdere standen van de tuit ten opzichte van de installatiedoos vuilwerend zijn 15 indien de tuit een zich in bewegingsrichting uitstrekkend afdichtingswanddeel omvat dat bestemd is om in geplaatste toestand van het inzetstuk aan te liggen tegen de binnenzijde van de omtrekswand van de installatiedoos. De voornoemde aanslagen aan de tuit kunnen daarbij zijn gelegen 20 aan het afdichtingswanddeel.
Bij voorkeur zijn het plaatsingsdeel, de tuit en bij voorkeur de veerstrook als één geheel gevormd.
Voor plaatsingsgemak kan het plaatsingsdeel een bij voorkeur geribbelde grijplip omvatten voor het hanteren 25 van het inzetstuk, waarbij de grijplip na plaatsing in de installatiedoos bij voorkeur opstaat van de bodem van de installatiedoos. Het inzetstuk kan met de grijplip eventueel ook weer van binnenuit uit de installatiedoos worden genomen. Bij voorkeur is de grijplip aangevormd aan een van 30 de tuit afgekeerde zijde van het inzetstuk.
Bij voorkeur is het inzetstuk vervaardigd van kunststof, bij voorkeur door middel van spuitgieten.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inzetstuk kennelijk bestemd en geschikt voor de installa-35 tiedoos volgens de uitvinding.
De uitvinding verschaft voorts, volgens een verder aspect, een inzetstuk voor een installatiedoos, 5 omvattend een plaatsingsdeel voor aansluiting op een wand van de installatiedoos, en een als één geheel daarmee gevormde tuit, waarbij de tuit beweegbaar verbonden is met het plaatsingsdeel, bij voorkeur elastisch, voor beweging 5 met een gelijkblijvende ruimtelijke oriëntatie ten opzichte van het plaatsingsdeel. Na het inzetten van het inzetstuk kan de tuit door de beweegbaarheid naar een nabij gelegen buis worden gedwongen.
De in deze beschrijving en conclusies van de 10 aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten, zoals de op veerkrachtige wijze verplaatsbare tuit, en andere aspecten, kunnen onderwerp 15 zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bij zonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
20 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in*.
25 Figuur 1 een aanzicht in perspectief, gedeelte lijk in dwarsdoorsnede, van een installatiedoos voorzien van een inzetstuk met een tuit volgens de uitvinding; figuren 2A en 2B respectievelijk een achteraanzicht en vooraanzicht in perspectief van het inzetstuk 30 volgens figuur 1; figuren 3A en 3B respectievelijk een vooraanzicht in perspectief van het inzetstuk volgens figuur 1, in een ontspannen toestand; figuur 4 een achteraanzicht in perspectief van 35 het inzetstuk volgens figuur 1, in een uiterste stand; figuur 5 de installatiedoos volgens figuur 1, die nog zonder het inzetstuk is opgenomen in een uitsparing in 6 een samengestelde wand; figuur 6 de installatiedoos in de wand volgens figuur 4, met geplaatst inzetstuk; en figuur 7 de installatiedoos volgens figuur 1, 5 opgenomen in een samengestelde wand ter hoogte van een dieper gelegen kanaal in de wand.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
10
De kunststof installatiedoos 1 zoals (deels) weergegeven in figuur 1 omvat een bodemwand 2, een rondom de bodemwand 2 gelegen omtrekswand 3 met een bovenrand 4 met naar buiten uitstekende flenzen en twee (in de figuur 15 slechts één getoond) met de zijwand 3 verbonden montageko-kers met schroefgaten 6 voor de opbouw van elektrisch schakelmateriaal. De installatiedoos 1 omvat in de bodemwand 2 en de omtrekswand 3 een doorgaande uitsparing 9 waarin een kunststof inzetstuk 10 is geplaatst.
20 Het als één geheel gevormde inzetstuk 10 omvat een tuit 13 voor het verbinden van een installatiebuis met de installatiedoos 1. In de tuit 13 zijn weerhaken 14a, 14b voorzien voor het vasthouden van zowel gladde als geribbelde installatiebuizen. Het inzetstuk 10 is nader in de 25 gebruiksklare toestand volgens figuur 1 weergegeven in de figuren 2A en 2B. Het inzetstuk 10 omvat een vlakke bodemwand 11 met een daarvan opstaande geribbelde greep 12 en twee stijf met de bodemwand 11 verbonden zijwanden 15, die aan weerszijden van de tuit 13 omhoog reiken ten opzichte 30 van de bodemwand 11. Tussen de bodemwand 11 en de zijwanden 15 zijn verstijvingen 30 gevormd voor verstijving van de -in dit voorbeeld rechte - hoek tussen deze wanden 11, 15.
De hoek tussen de bodemwand 11 en de zijwanden 15 komt overeen met de hoek van de bodemwand 2 en de omtrekswand 3. 35 De zijwanden 15 en de bodemwand 11 zijn dubbel uitgevoerd, met telkens als één geheel met elkaar gevormde platen 15a, b en 11a, b, die telkens treden of sponningen 16a, b, c 7 vormen, met randen 19a, b, c. De dikte van die randen 19a-c is gelijk aan de dikte van de wanden 2, 3 van de installa- tiedoos 1. De omlopende sponningen 16a, b, c zijn bestemd voor een zelfborgende, passende aangrijping op de omlopende 5 rand van de uitsparing 9 in de wanden 2, 3 van de installa-tiedoos 1.
Het inzetstuk 10 omvat een aansluitwand 18 die vast is verbonden met de tuit 13. De zijwanden 15 en de aansluitwand 18 bezitten aan de buitenzijde van het inzet-10 stuk 10 een kromming die in hoofdzaak overeenkomt met de ronding van de omtrekswand 3 van de installatiedoos 1. De aansluitwand 18 omvat twee eerste langszij randen 40 die via een trede of aanslag 42 overgaan in twee tweede langszij -randen 41, die een smaller deel van de aansluitwand 18 15 bepalen.
Om de tuit 13 is een vierkante kraag 47 aangevormd. De kraag 4 7 bepaalt met de aansluitwand 18 een spleetruimte of sponning 46, waarin de de sponning 16c vormende randen van de zijwandplaten 15b reiken, waarbij de 20 langsranden 40 van de aansluitwand 18 geleidend aanliggen tegen de sponningranden 19c, een en ander voor geleiding van de aansluitwand 18 en de tuit 13 ten opzichte van de zijwanden 15 in slechts richting A, dwars op de bodemwand 11. De tweede langszij randen 41 reiken vrij door twee 25 uitsparingen 44 in de bodemwand 11.
De onderzijde van de aansluitwand 18 is door een als één geheel daarmee gevormde veerstrook 17 verbonden met de bodemwand 11. De veerstrook 17 is daarbij teruggelegen ten opzichte van de zijwanden 15 en bezit in zijn lengte-30 richting van de bodemwand 11 naar de tuit 13 een gegolfd profiel. De veerstrook 17 laat de verplaatsing toe van de tuit 13 in de richting A. Door het gegolfde profiel kan de veerstrook 17 gerekt danwel ingedrukt worden.
In figuren 3A en 3B is het inzetstuk 10 getoond 35 in een stand waarin de veerstrook 17 ontspannen is en de verticale randen van de zijwanden 15b, c buiten aangrijping zijn van de sponningen 46. In deze toestand kan het inzet- 8 stuk 10 zich bevinden na productie daarvan door bijvoorbeeld spuitgieten. De veerstrook 17 is daarbij evenwijdig aan de bodemwand 11 gelegen, en de aansluitwand 18 steekt enkele millimeters naar buiten uit ten opzichte van de 5 zijwanden 15. Teneinde het inzetstuk 10 in de gebruiksklare stand te brengen kan de aansluitwand 18 met de aanslagen 42 in de richting B over de sponningranden worden bewogen. Daarbij geeft de veerstrook 17 mee en wordt deze vervolgens ingedrukt. Bij de neergaande beweging in de richting van de 10 bodemwand 11 vallen daarbij de verticale randen van de zij wandplaten 15b passend in de sponningen 46 achter de aansluitwand 18.
In figuur 4 staat in het inzetstuk 10 de tuit 13 in de onderste stand ten opzichte van de bodemwand 11. De 15 tweede langsranden 41 steken daarbij door de uitsparingen 44 in de bodemwand 11, en de aanslagen 42 zijn in aanslag met de bodemwand 11.
Figuur 5 toont een samengestelde wand 100 met een geboorde uitsparing 109 waarin de installatiedoos 1 zonder 20 het inzetstuk 10 is geplaatst. Zoals weergegeven omvat de uitsparing 9 aan de zijde van de plaatsingsrand 4 een uitbrenging 7 voor het eventueel opnemen van de tuit 13. De samengestelde wand 100 omvat twee gipsplaten 101, 102, die tegen een vezelplaat 103 zijn bevestigd. Bij de fabricage 25 van de wand 100 zijn in de vezelplaat 103 verticale kanalen 104 gevormd voor de doorvoer van installatiebuizen 108. Deze kanalen 104 reiken steeds door een gedeelte van de dikte van de vezelplaat 103, zodanig dat de kanalen op ongeveer 20cm afstand van elkaar evenwijdig zijn gelegen en 30 steeds ofwel aan de voorste gipsplaat 101 ofwel aan de achterste gipsplaat 102 grenzen.
Zoals weergegeven in figuur 6 kan na plaatsen van de installatiedoos 2 het inzetstuk 10 (figuren 2A en 2B) in richting C van binnenuit in de uitsparing 9 worden aange-35 bracht. De installateur houdt hierbij het inzetstuk 10 vast aan de lip 12. De schouder 17a klikt daarbij binnen de rand 9a van de uitsparing 9 in de bodemwand 2. De aansluitwand 9 18 en de sponningen 16b, c rusten tegen het binnenoppervlak van de omtrekswand 3.
De tuit 13 steekt in het kanaal 104 om de daarin reeds aanwezige starre installatiebuis 108 op te nemen.
5 Door de verende werking van de veerstrook 17 kan de tuit 13 zich in de richting A onafhankelijk van de relatieve ligging van de installatiedoos 1 aanpassen aan de ligging van het kanaal 104 in de wand 100.
De tuit 13 kan door de verende werking van de 10 veerstrook 17 tevens in een dieper gelegen kanaal 104' worden gestoken zoals weergegeven in figuur 7. De tuit 13 kan daarbij uitveren tot voorbij het vlak van de bodem 2 van de installatiedoos 1. In beide standen houdt de aan-sluitwand 18 het extra opneemgedeelte 7 afgesloten.
15 In een verder niet getoonde tegenovergestelde uiterste stand kan de tuit 13 in de richting in de richting van de plaat sings rand 4 zijn geplaatst, waarbij de tuit 13 deels is opgenomen in de extra opneemopening 7.
1 0 3 3 1 2 5

Claims (21)

1. Installatiedoos omvattend een bodemwand en een omtrekswand die een installatieopening begrenst, en een los of separaat van binnen uit plaatsbaar inzetstuk met een plaatsingsdeel en een tuit, waarbij het inzetstuk is 5 ingericht voor beweging van de tuit ten opzichte van het plaatsingsdeel voor het positioneren van de tuit ten opzichte van de bodemwand en/of omtrekswand van de installatiedoos .
2. Installatiedoos volgens conclusie 1, waarbij 10 de tuit op veerkrachtige wijze beweegbaar is ten opzichte van het plaatsingsdeel.
3. Installatiedoos volgens conclusie 1 of 2, waarbij de tuit in geplaatste toestand van het inzetstuk beweegbaar is in een richting dwars op het vlak van de 15 installatieopening van de installatiedoos.
4. Installatiedoos volgens conclusie 3, waarbij de tuit beweegbaar is ten opzichte van het plaatsingsdeel tot een stand waarin een mantel van de tuit ten minste gedeeltelijk is gelegen beneden het vlak van de bodemwand 20 van de installatiedoos.
5. Installatiedoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tuit beweegbaar is met een gelijkblijvende ruimtelijke oriëntatie ten opzichte van het plaatsingsdeel.
6. Installatiedoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tuit via een veerstrook of buig-strook met het plaatsingsdeel is verbonden, waarbij de veerstrook bij voorkeur in de richting van de tuit een gegolfd profiel bezit.
7. Installatiedoos volgens conclusie 6, waarbij de veerstrip of buigstrook deel uitmaakt van een bodemplaat 0 33 1 2 5 van het inzetstuk, welke bodemplaat aansluit op de bodem-wand van de installatiedoos.
8. Installatiedoos volgens een der voorgaande conclusies, omvattend een uitsparing met een doorgaande 5 begrenzingsrand in een gedeelte van de bodemwand en de omtrekswand voor opname van het plaatsingsdeel, waarbij het plaatsingsdeel een of meerdere schouderranden omvat voor een klemmende aangrijping op de begrenzingsrand van de uitsparing.
9. Installatiedoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tuit en het plaatsingsdeel met elkaar samenwerkende mes-groef geleiders omvatten voor geleiding van de beweging van de tuit ten opzichte van het plaatsingsdeel.
10. Installatiedoos volgens conclusie 9, waarbij de tuit aan één zijde via een veerstrook of buigstrook is verbonden met het plaatsingsdeel, waarbij de veerstrook en de verbinding met de tuit een beweging toelaten van de tuit ten opzichte van het plaatsingsdeel voor het in samenwer- 20 king brengen van de mes-groef geleiders.
11. Installatiedoos volgens conclusie 9 of 10, waarbij de tuit en het plaatsingsdeel met elkaar samenwerkende aanslagen omvatten voor het begrenzen van een door de geleiders geleide beweging van de tuit ten opzichte van het 25 plaatsingsdeel.
12. Installatiedoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tuit een in bewegingsrichting uitstrekkend afdichtingswanddeel omvat dat bestemd is om in geplaatste toestand van het inzetstuk aan te liggen tegen 30 de binnenzijde van de omtrekswand van de installatiedoos.
13. Installatiedoos volgens conclusies 10 en 11, waarbij de aanslagen aan de tuit zijn gelegen aan het afdichtingswanddeel.
14. Installatiedoos volgens een der voorgaande 35 conclusies, waarbij het plaatsingsdeel, de tuit en bij voorkeur de veerstrook als één geheel zijn gevormd.
15. Installatiedoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het plaatsingsdeel, een bij voorkeur geribbelde, grijplip omvat voor het hanteren van het inzet-stuk, waarbij de grijplip na plaatsing in de installatie-doos bij voorkeur opstaat van de bodem van de installatie-5 doos.
16. Installatiedoos volgens conclusie 15, waarbij de grijplip aangevormd is aan een van de tuit af gekeerde zijde van het inzetstuk.
17. Installatiedoos volgens een der voorgaande 10 conclusies, waarbij het inzetstuk is vervaardigd van kunststof, bij voorkeur door middel van spuitgieten.
18. Inzetstuk kennelijk bestemd en geschikt voor de installatiedoos volgens een der voorgaande conclusies.
19. Inzetstuk voor een installatiedoos, omvattend 15 een plaatsingsdeel voor aansluiting op een wand van de installatiedoos, en een als één geheel daarmee gevormde tuit, waarbij de tuit beweegbaar verbonden is met het plaatsingsdeel, bij voorkeur elastisch, voor beweging met een gelijkblijvende ruimtelijke oriëntatie ten opzichte van 20 het plaatsingsdeel.
20. Installatiedoos voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
21. Inzetstuk voorzien van een of meer van de in 25 de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- '0 33 1 2 5
NL1033125A 2006-12-22 2006-12-22 Installatiedoos met verplaatsbare tuit. NL1033125C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033125A NL1033125C2 (nl) 2006-12-22 2006-12-22 Installatiedoos met verplaatsbare tuit.
EP07076090A EP1971006B1 (en) 2006-12-22 2007-12-14 Intallation box with movable spout
AT07076090T ATE459997T1 (de) 2006-12-22 2007-12-14 Installationsdose mit beweglichem ausguss
DE602007005089T DE602007005089D1 (de) 2006-12-22 2007-12-14 Installationsdose mit beweglichem Ausguss

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033125A NL1033125C2 (nl) 2006-12-22 2006-12-22 Installatiedoos met verplaatsbare tuit.
NL1033125 2006-12-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033125C2 true NL1033125C2 (nl) 2008-06-30

Family

ID=38162260

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033125A NL1033125C2 (nl) 2006-12-22 2006-12-22 Installatiedoos met verplaatsbare tuit.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1971006B1 (nl)
AT (1) ATE459997T1 (nl)
DE (1) DE602007005089D1 (nl)
NL (1) NL1033125C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2525255A1 (de) * 1975-06-06 1976-12-16 Attema Kunststoffenind Abzweigdose
NL7810097A (nl) * 1978-10-06 1980-04-09 Attema Kunststoffenind In een wandgat aan te brengen inbouwdoos.
DE4428997A1 (de) * 1994-08-16 1996-02-29 Abb Patent Gmbh Hohlwanddose
EP0961376A1 (en) * 1998-03-27 1999-12-01 Bertoldo & C. Srl A coupling having eccentric sections, in particular for boxes for electric material
EP1467454A1 (fr) * 2003-04-11 2004-10-13 Legrand Boíte électrique pour cloison sèche

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2525255A1 (de) * 1975-06-06 1976-12-16 Attema Kunststoffenind Abzweigdose
NL7810097A (nl) * 1978-10-06 1980-04-09 Attema Kunststoffenind In een wandgat aan te brengen inbouwdoos.
DE4428997A1 (de) * 1994-08-16 1996-02-29 Abb Patent Gmbh Hohlwanddose
EP0961376A1 (en) * 1998-03-27 1999-12-01 Bertoldo & C. Srl A coupling having eccentric sections, in particular for boxes for electric material
EP1467454A1 (fr) * 2003-04-11 2004-10-13 Legrand Boíte électrique pour cloison sèche

Also Published As

Publication number Publication date
EP1971006B1 (en) 2010-03-03
EP1971006A1 (en) 2008-09-17
DE602007005089D1 (de) 2010-04-15
ATE459997T1 (de) 2010-03-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10017933B1 (en) Linear drain having adjustable length
US8052231B2 (en) Blanking panel for equipment rack or enclosure
CN109312566A (zh) 用于插入榫舌的方法和装置
US7674974B1 (en) Weatherproof siding flange
CN107923185B (zh) 包括镶板、支承结构和紧固装置的组件
US6576835B1 (en) Multiple gang junction box assembly with multiple wire clamping devices
US6803519B2 (en) Latching and assembly structure of a cover and duct base in a wiring duct assembly
US7025645B1 (en) Snappingly assembled surf fins
UA114483C2 (uk) Механічна блокувальна система для панелей підлоги
US5653076A (en) Method and system for assembling a wall
WO2007131351A1 (en) Improved connections for suspended ceiling system
EP3002839B1 (en) Assembly of a first and a second installation box
US5647687A (en) Toe kick end cap for cabinets
WO2014158041A1 (en) Baseboard
NL1033125C2 (nl) Installatiedoos met verplaatsbare tuit.
US20060080925A1 (en) Skirting board
US10876304B2 (en) Interchangeable board and batten
EP3469166B1 (en) Wall cladding
NL1033126C2 (nl) Installatiedoos met verankeringsmiddelen.
KR101661034B1 (ko) 벽체시공용 수도관 지지장치
EP1284536B1 (en) A molded plastic electrical connection box
JP7162293B2 (ja) 床下収納庫及びその組立方法
KR101824461B1 (ko) 샌드위치 패널 커플링 유니트
NL1020862C2 (nl) Holle-wanddoos.
US11646556B2 (en) Raceway system

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120701