NL1032895C2

NL1032895C2 - Roller curtain guide device comprises guide module, draw cord wheel module, rotary component module, fixed housing, and connecting component

Info

Publication number: NL1032895C2
Application number: NL1032895A
Authority: NL
Inventors: Chih-Yung Wang
Original assignee: Chih-Yung Wang
Priority date: 2005-11-18
Filing date: 2006-11-17
Publication date: 2007-12-20
Also published as: NL1032895A1; CN2868099Y

Abstract

The rolelr curtain guide device comprises a guide module (10), a draw cord wheel module (20), a rotary component module (30), a fixed housing (40) and a connecting component (50). A guide rod (11) provided with a positioning ring (130) projects through the rotary component module and engages on the rotary component by means of a positioning ring. A thrust component coupled to the guide rod is firmly engaged on a fixed housing by means of an accommodating pin, so that at one end of a draw cord (24) of a draw cord wheel module at another side of the guide module a drawing action can open a curtain which at another end of the draw cord is drawn again. The rotary component has a guide groove on one side, which can work in conjunction with a conical body of the thrust component (33). The conical body is compressed by a gradient of the guide groove of the coupling component rotatably coupled to the rotary component, so as to rotate outwards.

Description

Titel: Trekinrichting voor rolgordijn.Title: Pulling device for roller blind.

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE UITVINDINGSCOPE OF THE INVENTION

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een trekinrichting, en meer in het bijzonder op een trekinrichting voor het gelijkmatig op en af 5 rollen van een rolgordijn naar een vaste positie.The present invention relates to a pulling device, and more particularly to a pulling device for uniformly rolling up and down a roller blind to a fixed position.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDINGBACKGROUND OF THE INVENTION

De huidige standaard gordijninrichtingen worden gebruikt om 10 zonlicht te weren of dienen ter decoratie. Deze inrichtingen maken doorgaans gebruik van een trekkoord om het gordijn op en af te rollen. Een dergelijk gordijn is weliswaar toepasbaar bij jaloezieën of bij gordijnen die zijwaarts geopend of gesloten kunnen worden (vanaf een linker zijde of een rechter zijde), doch is niet toepasbaar voor eendelige gordijnen. Het hiervoor 15 genoemde gordijn bezit nog de volgende onopgeloste problemen: (1) Het trekkoord van het gordijn volgens de stand van de techniek wordt naar de juiste schuine richting en vervolgens naar een verticale richting getrokken, zodat het gordijndoek volledig geopend kan worden. Wanneer het trekkoord naar de juiste schuine richting wordt getrokken, zal 20 het trekkoord vast komen te zitten en zal het gehele gordijndoek tot bovenaan worden opgerold, en met een dergelijke trekbeweging kan niet volledig worden beheerst dat het gordijndoek wordt geopend of opgerold tot een gewenste hoogte.The current standard curtain devices are used to keep out sunlight or serve as decoration. These devices generally use a drawstring to roll the curtain up and down. Although such a curtain is applicable to blinds or to curtains that can be opened or closed sideways (from a left-hand side or a right-hand side), it is not applicable to single-piece curtains. The aforementioned curtain still has the following unsolved problems: (1) The pull cord of the prior art curtain is pulled to the correct oblique direction and then to a vertical direction, so that the curtain can be fully opened. When the pull cord is pulled in the correct oblique direction, the pull cord will get stuck and the entire curtain will be rolled up to the top, and with such a pulling movement it cannot be completely controlled that the curtain is opened or rolled up to a desired height .

(2) Het gordijn volgens de stand van de techniek kan niet 25 tegemoetkomen aan de eisen van een gebruiker, noch het gordijndoek omhoog of neerrollen teneinde het gordijndoek op een gewenste hoogte te fixeren, hetgeen de algehele toepasbaarheid van het gordijn aantast.(2) The curtain according to the state of the art cannot meet the requirements of a user, nor can it roll up or down in order to fix the curtain at a desired height, which affects the overall applicability of the curtain.

1032895’ 21032895 "2

SAMENVATTING VAN DE UITVINDINGSUMMARY OF THE INVENTION

Gelet op de voornoemde tekortkomingen van de stand van de 5 techniek wordt deze tekortkoming door de uitvinder van de onderhavige uitvinding overwonnen door een trekinrichting voor een rolgordijn te verschaffen, die een draai-elementmodule door een geleidestang van een geleidemodule laat gaan voor de verbinding, en door gebruikers een manier te verschaffen om een duwelement los te maken of te fixeren door 10 aandrijving van een trekkoordwielmodule om de draai-elementmodule aan te duwen, teneinde een gelijkmatige op- of afrollende beweging te beheersen en een gordijndoek te fixeren.In view of the aforementioned shortcomings of the prior art, this shortcoming is overcome by the inventor of the present invention by providing a roller blind puller which allows a turning element module to pass through a guide rod of a guide module for connection, and by providing users with a way to disengage or fix a push member by driving a pull cord wheel module to push the pivot member module to control an even rolling or unrolling motion and to fix a curtain.

Door de configuratie van de voornoemde rolgordijn trekinrichting kunnen de volgende functies worden bereikt: 15 (1) Een positioneerring 130 wordt in aangrijping gebracht met een draaielement van een draaielementmodule en een duwelement wordt gekoppeld aan een geleidestang en een passeerpen wordt zodanig in aangrijping gebracht met een vast huis, dat een einde van een trekkoord van een geleidemodule aan de andere zijde van de trekkoordwielmodule aan 20 een gordijndoek kan trekken en dit kan openen.Through the configuration of the aforementioned roller blind pulling device the following functions can be achieved: (1) A positioning ring 130 is brought into engagement with a rotating element of a rotating element module and a pushing element is coupled to a guide rod and a passing pin is brought into engagement with such a fixed housing, which can pull one end of a drawstring from a guide module on the other side of the drawstring wheel module on a curtain cloth and open it.

(2) Nogmaals wordt getrokken, aan het ander einde van het trekkoord van de trekkoordwielmodule, aan de andere zijde van de geleidemodule, waarbij het draaielement van de draaielementmodule een corresponderende geleidesleuf omvat, afgestemd op een conisch lichaam van een duwelement, 25 en het conische lichaam wordt geduwd, zodat dit buitenwaarts roteert door het hellende oppervlak van een geleidesleuf van een koppelelement dat draaibaar is gekoppeld aan het draaielement, zodat het duwelement van de draaielementmodule los komt van de aanvankelijk in aangrijping zijnde passeerpen en het vaste huis in vrijlooptoestand geraakt, zodat het 30 gordijndoek effectief kan worden opgerold of afgerold en gefixeerd.(2) It is again drawn, at the other end of the pull cord of the pull cord wheel module, on the other side of the guide module, the pivot element of the pivot element module comprising a corresponding guide slot adapted to a conical body of a push element, and the conical body is pushed so that it rotates outwardly through the inclined surface of a guide slot of a coupling element pivotally coupled to the pivotal element, so that the pivot element of the pivotal element module is disengaged from the initially engaged pass pin and the fixed housing becomes in freewheel condition, the curtain can be effectively rolled up or unrolled and fixed.

* 3* 3

KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGURENBRIEF DESCRIPTION OF THE FIGURES

Figuur 1 is een uiteengenomen aanzicht van de onderhavige 5 uitvinding; figuur 2 is een perspectivisch aanzicht van de onderhavige uitvinding; figuur 3 is een schematisch aanzicht van het aanbrengen van de onderhavige uitvinding; 10 figuur 4 is een dwarsdoorsnede van de onderhavige uitvinding; figuur 5 is een rechter aanzicht van een trekinrichting volgens de onderhavige uitvinding; figuur 6 is een schematisch aanzicht van een toepassingstoestand van de onderhavige uitvinding; 15 figuur 7 is een dwarsdoorsnede van het fixeren van een duwelement volgens de onderhavige uitvinding; figuur 8 is een schematisch aanzicht van een andere toepassings(oprol)toestand van de onderhavige uitvinding; en figuur 9 is een schematisch aanzicht van een duwelement dat 20 draaiend wordt verplaats volgens de onderhavige uitvinding.Figure 1 is an exploded view of the present invention; Figure 2 is a perspective view of the present invention; Figure 3 is a schematic view of the application of the present invention; Figure 4 is a cross-sectional view of the present invention; Figure 5 is a right view of a towing device according to the present invention; Figure 6 is a schematic view of an application state of the present invention; Figure 7 is a cross-sectional view of fixing a push member according to the present invention; Figure 8 is a schematic view of another application (roll-up) state of the present invention; and Fig. 9 is a schematic view of a push member that is rotatably displaced in accordance with the present invention.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERINGSVORMENDETAILED DESCRIPTION OF THE PREFERRED EMBODIMENTS

25 Verwijzend naar figuren 1, 2 en 4 is een borgelement 46, dat is aangebracht nabij een einde van een rolgordijntrekinrichting A, in aangrijping met een veerkrachtig onderdeel BI, dat is verbonden met een einde B10 van roede-as B van een rail (als getoond in figuur 3) en de uitvinding omvat een geleidemodule 10, een trekkoordwielmodule 20, een 30 draaielementmodule 30, een vast huis 40 en een verbindingsonderdeel 50.Referring to Figs. 1, 2 and 4, a securing element 46 disposed near an end of a roller blind puller A is engaged with a resilient member B1 connected to an end B10 of rod axis B of a rail (as shown in Figure 3) and the invention comprises a guide module 10, a pull cord wheel module 20, a rotary element module 30, a fixed housing 40 and a connecting member 50.

44

De geleidemodule 10 omvat een geleidestang 11 nabij een einde van de geleidemodule 10 en de geleidestang 11 omvat een veelhoekig stanggedeelte 110 aan het uiteinde van de geleidestang 11, een uitstekend cirkelvormig element 12, 13 met verschillende diameter, hetwelk zich vanaf 5 een einde uitstrekt, en de geleidestang 11 omvat een doorgaand gat 113 dat aan beide einden is aangebracht in een van inwendig schroefdraad voorzien gat 111, 112, en de buitenzijde van een uitstekend cirkelvormig element 13 omvat een positioneerring 130 met een uitstekend einde 131 en een uitstekende wand 14 die zich vanaf een ander einde uitstrekt, en het 10 uitstekende cirkelvormige element 12, 13 met verschillende diameter omvat een veelhoekig inwendig gat 120 en een cirkelvormig gat 132.The guide module 10 comprises a guide rod 11 near one end of the guide module 10 and the guide rod 11 comprises a polygonal rod portion 110 at the end of the guide rod 11, a protruding circular element 12, 13 of different diameter, which extends from one end, and the guide rod 11 comprises a through hole 113 which is provided at both ends in an internally threaded hole 111, 112, and the outside of a protruding circular element 13 comprises a positioning ring 130 with a protruding end 131 and a protruding wall 14 which extending from another end, and the protruding circular element 12, 13 of different diameter includes a polygonal inner hole 120 and a circular hole 132.

De trekkoordwielmodule 20 is verbonden met de buitenzijde van een uitstekende wand 14 van de geleidemodule 10 en het centrum van de trekkoordwielmodule 20 omvat een doorgaand gat 21 voor verbinding met 15 het uitstekende cirkelvormige element 12, 13 aan een einde van de geleidemodule 10, waarbij een trapeziumvormig haakdeel 22 zich uitstrekt vanaf een binnenrand van het doorgaande gat 21, en een verzonken oppervlak 23 zich uitstrekt vanaf een zijde van het doorgaande gat 21, voor installatie van de uitstekende wand 14 van de geleidemodule 10, en de 20 trekkoordwielmodule 20 omvat een cirkelvormige concave rand 200, aangebracht rond de buitenomtrek, voor installatie van het trekkoord 24 met diens bijbehorende kralen 240.The pull cord wheel module 20 is connected to the outside of a protruding wall 14 of the guide module 10 and the center of the pull cord wheel module 20 comprises a through hole 21 for connection to the protruding circular element 12, 13 at one end of the guide module 10, wherein a trapezoidal hook part 22 extending from an inner edge of the through hole 21, and a recessed surface 23 extending from one side of the through hole 21, for installation of the projecting wall 14 of the guide module 10, and the pull cord wheel module 20 comprises a circular concave edge 200, arranged around the outer circumference, for installation of the pull cord 24 with its associated beads 240.

De draaielementmodule 30 (als getoond in figuur 5), die is geïnstalleerd aan de buitenzijde van de geleidestang 11 van de 25 geleidemodule 10 en is aangebracht naast de trekkoordwielmodule 20, omvat een draaielement 31, een koppelelement 32 en een duwelement 33. Het draai element 31 omvat een uitstekende stang 311 met een doorgaand gat 310, en de uitstekende stang 311 omvat een corresponderende geleidesleuf 312 in zijn omtrek en een zijde van de geleidesleuf 312 omvat 30 een vlak 3120 en de andere zijde omvat een helling 3121, en een uitstekend 5 verbindingselement 313 met daarin een omvattende ruimte 3130, strekt zich buitenwaarts uit vanaf de uitstekende stang 311, en een flensoppervlak 314 met twee uitsteeksels 316 omvattende een boogsleuf 3140, en een haakdeel 315 is afzonderlijk aangebracht aan weerszijden van diens 5 achterzijde, en een ruimte 3160 tussen de twee uitsteeksels 316, en een booginbeddend element 317 is aangebracht tussen het haakdeel 315 en de twee uitsteeksels 316 voor het verbinden van het uitstekende cirkelvormige element 12, 13 nabij een einde van de geleidemodule 10 in het doorgaande gat 310 en de omvattende ruimte 3130, en het uitstekende einde 131 van de 10 positioneerring 130 is aangebracht in de ruimte 3160 tussen de twee uitsteeksels 316, en de twee uitsteeksels 316 zijn voorzien om te stutten, en vervolgens wordt het booginbeddende element 317 verbonden met het doorgaande gat 21 in het centrum van de trekkoordwielmodule 20. Het koppelelement 32 omvat een omhullende stang 320 met een doorgaand gat 15 321, dat correspondeert met de uitstekende stang 311 van het draaielement 31, en een geleidesleuf 322 die is aangebracht in de omtrek van de omhullende stang 320 en die correspondeert met de omtrek van de uitstekende stang 311, en één zijde van de geleidesleuf 322 omvat een vlak 3220 en de andere zijde omvat een helling 3222 met een stuteinde 3221, en 20 een uitstekend verbindingselement 323 strekt zich buitenwaarts uit vanaf een einde van de omhullende stang 320 en heeft in zich een omvattende ruimte 3230, en twee uitsteeksels 324 voorzien van een daartussen gelegen ruimte 3240 en aangebracht tegen de achterzijde van het uitstekende verbindingselement 323 en corresponderend met de positie van een vlak 25 3220 van een geleidesleuf 322, en waarbij deze ruimte 3240 wordt gebruikt voor het bevatten van het trapeziumvormige haakdeel 22 aan de binnenrand van het doorgaande gat 21 van de trekkoordwielmodule 20, en waarbij de uitstekende stang 311 aan een zijde van het draaielement 31 met het uitstekende verbindingselement 313 in het doorgaande gat 321 en de 30 omvattende ruimte 3230 wordt verbonden. Ondertussen worden de twee 6 uitsteeksels 324 aan de achterzijde van het uitstekende verbindingselement 323 verdraaid en door de ruimte in de boogsleuf 3140 van het draai-element 31 geleid. Voorts omvat het inwendige van het duwelement 33 een stanggedeelte met een vooruitstekend doorgaand gat 330, en omvat zijn 5 uitwendige rand een conisch lichaam 331 dat correspondeert met de geleidesleuven 312, 322 van het draai-element 31 en het koppelelement 32, waarbij een zijde van het conische lichaam 331 is uitgevoerd als een vlak 3310 en de andere zijde is uitgevoerd als een helling 3312 met een vooruitstekend stuteinde 3311. Het centraal gelegen omtreksoppervlak van 10 het stanggedeelte omvat een corresponderend haakelement 332 en een spleet 333, aangebracht tussen de haakelementen 332, en het vooruitstekende doorgaande gat 330 strekt zich aldus buiten de geleidestang 11 van de geleidemodule 10 uit, en een veerkrachtig element 34 is zodanig als een omhulling in het vooruitstekende doorgaande gat 330 gestoken dat 15 de veerkracht van het veerkrachtige element 34 het duwelement 33 verplaatst en het duwelement 33 vervolgens in een tegengestelde richting duwt, teneinde een terugstelkracht te vormen voor het terugbrengen van het duwelement 33 naar diens oorspronkelijk positie.The rotary element module 30 (as shown in Fig. 5), which is installed on the outside of the guide rod 11 of the guide module 10 and arranged next to the pull cord wheel module 20, comprises a rotary element 31, a coupling element 32 and a push element 33. The rotary element 31 includes a protruding rod 311 with a through hole 310, and the protruding rod 311 includes a corresponding guide slot 312 in its circumference and one side of the guide slot 312 includes a plane 3120 and the other side includes a ramp 3121, and a protruding 5 connecting element 313 including a space 3130 therein, extends outwardly from the projecting rod 311, and a flange surface 314 with two protrusions 316 comprising an arc slot 3140, and a hook part 315 is arranged separately on either side of its rear side, and a space 3160 is arranged between the two protrusions 316, and an arc embedding element 317 between the hook part 315 and the two protrusions 316 for connecting the protruding circular element 12, 13 near one end of the guide module 10 in the through hole 310 and the enclosure 3130, and the protruding end 131 of the positioning ring 130 is provided in the enclosure 3160 between the two protrusions 316 , and the two protrusions 316 are provided for propping, and then the arc embedding element 317 is connected to the through hole 21 in the center of the drawstring wheel module 20. The coupling element 32 comprises an enclosing rod 320 with a through hole 321 corresponding to with the protruding rod 311 of the pivot element 31, and a guide slot 322 which is arranged in the circumference of the enclosing rod 320 and which corresponds to the circumference of the protruding rod 311, and one side of the guide slot 322 comprises a plane 3220 and the the other side includes a ramp 3222 with a strut end 3221, and a protruding connecting element 323 extends outwardly from an end of the enclosing rod 320 and has in itself a surrounding space 3230, and two protrusions 324 provided with an intermediate space 3240 and arranged against the rear side of the projecting connecting element 323 and corresponding to the position of a plane 3220 of a guide slot 322, and wherein this space 3240 is used to hold the trapezoidal hook portion 22 on the inner edge of the through hole 21 of the pull cord wheel module 20, and wherein the protruding rod 311 on one side of the pivot element 31 with the protruding connecting element 313 in the through hole 321 and the enclosing space 3230 is connected. Meanwhile, the two 6 protrusions 324 on the rear of the projecting connecting element 323 are rotated and guided through the space in the arc slot 3140 of the rotary element 31. Furthermore, the interior of the push element 33 comprises a rod portion with a protruding through-hole 330, and its outer edge comprises a conical body 331 corresponding to the guide slots 312, 322 of the rotary element 31 and the coupling element 32, one side of which the conical body 331 is designed as a plane 3310 and the other side is designed as a ramp 3312 with a protruding strut end 3311. The centrally located peripheral surface of the rod section comprises a corresponding hook element 332 and a gap 333 arranged between the hook elements 332, and the protruding through-hole 330 thus extends beyond the guide rod 11 of the guide module 10, and a resilient member 34 is inserted into the protruding through-hole 330 such that the resilience of the resilient member 34 displaces the pushing member 33 and the push member 33 then pushes in an opposite direction so as to return 1 to form force for returning the push member 33 to its original position.

Het vaste huis 40 (als getoond in figuur 4) is aangebracht buiten de 20 geleidemodule 10 en de draai-elementmodule 30 en omvat een centraal geplaatste kamer 41 voor aankoppeling van de draai-elementmodule 30, een schachtgat 42, aangebracht in een einde, en een uitstekende afdekwand 43 met een veelvoud verzonken oppervlakken 430 nabij het andere einde, en het verzonken oppervlak 430 sluit aan op het uitstekende 25 verbindingselement 323 op het koppelelement 32, en een penetrerend gat 44 aangebracht in de omtrek van het huis voor het inbrengen van een passeerpen 45, zodanig dat de passeerpen 45 wordt beperkt en in de spleet 333 van het haakelement 332 wordt vastgehaakt door de duwstang 33. Voorts is het schachtgat 42 van het vaste huis 40 gekoppeld aan een 30 stanggedeelte 465 van een borgelement 46, en het borgelement 46 omvat 7 een inwendig gat 461 nabij een einde en een van uitwendig schroefdraad voorzien gedeelte 460 met het corresponderende penetrerende gat 462 aangebracht in de omtrek daarvan, en het andere einde omvat een veelhoekig inwendig gat 463 en een stanggedeelte 465 met een borggat 464, 5 en het veelhoekige inwendige gat 463 is voorzien om de geleidestang 11 aan een einde van de geleidemodule 10 te verbinden middels het veelhoekige stanggedeelte 110 aan het uiteinde.The fixed housing 40 (as shown in Figure 4) is arranged outside the guide module 10 and the rotary element module 30 and comprises a centrally located chamber 41 for coupling the rotary element module 30, a shaft hole 42, arranged in one end, and a protruding cover wall 43 with a plurality of recessed surfaces 430 near the other end, and the recessed surface 430 connects to the protruding connecting element 323 on the coupling element 32, and a penetrating hole 44 provided in the periphery of the housing for inserting a passing pin 45 such that the passing pin 45 is limited and hooked into the gap 333 of the hook element 332 by the push rod 33. Furthermore, the shaft hole 42 of the fixed housing 40 is coupled to a rod part 465 of a locking element 46, and the locking element 46 includes an inner hole 461 near one end and an outer threaded portion 460 with the corresponding penetrating hole 462 disposed in the circumference elongation thereof, and the other end includes a polygonal inner hole 463 and a rod portion 465 with a locking hole 464, 5 and the polygonal inner hole 463 is provided to connect the guide rod 11 at one end of the guide module 10 through the polygonal rod portion 110 to the end.

Het verbindingsonderdeel 50 (als getoond in figuur 4) is buiten de trekkoordwielmodule 20 aangebracht en omvat in zich een omvattende 10 ruimte 51. Nabij de bodem van de omvattende ruimte 51 is een gedeeltelijke boogsleuf 52 aangebracht voor het bewegen van beide einden 241, 242 van het trekkoord 24 langs de baan van de boogsleuf 52, en het verbindingsonderdeel 50 omvat een doorgaand gat 53 in een distaai oppervlak voor het aanbrengen van een afdekelement 54. Verder strekt een 15 stanggedeelte 540 zich uit vanaf een einde van het afdekelement 54 en is gekoppeld aan het veelhoekige inwendige gat 120 en het cirkelvormige gat 132 van het uitstekende cirkelvormige element 12, 13 dat is aangebracht nabij een einde en verschillende diameters heeft. Het stanggedeelte 540 omvat centraal een penetrerend gat 541 voor het inbrengen van een 20 borgelement 542, en het afdekelement 54 omvat een veelhoekig inwendig gat 543 nabij een einde van zijn inwendige voor aangrijping van een uitstekende tap 544 nabij een einde van het veelhoekige stangelement 5440.The connecting part 50 (as shown in Fig. 4) is arranged outside of the pull cord wheel module 20 and comprises in it an enclosing space 51. Near the bottom of the enclosing space 51 a partial arc slot 52 is provided for moving both ends 241, 242 of the drawstring 24 along the path of the arc slot 52, and the connecting member 50 includes a through hole 53 in a distal surface for mounting a cover member 54. Further, a rod portion 540 extends from one end of the cover member 54 and is coupled to the polygonal inner hole 120 and the circular hole 132 of the projecting circular element 12, 13 which is arranged near one end and has different diameters. The rod portion 540 centrally includes a penetrating hole 541 for inserting a locking member 542, and the cover member 54 includes a polygonal inner hole 543 near an end of its interior for engaging a projecting stud 544 near an end of the polygonal rod element 5440.

Verwijzend naar figuren 4 en 5 voor het assembleren van de onderhavige uitvinding wordt de geleidestang 11 nabij een einde van de 25 geleidemodule 10 door het doorgaande gat 21 van de trekkoordwielmodule 20 geleid en wordt de uitstekende wand 14 van de geleidemodule 10 aangebracht in het verzonken oppervlak 23 dat zich uitstrekt vanaf een zijde van het doorgaande gat 21, en wordt het doorgaande gat 321 van het koppelelement 32 van de draaielementmodule 30 aan de omvattende ruimte 30 3230, de uitstekende stang 311 aan een zijde van het draai-element 31 en 8 het uitstekende verbindingselement 313 gekoppeld en uitgestrekt naar de geleidestang 11. De twee uitsteeksels 324 aan de achterzijde van het uitstekende verbindingselement 323 verdraaien en bewegen langs de boogsleuf 3140 van het draaielement 31 en de ruimte 3240 tussen de twee 5 uitsteeksels 324 aan de achterzijde van het uitstekende verbindingselement 313 zijn voorzien om het trapeziumvormige haakdeel 22 aan de binnenrand van het doorgaande gat 21 van de trekkoordwielmodule 20 te bevatten, en het uitstekende einde 131 van de positioneerring 130 wordt in de ruimte 3160 tussen de twee uitsteeksels 316 gehaakt, en de twee uitsteeksels 316 10 worden gebruikt om te stutten, zodanig dat het aan de trekkoordwielmodule 20 gekoppelde koppelelement 32 synchroon roteert. Ondertussen is het duwelement 33 zodanig naar de geleidestang 11 uitgestrekt, dat het conische lichaam 331 nabij zijn uitwendige rand afzonderlijk wordt gekoppeld met het draaielement 31 en de geleidesleuf 312, 322 van het 15 koppelelement 32. Aan het uiteinde van de geleidestang 11 wordt een veerkrachtig element 34 aangebracht en de kamer 41 van het vaste huis 40, waarvan een einde aan het borgelement 46 is gekoppeld, bevat de draai-elementmodule 30 op de geleidestang 11. Een schroefelement 466 wordt door het borggat 464 van het borgelement 46 gestoken en gefixeerd in een 20 van inwendig schroefdraad voorzien gat 111 van de geleidestang 11 aan een einde van de geleidemodule 10 en de corresponderende kralen 240 van het trekkoord 24 worden in de cirkelvormige concave rand 200 aan de buitenomtrek van de trekkoordwielmodule 20 geplaatst en één zijde van de trekkoordwielmodule 20 wordt afgedekt door de omvattende ruimte 51 van 25 het verbindingsonderdeel 50. Het stanggedeelte 540 nabij een einde van het afdekelement 54 wordt gekoppeld aan het veelhoekige inwendige gat 120 en het cirkelvormige gat 132 van het uitstekende cirkelvormige element 12, 13 met verschillende diameter met een einde van de geleidemodule 10 en het borgelement 542 wordt door het penetrerende gat 541 gestoken, centraal in 30 het stanggedeelte 540 en gefixeerd in het van inwendig schroefdraad 9 voorziene gat 112 aan het andere einde van de geleidestang 11 van de geleidemodule 10. Tot slot wordt het veelhoekige stangelement 5440 van de uitstekende tap 544 gekoppeld aan het veelhoekige inwendige gat 543 in een einde van het afdekelement 54 teneinde een trekinrichting A te bepalen, en 5 het inwendige gat 461 in een einde van het borgelement 46 van de trekinrichting A wordt in aangrijping gebracht met een roede-as B van een rail, en een einde B10 van het veerkrachtige onderdeel Bl dat gekoppeld is aan de roede-as B wordt gestoken door en vastgehaakt in het penetrerende gat 462 corresponderend met de omtrek van het borgelement 46 (als getoond 10 in figuur 3).Referring to Figures 4 and 5 for assembling the present invention, the guide rod 11 is guided near one end of the guide module 10 through the through hole 21 of the pull cord wheel module 20 and the projecting wall 14 of the guide module 10 is mounted in the recessed surface 23 extending from one side of the through hole 21, and the through hole 321 of the coupling element 32 of the rotary element module 30 to the enclosing space 3230, the projecting rod 311 on one side of the rotating element 31 and 8 becomes the projecting connecting element 313 coupled and extended to the guide rod 11. The two projections 324 at the rear of the projecting connecting element 323 rotate and move along the arc slot 3140 of the rotary element 31 and the space 3240 between the two projections 324 at the rear of the projecting connecting element 313 are provided around the trapezoidal hook part 22 on the inner edge of the d containing the aperture 21 of the pull cord wheel module 20, and the protruding end 131 of the positioning ring 130 is hooked into the space 3160 between the two protrusions 316, and the two protrusions 316 are used to prop up the pull cord wheel module 20 coupled coupling element 32 rotates synchronously. Meanwhile, the pushing element 33 is extended to the guide rod 11 such that the conical body 331 is coupled separately near its outer edge with the rotary element 31 and the guide slot 312, 322 of the coupling element 32. At the end of the guide rod 11 a resilient element 34 and the chamber 41 of the fixed housing 40, one end of which is coupled to the locking element 46, contains the rotary element module 30 on the guide rod 11. A screw element 466 is inserted through the locking hole 464 of the locking element 46 and fixed in a hole 111 of the guide rod 11 provided with internal screw thread at one end of the guide module 10 and the corresponding beads 240 of the drawstring 24 are placed in the circular concave edge 200 on the outer circumference of the drawstring wheel module 20 and one side of the drawstring wheel module 20 is covered by the enclosing space 51 of the connecting part 50. The rod part 540 near e and end of the cover element 54 is coupled to the polygonal inner hole 120 and the circular hole 132 of the protruding circular element 12, 13 of different diameter with an end of the guide module 10 and the locking element 542 is inserted through the penetrating hole 541, centrally in the rod portion 540 and fixed in the hole 112 provided with internal thread 9 at the other end of the guide rod 11 of the guide module 10. Finally, the polygonal rod element 5440 of the projecting stud 544 is coupled to the polygonal internal hole 543 in a end of the cover element 54 to define a pulling device A, and the inner hole 461 in an end of the locking element 46 of the pulling device A is engaged with a rod axis B of a rail, and an end B10 of the resilient part B1 coupled to the rod axis B is inserted through and hooked into the penetrating hole 462 corresponding to the omt elongation of the locking member 46 (as shown in Figure 3).

Onder verwijzing naar figuren 6 en 7 voor de daadwerkelijke toepassing van de onderhavige uitvinding kan de trekinrichting A volgens de uitvinding worden geïnstalleerd in elke willekeurige gordijninrichting (niet getoond in de figuren). Indien een gordijndoek (niet getoond in de 15 figuren) geopend dient te worden door de trekinrichting A tegen de klok in te draaien, dan zal de passeerpen 45 die in de spleet 333 van het haakelement 332 van het duwelement 33 is gestoken, het duwelement 33 vasthaken, zodat het veerkrachtige element 34 nabij een einde van het duwelement 33 niet zal worden ingedrukt. Indien aan de kralen 240 nabij 20 een einde 241 van het trekkoord 24 wordt getrokken, teneinde synchroon langs de cirkelvormige concave rand 200 van de trekkoordwielmodule 20 te roteren. Gedurende deze rotatie wordt het koppelelement 32 van de draai-elementenmodule 30 aangedreven te roteren door het trapeziumvormige element 22 van de trekkoordwielmodule 20, zodat het koppelelement 32 met 25 de twee uitsteeksels 324 aan de achterzijde van het uitstekende verbindingselement 323 roteert in de boogsleuf 3140 van het draai-element 31 en wordt afgestut door één uitsteeksel 316 aan de achterzijde van het flensoppervlak 314 van het draai-element 31, zodat het conische lichaam 331 aan een einde van het duwelement 33 in aangrijping geraakt met de 30 geleidesleuf 322 van het koppelelement 32, en het borgelement 46 dat in een 10 einde van het vaste huis 40 is gehaakt en gekoppeld is aan de roede-as B van de rail, zich in een vrijlooptoestand bevindt, zodat met succes aan het gordijndoek kan worden getrokken en dit kan worden geopend.With reference to figures 6 and 7 for the actual application of the present invention, the pulling device A according to the invention can be installed in any curtain device (not shown in the figures). If a curtain (not shown in the figures) is to be opened by turning the pulling device A anti-clockwise, then the passing pin 45 inserted into the gap 333 of the hook element 332 of the pushing element 33 will be the pushing element 33 hook, so that the resilient element 34 will not be compressed near one end of the push element 33. If an end 241 of the pull cord 24 is pulled from the beads 240 near 20, so as to rotate synchronously along the circular concave edge 200 of the pull cord wheel module 20. During this rotation, the coupling element 32 of the rotary element module 30 is driven to rotate by the trapezoidal element 22 of the drawstring wheel module 20, so that the coupling element 32 with the two protrusions 324 on the rear of the projecting connecting element 323 rotates in the arc slot 3140 of the rotary element 31 and is supported by one protrusion 316 on the rear side of the flange surface 314 of the rotary element 31, so that the conical body 331 at one end of the pushing element 33 comes into engagement with the guide slot 322 of the coupling element 32 and the securing element 46 hooked into one end of the fixed housing 40 and coupled to the rod axis B of the rail is in a freewheel condition so that the curtain can be pulled successfully and opened .

Onder verwijzing naar figuur 8 wordt ten behoeve van het op rollen 5 van het gordijndoek (niet getoond in de figuur) volgens de onderhavige uitvinding door de trekinrichting A met de klok mee te draaien, aan het andere einde 242 van het trekkoord 24 van de cirkelvormige, concave rand 200 van de trekkoordwielmodule 20 getrokken, teneinde het trapeziumvormige haakdeel 22 van de trekkoordwielmodule 20 in een 10 tegengestelde richting aan te drijven, teneinde het koppelelement 32 van de draai-elementmodule 30 te roteren, zodat het koppelelement 32 in de tegenovergestelde richting in de boogsleuf 3140 van het draai-element 31 wordt verdraaid door de twee uitsteeksels 324 van het uitstekende verbindingselement 323, en wordt gestut tegen het haakdeel 315 aan de 15 achterzijde van het flensoppervlak 314 van het draaielement 31. Echter, wanneer het koppelelement 32 in de tegengestelde richting verdraait, dan verdraait de helling 3222 van de geleidesleuf 322 het uitstekende einde 3311 dat door het conisch lichaam 331 van het duwelement 33 wordt gestut naar buiten (als getoond in figuur 9), zodat het uitstekende einde 3311 en 20 het stuteinde 3221 van de geleidesleuf 322 elkaar raken, en wordt het duwelement 33 van de draai-elementmodule 30 losgemaakt van de vaste passeerpen 45 en het ingehaakte haakelement 332. Op dat moment wordt het veerkrachtige element 34 aan een einde van het duwelement 33 ingedrukt, zodanig dat het vaste huis 40 zich in een vrijlooptoestand 25 bevindt, en wordt het borgelement 46 aan een einde van het vaste huis 40 aan de roede-as B van de rail gehaakt. Aangezien het veerkrachtige onderdeel B2, dat aanvankelijk was samengedrukt door aan het gordijndoek te trekken, zijn oorspronkelijke positie terug inneemt, kan het gordijndoek op effectieve wijze worden opgerold en gefixeerd. Rimpels en beschadigingen 30 zullen optreden indien het gordijndoek snel wordt opgerold. Wanneer het 11 gordijndoek wordt opgerold, herneemt het zijn trektoestand in voor het trekken aan een einde 241 van het trekkoord 24 voor de volgende keer, zodat indien de veerkracht van het veerkrachtig element 34 aan een einde van het duwelement 33 wordt ingedrukt, het duwelement 33 door de kracht 5 zal worden verplaatst en geduwd in de tegengestelde richting. Bijgevolg wordt het duwelement 33 in de spleet 333 van het haakelement 332 geleid door de passeerpen 45 en wordt de duwstang 33 beperkt en weer vastgehaakt en wordt de oorspronkelijke positie weer ingenomen (als getoond in de figuren 6 en 7).With reference to Figure 8, for the purpose of rolling on the curtain 5 (not shown in the figure) according to the present invention, by turning the pulling device A clockwise, at the other end 242 of the pull cord 24 of the circular concave edge 200 of the pull cord wheel module 20 to drive the trapezoidal hook part 22 of the pull cord wheel module 20 in an opposite direction, so as to rotate the coupling element 32 of the rotary element module 30 so that the coupling element 32 in the opposite direction the arc slot 3140 of the rotary element 31 is rotated by the two protrusions 324 of the projecting connecting element 323, and is propped against the hook part 315 on the rear side of the flange surface 314 of the rotary element 31. However, when the coupling element 32 is in the the opposite direction, then the slope 3222 of the guide slot 322 rotates the projecting end 3311 through The conical body 331 of the push element 33 is propped out (as shown in Fig. 9) so that the projecting end 3311 and the strut end 3221 of the guide slot 322 touch each other, and the push element 33 of the rotary element module 30 is disengaged from the fixed passing pin 45 and the hooked-in hook element 332. At that moment, the resilient element 34 is pressed in at one end of the pushing element 33, such that the fixed housing 40 is in a freewheel condition 25, and the locking element 46 becomes at one end of the fixed housing 40 hooked to the rod axis B of the rail. Since the resilient member B2, which was initially compressed by pulling on the curtain, returns to its original position, the curtain can be effectively rolled up and fixed. Wrinkles and damage will occur if the curtain is rolled up quickly. When the curtain is rolled up, it resumes its pulling condition for pulling at one end 241 of the pull cord 24 for the next time, so that if the resilience of the resilient member 34 is depressed at one end of the pushing member 33, the pushing member 33 will be moved and pushed in the opposite direction by the force 5. Consequently, the push element 33 in the gap 333 of the hook element 332 is guided by the passing pin 45 and the push rod 33 is limited and hooked again and the original position is taken again (as shown in figures 6 and 7).

10 1 032 8 9 510 1 032 8 9 5

Claims

1. Roller blind pulling device comprising: a guide rod arranged near one end of a guide module and provided with a through hole with an internal threaded hole at both ends, arranged in the interior of the guide rod, a polygonal rod portion arranged at the end of the guide rod, and a protruding circular element of different diameter disposed near one end of the guide rod, and a polygonal inner hole comprising a circular hole therein; 10 a drawstring wheel module enveloped outside a protruding wall of the guide module, and the center of this drawstring wheel module includes a through hole, and this through hole includes a trapezoidal hook portion protruding from an inner edge of the through hole, and a recessed surface extending 15 from one side of the through hole, and a circular concave edge disposed around the outer circumference of the through hole; a pivot element module, coupled to the guide rod of the guide module and disposed adjacent to the pull cord wheel module; a fixed housing which transmits the guide module and the rotary element module 20 and comprises: a chamber arranged centrally in the fixed housing, a shaft hole arranged near an end, a protruding cover wall with a plurality of recessed surfaces arranged therein and a penetrating hole circumferentially applied; a connecting part, which is coupled on the outside of the drawstring wheel module and has in itself a surrounding space, said surrounding space comprising a partial arc slot arranged near the bottom of the surrounding space. 1032895

The roller blind retractor according to claim 1, wherein the rotary element module comprises: a rotary element, a coupling element and a push element, and wherein the rotary element comprises a protruding rod corresponding to a through hole, and wherein the protruding rod comprises a circumference with a plane at one end and a slope at the other end, corresponding to a guide slot, and wherein the protruding rod comprises a protruding connecting element, provided with an inner portion with an enclosure and two flange surfaces of a protrusion 10 comprising an arc slot and two comprises hook parts near both ends of the rear and a space located therebetween, wherein an arc embedding element is arranged between said hook part and the protrusions, and wherein the coupling element comprises an envelope rod with a through hole corresponding to the projecting rod of the rotating element, said enclosing rod comprising the guide slot that is arranged in the circumference of the protruding rod and which corresponds to a surface on one side, and wherein the other side comprises a guide slot with a slope from a strut end, and wherein the enclosing rod comprises a protruding connecting element provided in its interior of a comprising space, and wherein the protruding connecting element comprises two protrusions with a space located therebetween and its rear side corresponding to a plane of the guide slot, wherein the pushing element comprises a rod part with the protruding through-hole which comprises a resilient element which through its interior and wherein the rod portion comprises a corresponding hook element arranged around the central circular circumference, and wherein an end of the external land comprises a plane at an end corresponding to the rotary element and the guide slot of the coupling element, and a other end comprises a conical body with a slope v fitted with an excellent stop end.

The roller blind pulling device according to claim 2, wherein the resilient element is a spring.

The roller blind pulling device according to claim 1, wherein the shaft hole of the fixed housing is coupled to a rod portion of a securing element.

5. The roller blind pulling device according to claim 4, wherein the securing element comprises: an inner hole near one end, an outer threaded portion with a corresponding penetrating hole arranged in its circumference, and said rod portion arranged near another end and provided with of a polygonal inner hole and a locking hole.

6. The roller-blind pulling device according to claim 1, wherein the connecting part comprises: a through-hole provided in a distal surface for coupling to a cover element.

7. The roller blind pulling device according to claim 6, wherein the cover element extends outwards towards a polygonal inner hole of the projecting circular element with a different diameter with an end of the guided module, and wherein the circular hole is coupled to a rod portion, and wherein the main portion comprises a penetrating hole in the center and a polygonal inner hole provided on an inner side for engagement with a protruding stud having a polygonal rod element near an end. 25 1 03 2 8 95