NL1032857C1

NL1032857C1 - Werkwijze en inrichting voor het ruimen van ondergrondse obstakels, alsmede een mes voor gebruik bij een dergelijke inrichting.

Info

Publication number: NL1032857C1
Application number: NL1032857A
Authority: NL
Inventors: Jan Van Vulpen
Original assignee: Jan Van Vulpen
Priority date: 2006-11-13
Filing date: 2006-11-13
Publication date: 2007-02-20
Also published as: EP1921212A3; EP1921212A2

Description

Werkwijze en inrichting voor het ruimen van ondergrondse obstakels, alsmede een mes voor gebruik bij een dergelijke inrichting 5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het ruimen van ondergrondse obstakels, zoals wortels en/of boomstronken, waarbij een althans in hoofdzaak sikkelvormig, aan weerszijden van een snij zijde voorzien mes aan een graafarm van een graafmachine wordt bevestigd, 10 waarna het mes door de bodem wordt bewogen.

Een dergelijke werkwijze is nieuw. Volgens de stand der techniek kan voor het verwijderen van het ondergrondse deel van een boom of struik worden gekozen uit uitgraven of 15 uitfrezen. Beide werkwijzen zijn omslachtig en tijdrovend en ze zijn vaak desastreus voor de omgeving van het te verwijderen ondergrondse deel. Verder is het soms vrijwel onmogelijk om de bekende werkwijzen toe te passen, omdat het ondergrondse deel moeilijk bereikbaar is. De werkwijze 20 volgens de uitvinding komt aan al deze bezwaren tegemoet en ze is bijvoorbeeld ook goed toepasbaar als wortels nabij of tegen een fundering verwijderd moeten worden.

Een zeer gunstige realisatie van de inventieve werkwijze 25 heeft als kenmerk, dat een concave snijzijde van het mes is voorzien van zaagtanden en dat obstakels met behulp van door de graafarm uitgevoerde zaagbewegingen althans deels worden doorgezaagd.

30 Een verdere gunstige realisatie heeft als kenmerk, dat een convexe snijzijde van het mes is voorzien van kartels en dat althans deels doorgezaagde obstakels met behulp van door de graafarm uitgevoerde trek- en duwbewegingen worden losgetrokken.

35 1032857 2

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het ruimen van ondergrondse obstakels, zoals boomwortels, omvattende een graafmachine voorzien van een koppelorgaan, alsmede een koppelplaat. De inventieve 5 inrichting heeft als kenmerk, dat de koppelplaat is voorzien van tenminste één althans in hoofdzaak sikkelvormig, aan weerszijden van een snijzijde voorzien mes. Met het mes worden de ondergrondse obstakels stukgetrokken of doorgesneden, waarna een graafbak aan het 10 koppelorgaan kan worden gekoppeld en de stukgetrokken of stukgesneden delen van het ondergrondse obstakel eenvoudig kunnen worden verwijderd.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de inventieve inrichting 15 heeft als kenmerk, dat het mes is voorzien van een aangelaste flens, voorzien van bevestigingsgaten, zodat het mes eenvoudig kan worden gemonteerd of vervangen door een mes van een ander type. Bij voorkeur is het mes voorzien in tenminste twee aangelaste schoorplaten, voor het zijdelings 20 ondersteunen van het mes.

Een verdere zeer gunstige uitvoeringsvorm van de inventieve inrichting heeft als kenmerk, dat een concave snijzijde is voorzien van zaagtanden. Het is dan mogelijk zelfs, zeer 25 dikke wortels althans deels in te zagen door de graafarm van de graafmachine enkele zaagbewegingen te laten uitvoeren. Bij voorkeur is dan bovendien een convexe snijzijde voorzien van kartels die veel groter zijn uitgevoerd dan de zaagtanden. Met behulp van deze kartels 30 kan een deels doorgezaagde wortel vervolgens eenvoudig worden stukgetrokken door de graafarm een trekbeweging te laten uitvoeren.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de inventieve 35 inrichting heeft als kenmerk, dat de zaagtanden en de 3 kartels althans in hoofdzaak symmetrisch van vorm zijn, zodat zaagbewegingen en trekbewegingen in twee richtingen effectief kunnen worden uitgevoerd.

5 De uitvinding heeft tevens betrekking op een mes voor het ruimen van wortels en of boomstronken, voor gebruik bij een inrichting zoals die in de voorgaande paragrafen is omschreven. Het mes heeft daarbij afmetingen die in verhouding tot de graafmachine worden gekozen. Voor een 10 zogenaamde minigraver kan men een mes met een lengte van bijvoorbeeld 45 centimeter benutten, voor grote graafmachines kan de lengte bijvoorbeeld 150 centimeter bedragen.

15 De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarbij:

Fig. 1 schematisch een minigraver weergeeft, uitgerust met een mes volgens de uitvinding; 20 Fig. 2 meer in detail een mogelijke uitvoeringsvorm van een mes volgens de uitvinding in zijaanzicht weergeeft;

Fig. 3 meer in detail een alternatieve uitvoeringsvorm van een mes volgens de uitvinding in zijaanzicht 25 weergeeft;

Fig. 4A meer in detail een mogelijke uitvoeringsvorm van een mes volgens de uitvinding in vooraanzicht weergeeft;

Fig. 4B meer in detail een mogelijke uitvoeringsvorm van 30 een mes volgens de uitvinding in onderaanzicht weergeeft.

Fig. 1 geeft schematisch een minigraver 1 weer, uitgerust met een mes 2 volgens de uitvinding. Minigraver 1 is 35 voorzien van een hier schematisch weergegeven koppelorgaan 4 3 dat doorgaans voor verschillende minigravers verschillend kan zijn uitgevoerd en mes 2 is afneembaar bevestigd op een koppelplaat 4 die doorgaans door de leverancier van de minigraver wordt geleverd. In Fig. IA maakt mes 2 een 5 snijdende beweging, die volstaat voor het doorsnijden van in de grond aanwezige relatief dunne wortels. In Fig. 1B maakt mes 2 een zagende beweging, waarmee in de grond aanwezige relatief dikke wortels effectief kunnen worden doorgezaagd of ingezaagd. Als relatief dikke wortels moeten 10 worden verwijderd, wordt bij voorkeur een mes 2 gemonteerd dat is voorzien van zaagtanden. In Fig. 1C maakt mes 2 een trekkende beweging. Om het effect van deze trekkende beweging te vergroten is mes 2 voorzien van een kartelrand 5 met grove tanden, waarmee bijvoorbeeld een deels 15 doorgezaagde wortel kan worden stukgetrokken. Is een in de grond aanwezig wortelstelsel eenmaal voldoende in stukken gesneden, gezaagd en/of getrokken, dan wordt koppelplaat 4 afgekoppeld en wordt een standaard graafbak aangekoppeld, waarmee de worteldelen met aanhangende grond kan worden 20 verwijderd.

Fig. 2 geeft meer in detail een mogelijke uitvoeringsvorm van een mes 2 volgens de uitvinding in zijaanzicht weer.

Mes 2 is voorzien van een concave snij zijde 6 die hier is 25 voorzien van een glad snijvlak en een convexe snijzijde 7 die eveneens is voorzien van een glad snijvlak dat echter aan de bovenzijde is voorzien van een kartelrand 5 met grove tanden, geschikt om in een wortel door te dringen en voldoende grip te verschaffen om met behulp van minigraver 30 1 die wortel stuk te trekken. Geheel aan de bovenzijde is mes 2 voorzien van een aangelaste flens 8, voorzien van bevestigingsgaten 9a,9b,9c,9d, waarvan in deze figuur alleen bevestigingsgaten 9a,9b zichtbaar zijn, waarmee flens 8 aan koppelplaat 4 kan worden bevestigd. Verder is 35 voorzien in twee opgelaste schoorplaten 10a,10b, waarvan in 5 deze figuur alleen schoorplaat 10a zichtbaar is, die mes 2 zijdelings ondersteunen.

Fig. 3 geeft meer in detail een alternatieve 5 uitvoeringsvorm van een mes 2 volgens de uitvinding in zijaanzicht weer. Mes 2 is voorzien van een concave snijzijde 6 die hier is voorzien van een rij zaagtanden 11, geschikt om met behulp van minigraver 1 een wortel door te zagen. Mes 2 is bijvoorbeeld vervaardigd uit koolstofstaal 10 en de tanden zijn op een op zich bekende wijze gehard, maar het is ook mogelijk een rij tanden vervaardigd uit wolfram of widia of een ander zeer hard materiaal op een op zich bekende wijze in mes 2 in te bedden. Verder is mes 2 voorzien van een convexe snijzijde 7 met een glad snijvlak 15 dat aan de bovenzijde is voorzien van een kartelrand 5 met grove tanden, geschikt om in een wortel door te dringen en voldoende grip te verschaffen om met behulp van minigraver 1 die wortel stuk te trekken. Geheel aan de bovenzijde is mes 2 voorzien van een aangelaste flens 8, voorzien van 20 bevestigingsgaten 9a,9b,9c,9d, waarvan in deze figuur alleen bevestigingsgaten 9a,9b zichtbaar zijn, waarmee flens 8 aan koppelplaat 4 kan worden bevestigd. Verder is voorzien in twee opgelaste schoorplaten 10a,10b, waarvan in deze figuur alleen schoorplaat 10a zichtbaar is, die mes 2 25 zijdelings ondersteunen.

Fig. 4A geeft meer in detail een mogelijke uitvoeringsvorm van een mes 2 volgens de uitvinding in vooraanzicht weer, met concave snijzijde 6, alsmede aangelaste flens 8, gaten 30 9a,9b,9c,9d en aangelaste schoorplaten 10a,10b.

Fig. 4B geeft meer in detail een mogelijke uitvoeringsvorm van een mes 2 volgens de uitvinding in onderaanzicht weer, met concave snijzijde 6, alsmede aangelaste flens 8, gaten 35 9a,9b,9c,9d en aangelaste schoorplaten 10a,10b.

6

Het is natuurlijk ook mogelijk meer dan één mes 2 aan een koppelplaat 4 te bevestigen, waardoor het mogelijk wordt in één beweging een relatief breed stuk grond van ondergrondse wortels te ontdoen. Dit is bijvoorbeeld zinvol bij het 5 ruimen van ondergrondse obstakels die achterblijven na het oogsten van kerstbomen. Men bevestigt dan bijvoorbeeld een relatief groot mes op koppelplaat 4, geflankeerd door twee kleinere messen die bij voorkeur iets achter het relatief grote mes zijn geplaatst. Het relatief grote mes snijdt dan 10 de wortels door, waarna de relatief kleine messen de worteldelen uit de bodem rukken. Een dergelijke koppelplaat kan daarbij desgewenst aan een hefinrichting van een tractor worden bevestigd, waarna de tractor al rijdende de worteldelen uit de bodem verwijdert. In plaats van een 15 koppelplaat kan ook een buizenframe worden benut, waarop de messen zijn bevestigd. Een dergelijke koppelplaat kan bovendien met voordeel worden benut voor het opensnijden van vast aangetrapte, eventueel met mest vermengde grond, zoals men die bijvoorbeeld aantreft bij maneges.

1032857

Claims

1. Werkwijze voor het ruimen van ondergrondse obstakels, zoals boomwortels, waarbij een althans in hoofdzaak 5 sikkelvormig, aan weerszijden van een snijzijde voorzien mes aan een graafarm van een graafmachine wordt bevestigd, waarna het mes door de bodem wordt bewogen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 een concave snijzijde van het mes is voorzien van zaagtanden en dat obstakels met behulp van door de graafarm uitgevoerde zaagbewegingen althans deels worden doorgezaagd.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een convexe snijzijde van het mes is voorzien van kartels en dat althans deels doorgezaagde obstakels met behulp van door de zaagarm uitgevoerde trek- en duwbewegingen worden losgetrokken. 20

4. Inrichting voor het ruimen van ondergrondse obstakels, zoals boomwortels, omvattende een graafmachine voorzien van een koppelorgaan, alsmede een koppelplaat, met het kenmerk, dat de koppelplaat is voorzien van tenminste 25 één althans in hoofdzaak sikkelvormig, aan weerszijden van een snijzijde voorzien mes.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het mes is voorzien van een aangelaste flens, voorzien van 30 bevestigingsgaten.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het mes is voorzien in tenminste twee aangelaste schoorplaten, voor het zijdelings ondersteunen van het mes. 35 1032857

7. Inrichting volgens conclusie 4,5 of 6, met het kenmerk, dat een concave snij zijde is voorzien van zaagtanden.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een convexe snij zijde is voorzien van kartels.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de zaagtanden en de kartels althans in hoofdzaak 10 symmetrisch van vorm zijn.

10. Mes voor het ruimen van wortels en of boomstronken, voor gebruik bij een inrichting volgens een der conclusies 4 t/m 9. 1 032 85 7