NL1032399C2 - Werkwijze en inrichting voor het voeren van witvleeskalveren. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VOEREN VAN WITVLEESKALVEREN Terrein van de uitvinding 5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het toedienen van een silageproduct en graanbrokken aan witvleeskalveren. De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het toedienen van een silageproduct en graanbrokken aan witvleeskalveren.

Achtergrond van de uitvinding 10 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het voeren van witvleeskalveren. Witvleeskalveren worden gehouden voor de productie van witvlees. Het slachtrijp maken van witvleeskalveren vindt meestal plaats in voor dat doel gespecialiseerde bedrijven. De kalveren bestemd voor de witvleesproductie worden gekocht op een leeftijd van ongeveer 1 week en worden na een voerperiode van ongeveer 30 weken 15 aan een slachterij geleverd. De witvleeskalveren worden in groepen gehuisvest. De hokken zijn aan één zijde voorzien van een voerrek. Voor het voerrek strekt zich een voergoot uit. De hokken zijn naast elkaar geplaatst langs een gangpad in de lengterichting van een schuur. Tussen een rij met hokken en het gangpad bevindt zich een voergoot. Doorgaans bevindt het gangpad zich tussen twee rijen met hokken.

20

Volgens de stand van de techniek wordt de vaste fractie van het voerrantsoen machinaal toegediend door middel van een aan een trekker of een hefwerktuig gekoppelde voerbak. Voor het transport tijdens het machinaal voeren wordt het gangpad tussen de rijen hokken gebruikt. Als vaste fractie wordt meestal een vezelrijk silageproduct gebruikt, zoals 25 bijvoorbeeld silagemaïs. Silagemaïs bestaat uit fijngehakselde maïsplanten die een fermentatieproces ondergaan hebben in een van de buitenlucht afgesloten hoop. De silagemaïs wordt in de voerbak geschept of met de voerbak uit een hoop geschept. De voerbak is daartoe naar voren kantelbaar aan de trekker of heimachine bevestigd. De voerbak is uitgerust met een hydraulisch aangedreven vijzel met een omkeerbare 30 draairichting, waarmee het silageproduct via uitstroomopeningen aan beide zijkanten van de voerbak in een voergoot gedeponeerd kan worden.

1032399 2

Er wordt veel aandacht besteed aan de samenstelling van het rantsoen. Het rantsoen moet zo samengesteld zijn dat de oorspronkelijke witte vleeskleur van de jonge kalveren behouden blijft. Het rantsoen moet voorts leiden tot een voldoende snelle groei en de vorming van de door de consument gewenste vleesstructuur. Tenslotte dwingt de markt de 5 voerproducenten er toe om voer te produceren dat aan deze eisen voldoet bij een zo laag mogelijke kostprijs.

Traditioneel worden veel zuivelgrondstoffen verwerkt in voer voor jonge landbouwhuisdieren, waaronder witvleeskalveren. Daarbij hebben weiproducten, de bij-10 producten van de kaasproductie, de plaats ingenomen van magere melkpoeder. Door het toepassen van nieuwe technologieën voor het scheiden van de ingrediënten van weiproducten vinden weiproducten steeds vaker hun weg naar de levensmiddelenindustrie. Hierdoor neemt het aanbod voor de diervoederindustrie af en de prijs toe.

15 Als alternatief voor of aanvulling op de melkproducten wordt sinds 1998 graan toegepast in het rantsoen voor witvleeskalveren. Voor het bevorderen van de verteerbaarheid en van de eigenschappen voor de verwerking als bulkgoed wordt het graan geplet en tot kleine cilindervormige brokken geperst. In het vervolg wordt de term ‘graanbrokken’ gebruikt als aanduiding voor de geplette, tot brokken geperste graankorrels. Bij een rantsoen bestaande 20 uit een silageproduct en graanbrokken is de gewichtsfractie graanbrokken ongeveer 20%. Volgens de stand van de techniek worden de graanbrokken met de hand toegevoegd, nadat het silageproduct machinaal in de voergoot gebracht is. Deze werkwijze is uit kostenoogpunt niet aantrekkelijk.

25 Uit oriënterende proeven is gebleken dat aan het machinaal mengen van graanbrokken en een silageproduct, zoals te doen gebruikelijk bij het in één handeling voeren van verschillende voerbestanddelen, nadelen verbonden zijn. Zo blijkt het mengen van beide bestanddelen in een mengvat aanleiding te geven tot klontvorming. Deze klontvorming heeft een nadelig effect op de doseemauwkeurigheid als gevolg van een onregelmatige 30 stroming door de uitstroomopeningen van de voerbak. Eveneens is gebleken dat het intensieve contact tussen de graanbrokken en een silageproduct tijdens het mengen aanleiding geeft tot de vorming van een kleverig, slijmachtig product. Dit slijmachtige product blijkt te leiden tot versmering van de darmvlokken van de witvleeskalveren, een achteruitgang van de voedselconversie en het optreden van diarree.

3

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze voor het in 5 één handeling voeren van graanbrokken en een silageproduct zonder dat dit ten koste gaat van de voedingswaarde van één van of beide producten en tevens een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze zonder bovengenoemde nadelen.

10 Samenvatting van de uitvinding

De werkwijze voor toedienen van een silageproduct en graanbrokken aan witvleeskalveren omvat het inbrengen van een silageproduct en de graanbrokken in respectievelijk een eerste en een tweede voerbak en het gelijktijdig toevoeren van een silageproduct en de graanbrokken vanuit de beide voerbakken naar een voergoot. De toename van de 15 arbeidsproductiviteit ten opzichte van de werkwijze volgens de stand van de techniek is één van de voordelen van deze werkwijze.

De werkwijze voor het voeren van de witvleeskalveren volgens de uitvinding is zodanig, dat het silageproduct en de graanbrokken in hoofdzaak laagsgewijs in de voergoot 20 aangebracht worden. Daarbij worden de graanbrokken bovenop het silageproduct aangebracht. Bij deze werkwijze wordt vermenging van het silageproduct en de graanbrokken zoveel als nodig is vermeden. Uit proeven is vast komen te staan dat er geen versmering van de darmvlokken en bijgevolg diarree bij witvleeskalveren ontstaat wanneer de graanbrokken in een regelmatige ononderbroken stroom op het silageproduct 25 aangebracht worden. Om de kans op een ongewenste vermenging van het silageproduct en de graanbrokken verder te verkleinen kan de werkwijze eveneens omvatten het glad- en platstrijken van de in de voergoot aangebrachte laag silageproduct.

Om de laag graanbrokken zo goed mogelijk op de laag silageproduct te brengen, met het 30 doel om vermenging te vermijden, kan volgens de uitvinding de plaats waarop de graanbrokken op de laag silageproduct gebracht worden gevarieerd worden.

4

De uitvinding omvat tevens een inrichting waarmee de graanbrokken en het silageproduct in één handeling in de voergoot gebracht worden. Daartoe bestaat de inrichting uit een voerbak voor het toedienen van het silageproduct waaraan een tweede voerbak voor het toedienen van de graanbrokken bevestigd is. De voordelen hiervan zijn, dat het toedienen 5 van het silageproduct en de graanbrokken in één handeling arbeid bespaart en dat de tweede voerbak voor de graanbrokken aan een reeds bestaande voerbak voor het silageproduct gekoppeld kan worden.

In een voorkeursuitvoering strekt de tweede voerbak voor de graanbrokken zich in de 10 werkstand niet uit boven de eerste voerbak voor het silageproduct waardoor de koppeling van beide voerbakken geen extra manoeuvreerruimte vergt in de verticale richting.

Om vermenging van het silageproduct en de graanbrokken zoveel als nodig is te vermijden, bevindt de uitstroomopening van de tweede voerbak zich volgens de uitvinding buiten de 15 omtrek van de voerbak voor het silageproduct.

In een voorkeursuitvoering worden de middelen voor het verplaatsen van de graanbrokken naar de uitstroomopening van de tweede voerbak door een elektromotor aangedreven. In een voorkeursuitvoering is het toerental van deze elektromotor instelbaar vanaf het 20 bedieningsplatfbrm van de trekker of een heimachine. De toepassing van een elektromotor is goedkoper dan die van een hydraulisch aangedreven motor. Bovendien is het toerental beter regelbaar hetgeen de nauwkeurigheid van de dosering ten goede komt.

In een voorkeursuitvoering is de uitstroomtuit voor de graanbrokken instelbaar, zodat de 25 hoogte, richting en horizontale afstand t.o.v. de uitstroomopening van de voerbak voor het silageproduct ingesteld kan worden. Hiermee wordt bereikt dat de laag graanbrokken zo optimaal mogelijk op de laag silageproduct aangebracht kan worden.

In een voorkeursuitvoering zijn middelen aangebracht waarmee de reeds afgelegde laag 30 silageproduct glad- en platgestreken kan worden alvorens de laag graanbrokken aangebracht wordt om vermenging verder te beperken.

5

In een voorkeursuitvoering is de opening aan de bovenzijde van de voerbak voor de graanbrokken aan de zijde grenzend aan de voerbak voor het silageproduct gedeeltelijk gesloten. Deze gedeeltelijke afsluiting voorkomt dat de graanbrokken uit de voerbak stromen wanneer beide voerbakken naar voren gekanteld worden, bijvoorbeeld voor het 5 vullen van de eerste voerbak met een silageproduct.

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van een drietal figuren. 10 Figuur 1 toont een zijaanzicht op een niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding. Figuur 2 toont een doorsnede van die inrichting ter plaatse van de streepstippellijn in figuur 1. Figuur 3 toont in doorsnede een detail van die inrichting.

15 Uitvoerinesvoorbeelden van een werkwijze en een inrichting volgens de uitvinding

Een inrichting volgens de uitvinding omvat een eerste voerbak 1 voor het voeren van een silageproduct en een tweede voerbak 2 voor het voeren van de graanbrokken. Voerbak 2 is aan voerbak 1 gekoppeld door middel van een verbindingselement 3. Voerbak 2 is aan de bovenkant, grenzend aan voerbak 1, voor een deel afgesloten om te voorkomen dat 20 graanbrokken uit voerbak 2 stromen wanneer het samenstel van voerbak 1 en voerbak 2 naar voren gekanteld wordt voor het opscheppen van een silageproduct uit de hoop. Voerbak 1 bestaat uit een voorraadbak 4 en een aangedreven vijzel 5 om het voer via de uitstroomopening 6 uit de voorraadbak te transporteren. De tegengesteld gerichte uitstroomopening 6’ is niet zichtbaar in figuur 1. Het silageproduct kan via de open 25 bovenzijde van voerbak 1 in de voorraadbak 4 gebracht worden. Voerbak 1 is voorzien van een koppelframe 7, waarmee voerbak 1 en 2 aan een niet nader omschreven trekker of heimachine 8 gekoppeld kunnen worden.

Voerbak 2 bestaat uit een voorraadbak 9. Voorraadbak 9 is door schuingeplaatste schotten 30 10, 10’, 11 en 11’ in twee trechtervormige compartimenten verdeeld. In de bodem van beide compartimenten bevinden zich de openingen 12 en 12’. Via opening 12 en 12’ krijgen de graanbrokken toegang tot de cilindervormige ruimten 13 en 13’ waarin zich vijzels 14 en 14’ bevinden. De vijzels 14 en 14’ wordt aangedreven door middel van 6 elektromotoren 15 en 15’. Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is het toerental van elk van beide elektromotoren instelbaar.

Via de aangedreven vijzels 14 en 14' worden de graanbrokken zijwaarts naar één van de 5 valbuizen 16 en 16’ getransporteerd. De graanbrokken verlaten vervolgens de valbuizen 16 of 16’ via de uitstroomtuiten 17 of 17’ en de uitstroomopeningen 18 of 18’. Volgens de uitvindingsgedachte zijn de valbuizen 16 en 16’ zodanig gesitueerd dat de graanbrokken die uit uitstroomopeningen 18 en 18’ stromen, in hoofdzaak terechtkomen boven op het silageproduct dat uit uhstroomopening 6 of 6’ van voerbak 1 stroomt.

10

Fig. 3 toont een detail van de uitstroomtuit 17. Uitstroomtuit 17 omvat een bocht 19 en een voorzetstuk 20. Het vlak van de uitstroomopening 18 van voorzetstuk 20 staat bij voorkeur schuin op de hartlijn van het buisvormige voorzetstuk 20. Voor het juist positioneren van de graanbrokken op het silageproduct is de bocht 19 van de uitstroomtuit 17 draaibaar op de 15 valbuis 16 bevestigd en is voorzetstuk 20 verschuifbaar en verdraaibaar op de bocht 19 bevestigd.

Voor het glad- en platstrijken van de laag silageproduct uit uitstroomopening 6 en 6’ kan de voerbak 1 aan beide zijden uitgerust zijn met een strijkplaat 21 welke scharnierbaar in een 20 richting haaks op de rijrichting aan voerbak 1 bevestigd is.

1032399

Claims (15)

1. Werkwijze voor het toedienen van een silageproduct en graanbrokken aan 5 witvleeskalveren, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat: - het inbrengen van het silageproduct en de graanbrokken in respectievelijk een eerste voerbak en een tweede voerbak; en - het gelijktijdig toevoeren van het silageproduct en de graanbrokken vanuit beide voerbakken naar een voergoot. 10

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het toevoeren zodanig geschiedt dat het silageproduct en de graanbrokken in hoofdzaak ongemengd in de voergoot terecht komen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het toevoeren zodanig geschiedt dat het silageproduct en de graanbrokken in hoofdzaak laagsgewijs in de voergoot terecht komen.

4. Werkwijze volgens één der conclusies 1 - 3, met het kenmerk, dat de graanbrokken 20 laagsgewijs op de laag van het silageproduct aangebracht worden.

5. Werkwijze volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de laag van het silageproduct in de voergoot glad- en platgestreken wordt middels een strijkplaat.

6. Werkwijze volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de plaats waarop de graanbrokken op het silageproduct terecht komen gevarieerd kan worden.

7. Inrichting voor het toedienen van een silageproduct en graanbrokken aan witvleeskalveren, omvattende een eerste voerbak voor het silageproduct, met het 30 kenmerk, dat de inrichting tevens een tweede voerbak voor de graanbrokken omvat.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tweede voerbak aan de eerste voerbak is bevestigd. 1032399

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de tweede voerbak zich in de werkstand niet uitstrekt boven de eerste voerbak.

10. Inrichting volgens één der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de tweede voerbak is voorzien van tenminste één uitstroomopening welke zich buiten de omtrek van de eerste voerbak bevindt.

11. Inrichting volgens één der conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de tweede voerbak 10 is uitgerust met tenminste één elektrisch aangedreven vijzel.

12. Inrichting volgens één der conclusies 7-11, met het kenmerk, dat het toerental van de elektrisch aangedreven vijzel regelbaar is.

13. Inrichting volgens één der conclusies 7-12, met het kenmerk, dat de tweede voerbak is voorzien van tenminste één uitstroomtuit welke in hoogte, richting en of lengte instelbaar is ten opzichte van de uitstroomopening van de eerste voerbak.

14. Inrichting volgens één der conclusies 7-13, met het kenmerk, dat de eerste voerbak 20 is voorzien van een strijkplaat voor het plat- en gladstrijken van de laag silageproduct die in de voergoot gebracht is.

15. Inrichting volgens één der conclusies 7-14, met het kenmerk, dat de vulopening van de tweede voerbak aan de zijde van de eerste voerbak gedeeltelijk afgesloten is. 25 1032399