NL1031076C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een orthese, een orthese vervaardigd met een dergelijke werkwijze alsmede een aanmeetinrichting voor het gebruik in een dergelijke werkwijze en een samenstel van een orthese en een ondersteuning. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het vervaardigen van een orthese, een orthese vervaardigd met een dergelijke werkwijze alsmede een aanmeetinrichting voor het gebruik in een dergelijke werkwijze en een samenstel van een orthese en een ondersteuning.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een orthese voor het ondersteunen van een lichaamsdeel van een persoon.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit de praktijk. Personen met 5 een handicap kunnen een orthese aangemeten krijgen als zij zodanige vergroeiingen hebben dat zij bijvoorbeeld niet in een standaard rolstoel kunnen zitten. Ook kunnen personen met een handicap last hebben van drukplekken die kunnen resulteren in decubitus. Ook voor hen kan een orthese een oplossing zijn. Voor deze personen kan een zogenoemde zitkuip, 10 of losse zitting met los rugdeel op maat worden gemaakt. Volgens de bekende werkwijze wordt een orthese aangemeten door het verrichten van een passing. De juiste vorm van de orthese wordt bij de bekende werkwijze verkregen door met een vacuümzak een vormafdruk van de persoon of het lichaamsdeel van de persoon te nemen. Een dergelijke vacuümzak kan met 15 polystyreenkorrels zijn gevuld en neemt de vorm van de persoon of van het lichaamsdeel van de persoon aan wanneer deze persoon op de vacuümzak plaatsneemt. Daarna kan de vacuümzak worden gefixeerd door de lucht die in de vacuümzak aanwezig is, uit de zak te zuigen. Van de op deze wijze verkregen vacuümvorm kan een digitaal beeld worden gecreëerd door de 20 contouren van de vacuümvorm digitaal af te tasten. Aan de hand van dit digitaal beeld kan een CNC freesmachine worden aangestuurd, die een orthesebasis uit een blok schuim freest.

In plaats hiervan kan van de vacuümvorm een mal worden gemaakt (bijvoorbeeld van gips of hexcelite, een mat met een open 1031076 2 structuur) die later kan dienen voor het handmatig uitfrezen van een blok schuim. De mal kan ook worden beplakt met schuim aan de van de persoon af gerichte zijde. Daar achter kan een plank worden bevestigd, waarna de ruimte tussen het schuim en de plank kan worden volgeschuimd met PUR.

5 Door nu de mal te verwijderen ontstaat een schuimprofiel dat aansluit bij de lichaamsvorm van de persoon, en met de andere zijde op een plank worden aangebracht, waarna de ruimte tussen de mal en de plank wordt volgeschuimd met PUR.

10 De bekende werkwijzen voor het vervaardigen van ortheses hebben echter een aantal nadelen. Tijdens de passing met een vacuümzak ter vervaardiging van de orthese is er weinig correctiemogelijkheid om de orthesecontouren aan te passen. Dit betekent dat de vormafdruk die gemaakt is moeilijk meteen kan worden aangepast aan eventuele 15 drukpunten van een persoon. Dat zijn posities op het lichaam waar door de orthese, wanneer de persoon daarop of tegenaan zit, een grotere druk wordt uitgeoefend.

De werkeUjke zit van een orthese wijkt meestal af van de eerste passing omdat de eerste passing de harde contouren weergeeft van de 20 vacuümzak en de uiteindelijke orthese is vervaardigd uit een zacht, geschuimd product.

Daarnaast varieert de tijd tussen het passen en het uiteindelijk afleveren van een orthese aan de persoon van ongeveer twee tot vier weken. In een dergelijke lange periode kunnen de lichaamscontouren van de 25 gebruiker wijzigen, hetgeen invloed kan hebben op het uiteindelijke gewenste zitpositie en zitcomfort van de persoon.

Een volgend nadeel van de bekende werkwijze is dat voorafgaand aan de passing niet altijd is vast te stellen of het gebruik van een orthese een goede oplossing is voor de zitproblematiek van een persoon. Pas 30 wanneer de orthese is vervaardigd kan worden nagegaan of de orthese de 3 problematiek bij het zitten van een persoon oplost. Indien dit niet het geval is, is het maken van de orthese een overbodige handeling geweest.

Tenslotte is de huidige werkwijze voor het vervaardigen van een orthese een relatief arbeidsintensief proces en dus vrij kostbaar, terwijl de 5 garantietermijn op de pasvorm van een orthese slechts een halfjaar is. De levensduur van de orthese varieert daarmee van enkele maanden tot meerdere j aren.

Het doel van de uitvinding is derhalve het verschaffen van een 10 werkwijze voor het vervaardigen van een orthese, waarbij tijdens het aanmeten van de orthese de orthesecontouren kunnen worden gemanipuleerd en waarbij het vervaardigen van de orthese in een relatief korte tijd kan plaatsvinden.

De uitvinding verschaft hiertoe een werkwijze van het in de aanhef 15 genoemde type, waarbij orthesecontouren van een naar het lichaam gerichte zijde van een orthesebasis worden bepaald in afhankelijkheid van lichaamshouding en lichaamscontouren van de persoon, waarbij de orthesecontouren worden bepaald met behulp van een aanmeetrichting voorzien van een discreet aantal, wat betreft positie verstelbare elementen, 20 die naast elkaar zijn opgesteld en waarvan de vrije uiteinden een aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalen.

Met een dergelijke werkwijze kan de positie van het lichaam of het lichaamsdeel van een persoon, alsmede de comfortervaring van de persoon direct worden gebruikt voor het bepalen en aanpassen van de 25 orthesecontouren, en daarmee de drukverdeling door gebruik te maken van de verstelbare elementen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding zijn de verstelbare elementen in een matrixvorm gerangschikt. Door het gebruik 30 van in een matrixvorm gerangschikte verstelbare elementen die in een 4 aanmeetinrichting zijn opgenomen, kunnen verschillende soorten ortheses worden vervaardigd. Dergelijke in een matrixvorm gerangschikte elementen kunnen zich in één vlak uitstrekken of eventueel in meerdere vlakken, afhankelijk van voor welk lichaamsdeel van de persoon een orthese dient te 5 worden vervaardigd.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding vindt een grove instelling van de verstelbare elementen plaats in afhankelijkheid van de bekkenstand en beenstand van de persoon. Bij voorkeur omvat de grove 10 instelling het positioneren van de verstelbare elementen zodat de vrije uiteinden van de elementen een hellend vlak vormen. Dit kan handmatig of computergestuurd plaatsvinden. Het hellend vlak kan eventueel worden gecreëerd voordat de persoon op de aanmeetinrichting plaatsneemt zodat de persoon bij het plaatsnemen op de aanmeetinrichting gelijk in een goede 15 basishouding zit.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding blijft tijdens het vaststellen van de orthesecontouren het lichaamsdeel van de persoon in contact met de vrije uiteinden van de verstelbare elementen. Dit 20 brengt met zich mee dat tijdens het verstellen van de elementen zichtbaar is of de houding van de persoon goed is of moet worden verbeterd.

In een verdere uitwerking van de uitvinding vindt een fijne instelling plaats van de verstelbare elementen in afhankelijkheid van de 25 comfortervaring van de persoon. Bij voorkeur omvat de fijne instelling het verstellen van afzonderlijke verstelbare elementen van en naar de persoon. Dit dient te resulteren in het verdelen van druk over een groter oppervlak zodat de relatief hoge druk op bepaalde drukpunten wordt verminderd.

5

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt voordat de persoon op de aanmeetinrichting plaatsneemt, tenminste één schuimlaag op de, de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalende vrije uiteinden van de verstelbare elementen geplaatst. Dit draagt bij aan het voorkomen 5 van meetverschillen tussen de passing en de uiteindelijke orthese, aangezien de schuimlaag voor een ander krachtenspel zorgt. Wanneer de schuimlagen pas op de vrije uiteinden van de verstelbare elementen worden geplaatst tijdens het vervaardigen van de orthese, dat wil zeggen na het aanmeetproces, kan het zijn dat de orthesecontouren afwijken van de 10 orthesecontouren tijdens het aanmeten. Hierdoor kunnen eventuele drukpunten toch weer aanwezig zijn. Om deze drukpunten te verwijderen moet de orthese na vervaardiging worden aangepast. Dit neemt extra tijd in beslag en maakt de orthese kostbaarder.

15 Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding wordt voordat de persoon op de aanmeetinrichting plaatsneemt, een zitdrukmat op de, de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalende vrije uiteinden van de verstelbare elementen of de zich daarop bevindende tenminste ene schuimlaag geplaatst, waarbij de drukmat tijdens het aanmeten van de 20 orthesebasis tegen het lichaam van de persoon is gelegen. Door het gebruik van een drukmat kan de drukverdeling exact worden bepaald, zodat de zorgprofessional de drukpunten kan verplaatsen en/of verwijderen. Gebruik van de drukmat geeft een directe digitale of visuele terugkoppeling waardoor de orthesecontouren optimaal worden gevormd naar het lichaam 25 of het lichaamsdeel van de persoon.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding worden posities van de verstelbare elementen ten opzichte van de persoon aangepast in afhankelijkheid van meetgegevens afkomstig van de drukmat. De 30 zorgprofessional kan afhankelijk van de meetgegevens van een drukmat 6 handmatig de elementen ten opzichte van de persoon verschuiven om een optimale orthesecontour te vormen.

De verplaatsing van de elementen kan ook automatisch 5 plaatsvinden. Hiervoor kan volgens een nadere uitwerking van de uitvinding een aan de van de persoon afgelegen zijde van de verstelbare elementen voorziene aandrijving de elementen aandrijven. Bij voorkeur omvat de aandrijving één aandrijving die alle elementen afwisselend aandrijft of omvat de aandrijving meerdere aandrijvingen zodat elk 10 verstelbaar element een eigen aandrijving heeft. Ook een aandrijving die telkens een rij verstelbare elementen individueel kan verplaatsen behoort tot de mogelijkheden.

De zorgprofessional kan aan de hand van het op de meetgegevens 15 van de drukmat gebaseerde werkelijke drukprofiel van de persoon, dat bijvoorbeeld op een beeldscherm kan worden weergegeven enkele verstelbare elementen verstellen. Ook kan de zorgprofessional aan de hand van het werkelijke drukprofiel een gewenst drukprofiel bepalen en daarvan afgeleid een gewenste druk voor elk verstelbaar element. Volgens een 20 nadere uitwerking van de uitvinding bestuurt een besturing aan de hand van een gewenste druk per verstelbaar element de aandrijving. Een besturing kan worden voorzien van een gewenst drukprofiel. De besturing stuurt de aandrijving aan voor het verstellen van de verstelbare elementen en vergelijkt de meetgegevens van de drukmat met het geprogrammeerde 25 gewenste drukprofiel. Deze regelkring zorgt voor automatische terugkoppeling van de zitdruk naar het aansturen van de aandrijving waardoor de door de zorgprofessional gewenste orthesecontour automatisch wordt gevormd. Aan de hand van de meetgegevens van de drukmat kan de gewenste druk per element worden aangepast. Het geprogrammeerde 30 gewenste drukprofiel kan ook tijdens het verstellen van de elementen 7 worden aangepast, waarbij dit automatisch in een regelkring plaatsvindt, gebaseerd op de meetgegevens van de zitdrukmat. Met deze laatste methode kunnen de orthesecontouren automatisch, met een constant mogelijke drukverdeling en een minimaal aantal drukpunten, worden bepaald.

5

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding worden de . verstelbare elementen wanneer deze in de gewenste posities zijn gebracht ten opzicht van elkaar gefixeerd door een fixatiemechanisme. Bij voorkeur is het fixatiemechanisme op de aanmeetinrichting voorzien en omvat 10 tenminste één rij klembeugels, die tegenover een buitenste rij verstelbare elementen van de matrix is gelegen, waarbij voor het fixeren van de verstelbare elementen de klembeugels in de richting van de verstelbare elementen worden gebracht waardoor deze elementen per rij, loodrecht op de rij klembeugels, tegen elkaar worden geklemd. Een dergelijk 15 fixatiemechanisme voorkomt dat de verstelbare elementen verschuiven nadat de persoon de aanmeetinrichting heeft verlaten. In een andere uitvoeringsvorm kan het fixatiemechanisme ook worden gevormd door een band die om de buitenomtrek van de matrix van verstelbare elementen wordt gelegd en die vervolgens wordt aangetrokken. Ook andersoortige 20 fixatiemechanismen horen tot de mogelijkheden, bijvoorbeeld het blokkeren van individuele aandrijvingen die per verstelbaar element zijn voorzien, zodat de posities per element vaststaan.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding wordt na het 25 verstellen van de verstelbare elementen een orthesebasis met losse elementen op de, de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalende vrije uiteinden van de verstelbare elementen geplaatst, waarbij de verstelbare elementen van de aanmeetinrichting en de elementen van de orthesebasis in het verlengde van elkaar liggen, waarbij de orthesebasis de 30 aanmeetinrichtingoppervlaktecontouren overneemt, waarbij de orthesebasis 8 als uitgangspunt dient voor het opbouwen van de orthese. In een alternatieve nadere uitwerking van de uitvinding worden na het verstellen en fixeren van de verstelbare elementen deze van de aanmeetinrichting genomen en vormen deze in een matrixvorm gerangschikte elementen de 5 orthesebasis die als uitgangspunt dient voor het opbouwen van de orthese.

Dit brengt met zich mee dat de uiteindelijke orthese dezelfde passing heeft als die is vastgesteld met de in een matrixvorm gerangschikte verstelbare elementen. De orthese bevat dus geen verschillen en afwijkingen ten opzichte van de passing. Daarnaast biedt deze vervaardigingswijze het 10 voordeel dat geen extra mallen en afdrukken dienen te worden gemaakt, hetgeen tijdbesparend is. Afhankelijk van de soort orthese kan de matrix verschillende formaten en aantallen elementen omvatten. Deze elementen kunnen even groot zijn, maar het is ook mogelijk met verschillende maten elementen te werken.

15

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding wordt aan tenminste één zijrand van een orthesebasis tenminste één vervormbare in een vaste contour te fixeren mat aangebracht die zich in hoofdzaak in een zelfde vlak uitstrekt als de naar de persoon gelegen zijde van de 20 orthesebasis, waarbij de vervormbare mat naar de lichaamscontouren van het aanliggende lichaamsdeel wordt gevormd, waarbij de orthesebasis met de tenminste ene vormbare mat de basis vormt van een orthese, bijvoorbeeld een rugorthese.

Deze matten zijn bijvoorbeeld in de handel verkrijgbare Matrix 25 Sheets die in het verkeer worden gebracht door Matrix Seating Ltd. Het voordeel van gebruik van een vormbare mat is dat de orthese op de plaats van de vormbare mat een relatief geringe dikte krijgt, waardoor dit deel van de orthese bijzonder geschikt is voor gebruik tussen twee lichaamsdelen in, bijvoorbeeld tussen de thorax en de armen van een persoon.

30 9

Tevens heeft de uitvinding betrekking op een aanmeetinrichting voor het aanmeten van ortheses voor gebruik in een hierboven genoemde werkwijze, waarbij de aanmeetinrichting een frame heeft waarin een discreet aantal, wat betreft positie verstelbare elementen zijn voorzien, die 5 naast elkaar zijn opgesteld en waarvan de vrije uiteinden een aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalen, welke aanmeetinrichting is ingericht voor het opnemen van een lichaam of lichaamsdeel van een persoon voor het bepalen van orthesecontouren waarvoor de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour aanpasbaar is in afhankelijkheid van 10 lichaamshouding en lichaamscontouren van de persoon door het verstellen van de elementen, waarbij de aanmeetinrichting verder een fixatie mechanisme heeft voor het fixeren van de verstelbare elementen na het aanmeten.

Deze aanmeetinrichting verschaft gelijke voordelen als die zijn 15 genoemd bij de hierboven beschreven werkwijze voor het vervaardigen van een orthese.

Ook heeft de uitvinding betrekking op een orthese vervaardigd met een hierboven genoemde werkwijze en/of een hierboven genoemde aanmeetinrichting en op een samenstel van een orthese en een 20 ondersteuning.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna, onder verwijzing naar de tekeningen verder worden verduidelijkt, waarbij: 25

Fig. 1 een perspectief aanzicht toont van een aanmeetinrichting volgens de uitvinding; fïg. 2 een vooraanzicht toont van de aanmeetinrichting volgens de uitvinding; 10 fig. 3 een schematische zijaanzicht toont van een persoon op de aanmeetinrichting; en fig.4 een perspectief aanzicht toont van een orthesebasis met verstelbare elementen.

5

In figuur 1 wordt een aanmeetinrichting 1 volgens de uitvinding getoond. Met behulp van deze aanmeetinrichting 1 kan een orthese voor het ondersteunen van een lichaamsdeel van een persoon worden vervaardigd.

De aanmeetinrichting 1 heeft een frame 3 waarin een discreet aantal, wat 10 betreft positie verstelbare elementen 2 zijn voorzien. De elementen 2 zijn naast elkaar opgesteld en de vrije uiteinden 2a daarvan bepalen een aanmeetinrichtingoppervlaktecontour. De verstelbare elementen 2 zijn gerangschikt in een matrixvorm. De aanmeetinrichting 1 is ingericht voor het opnemen van een lichaam of lichaamsdeel van een persoon P voor het 15 bepalen van orthesecontouren. De aanmeetinrichtingoppervlaktecontour kan daarvoor worden aangepast in afhankelijkheid van lichaamshouding, lichaamscontouren van de persoon.

Voor het aanmeten van een orthese neemt een persoon plaats op de aanmeetinrichting 1 wanneer het, zoals in figuur 1 getoond, gaat om orthese 20 voor een zitvlak. Om de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour aan te passen worden de verstelbare elementen 2 naar het lichaam P van de persoon (niet getoond) bewogen in richting R1 of van het lichaam P van de persoon af bewogen in richting R2.

Het kan ook zijn dat voor het aanpassen van de 25 aanmeetinrichtingoppervlaktecontour eerst een grove instelling van de verstelbare elementen 2 plaatsvindt. In afhankelijkheid van de bekkenstand en de beenstand van de persoon P kunnen de verstelbare elementen 2 zodanig worden gepositioneerd dat de vrije uiteinden 2a van de verstelbare elementen een hellend vlak H vormen (zie figuur la en lb). Dit kan zowel 30 handmatig als automatisch, bijvoorbeeld door een computer aangestuurd, 11 plaatsvinden. De grove instelling van de verstelbare elementen 2 kan plaatsvinden voordat de persoon P plaatsneemt op de aanmeetinrichting 1. Als de persoon P plaatsneemt bevindt het lichaam van de persoon P zich direct in een juiste basishouding. Echter, de persoon P kan ook alvorens de 5 grove instelling plaatsvindt op de aanmeetinrichting plaatsnemen. Dan blijft het lichaam of lichaamsdeel van de persoon tijdens het vaststellen van de orthesecontouren in contact met de vrije uiteinden 2a van de verstelbare elementen 2, zodat verandering in de basishouding zichtbaar is tijdens het verstellen van de elementen 2.

10 Na de grove instelling kan een fijne instelling van de verstelbare elementen 2 plaatsvinden. De verstelbare elementen 2 worden in afhankelijkheid van de comfortervaring van de persoon verplaatst. Op plaatsen met een relatief hoge druk worden de verstelbare elementen 2 van (in richting R2) het lichaam af bewogen. Op plaatsen met relatief lage druk 15 worden de verstelbare elementen 2 naar het lichaam toe (in richting Rl) bewogen. Aldus wordt een gewenste drukverdeling bewerkstelligd. Dit wordt verder verduidelijkt bij figuur 3.

Figuur 2 toont een vooraanzicht van de aanmeetinrichting 1 uit 20 figuur 1. Voordat de persoon P op de aanmeetinrichting 1 plaatsneemt wordt tenminste één schuimlaag 5 op de, de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalende vrije uiteinden 2a van de verstelbare elementen 2 in de aanmeetinrichting 1 geplaatst. Bij voorkeur worden dezelfde schuimlagen 5 op de vrije uiteinden 2a van de verstelbare 25 elementen 2 geplaatst, als die naderhand ook op de orthesebasis 10 worden gebruikt om verschillen tussen de passing en de uiteindelijke orthese te voorkomen. Verder is in figuur 2 is te zien dat de verstelbare elementen 2 staven zijn met een vierkante doorsnede, die bij voorkeur aan de naar de persoon gerichte zijde 2a zijn afgerond. De staven kunnen uit verschillende 12 materialen zijn vervaardigd, bijvoorbeeld hout, kunststof, metaal of dergelijke

In een andere uitvoeringsvorm is het ook mogelijk dat de staven uit bijvoorbeeld een hard schuim zijn. In deze uitvoeringsvorm kan het deel van 5 de aanmeetinrichting 1 dat bestaat uit de in een matrixvorm gerangschikte verstelbare elementen 2 van de aanmeetinrichting worden afgenomen. Nadat de verstelbare elementen 2 in de juiste posities zijn gebracht worden de elementen 2 gefixeerd met behulp van een fixatiemechanisme. Als de elementen niet meer ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, is het geheel 10 van elementen 2 afneembaar van de aanmeetinrichting 1 en kan worden gebruikt als orthesebasis 8. Daartoe kunnen de van de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour afgekeerde uiteinden 2b van de elementen worden afgezaagd ter vorming van een plat vlak.

15 Wanneer de verstelbare elementen 2 van bijvoorbeeld hout of een kunststof zijn zoals in figuur 2 getoond, worden de schuimlagen 5 na het aanmeten van de orthese verwijderd. Vervolgens wordt een losse orthesebasis 10 (niet getoond) bestaand uit een matrix van schuimstaven op de verstelbare elementen 2 gelegd. De orthesebasis 10 dient dezelfde 20 afmetingen en hoeveelheid elementen als de aanmeetinrichting 1 te bezitten. De elementen 10a van de orthesebasis 10 corresponderen met de verstelbare elementen 2 van de aanmeetinrichting 1. Dat wil zeggen, dat de elementen van de orthesebasis 10 in het verlengde liggen van de verstelbare elementen 2 van de aanmeetinrichting 1 en derhalve de 25 aanmeetinrichtinoppervlaktecontour van de aanmeetinrichting 1 overnemen. De aanmeetinrichting 1 heeft een fixatiemechanisme 4 voor het fixeren van de verstelbare elementen 2 wanneer deze in de gewenste positie zijn gebracht. Het fixatiemechanisme 4 is op de aanmeetinrichting 1 voorzien en omvat tenminste één rij klembeugels 4a (duidelijker te zien in 30 figuur 1). De rij klembeugels 4a is tegenover een buitenste rij verstelbare 13 elementen 2' van de matrix gelegen. Voor het fixeren van de verstelbare elementen 2 worden de klembeugels 4a in de richting (R3) van de verstelbare elementen 2 gebracht, waardoor deze elementen 2 per rij, loodrecht op de rij klembeugels 4a, tegen elkaar worden geklemd.

5

In beide hierboven genoemde gevallen wordt de orthesebasis 10 vervolgens aan de van de persoon afliggende zijde afgesneden of afgezaagd en op een basisplank gemonteerd. De naar de persoon gerichte zijde van de orthesebasis 10 wordt voorzien van de schuimlagen 5 en het geheel wordt 10 vervolgens afgewerkt, bijvoorbeeld met een tijk van een zacht materiaal.

Figuur 3 toont een zijaanzicht van een aanmeetinrichting 1 waarop een persoon P heeft plaatsgenomen. Voordat de persoon P op de vrije uiteinden 2a van de in een matrixvorm gerangschikte verstelbare elementen 15 2 is gaan zitten, is er een schuimlaag 5 op de, de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalende vrije uiteinden 2a van de verstelbare elementen 2 aangebracht. Voorts is daar op een zitdrukmat 6 aangebracht, waardoor rechtstreeks aan de zorgprofessional wordt teruggekoppeld hoe de zitdrukverdeling van de persoon P is, bijvoorbeeld 20 via monitor 9. De drukmat 6 verblijft tijdens het aanmeten van de orthese tegen het lichaam van de persoon P. In afhankelijkheid van de zitdruk kan de zorgprofessional de drukverdeling aanpassen, naar een verdeling die hij op basis van zijn kennis goed acht en die recht doet aan de juiste zitpositie en het te behalen zitcomfort van de persoon.

25

Het aanpassen van de posities van de verstelbare elementen 2 kan ook automatisch plaatsvinden. Hiervoor drijft een aan de van de persoon afgelegen zijde 2b van de verstelbare elementen 2 voorziene aandrijving 7 de elementen 2 aan in de richting R1 of R2. In figuur 3 omvat de aandrijving 30 7 meerdere aandrijvingen zodat elke verstelbaar element 2 een eigen 14 aandrijving heeft. Dit kunnen bijvoorbeeld elektrische lineaire actuatoren zijn met positiemeting, die algemeen in de handel verkrijgbaar zijn. De verplaatsing van de elementen 2 zou ook hydraulisch of pneumatisch kunnen worden bewerkstelligd.

5 De aandrijving 7 kan ook één aandrijving zijn die de elementen 2 afzonderlijk en afwisselend aandrijft. Ook kan de aandrijving een aandrijving zijn die telkens een rij verstelbare elementen 2 individueel verplaatst.

Voorts is een besturing 8 voorzien, die aan de hand van een 10 gewenste druk per element 2 de aandrijving 7 bestuurt. De gewenste druk wordt bepaald door de zorgprofessional aan de hand van de meetgegevens van de zitdrukmat. De drukmat geeft tijdens het aanmeten het werkelijke drukprofiel van de persoon P op de aanmeetinrichting 1 weer. De zorgprofessional kan aan de hand van dat drukprofiel enkele verstelbare 15 elementen 2 verplaatsen, of de besturing de opdracht geven enkele verstelbare elementen 2 te verplaatsen. Ook kan de zorgprofessional een gewenst drukprofiel aan de besturing 8 opgeven waarna de besturing een gewenste druk per element 2 bepaalt en vervolgens de elementen 2 verplaatst volgens die gewenste druk. De drukmat 6 koppelt de druk aan de 20 besturing 8 terug. Deze regelkring zorgt ervoor dat de posities van de verstelbare elementen 2 worden gewijzigd totdat aan het gewenste drukprofiel wordt voldaan.

In een ander uitvoeringsvoorbeeld kunnen na het verstellen en fixeren van de verstelbare elementen 2 coördinaten van de positie van elk 25 afzonderlijk element 2 worden bepaald aan de hand van gegevens van de aandrijving 7, bijvoorbeeld de positiemeting van een lineaire actuator. Als de verstelbare elementen hun gewenste eindpositie hebben bereikt kunnen de coördinaten van die posities van de elementen 2 worden gebruikt om een digitaal beeld van de orthesecontouren te vormen. Dit digitale beeld kan 30 worden omgezet in een orthesebasis 10, bijvoorbeeld door het uitfrezen van 15 de orthesecontouren uit een schuimblok. Hiervoor kan op basis van digitale informatie bijvoorbeeld een CNC freesmachine worden aangestuurd.

Een orthese voorzien van losse elementen kan onderdeel zijn van 5 een samenstel van een dergelijke orthese en een ondersteuning. Deze ondersteuning kan een flexibele ondersteuning, zoals bijvoorbeeld singelvering, zijn en aan de onderzijde van de orthese zijn voorzien. Dit samenstel kan worden gebruikt in een rolstoel. Dit is bijzonder gunstig omdat plaatsen met een hoge druk, bijvoorbeeld ter hoogte van de 10 zitbeenknobbels van de persoon, bij gebruik van een dergelijk samenstel worden ontlast bij het rijden over bijvoorbeeld een ongelijk oppervlak.

Tevens biedt een orthesebasis 10 uit losse elementen 2 het voordeel dat gemakkelijk een golfbeweging onder de zitorthese kan worden gegenereerd. Hiervoor kan de flexibele ondersteuning van bovengenoemd 15 samenstel zijn voorzien van tenminste één beweegbaar onderdeel dat is ingericht om een beweging van de losse elementen van de orthese te bewerkstelligen. Het tenminste ene beweegbare onderdeel kan bijvoorbeeld luchtkussens of walsjes omvatten die onder de losse elementen 2 van de orthese zijn gelegen. Dit is gunstig om decubitus te voorkomen.

20

Figuur 4 toont een orthesebasis 10 voorzien van vervormbare in een vaste contour te fixeren matten 11a, 11b. Deze matten kunnen ook bestaan uit een thermoplast of een ander vervormbaar en fixeerbaar materiaal. Deze orthesebasis 10 is bestemd als een rugorthese, die 25 bijvoorbeeld samen met een zitorthese kan worden gebruikt in een rolstoel. De orthesebasis 10 is op een zelfde wijze gevormd als de zitorthesebasis zoals beschreven bij figuur 3. Aan tegenover elkaar liggende zijranden 10a, 10b van de orthesebasis 10 zijn vervormbare in een vaste contour te fixeren matten 11a, 11b voorzien. In figuur 4 is de ene vervormbare mat 11a reeds 30 naar de lichaamscontouren van het aanliggende lichaamsdeel van de 16 persoon P gevormd. De andere vervormbare mat 11b bevindt zich nog in de uitgangssituatie, dat wil zeggen deze zich nog in één plat vlak uitstrekt. De orthesebasis 10 met de vervormbare matten 11a, 11b vormt de basis voor de rugorthese. De orthese wordt vervolgens voorzien van tenminste een 5 schuimlaag (niet getoond) aan de naar de persoon gerichte zijde 10c van de orthesebasis 10. Aan de achterzijde lOd kan de orthesebasis 10 aan een basisplank worden gemonteerd en het geheel kan tenslotte worden afgewerkt. De orthesebasis kan eventueel nog een derde vervormbare mat omvatten, bijvoorbeeld aan de bovenzijde van de orthesebasis 10 voor de 10 rug. Hiermee kan dan een hoofdsteun worden gevormd, die ondersteuning aan het hoofd van de persoon geeft. De rug- en zitorthese worden tenslotte op een rolstoelframe bevestigd.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven 15 uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de conclusies mogelijk zijn.

1 031 0 76

Claims (25)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een orthese voor het ondersteunen van een lichaamsdeel van een persoon (P), waarbij orthesecontouren van een naar het lichaam gerichte zijde van een orthesebasis (10) worden bepaald in afhankelijkheid van lichaamshouding 5 en lichaamscontouren van de persoon (P), waarbij de orthesecontouren worden bepaald met behulp van een aanmeetrichting (1) voorzien van een discreet aantal, wat betreft positie verstelbare elementen (2), die naast elkaar zijn opgesteld en waarvan de vrije uiteinden (2a) een aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalen. 10

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de verstelbare elementen (2) in een matrixvorm zijn gerangschikt.

3. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een 15 grove instelling van de verstelbare elementen (2) plaatsvindt in afhankelijkheid van bekkenstand en beenstand van de persoon (P).

4. Werkwijze volgens tenminste conclusie 3, waarbij de grove instelling het positioneren van de verstelbare elementen (2) omvat zodat de 20 vrije uiteinden (2a) van de elementen een hellend vlak (H) vormen.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusie, waarbij tijdens het vaststellen van de orthesecontouren, het lichaamsdeel van de persoon (P) in contact blijft met de vrije uiteinden (2a) van de verstelbare elementen 25 (2). 1 0310 76

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een fijne instelling plaatsvindt van de verstelbare elementen (2) in afhankelijkheid van de comfortervaring van de persoon (P).

7. Werkwijze volgens tenminste conclusie 6, waarbij de fijne instelling het verstellen van afzonderlijke verstelbare elementen (2) van en naar de persoon (P) omvat.

8. Werkwijze volgens één der conclusies 1-7, waarbij voordat de 10 persoon (P) op de aanmeetinrichting (1) plaatsneemt, tenminste één schuimlaag (5) op de, de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalende vrije uiteinden (2a) van de verstelbare elementen (2) wordt geplaatst.

9. Werkwijze volgens één der conclusies 1-8, waarbij voordat de 15 persoon (P) op de aanmeetinrichting (1) plaatsneemt, een zitdrukmat (6) op de, de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalende vrije uiteinden (2a) van de verstelbare elementen (2) of de zich daarop bevindende tenminste ene schuimlaag (5) wordt geplaatst, waarbij de drukmat (6) tijdens het aanmeten van de orthesebasis (10) tegen het lichaam van de persoon (P) is 20 gelegen.

10. Werkwijze volgens tenminste conclusie 9, waarbij posities van de verstelbare elementen (2) ten opzichte van de persoon (P) worden aangepast in afhankelijkheid van meetgegevens afkomstig van de drukmat (6). 25

11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een aan de van de persoon (P) afgelegen zijde (2b) van de verstelbare elementen (2) voorziene aandrijving (7) de elementen aandrijft.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij een besturing (8) aan de hand van een gewenste druk per verstelbaar element (2) de aandrijving (7) bestuurt.

13. Werkwijze volgens tenminste conclusie 12, waarbij de gewenste druk per verstelbaar element (2) in een regelkring automatisch wordt bepaald aan de hand van de meetgegevens van de drukmat (6).

14. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 10 verstelbare elementen (2) wanneer deze in de gewenste posities zijn gebracht ten opzichte van elkaar worden gefixeerd door een fixatiemechanisme (4).

15. Werkwijze volgens tenminste conclusie 14, waarbij het 15 fixatiemechanisme (4) op de aanmeetinrichting (1) is voorzien en tenminste één rij klembeugels (4a) omvat, die tegenover een buitenste rij verstelbare elementen (2) van de matrix is gelegen, waarbij voor het fixeren van de verstelbare elementen (2) de klembeugels (4a) in de richting van de verstelbare elementen worden gebracht waardoor deze elementen (2) per rij, 20 loodrecht op de rij klembeugels (4a), tegen elkaar worden geklemd.

16. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij na het verstellen van de verstelbare elementen (2) een orthesebasis (10) met losse elementen op de, de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalende vrije 25 uiteinden (2a) van de verstelbare elementen (2) wordt geplaatst, waarbij de verstelbare elementen (2) van de aanmeetinrichting (1) en de elementen van de orthesebasis (10) in het verlengde van elkaar liggen, waarbij de orthesebasis (10) de aanmeetinrichtingoppervlaktecontouren overneemt, waarbij de orthesebasis (10) als uitgangspunt dient voor het opbouwen van 30 de orthese.

17. Werkwijze volgens één der conclusies 1-15, , waarbij na het verstellen en fixeren van de verstelbare elementen (2) deze van de aanmeetinrichting (1) worden genomen en waarbij deze in een matrixvorm 5 gerangschikte elementen (2) de orthesebasis (10) vormen, die als uitgangspunt dient voor het opbouwen van de orthese.

18. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij aan tenminste één zijrand (10a, 10b) van een orthesebasis (10) tenminste één 10 vervormbare in een vaste contour te fixeren mat (11a, 11b) wordt aangebracht die zich in hoofdzaak in een zelfde vlak uitstrekt als de naar de persoon (P) gelegen zijde (10c) van de orthesebasis (10), waarbij de vervormbare mat (11a, 11b) naar de lichaamscontouren van het aanliggende lichaamsdeel wordt gevormd, waarbij de orthesebasis (10) met de tenminste 15 ene vervormbare mat (11a, 11b) de basis vormt van een orthese, bijvoorbeeld een rugorthese.

19. Werkwijze volgens één der conclusies 1-15, waarbij na het verstellen en fixeren van de verstelbare elementen (2) coördinaten van de 20 positie van elk afzonderlijk verstelbaar element (2) worden bepaald aan de hand van gegevens van de aandrijving (7), waarna deze coördinaten worden gebruikt om een digitaal beeld van de orthesecontouren te vormen.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij het digitaal beeld wordt 25 omgezet in een orthesebasis (10), bijvoorbeeld door het uitfrezen van de orthesecontouren uit een basisblok, bijvoorbeeld een schuimblok.

21. Aanmeetinrichting voor het aanmeten van ortheses voor gebruik in een werkwijze volgens één der conclusies 1-20, waarbij de 30 aanmeetinrichting (1) een frame (3) heeft waarin een discreet aantal, wat betreft positie verstelbare elementen (2) zijn voorzien, die naast elkaar zijn op gesteld en waarvan de vrije uiteinden (2a) een aanmeetinrichtingoppervlaktecontour bepalen, welke aanmeetinrichting (1) is ingericht voor het opnemen van een lichaam of lichaamsdeel van een 5 persoon voor het bepalen van orthesecontouren waarvoor de aanmeetinrichtingoppervlaktecontour aanpasbaar is in afhankelijkheid van lichaamshouding en lichaamscontouren van de persoon door het verstellen van de elementen (2), waarbij de aanmeetinrichting (1) verder een fixatiemechanisme (4) heeft voor het fixeren van de verstelbare elementen 10 (2) na het aanmeten.

22. Orthese vervaardigd met een werkwijze volgens één der conclusies 1-20 en/ of met behulp van een aanmeetinrichting volgens conclusie 21.

23. Samenstel van een orthese en een ondersteuning, waarbij de orthese een orthesebasis (10) voorzien van losse elementen (2) omvat en waarbij de ondersteuning een flexibele ondersteuning is, waarbij de flexibele ondersteuning aan een onderzijde van de orthese is voorzien.

24. Samenstel volgens conclusie 22, waarbij de flexibele ondersteuning een singelvering is.

25. Samenstel volgens conclusie 22 of 23, waarbij de flexibele ondersteuning is voorzien van tenminste één beweegbaar onderdeel dat is 25 ingericht om een beweging van de losse elementen van de orthese te bewerkstelligen, bijvoorbeeld een golfbeweging. 1 031 0 76