NL1027793C2 - Inrichting voor het verwerken van spruiten. - Google Patents
Inrichting voor het verwerken van spruiten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1027793C2 NL1027793C2 NL1027793A NL1027793A NL1027793C2 NL 1027793 C2 NL1027793 C2 NL 1027793C2 NL 1027793 A NL1027793 A NL 1027793A NL 1027793 A NL1027793 A NL 1027793A NL 1027793 C2 NL1027793 C2 NL 1027793C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- sprouts
- rolling
- sprout
- separating
- trough
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23N—MACHINES OR APPARATUS FOR TREATING HARVESTED FRUIT, VEGETABLES OR FLOWER BULBS IN BULK, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PEELING VEGETABLES OR FRUIT IN BULK; APPARATUS FOR PREPARING ANIMAL FEEDING- STUFFS
- A23N15/00—Machines or apparatus for other treatment of fruits or vegetables for human purposes; Machines or apparatus for topping or skinning flower bulbs
- A23N15/04—Devices for topping fruit or vegetables
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23N—MACHINES OR APPARATUS FOR TREATING HARVESTED FRUIT, VEGETABLES OR FLOWER BULBS IN BULK, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PEELING VEGETABLES OR FRUIT IN BULK; APPARATUS FOR PREPARING ANIMAL FEEDING- STUFFS
- A23N15/00—Machines or apparatus for other treatment of fruits or vegetables for human purposes; Machines or apparatus for topping or skinning flower bulbs
- A23N15/003—Machines or apparatus for other treatment of fruits or vegetables for human purposes; Machines or apparatus for topping or skinning flower bulbs for trimming cauliflowers, broccoli or cabbages
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Polymers & Plastics (AREA)
- Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)
Description
Korte aanduiding: Inrichting voor het verwerken van spruiten.
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor 5 het verwerken van spruiten omvattende scheidingsmiddelen voor het scheiden van kontjes van spruiten alsmede transportmiddelen voor het in een transportrichting transporteren van spruiten naar de scheidingsmiddelen, de transportmiddelen omvattende rolmiddelen die zijn voorzien van twee tegenover elkaar en op afstand van elkaar gelegen geleidingsvlakken die samen een althans in hoofdzaak afgeknot 10 V-vormige rolgoot vormen en van een in de transportrichting meebewegend aandruklichaam voor het doen rollen van de te verwerken spruiten in de rolgoot dusdanig dat tijdens het rollen de kontjes van de te verwerken spruiten zich met enige regelmaat onder de rolgoot uitstrekken waarbij de scheidingsmiddelen zijn ingericht voor het scheiden van de kontjes van de spruiten op een moment dat de 15 kontjes zich onder de rolgoot uitstrekken.
Ten behoeve van het consumeren van spruiten is het in zijn algemeenheid gewenst de zogenaamde kontjes, die een bittere smaak hebben, van de spruit te verwijderen. Daar waar dit vroeger veelal door de consument zelf gebeurde, ziet men heden ten dage meer en meer dat de consument er prijs op stelt 20 dat reeds bij aankoop van de spruiten de kontjes ervan zijn verwijderd.
In de Internationale octrooiaanvrage WO 2004/030475 A2 wordt een inrichting omschreven waarmee het mogelijk is om op gemechaniseerde wijze de kontjes van spruiten te verwijderen. De inrichting omvat een viertal eindloze transportbanden met een dikte die vrijwel gelijk is aan de diameter van spruiten 25 zonder kontjes en in welke transportbanden op afstand van elkaar gelegen conische doorgaande gaten aanwezig zijn. Handmatig worden spruiten met kontjes naar beneden in de gaten geplaatst, waarbij de afmetingen van de conische gaten dusdanig zijn dat de kontjes van de spruiten juist uitsteken onder de transportbanden, terwijl de bovenzijden van de spruiten net iets uitsteken boven de 30 transportband. Het grootste deel van iedere spruit strekt zich daarbij uit binnen de dikte van de transportband. De spruiten rusten hierbij op het hellende rondgaande zijvlak van het bijbehorend conisch gat. Onder de genoemde transportbanden lopen op beperkte afstand daarvan parallelle ondersteuningsbanden mee die de kontjes van de spruiten ondersteunen. Tussen de ondersteuningsbanden en de 1027793- 2 transportbanden bevinden zich een aantal snijschijven die roteerbaar zijn om rotatie-assen die zich loodrecht uitstrekken op de transportbanden en de ondersteuningsbanden voor het afsnijden van de kontjes van de spruiten. Boven de transportbanden bevindt zich een bandvormige aandrukrol die is gevuld met een 5 vloeistof en die ter plaatse van de snijschijven de spruiten zachtjes naar beneden drukt in de gaten van de transportbanden. Hierbij wordt de spruit dus ingeklemd tussen de bijbehorende ondersteuningsband en de aandrukrol.
Een belangrijk nadeel dat is verbonden aan de bovenstaand kort omschreven inrichting volgens de stand van de techniek is gelegen in het feit dat 10 menselijk handelen vereist is voor het in de juiste oriëntatie, dat wil zeggen met kontjes naar beneden, in de gaten van de vier eindloze transportbanden plaatsen van de spruiten. Dit beperkt de capaciteit waarmee spruiten kunnen worden verwerkt. Een oplossing voor dit probleem wordt geboden door de inrichting die wordt omschreven in de Duitse octrooiaanvrage DE-A1-2042917. Deze inrichting 15 wordt als de dichtstbijzijnde stand van de techniek voor de onderhavige uitvinding beschouwd. Bij deze inrichting wordt gebruik gemaakt van een trechter van waaruit middels een opvoertransporteur spruiten worden toegevoerd aan een aantal parallelle paren van transportbanden met daartussen een spleet. De transportbanden dragen op hun beurt de spruiten weer over aan paren van, in 20 dwarsdoorsnede gezien, driehoekige geleidingen die samen een rolgoot vormen met een afgeknotte V-vorm. Boven de geleidingen strekt zich een aandrukband van schuimmateriaal uit die de spruiten doet rollen door de parallelle rolgoten. Onder de rolgoten bevinden zich een aantal messen die in groepen van vier continu roteren om verticale rotatie-assen om aldus de kontjes van de spruiten voor zover die zich 25 uitstrekken onder de rolgoten af te snijden.
Alhoewel de spruitensnijmachine zoals omschreven in DE-A1-2042917 een voordeel biedt met betrekking tot het reduceren van de hoeveelheid menselijk handelen, heeft deze inrichting wel het grote nadeel dat het snijden van de spruiten onnauwkeurig plaatsvindt ten gevolge waarvan de resulterende spruiten 30 bijvoorbeeld niet geschikt zijn om als panklare spruiten verpakt en verkocht te worden, al dan niet in transparante verpakkingszakken. Hierbij dient men zich te realiseren dat een goed gesneden spruit in zijn algemeenheid de vorm heeft van een bol waarvan een bolsegment ter plaatse van het oorspronkelijke kontje van de spruit, is afgesneden. Vanwege het continue karakter van de snijbewerkingen bij de 11027793- 3 snij-inrichting volgens DE-A1-2042917 waarbij tijdens transport van een spruit van het begin naar het einde van de rolgoot, een aantal malen een mes de spruit passeert en daar een stuk vanaf snijdt welk stuk op dat moment onder de rolgoot uitsteekt, kan niet worden voorkomen dat behalve aan de zijde van het kontje, ook 5 op andere posities van de spruit delen worden losgesneden en de spruit aldus beschadigt. De onderhavige uitvinding beoogt nu een inrichting volgens de aanhef te verschaffen waarmee het mogelijk is om volledig geautomatiseerd spruiten te bewerken dusdanig dat de resulterende spruiten geschikt zijn om als panklare spruiten te worden verpakt en verkocht doordat de spruiten op de juiste wijze van 10 hun kontje zijn ontdaan en verder geen beschadigingen hebben. Hiertoe kenmerkt de inrichting volgens de onderhavige uitvinding zich doordat besturingsmiddelen en waarneemmiddelen zijn voorzien, waarbij de waarneemmiddelen zijn ingericht voor het waarnemen op welk moment het kontje van een te verwerken spruit zich onder de rolgoot uitstrekt en waarbij de besturingsmiddelen zijn ingericht voor het 15 aansturen van de scheidingsmiddelen dusdanig dat op dat moment de scheidingsmiddelen tijdelijk werkzaam zijn voor het scheiden van het kontje van de betreffende spruit. Aldus kan men zeer nauwkeurig kontjes van de spruiten scheiden met een minimaal risico dat andere delen van de spruiten worden gescheiden. Met name wordt voorkomen dat indien de spruit behalve ter plaatse van het kontje ervan 20 ook nog andere on-rondheden heeft, ook deze andere gebieden zouden worden gescheiden van de spruit er van uitgaande dat het betreffende kontje de grootste on-rondheid van de spruit betreft. Verder wordt voorkomen dat, ook indien een spruit behalve het kontje geen on-rondheden heeft, desondanks op ongewenste posities bolsegment vormige delen van de spruit worden losgesneden.
25 Bij voorkeur geldt daarbij dat de waarneemmiddelen zijn ingericht voor het per te verwerken spruit eerst waarnemen van de grootste mate waarin de betreffende spruit zich tijdens het rollen onder de rolgoot uitstrekt en voor het, bij een volgende keer dat wordt waargenomen dat de betreffende spruit zich in de grootste mate uitstrekt onder de rolgoot, afgeven van een stuursignaal aan de 30 besturingsmiddelen voor het activeren en met enige vertraging vervolgens deactiveren van de scheidingsmiddelen. Tijdens een volledige omwenteling van de spruit zal op een gegeven moment het kontje zich aan de onderzijde bevinden en dus het laagste punt vormen dat door de spruit kan worden ingenomen. De waarneemmiddelen zijn in staat dit punt te herkennen en bij een volgende keer dat 1027793- 4 dit laagste punt wordt bereikt door de betreffende spruit en dus de kont zich weer aan de onderzijde van de spruit onder de rolgoot bevindt kan het kontje met behulp van de scheidingsmiddelen worden gescheiden van de spruit waarbij de scheidingsmiddelen slechts tijdelijk in werking worden gesteld namelijk alleen indien 5 het kontje zich aan de onderzijde van de spruit bevindt. Overigens kan een volgende keer dat een spruit zich in de grootste mate uitstrekt onder de rolgoot worden waargenomen door de waarneemmiddelen maar anderzijds is het tevens mogelijk dat dit moment wordt afgeleid uit tenminste een eerdere waarneming dat de spruit zich stroomopwaarts met het kontje aan de onderzijde bevond.
10 Een uitermate nauwkeurige waarneming door de waarneemmiddelen kan worden bereikt indien de waarneemmiddelen een lasersensor met een laserbron omvatten voor het in de transportrichting uitstralen van een laserstraal onder de rolgoot. Doordat de laserstraal in de transportrichting wordt uitgestraald is de waarneming onafhankelijk van de langspositie van de spruit 15 in de rolgoot.
Bij grote voorkeur wordt het aandruklichaam gevormd door een aandrukband die geslagen is om twee roteerbare omlooporganen. Een dergelijke uitvoeringsvorm maakt het op eenvoudige wijze mogelijk dat het aandruklichaam in de transportrichting van de spruiten meebeweegt.
20 De aandrukband is bij voorkeur van het sponstype zodat een goede aangrijping van de spruiten door de aandrukband mogelijk is.
Tijdens het scheiden van de kontjes van de spruiten door scheidingsmiddelen is het veelal zo dat tevens blaadjes los komen van de spruiten. De afvoer van deze losse blaadjes kan op effectieve wijze worden gerealiseerd 25 indien stroomafwaarts ten opzichte van de scheidingsmiddelen nog binnen de lengte van de rolgoot, zuigmiddelen zijn voorzien voor het wegzuigen van blaadjes die zijn losgekomen van de spruiten tijdens het scheiden van de kontjes van de spruiten.
De scheidingsmiddelen omvatten bij voorkeur tenminste één mes dat bij verdere voorkeur roteerbaar is.
30 Voor het gedoseerd kunnen toevoeren van spruiten aan de rolgoot omvatten de transportmiddelen bij voorkeur een trilgoot voor het toevoeren van te verwerken spruiten aan de rolgoot en/of voor het afvoeren van verwerkte spruiten vanaf de rolgoot.
Voor het geval ook op enige afstand stroomafwaarts van de 1027793« 5 scheidingsmiddelen blaadjes los komen van de spruiten nadat de kontjes ervan zijn gescheiden, bijvoorbeeld onder invloed van het rollen, is het voordelig dat langs de lengte van een trilgoot voor het afvoeren van verwerkte spruiten verdere zuigmiddelen zijn voorzien voor het wegzuigen van blaadjes die zijn losgekomen van 5 de spruiten.
Daarbij genieten het een verdere voorkeur dat ter plaatse van de verdere zuigmiddelen een opening in de trilgoot aanwezig is voor het via de opening wegzuigen van de blaadjes, zodat de zuigmiddelen aan de onderzijde van de trilgoot kunnen zijn voorzien.
10 Ter voorkoming dat vanwege de werkzaamheid van de verdere zuigmiddelen de spruiten blijven steken in de trilgoot voor het afvoeren van verwerkte spruiten omvatten de transportmiddelen ter plaatse van de verdere zuigmiddelen bij voorkeur voortduwmiddelen voor het voortduwen van de spruiten in de trilgoot.
15 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm ervan onder verwijzing naar de navolgende figuren:
Figuren 1 en 2 tonen schematisch in boven- en zijaanzicht een voorkeursuitvoeringsvorm van een spruitensnijmachine volgens de onderhavige 20 uitvinding;
Figuren 3 en 4 tonen gebied III, IV, in figuren 1 en 2 meer in detail;
Figuren 5 tot en met 9 tonen dwarsdoorsneden V tot en met IX in figuur 4.
De spruitensnijmachine 1 volgens de figuren 1 tot en met 4 is 25 geschikt voor het volledig geautomatiseerd afsnijden van kontjes van spruiten. Hiertoe omvat de spruitensnijmachine 1 een transportsysteem 2 met een bunkerbandtransporteur 3 die een eindloze bunkerband 4 omvat die is geslagen om omloopwielen 5, 6 waarvan er een door niet nader getoonde aandrijfmiddelen wordt aangedreven zodat het bovenste deel van de bunkerband 4 zich in de richting van 30 pijl 7 verplaatst. De bunkerband 4 omvat op regelmatige afstand van elkaar aan de buitenzijde ervan meeneemstrips 8 die zich loodrecht op het vlak van de tekening van figuur 2 uitstrekken. De meeneemstrips 8 lepelen één voor één spruiten 10 uit trechterbak 9. De maatvoering van meeneemstrips 8 en de onderlinge afstand daartussen zijn dusdanig gekozen dat tussen twee opeenvolgende meeneemstrips 8 102.77.93- 6 zich slechts één spruit 10 bevindt. Omkeerrol 6 bevindt zich schuin boven omkeerrol 5 zodat spruiten 10 de door de bunkerbandtransporteur 3 schuin omhoog worden getransporteerd zonder dat daarbij het risico bestaat dat de spruiten 10 tijdens dit transport uit de V-vormige vakjes die worden gevormd door meeneemstrips 8 en 5 bunkerband 4 kunnen vallen.
Bovenaan de bunkerbandtransporteur 3 bij omkeerrol 6 worden de spruiten 10 gelost en glijden zij via glijgoot 11 in trilgoot 12. Figuur 5 toont de dwarsdoorsnede van trilgoot 12 die aan de onderzijde 13 V-vormig is en verticaal opstaande wanden 14, 15 heeft die aansluiten op de bovenste uiteinden van de 10 poten van de V-vorm van de onderzijde 13. De V-vormige onderzijde 13 van de trilgoot 12 draagt er zorg voor dat spruiten 10, die in willekeurige oriëntatie in trilgoot 12 zullen vallen, vanwege het trillen van trilgoot 12 een dusdanige oriëntatie zullen aannemen waarbij de on-rondheid van spruit 10, namelijk kontje 16 ervan in het midden onderin de punt van de V-vormige onderzijde 13 komt te liggen. In het 15 midden van de lengte van trilgoot 12 ontbreekt over een stuk van de lengte van trilgoot 12 de V-vormige onderzijde 13. Deze is daar namelijk vervangen door een rolgoot 17. De wanden 14, 15 lopen ter plaatse van rolgoot 17 door. De dwarsdoorsnede van rolgoot 17 is duidelijk zichtbaar in de figuren 6 tot en met 8. In wezen is rolgoot 17 slechts opgebouwd uit twee, spiegelsymmetrische, op enige 20 afstand van elkaar gelegen geleidingselementen 18, 19 die in dwarsdoorsnede vierhoekig zijn met twee rechte hoeken en twee niet-rechte hoeken waardoor twee geleidingsvlakken 20, 21 ontstaan die tezamen de vorm van een afgeknotte V-vorm bepalen in die zin dat de punt van de V-vorm ontbreekt waardoor er tussen de onderzijden van de geleidingselementen 18,19 sprake is van een spleet 22.
25 Direct stroomopwaarts ten opzichte van de rolgoot 17 is direct onder de punt van de V-vormige onderzijde 13 van de trilgoot 12 een waarneemorgaan 23 voorzien die laserstralen in transportrichting 25 uitstraalt vanaf laserbron 24. De hoogte van de laserbron 24 is daarbij instelbaar.
Boven de rolgoot 17 bevindt zich een aandruktransporteur 26 met 30 een eindloze aandrukband 27 van het sponstype, dat wil zeggen hebbende een relatief zachte buitenzijde, en twee omkeerrollen 28, 29 waaromheen de eindloze aandrukband 27 is geslagen en waarvan de horizontale rotatie-assen zijn gelegen boven de uiteinden van de trilgoot 17. Een van beide omkeerrollen 28, 29 wordt aangedreven in de richting van pijlen 30, 31 zodat het onderste deel van 32 van de 11027793- 7 aandrukband 27 in de richting van transportrichting 25 wordt verplaatst. Aandrukband 32 bevindt zich daarbij midden boven de rolgoot 17 op een dusdanige afstand dat de zachte buitenzijde van de aandrukband 27 aangrijpt op spruiten 10 en deze in de rolgoot doet rollen waarbij onvermijdelijk vanwege spleet 22 tijdens dit 5 rollen de kontjes 16 van de spruiten 10 op een gegeven moment via spleet 22 onder de rolgoot 17 zullen uitsteken. Dit moment wordt waargenomen met de laserstraal afkomstig van het waarneemorgaan 23 dat vervolgens gedurende een korte periode snijmiddelen 33 in werking stelt.
Snijmiddelen 33 omvatten twee sikkelvormige messen 34, 35 met in 10 hoofdzaak radiaal georiënteerde snijranden 51, 52 die rotatie-symmetrisch zijn opgesteld rondom verticale rotatie-as 36 waaromheen messen 34, 35 in de richting van pijl 53 roteren bij bekrachtiging van aandrijfmotor 37. Messen 34, 35 strekken zich direct uit onder het niveau van de rolgoot 17 zodanig dat indien delen van een spruit 10, zoals in het onderhavige voorbeeld met name kontjes 16 daarvan, via 15 spleet 22 onder rolgoot 17 uitsteken bij rotatie van messen 34, 35 om rotatie-as 36 het uitstekende deel van de spruit 10 oftewel het kontje 16 van het resterend deel van de spruit 10 wordt losgesneden.
Tijdelijke bekrachtiging van aandrijfmotor 37 vindt plaats indien met behulp van waarneemorgaan 23 is vastgesteld dat een kontje 16 zich onder de 20 rolgoot 17 uitstrekt. Deze bekrachtiging is tijdelijk in die zin dat messen 34, 35 slechts een halve omwenteling om rotatie-as 36 maken gedurende welke halve omwenteling één van beide messen 34, 35 werkzaam is voor het doorsnijden van een spruit 10. In niet-bekrachtigde toestand bevinden de messen 34, 35 zich in de stand volgens figuur 3, dat wil zeggen buiten de baan van de spruiten 10 in de 25 rolgoot 17. Middels niet nader getoonde instelmiddelen is de hoogte van messen 34, 35 instelbaar zodat de mate van afsnijding kan worden afgestemd op het ras spruiten dat wordt verwerkt. Voor hetzelfde doel is het overigens ook mogelijk om de afstand tussen geleidingselementen 18, 19 instelbaar uit te voeren dan wel om deze uitwisselbaar uit te voeren, bijvoorbeeld voor geleidingselementen met afwijkend 30 georiënteerde geleidingsvlakken 20, 21.
Direct voorbij de snijmiddelen 33 bevindt zich onder de rolgoot 17 een trechtervormige zuigmond 38 aangesloten op niet nader getoonde zuigmiddelen voor het afzuigen van blaadjes die vanwege het lossnijden van de kontjes 16 van spruiten 10 zijn losgekomen van de spruiten 10 in de richting van pijl 39.
1027793- 8
Aan het einde van rolgoot 17 worden de spruiten 10, die zijn ontdaan van hun kontjes 16, weer overgenomen door het achterste deel van trilgoot 12 waarin de spruiten verder worden getransporteerd in de richting van pijl 40. Tijdens dit laatste deel van het transporttraject zullen vanwege het trillen van trilgoot 5 12 nog enkele al enigszins loszittende blaadjes van spruiten 10 loskomen van het resterend deel van de spruiten 10. Voor het afvoeren van deze blaadjes is een zuigbuis 41 voorzien die aansluit op de onderzijde van trilgoot 12 ter plaatse waarvan de trilgoot 12 een opening 42 heeft voor het kunnen doorlaten van de losse blaadjes. Om nu te voorkomen dat spruiten 10 ter plaatse van de opening 42 vast 10 komen te zitten in de trilgoot 12 is boven opening 42 een molen 43 voorzien met drie armen 44 en roteerbaar om horizontale rotatie-as 45 in de richting van pijl 46. Doordat bij rotatie van molen 43 armen 44 aanslaan tegen de spruiten 10 worden deze spruiten 10 voorbij opening 42 geforceerd waarna zij verder kunnen worden opgevangen voor verpakking en consumptie.
15 Het zal de vakman duidelijk zijn dat de bovenstaand omschreven spruitensnijmachine 1 het volledig geautomatiseerd scheiden van de kontjes 16 van de spruiten 10 mogelijk maakt met geen of althans in beduidend beperktere mate menselijke tussenkomst dan bij spruitensnijmachines volgens de stand van de techniek. Talloze varianten van de uitvinding zijn hiervoor bij de vakman denkbaar. 20 Een mogelijke variant wordt bijvoorbeeld gevormd door een uitvoeringsvorm waarbij gebruik wordt gemaakt van een alternatief waarneemorgaan voor waarneemorgaan 23 dat in staat is om het exacte profiel op te stellen van de mate waarin een spruit 10 tijdens het rollen in rolgoot 17 uitsteekt onder de rolgoot 17 zodat exact de positie van het kontje 16 kan worden bepaald en bijvoorbeeld bij een volgende keer dat 25 kontje 16 zich recht onder spruit 10 bevindt de snijmiddelen 33 worden geactiveerd.
1027793S
Claims (12)
1. Inrichting voor het verwerken van spruiten omvattende scheidingsmiddelen voor het scheiden van kontjes van spruiten alsmede 5 transportmiddelen voor het in een transportrichting transporteren van spruiten naar de scheidingsmiddelen, de transportmiddelen omvattende rolmlddelen die zijn voorzien van twee tegenover elkaar en op afstand van elkaar gelegen geleidingsvlakken die samen een althans in hoofdzaak afgeknot V-vormige rolgoot vormen en van een in de transportrichting meebewegend aandruklichaam voor het 10 doen rollen van de te verwerken spruiten in de rolgoot dusdanig dat tijdens het rollen de kontjes van de te verwerken spruiten zich met enige regelmaat onder de rolgoot uitstrekken waarbij de scheidingsmiddelen zijn ingericht voor het scheiden van de kontjes van de spruiten op een moment dat de kontjes zich onder de rolgoot uitstrekken, met het kenmerk, dat besturingsmiddelen en waarneemmiddelen zijn 15 voorzien, waarbij de waarneemmiddelen zijn ingericht voor het waarnemen op welk moment het kontje van een te verwerken spruit zich onder de rolgoot uitstrekt en waarbij de besturingsmiddelen zijn ingericht voor het aansturen van de scheidingsmiddelen dusdanig dat op dat moment de scheidingsmiddelen tijdelijk werkzaam zijn voor het scheiden van het kontje van de betreffende spruit.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de waarneemmiddelen zijn ingericht voor het per te verwerken spruit eerst waarnemen van de grootste mate waarin de betreffende spruit zich tijdens het rollen onder de rolgoot uitstrekt en voor het, bij een volgende keer dat wordt waargenomen dat de betreffende spruit zich in de grootste mate uitstrekt onder de rolgoot, afgeven van 25 een stuursignaal aan de besturingsmiddelen voor het activeren en met enige vertraging vervolgens deactiveren van de scheidingsmiddelen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de waarneemmiddelen een lasersensor met een laserbron omvatten voor het in de transportrichting uitstralen van een laserstraal onder de rolgoot.
4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aandruklichaam wordt gevormd door een aandrukband die geslagen is om twee roteerbare omlooporganen.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aandrukband van het sponstype is. '1027793-
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat stroomafwaarts ten opzichte van de scheidingsmiddelen nog binnen de lengte van de rolgoot, zuigmiddelen zijn voorzien voor het wegzuigen van blaadjes die zijn losgekomen van de spruiten tijdens het scheiden van de kontjes 5 van de spruiten.
7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen tenminste één mes omvatten.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het tenminste ene mes roteerbaar is.
9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportmiddelen een trilgoot omvatten voor het toevoeren van te verwerken spruiten aan de rolgoot en/of voor het afvoeren van verwerkte spruiten vanaf de rolgoot.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat langs de lengte 15 van een trilgoot voor het afvoeren van verwerkte spruiten verdere zuigmiddelen zijn voorzien voor het wegzuigen van blaadjes die zijn losgekomen van de spruiten.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat ter plaatse van de verdere zuigmiddelen een opening in de trilgoot aanwezig is voor het via de opening wegzuigen van de blaadjes.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de transportmiddelen ter plaatse van de verdere zuigmiddelen voortduwmiddelen omvatten voor het voortduwen van de spruiten in de trilgoot. 25 1027793«
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1027793A NL1027793C2 (nl) | 2004-12-16 | 2004-12-16 | Inrichting voor het verwerken van spruiten. |
EP05077889A EP1671553A1 (en) | 2004-12-16 | 2005-12-15 | Apparatus for processing sprouts |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1027793 | 2004-12-16 | ||
NL1027793A NL1027793C2 (nl) | 2004-12-16 | 2004-12-16 | Inrichting voor het verwerken van spruiten. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1027793C2 true NL1027793C2 (nl) | 2006-06-19 |
Family
ID=35149040
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1027793A NL1027793C2 (nl) | 2004-12-16 | 2004-12-16 | Inrichting voor het verwerken van spruiten. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1671553A1 (nl) |
NL (1) | NL1027793C2 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2019086729A1 (es) * | 2017-11-03 | 2019-05-09 | Componosollertia, S.A.L. | Sistema de floreteado automático de brasicáceas |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2042917A1 (de) * | 1970-08-29 | 1972-03-09 | Gavin, Robert Duncan, Vancouver, Britisch Columbia (Kanada) | Vorrichtung und Verfahren zum Zurichten von kugelförmigen Gegenständen |
FR2613591A1 (fr) * | 1987-04-10 | 1988-10-14 | Topart Sa Anc Ets | Dispositif de preparation de legumes tels que des endives |
US5477762A (en) * | 1991-06-25 | 1995-12-26 | S.A. Royal Champignon | Device for automatic cutting of mushroom stems |
EP0894441A1 (en) * | 1997-08-01 | 1999-02-03 | R.J. Research Limited | Apparatus and a method for preparing mushrooms |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5865111A (en) * | 1997-01-21 | 1999-02-02 | Hanson; Douglas R. | Berry dehulling machine |
FR2798260B1 (fr) * | 1999-09-10 | 2001-12-07 | Abc Metal Sarl | Procede et dispositif de traitement de vegetaux apres recolte |
GB0222766D0 (en) | 2002-10-02 | 2002-11-06 | R & K Drysdale Ltd | Vegetable trimming apparatus and method |
-
2004
- 2004-12-16 NL NL1027793A patent/NL1027793C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2005
- 2005-12-15 EP EP05077889A patent/EP1671553A1/en not_active Withdrawn
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2042917A1 (de) * | 1970-08-29 | 1972-03-09 | Gavin, Robert Duncan, Vancouver, Britisch Columbia (Kanada) | Vorrichtung und Verfahren zum Zurichten von kugelförmigen Gegenständen |
FR2613591A1 (fr) * | 1987-04-10 | 1988-10-14 | Topart Sa Anc Ets | Dispositif de preparation de legumes tels que des endives |
US5477762A (en) * | 1991-06-25 | 1995-12-26 | S.A. Royal Champignon | Device for automatic cutting of mushroom stems |
EP0894441A1 (en) * | 1997-08-01 | 1999-02-03 | R.J. Research Limited | Apparatus and a method for preparing mushrooms |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP1671553A1 (en) | 2006-06-21 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA2638538C (en) | Food product conveyor and handling systems | |
US8424430B2 (en) | Food product conveyor and handling systems | |
AU3343289A (en) | Method and apparatus for automatically cutting food products to predetermined weight or shape | |
US4091931A (en) | Fruit sorting method and apparatus | |
KR20150022344A (ko) | 김스낵 제조장치 | |
JPH04500493A (ja) | 紙巻きタバコのタバコの回収に備えて紙巻きタバコパックを切離すための装置 | |
KR20180135215A (ko) | 스틱형 식품을 설정된 수량 단위로 정렬하는 장치 | |
NL8901613A (nl) | Broodsnijmachine. | |
WO2013030286A1 (en) | Tobacco reclaim from waste cigarettes | |
US5997238A (en) | On-line package stacking apparatus and method | |
US7581375B2 (en) | Small scale tomato harvester | |
NL1027793C2 (nl) | Inrichting voor het verwerken van spruiten. | |
US10160134B2 (en) | Method of cutting and cutting apparatus using high pressure liquid | |
US10351380B2 (en) | Diverter conveyor | |
IES77865B2 (en) | Apparatus for preparing mushrooms | |
US6042864A (en) | Method and apparatus for cutting bread bowl bakery products | |
RU2744280C2 (ru) | Аппарат и способ разделения драгоценных камней | |
US7437791B2 (en) | Apparatus for removing insects from produce | |
JPS59174432A (ja) | 包装物品の包装を解除するのに使用される方法及び装置 | |
NL2007003C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het verwerken van agrarische producten. | |
WO2005100161A1 (en) | Packaging apparatus for food products | |
US3845705A (en) | Vegetable orienting and crowning | |
US3464609A (en) | Vibratory candy breaker and separator | |
EP1886945B1 (fr) | Procédé et dispositif de distribution contrôlée d'objets en vrac | |
US4347937A (en) | Machine for sorting objects by size |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20110701 |