NL1027431C2 - Verbindingsprogramma en tussenstation. - Google Patents

Description

‘ 1

Verbindingsprogramma en tussenstation

De uitvinding heeft betrekking op een verbindingsprogramma en een tussenstation.

5 Veel leveranciers geven catalogi uit om hun producten onder de aandacht van potentiële klanten te brengen. Dergelijke catalogi worden naar de potentiële klanten gestuurd en bevatten een overzicht van de producten die door die bepaalde leverancier worden aangeboden. Klanten kunnen zo op hun gemak de producten bekijken en eventueel een keuze maken uit de aangeboden producten.

10 Veelal bieden leveranciers ter ondersteuning van hun catalogus ook nog informatie aan via een internetsite. Potentiële klanten kunnen deze internetsite bezoeken om nadere gegevens te verkrijgen over producten die zij in de catalogus hebben gezien, zoals bijvoorbeeld nadere gegevens over prijzen, technische informatie, levertijden, beschikbaarheid van het product etc.. Ook is het mogelijk dat klanten via 15 de internetsite producten bestellen bij de leverancier.

Hierbij ontstaat het probleem dat een klant die nadere gegevens over een bepaald in de catalogus gevonden product wil verkrijgen of deze wil bestellen via de internetsite van de leverancier, een groot aantal handelingen moet verrichten om de betreffende pagina te vinden op de internetsite van de leverancier. Niet alleen moet eerst een 20 browser worden opgestart om naar de homepage van de leverancier te gaan, maar verder moet de klant vaak ook nog door een aantal keuzemenu’s heen klikken op de internetsite van de leverancier om bij de informatie of het bestelformulier van het betreffende product te komen.

Het doel van de uitvinding is om het eenvoudiger te maken voor een potentiële klant 25 om de juiste internetpagina te bereiken voor het bestellen van, of het vinden van nadere gegevens over een in een catalogus gevonden product Het genoemde doel wordt bereikt met een verbindingsprogramma, zoals beschreven in de aanhef dat, indien geladen op een computerinrichting, de computerinrichting geschikt maakt voor het uitvoeren van de volgende stappen: 30 - selecteren, inlezen of activeren van een leverancierscode, inlezen van een artikelnummer, 1027431 (k- 2 opstarten van browser, waarbij de browser is ingericht om te communiceren met een tussenstation en het verstrekken van een opdracht aan de browser om de leverancierscode en het artikelnummer naar het tussenstation te verzenden.

5 Een dergelijk verbindingsprogramma heeft als voordeel dat een klant op zeer eenvoudige wijze de gewenste informatie over een bepaald product kan verkrijgen, waarbij er slechts een zeer gering aantal handelingen door de klant moeten worden uitgevoerd.

Volgens een uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een 10 verbindingsprogramma, waarin het verbindingsprogramma de computerinrichting verder geschikt maakt om de leverancierscode en/of het artikelnummer te coderen. Dit verhoogt de veiligheid van het systeem. Ook voorkomt een dergelijke codering samenwerking tussen het tussenstation en een vreemd verbindingsprogramma.

De uitvinding heeft verder betrekking op een tussenstation, welke via een 15 communicatienetwerk kan communiceren met een eerste computerinrichting, waarbij het tussenstation is ingericht voor het uitvoeren van de volgende stappen: - ontvangen van een verzoek van de eerste computerinrichting voor het opzetten van een verbinding met de eerste computerinrichting, • ontvangen van een leverancierscode en een artikelnummer van de eerste 20 computerinrichting, • opzoeken van een gedetailleerd adres aan de hand van de ontvangen leverancierscode en het ontvangen artikelnummer.

Een dergelijk tussenstation kan op voordelige wijze samenwerken met een verbindingsprogramma volgens de uitvinding.

25 Volgens een uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een tussenstation, waarbij het tussenstation verder is ingericht om de ontvangen leverancierscode en/of het ontvangen artikelnummer te decoderen.

Volgens een uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een tussenstation, waarin het tussenstation geheugenmiddelen omvat waarin een database is opgeslagen 30 met ten minste een leverancierscode, ten minste een artikelnummer, en ten minste een gedetailleerd adres, waarin het tussenstation het gedetailleerd adres opzoekt in de database en de database zodanig is ingericht dat er hoogstens één gedetailleerd adres 1 027431_ 3 toe behoort aan een combinatie van een bepaalde leverancierscode en een bepaald artikelnummer. Dit is een belangrijk voordeel van de uitvinding. Als de gebruiker van de eerste computerinrichting correct een leverancierscode en artikelnummer invoert, hoeft de gebruiker geen verdere handelingen meer te verrichten om de gewenste 5 informatie te verkrijgen. De database van het tussenstation is zodanig ingericht dat er altijd precies één gedetailleerd adres naar boven komt. De gebruiker hoeft dus geen verdere keuze te maken uit een aantal resultaten.

Volgens een uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een tussenstation, waarbij het tussenstation verder is ingericht om het gedetailleerde adres te versturen 10 naar de eerste computerinrichting. De eerste computerinrichting kan nu automatisch de gewenste informatie ophalen met behulp van het gedetailleerde adres.

Volgens een uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een tussenstation, waarbij het tussenstation verder is ingericht om via het communicatienetwerk informatie op te halen bij een tweede computerinrichting met het gedetailleerde adres IS en deze informatie naar de eerste computerinrichting te versturen. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat alles zich binnen een sessie tussen de eerste computerinrichting en het tussenstation afspeelt en de eerste computerinrichting geen tweede sessie hoeft te openen.

Volgens een uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een tussenstation, 20 waarbij het tussenstation verder is ingericht om een opdracht te versturen naar de tweede computerinrichting om informatie, die toebehoort aan het gedetailleerde adres te versturen naar de eerste computerinrichting.

De uitvinding heeft verder betrekking op een systeem, omvattende een eerste computerinrichting, een tweede computerinrichting en een tussenstation, waarin de 25 eerste computerinrichting, de tweede computerinrichting en het tussenstation via een communicatienetwerk met elkaar kunnen communiceren, waarbij het eerste computersysteem een verbindingsprogramma omvat zoals hierboven beschreven, en het tussenstation een tussenstation is zoals hierboven beschreven.

De uitvinding heeft verder betrekking op een informatiedrager, voorzien van een 30 verbindingsprogramma zoals hierboven beschreven.

De uitvinding heeft verder betrekking op een computerinrichting voorzien van een verbindingsprogramma zoals hierboven beschreven.

1027431 4

De uitvinding heeft verder betrekking op een tussenstationprogramma, welke, indien geladen op een tussenstation, het tussenstation van de functionaliteit zoals hierboven beschreven voorziet.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van enkele 5 tekeningen, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden worden getoond. De tekeningen zijn slechts bedoeld voor illustratieve doeleinden, en dienen niet ter beperking van de beschermingsomvang die wordt gedefinieerd door de conclusies.

Figuur 1 toont een schematische weergave van een systeem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; 10 Figuur 2 toont een schematische weergave van een computerinrichting zoals deze gebruikt wordt in de uitvinding;

Figuur 3 toont een eerste stroomdiagram volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 4 toont een tweede stroomdiagram volgens een uitvoeringsvorm van de 15 uitvinding;

Figuur 5 toont een schematische weergave van een systeem volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding; en

Figuur 6 toont een schematische weergave van een systeem volgens een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding.

20 Figuur 1 is een schematische weergave van een systeem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Figuur 1 toont een papieren catalogus 1, die geraadpleegd kan worden door een klant (niet getoond). De klant heeft verder de beschikking over een computerinrichting 10, die in staat is om te communiceren met andere computerinrichtingen via een communicatienetwerk 40, zoals bijvoorbeeld het 25 internet. Het communicatienetwerk 40 kan elk geschikt communicatienetwerk zijn, zoals bijvoorbeeld een intranet, maar kan ook bestaan uit meerdere aan elkaar geschakelde netwerken, zoals begrepen zal worden door een vakman. De computerinrichting 10 van de klant is in staat contact te maken met andere computerinrichtingen via het communicatienetwerk 40, zoals hieronder verder zal 30 worden beschreven.

Fig. 1 toont dat de computerinrichting 10 van de klant een toetsenbord 11 omvat, waarmee invoerdata kan worden ingevoerd in de computerinrichting. De 1027431 5 computerinrichting omvat verder in zijn geheugen een veibindingsprogramma 12, welke hieronder nader zal worden beschreven en een browser 13, waarmee verbinding kan worden gemaakt met andere computerinrichtingen via het communicatienetwerk 40. De browser 13 kan elk geschikt computerprogramma zijn dat in staat is om te 5 communiceren met een andere computerinrichting via het communicatienetwerk 40.

Het systeem zoals getoond in Fig. 1 omvat verder een tweede computerinrichting 30 en een tussenstation 41. De tweede computerinrichting 30 behoort toe aan een leverancier van de producten die in de catalogus staan en het tussenstation 41 behoort toe aan een tussenpersoon. De eerste computerinrichting 10, de tweede 10 computerinrichting 30 en het tussenstation 41 zijn elk ingericht om via het communicatienetwerk 40 met elkaar te communiceren.

De computerinrichtingen 10,30 en het tussenstation 40 rijn in Fig. 1 slechts schematisch weergegeven. Het zal begrepen worden dat deze op allerlei manieren kunnen rijn vormgegeven en bijvoorbeeld ook kunnen rijn vormgegeven als een server 15 of als een netwerk van meerdere computerinrichtingen. Fig. 2 toont schematisch een mogelijke opbouw van een computerinrichting.

Figuur 2 toont een mogelijke uitvoeringsvorm van de eerste en tweede computerinrichting 10,30 en het tussenstation 41. De computerinrichting volgens Fig.

2 omvat een processor 14 voor het uitvoeren van rekenkundige bewerkingen.

20 De processor 14 is verbonden met een aantal geheugencomponenten waaronder een harde schijf 5, Read Only Memory (ROM) 7, Electrically Erasable Programmable Read Only Memory (EEPROM) 9 en Random Access Memory (RAM) 16. Niet al deze geheugentypen hoeven noodzakelijkerwijs aanwezig te rijn. Bovendien hoeven rij niet fysiek vlak bij de processor 14 te zijn geplaatst. Zij kunnen ook op afstand daarvan zijn 25 geplaatst.

De processor 14 is eveneens verbonden met middelen voor het invoeren van instructies, gegevens, enz. door een gebruiker, zoals een toetsenboord 11 en een muis 15. Andere invoermiddelen, zoals een touch screen, een track ball en/of een spraakconverter, die bekend rijn aan de deskundige, kunnen eveneens worden 30 toegepast

Een met de processor 14 verbonden leeseenheid 17 is voorzien. De leeseenheid 17 is ingericht om gegevens te lezen van en eventueel op te slaan op een 1027431 6 gegevensdrager, zoals een floppy disk 19 of een CDROM 21. Andere gegevensdragers kunnen bijvoorbeeld DVD's betreffen, zoals bekend is aan de deskundige.

De processor 14 is ook verbonden met een printer 23 voor het printen van uitvoergegevens op papier, alsmede een weergeefeenheid 3, bijvoorbeeld een monitor 5 of LCD (Liquid Crystal Display) scherm, of enig ander type weergeefeenheid bekend aan de deskundige.

De processor 14 is verbonden met het communicatienetwerk 40, bijvoorbeeld het PSTN (Public Switched Telephone NetWork), een lokaal netwerk (LAN = local area network), een breedgebied-netwerk (WAN = Wide Area NetWork), enz. door middel 10 van invoer/uitvoermiddelen 25. De processor 14 is ingericht om met andere communicatie-inrichtingen en/of computerinrichtingen te communiceren via het netwerk 40. In het geval van de uitvinding kunnen (niet getoonde) computers (bijvoorbeeld pc's) van aanvragers inloggen op de processor 1 via het netwerk 40.

De processor 14 kan zijn geïmplementeerd als een op zich zelf staand systeem of 15 als een aantal parallel opererende processoren, die ieder zijn ingericht om subtaken van een groter programma uit te voeren, of als een of meer hoofdprocessoren met diverse subprocessoren. Gedeelten van de functionaliteit van de uitvinding kunnen zelfs, indieh gewenst, worden uitgevoerd door op afstand gelegen processoren die met processor 14 communiceren via netwerk 40.

20 Het zal duidelijk zijn dat de computerinrichtingen op allerlei manieren kunnen zijn vormgegeven en bijvoorbeeld ook een PDA (personal digital assistant) of een mobiele telefoon kunnen zijn, welke bijvoorbeeld gebruik maken van SMS of WAP-technologieën. In principe kunnen de eerste computerinrichting 10, het tussenstation 41 en de tweede computerinrichting 30 elk soort communicatiemiddel zijn dat geschikt is 25 om de hier beschreven functionaliteit te kunnen uitvoeren.

Het zal duidelijk zijn dat de computerinrichtingen 10,30 en het tussenstation 41 zoals deze getoond zijn in Fig. 1 slechts vereenvoudigde weergaven zijn en dat deze bijvoorbeeld een selectie van de onderdelen kan omvatten zoals deze in Fig. 2 getoond worden.

30 De werking van de uitvinding zal nu worden besproken.

Een potentiële klant heeft de beschikking over de catalogus 1, waarin één of meerdere producten van een leverancier worden getoond. Deze catalogus is hier 1027431 7 weergegeven in de vorm van een boek of gids, maar het zal duidelijk zijn dat deze catalogus elke mediadrager kan zijn, die elke gewenste vorm kan hebben. De catalogus 1 kan bijvoorbeeld ook een microfiche, een reclamebord (billboard), een advertentie in een krant of tijdschrift, of een reclame op bijvoorbeeld radio of televisie zijn.

5 Uiteraard kan de uitvinding ook worden toegepast voor het verstrekken van productinformatie in het algemeen. Zo kan er een artikelnummer ART, en eventueel een leverancierscode LEV, worden afgebeeld op een reeds aangeschaft product, zoals bijvoorbeeld op de veipakking van een gekocht medicijn.

De catalogus 1 kan bijvoorbeeld ook een advertentie zijn in een krant of 10 tijdschrift. De catalogus 1 kan ook in een digitale vorm zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld op CD-ROM. In dat geval zal de catalogus 1 bijvoorbeeld met behulp van de eerste computerinrichting kunnen worden ingezien door een klant.

De catalogus 1 omvat bij ten minste één van de getoonde producten een artikelnummer ART. Als de klant nadere productinformatie wil verkrijgen van dit 15 product, of het product wil bestellen via de internetsite van de leverancier, start de klant het verbindingsprogramma 12 op. Uiteraard is het ook mogelijk dat de computerinrichting 10 zodanig is geprogrammeerd dat deze het verbindingsprogramma 12 standaard opstart.

Het verbindingsprogramma 12 is ingericht om een artikelnummer ART in te 20 lezen. Dit artikelnummer ART kan door de klant worden ingevoerd via het toetsenbord 11, maar kan uiteraard ook door middel van een ander geschikt invoermiddel worden ingevoerd.

Het verbindingsprogramma 12 is verder in staat om een leverancierscode LEV in te lezen of te selecteren. Deze leverancierscode LEV kan door de klant worden 25 ingevoerd via het toetsenbord 11, maar kan uiteraard ook door middel van een ander geschikt invoermiddel worden ingevoerd. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kan het verbindingsprogramma 12 ook automatisch een leverancierscode LEV selecteren. Het verbindingsprogramma 12 kan zodoende speciaal geschikt zijn voor een bepaalde leverancier. Het verbindingsprogramma 12 kan echter ook automatisch een 30 leverancierscode selecteren uit een aantal eerder in het verbindingsprogramma 12 opgeslagen leverancierscodes LEV1, LEV2. De selectie van een bepaalde leverancierscode LEV1, LEV2 kan dan bijvoorbeeld gemaakt worden aan de hand van 1027431 *ψ 8 de laatste door de klant gebruikte leverancierscode. Het verbindingsprogramma 12 biedt in dit geval aan de klant bij voorkeur de mogelijkheid om een andere leverancierscode te selecteren uit de aan het verbindingsprogramma 12 bekende leverancierscodes of een nieuwe leverancierscode LEV3 in te voeren. Het zal duidelijk 5 zijn dat de selectie van de leverancierscode op allerlei manieren kan plaats vinden.

Volgens een alternatief kan het verbindingsprogramma 12 zo zijn ingericht dat een nieuwe leverancierscode moet worden toegevoegd door deze te installeren, bijvoorbeeld met behulp van een installatieprogramma of door deze aan te wijzen binnen het verbindingsprogramma 12.

10 Het activeren van het verbindingsprogramma 12 vindt bij voorkeur plaats met behulp van een eenvoudige toetsencombinatie, zoals bijvoorbeeld CTRL en - (de minustoets). De leverancierscode LEV kan bij voorkeur worden geselecteerd met een eenvoudige toetsencombinatie, zoals bijvoorbeeld CTRL en +, waarmee langs de in het verbindingsprogramma 12 opgeslagen leveranciers kan worden gescrolld.

15 Het verbindingsprogramma 12 is verder ingericht om de browser 13 op te starten en deze de opdracht te geven naar een internetpagina van het tussenstation 41 te gaan, bijvoorbeeld www.tussenstationml en het artikelnummer ART en de leveranciercode LEV naar het tussenstation 41 te verzenden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm codeert het verbindingsprogramma 12 eerst de 20 leverancierscode LEV en het artikelnummer ART alvorens deze naar de browser 13 te sturen. Deze codering heeft als gevolg dat het niet mogelijk is dat het verbindingsprogramma 12 gebruikt kan worden door een ander tussenstation. Een ander tussenstation is namelijk niet in staat om de gecodeerde leverancierscode LEV en/ofhet artikelnummer ART te decoderen.

25 Verder zorgt de codering ervoor dat het niet mogelijk is om het tussenstation 41 te gebruiken met een ander verbindingsprogramma 12, welke niet geautoriseerd is om gebruik te maken van het tussenstation 41.

Dergelijke coderingen en decoderingen kunnen op allerlei aan de vakman bekende manieren plaatsvinden.

30 De functionaliteit van het verbindingsprogramma 12 is in Fig. 3 aan de hand van een stroomdiagram weergegeven. In een eerste stap 50 selecteert of activeert het 1027431 9 verbindingsprogramma 12 de leverancierscode LEV. Dit kan op allerlei manieren gebeuren, zoals reeds hierboven is aangegeven.

Vervolgens leest het verbindingsprogramma in een tweede stap 51 het j artikelnummer ART in. Als deze beide gegevens zijn ingevoerd in het 5 verbindingsprogramma 12, worden de leverancierscode LEV en/of het artikelnummer ART door het verbindingsprogramma 12 in een volgende stap 52 gecodeerd.

j

In stap 53 start het verbindingsprogramma 12 de browser 13 van de computerinrichting 10 op.

In een laatste stap 54 geeft het verbindingsprogramma 12 de browser 13 de 10 opdracht om verbinding te maken met het tussenstation (41) (www.tussenstation.nl) en aan het tussenstation 41 de gecodeerde leverancierscode LEV en het gecodeerde artikelnummer ART te versturen. Dit is in figuur 1 weergegeven met pijl A.

Het verbindingsprogramma 12 kan zo zijn ingericht dat deze zich na het uitvoeren van stap 54 in een stand-by modus zet Binnen een toepassing die gebruikt 15 maakt van een grafische interface kan dit gebeuren doordat het venster van het verbindingsprogramma 12 zich minimaliseert.

De functionaliteit van het tussenstation 41 zal nu verder besproken worden. Het tussenstation 41 beschikt over geheugenmiddelen 5,7,9,16, bijvoorbeeld een of meerdere geheugencomponenten zoals hierboven besproken onder verwijzing naar Fig. 20 2. In de geheugenmiddelen 5,7,9,16 is een database 42,43 opgeslagen. De database 42,43 bevat een lijst 42 van alle beschikbare combinaties van leveranciercodes LEV en artikelnummers ART. Bij elke mogelijke combinatie van leveranciercode LEV en artikelnummer ART behoort één in een tweede lijst 43 opgeslagen gedetailleerd http-adres ADR dat rechtstreeks verwijst naar de door de desbetreffende leverancier LEV 25 aangeboden nadere informatie over het desbetreffende artikel ART. Het zal duidelijk zijn dat de database 42,43 op allerlei mogelijke manieren kan zijn opgebouwd en ingedeeld.

Nadat het tussenstation 41 het gevraagde gedetailleerde http-adres ADR in de database 42,43 gevonden heeft, wordt dit adres ADR naar de eerste computerinrichting 30 10 verzonden. Dit wordt in Fig. 1 weergeven met pijl B.

Belangrijk aspect van de uitvinding is dat het tussenstation 41 op basis van de ontvangen leverancierscode LEV en artikelnummer ART altijd maar één zoekresultaat, 1027431 10 dat wil zeggen één gedetailleerd http-adres ADR zal vinden. De gebruiker hoeft dus niet op basis van zijn zoekopdracht een verdere keuze te maken uit een aantal aan de gebruiker gepresenteerde mogelijkheden, zoals gebruikelijk is bij standaard zoekmachines.

5 De functionaliteit van het tussenstation 41 is in Fig. 4 aan de hand van een stroomdiagram weergegeven. In een eerste stap 60 ontvangt het tussenstation 40 een verzoek voor het openen van een sessie van de eerste computerinrichting 10.

Vervolgens wordt in een tweede stap 61 de gecodeeerde leverancierscode LEV en het artikelnummer ART ingelezen. In stap 62 worden de gecodeerde 10 leverancierscode LEV en/of het gecodeerde artikelnummer ART gedecodeerd. In een volgende stap 63 zoekt het tussenstation 41 aan de hand van deze gedecodeerde gegevens (artikelnummer en leverancierscode) het bijbehorende gedetailleerd http-adres ADR op in de database 42,43. In een laatste stap 64 verstuurt het tussenstation 41 dit gedetailleerde http-adres ADR naar de eerste computerinrichting 10, zoals in Fig. 15 1 wordt weergegeven met pijl B.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding ook betrekking heeft op een tussenstationprogramma, dat, indien geladen op het tussenstation 41, het tussenstation 41 van de aan de hand van fig. 4 beschreven functionaliteit voorziet.

De eerste computerinrichting 10 ontvangt dit gedetailleerd http-adres ADR en 20 kan nu op eenvoudige wijze met behulp van de browser 13 naar dit adres ADR gaan. De eerste computerinrichting 10 kan nu een sessie opstarten met de tweede computerinrichting 30 van de leverancier via het communicatienetwerk 40. De tweede computerinrichting 30 omvat geheugenmiddelen 5,7,9,16 waarop een database 31 met verschillende internetpagina’s is opgeslagen. Op basis van het gedetailleerde http-25 adres ADR kan de tweede computerinrichting 30 nu op eenvoudige wijze de juiste internetpagina selecteren en de betreffende informatie naar de eerste computerinrichting 10 sturen. Dit wordt in Fig. 1 weergegeven met pijl C en D.

Uiteraard zijn de pijlen A, B, C, D zoals deze zijn weergegeven in Fig. 1 slechts een schematische weergave. De verbindingen tussen de eerste computerinrichting 10, 30 het tussenstation 41 en de tweede computerinrichting 30 kunnen via een aantal tussenstations lopen, zoals bijvoorbeeld gebruikelijk is op Internet 1027431 11

In een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen er meerdere artikelnummers ART bij één product vermeld worden. Een eerste artikelnummer ART kan dan bijvoorbeeld naar een internetpagina verwijzen waarop extra technische informatie over een product te zien is, terwijl een tweede artikelnummer ART naar een andere internetpagina verwijst 5 waarop een bestelformulier te zien is.

Dit kan ook bereikt worden door het versturen van verschillende leverancieicodes LEV. Een eerste leverancierscode kan dan gebruikt worden voor het verkrijgen van extra technische informatie, terwijl een tweede leverancierscode gebruikt wordt voor het bestellen van producten.

10 Volgens een verdere alternatieve uitvoeringsvorm kunnen de leverancierscode LEV en het artikelnummer ART tegelijkertijd worden ingevoerd. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door een code samen te stellen bestaande uit een leverancierscode LEV en een artikelnummer ART, dat in één invoerveld kan worden ingevoerd. Deze code kan bijvoorbeeld worden samengesteld uit een eerste gedeelte, dat de leverancierscode LEV 15 bevat en een tweede gedeelte, dat het artikelnummer ART bevat, bijvoorbeeld door het achter elkaar zetten van de leverancierscode LEV en het artikelnummer ART, namelijk LEV ART. Hierbij kan het onderscheid tussen het eerste en het tweede gedeelte door het tussenstation 41 gemaakt worden, doordat bijvoorbeeld het eerste gedeelte uit letters bestaat en het tweede gedeelte uit cijfers, bijvoorbeeld D1234.

20 In veel gevallen zal het echter de voorkeur hebben om een aparte leverancierscode LEV en artikelnummer ART te gebruiken. Dit maakt het mogelijk om gebruik te maken van reeds bestaande catalogi, waarin slechts artikelnummers ART genoemd staan. Verder verkleint het gebruik van een aparte leverancierscode LEV en artikelnummer ART de kans op fouten door het identiek zijn van artikelnummers van 25 verschillende leveranciers.

Het zal duidelijk zijn voor een deskundige dat er meerdere alternatieven bedacht kunnen worden voor het uitvoeren van de onderhavige uitvinding.

Fig. 5 toont een alternatieve uitvoeringsvorm, waarin dezelfde verwijzingscijfers gebruikt worden als in Fig. 1 om naar dezelfde objecten te verwijzen. In deze 30 uitvoeringsvorm voert het tussenstation 41 echter niet het gedetailleerd http-adres ADR uit naar de eerste computerinrichting (pijl B in Fig. 1), maar gebruikt het tussenstation 41 dit gedetailleerd http-adres ADR om de betreffende informatie zelf op te halen bij de 1027431 12 tweede computerinrichting 30, zoals schematisch is weergegeven met pijl E. De tweede computerinrichting 30 voert de informatie uit naar het tussenstation 41, zoals schematisch is weergegeven met pijl F. Het tussenstation 41 verstuurt tenslotte de informatie aan de eerste computerinrichting 10. Deze uitvoeringsvorm heeft als 5 voordeel dat alles binnen een sessie plaatsvindt voor de eerste computerinrichting 10.

Fig. 6 toont een alternatieve uitvoeringsvorm, waarin dezelfde verwijzingscijfers gebruikt worden als in Fig. 1 om naar dezelfde objecten te verwijzen. In deze uitvoeringsvorm voert het tussenstation 41 echter niet het gedetailleerd http-adres ADR uit naar de eerste computerinrichting (pijl B in Fig. 1). maar voert het tussenstation 41 10 dit adres uit naar de tweede computerinrichting 30. Het tussenstation 41 voert daarbij ook informatie mee over de eerste computerinrichting, zoals bijvoorbeeld het adres van de eerste computerinrichting 10, bijvoorbeeld in de vorm van een URL-code. Deze stap wordt schematisch weergegeven met pijl H. De tweede computerinrichting 30 voert daarop de informatie uit naar de eerste computerinrichting 10, zoals schematisch is 15 weergegeven met pijl I.

Volgens deze alternatieve uitvoeringsvorm voert het tussenstation een opdracht uit naar de tweede computerinrichting (30) om bepaalde informatie, aangegeven met het gedetailleerde adres (ADR), te versturen naar de eerste computerinrichting (10).

De uitvoeringsvorm zoals deze getoond is in Fig. 6 wordt bij voorkeur gebruikt in 20 toepassingen waarbij er gebruik gemaakt wordt van SMS of WAP technologieën, maar zijn minder geschikt voor toepassingen in combinatie met standaard browser technologieën, omdat deze over het algemeen alleen informatie accepteren vanaf een plek op het Internet waarnaar zij zelf een verzoek hebben gestuurd.

Indien de eerste computerinrichting 10 een mobiele telefoon is, en er gebruik 25 gemaakt wordt van SMS technologieën bestaat dit probleem niet, aangezien het bij deze technieken eenvoudig mogelijk is voor de eerste computerinrichting 10 om een SMS te ontvangen van een verzender die niet gelijk is aan de geadresseerde van een eerder verzoek. Zodoende kan de tweede computerinrichting 30 dus op eenvoudige wijze informatie versturen aan de eerste computerinrichting.

30 Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschreven uitvoeringsvorm slechts beschreven is bij wijze van voorbeeld en niet in enige begrenzende betekenis, en dat verschillende wijzigingen en aanpassingen mogelijk zijn zonder buiten de omvang van 1027431 13 de uitvinding te komen en dat de reikwijdte slechts bepaald wordt door de bijgevoegde conclusies 1027431

Claims (12)

1. Verbindingsprogramma (12), welke, indien geladen op een computerinrichting (10), de computerinrichting (10) geschikt maakt voor het uitvoeren van de volgende 5 stappen: selecteren, inlezen of activeren van een leverancierscode (LE V), inlezen van een artikelnummer (ART), opstarten van browser (13), waarbij de browser (13) is ingericht om te communiceren met een tussenstation (41) en 10 - het verstrekken van een opdracht aan de browser (13) om de leverancierscode (LEV) en het artikelnummer (ART) naar het tussenstation (41) te verzenden.

2. Verbindingsprogramma (12) volgens conclusie 1, waarin het verbindingsprogramma de computerinrichting (10) verder geschikt maakt om de 15 leverancierscode (LEV) en/of het artikelnummer (ART) te coderen.

3. Tussenstation (41), welke via een communicatienetwerk (40) kan communiceren met een eerste computerinrichting (10), waarbij het tussenstation (41) is ingericht voor het uitvoeren van de volgende stappen: 20. ontvangen van een verzoek van de eerste computerinrichting (10) voor het opzetten van een verbinding met de eerste computerinrichting (10), - ontvangen van een leverancierscode (LEV) en een artikelnummer (ART) van de eerste computerinrichting (10), - opzoeken van een gedetailleerd adres (ADR) aan de hand van de ontvangen 25 leverancierscode (LEV) en het ontvangen artikelnummer (ART).

4. Tussenstation (41) volgens conclusie 3, waarbij het tussenstation (41) verder is ingericht om de ontvangen leverancierscode (LEV) en/of het ontvangen artikelnummer (ART) te decoderen. 30

5. Tussenstation (41) volgens een van de conclusies 3 of 4, waarin het tussenstation geheugenmiddelen (5,7,9,16) omvat waarin een database (42,43) is opgeslagen met 1027431 ! : ten minste een leverancierscode (LEV), ten minste een artikelnummer (ART), en ten minste een gedetailleerd adres (ADR), waarin het tussenstation (41) het gedetailleerd adres (ADR) opzoekt in de database (42,43) en de database (42,43) zodanig is ingericht dat er hoogstens één gedetailleerd adres (ADR) toe behoort aan een 5 combinatie van een bepaalde leverancierscode (LEV) en een bepaald artikelnummer (ART).

6. Tussenstation (41) volgens een van de conclusies 3-5, waarbij het tussenstation (41) verder is ingericht om het gedetailleerde adres (ADR) te versturen naar de eerste 10 computerinrichting(lO).

7. Tussenstation (41) volgens een van de conclusies 3-5, waarbij het tussenstation verder is ingericht om via het communicatienetwerk (40) informatie op te halen bij een tweede computerinrichting (30) met het gedetailleerde adres (ADR) en deze informatie 15 naar de eerste computerinrichting (10) te versturen.

8. Tussenstation (41) volgens een van de conclusies 3-5, waarbij het tussenstation verder is ingericht om een opdracht te versturen naar de tweede computerinrichting om informatie, die toebehoort aan het gedetailleerde adres (ADR) te versturen naar de 20 eerste computerinrichting (10).

9. Systeem, omvattende een eerste computerinrichting (10), een tweede computerinrichting (30) en een tussenstation (41), waarin de eerste computerinrichting (10), de tweede computerinrichting (30) en het tussenstation (41) via een 25 communicatienetwerk (40) met elkaar kunnen communiceren, waarbij het eerste computersysteem (10) een verbindingsprogramma (12) omvat volgens conclusie 1, en het tussenstation (41) een tussenstation is volgens conclusie 3.

10. Informatiedrager, voorzien van een verbindingsprogramma (12) volgens 30 conclusie 1. 1027431 « i

11. Computerinrichting (10) voorzien van een verbindingsprogramma volgens conclusie 1.

12. Tussenstationprogramma, welke, indien geladen op een tussenstation, het 5 tussenstation (41) van de functionaliteit van conclusie 3 voorziet. 1027431