NL1026938C2 - Voederinrichting en voedersysteem voor kuikens. - Google Patents

Description

. .·

Voederinrichting en vöedersysteem voor kuikens

De uitvinding heeft betrekking op een voederinrichting voor kuikens. De uitvinding heeft tevens betrekking op oen vöedersysteem voor kuikens.

5

Een voederinrichting voor gevogelte, in het bijzonder pluimvee, is beschreven in het Europese octrooischrift EP 0 105 571 en is bestemd om in pluimveebedrijven het binnen een afgesloten ruimte vrij rondlopende pluimvee van voer té voorzien. Doorgaans omvat een vöedersysteem in dergelijke pluimveebedrijven meerdere van 10 dergelijke voederinrichtingen die middels een voertransportinrichting op beheerste wijze kunnen worden voorzien van voer. De bekende voederinrichting is daarbij ingericht voor het voeren van zowel zeer jonge dieren, in het bijzonder eendagskuikens, alsook oudere, min of meer volwassen dieren. Een belangrijk nadeel van de bekende voederinrichting is echter dat kuikens zich veelal verplaatsen tot in de voederinrichting, 15 teneinde de toegankelijkheid tot het voer te kunnen optimaliseren. Gevolg hiervan is dat fecaliën van de kuikens doorgaans leiden tot verontreiniging van de het voer. Daarbij komt dat de kuikens veelal in de voederinrichting blijven zitten, waardoor de toegankelijkheid van het voer voor overige, zich buiten de voederinrichting verplaatsende, kuikens aanzienlijk kan worden belemmerd. Bovendien krabben de in de 20 voederinrichting aanwezige kuikens doorgaans relatief veel voer uit de voederinrichting, waardoor relatief veel voer vermorst kan worden.

De uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterde voederinrichting voor kuikens zonder voomoemde nadelen.

25

De uitvinding verschaft daartoe een voederinrichting van het in aanhef genoemde type, omvattende een voerpan voorzien van een opstaande omtrekswand, waarbij de voerpan is voorzien van ten minste één ten minste gedeeltelijk door de omtrekswand begrensde voertoevoeropening voor kuikens, waarbij de radiale breedte van de 30 voertoevoeropening is gelegen tussen 25 en 50 millimeter. Het beperken van de radiale breedte van de voertoevoeropening, id est de vanaf de omtrekswand richting een centraal deel van de voerpan uitstrekkende breedte, tot voomoemde grenswaarden heeft als bijzónder Voordeel dat relatief goed toegang kan worden geboden aan de kop en de hals van de kuikens, in het bijzonder slachtkuikens en/of mestkuikens, zodat het voer 1026938 2 . « relatief gemakkelijk .kan worden bereikt, doch waarbij de voertoevoeropening nochtans zodanig smal is dat kuikens niet in de voerpan kunnen springen en kunnen verblijven.

Dit laatste heeft als voordelen dat verontreiniging van het voer door fecaliën van de kuikens en het door de kuikens uit de voederinrichting krabben van voer, en daardoor 5 het vermorsen van voer, kunnen worden tegengegaan. Bovendien wordt de toegang voor de kuikens tot het voer verbeterd, doordat kuikens niet langer de toegang tot de voerpan kunnen blokkeren door op het voer te gaan zitten. Daarnaast is de kans op het bekneld raken van kuikens in delen van de voederinrichting overeenkomstig de uitvinding significant gereduceerd, daar de kuikens doorgaans niet langer op de 10 voederinrichting, in het bijzonder de voerpan kunnen klimmen. Veelal zal de voertoevoeropening zich uitstrekken langs de in hoofdzaak volledige omtrekswand van de voerpan, teneinde de bereikbaarheid van de voerpan voor de kuikens te kunnen optimaliseren. Veelal zal de voerpan daarbij in hoofdzaak schotelvormig zijn uitgevoerd, waarbij de één of meerdere voertoevoeropeningen zijn gepositioneerd in een 15 perifeer randdeel van de voerpan. Opgemerkt zij dat de voerpan tevens een andere dan cirkelvormige of ellipsvormige geometrie kan bezitten; het is namelijk eveneens denkbaar om de voer in bovenaanzicht bijvoorbeeld rechthoekig uit te voeren. 1

In een voorkeursuitvoering omvat de voederinrichting ten minste één voorraadhouder 20 voor toevoer van voer aan de voerpan. De voorraadhouder kan zijn ingericht voor batchgewijze dan wel continue toevoer van voer aan de voerpan. In een bijzondere voorkeursuitvoering wordt de voorraadhouder gevormd door een centraal opstaand deel van de voerpan en een met het centraal opstaand deel van de voerpan samenwerkende valbuis, waarbij op voorraad gehouden voer zich tussen het centraal opstaand deel en de 25 valbuis zal bevinden. Doorgaans zal de valbuis het centraal opstaand deel ten minste gedeeltelijk omgeven, waarbij tussen de valbuis en het centraal opstaand deel van de voerpan één of meerdere doorvoeropeningen voor voer worden ingesloten, teneinde het voemiveau onder of nabij de voertoevoeropening min of meer te kunnen handhaven. Bij voorkeur is het centraal opstaand deel in hoofdzaak kegelvormig uitgevoerd. Het op het 30 kegelvormige opstaande deel rustende voer zal na voldoende daling van het voemiveau onder of althans nabij de voertoevoeropening zich relatief snel en onbelemmerd richting de omtrekswand kunnen verplaatsen, waardoor het voemiveau min of meer kan worden gehandhaafd. Veelal zal een dergelijke relatief snelle verversing van het voer aantrekkelijk zijn voor de kuikens, waardoor de groei van de kuikens kan worden 10269381 l · 3 bevorderd. In een bijzondere voorkeursuitvoering sluit het kegelvormig opstaande deel een tophoek in die is gelegen tussen 60 en 90 graden, waarbij de tophoek bij nadere voorkeur circa 80 graden bedraagt. Gebleken is dat bij centraal opstaande delen met een dergelijke tophoek het voer op optimale wijze richting de omtrekswand van de voerpan 5 kan worden verplaatst zonder dat ophoping van voer in de voorraadhouder optreedt, zodat de kuikens zich permanent toegang kunnen verschaffen tot het voer. In een ! voorkeursuitvoering is de onderlinge afstand tussen de valbuis en het opstaand deel wijzigbaar. Alzo kan de dimensionering van de doorvoeropening tussen de valbuis en het opstaande deel van de voerpan worden aangepast aan de situationele 10 omstandigheden. Het is daarbij zelfs mogelijk om de doorvoeropening en daarmee de toevoer van voer aan de kuikens gedurende een tijdsperiode af te sluiten. Bovendien kan de onderlinge oriëntatie tussen de valbuis en het centraal opstaande deel, en daarmee de grootte van de doorvoeropening, worden aangepast aan de grootte van de kuikens.

'

Ingeval relatief jonge kuikens, in het bijzonder eendagskuikens, worden gevoederd met 15 behulp van de inrichting overeenkomstig de uitvinding, dan kan de doorvoeropening i relatief smal worden gehouden, teneinde een lage doorvoersnelheid van vers voer te kunnen realiseren. Bovendien kan alzo worden voorkomen dat een kuiken door de doorvoeropening in de valbuis kan kruipen, waardoor het kuiken zou kunnen worden bedolven door nieuw aangevoerd voer. Met name indien het voemiveau onder of nabij 20 de voertoevoeropening relatief laag is, zal het op voorraad gehouden voer de doorvoeropening relatief snel afsluiten, waardoor het kuiken na een zekere tijd zal stikken. Echter, ingeval de kuikens enkele weken oud zijn, dan kan de doorvoeropening worden vergroot, teneinde de doorvoersnelheid voor de (relatief veel etende) kuikens te vergroten. Daar de kuikens in de eerste levensweken doorgaans aanzienlijk zijn 25 gegroeid zullen de kuikens doorgaans niet in de voorraadhouder kunnen kruipen.

Bij voorkeur is de valbuis ingericht voor afsteuning op de omtrekswand. Veelal is de valbuis voorzien van een draagstructuur ingericht om losneembaar te worden gekoppeld met de voerpan. De geometrie van de draagstructuur kan daarbij zeer divers van aard 30 zijn. Doch doorgaans zal de draagstructuur worden gevormd door een rooster of gril voorzien van één of meerdere armen of spijlen om de valbuis op enige afstand te kunnen houden van de voerpan. De armen of spijlen vormen doorgaans géén of althans nauwelijks een belemmering voor de kuikens om zich toegang te verschaffen tot het voer. De mazen in het rooster tussen de spijlen is daarbij bij voorkeur zodanig groot dat 1026938 , * 4 slechts de kop en hals van de kuikens de mazen kunnen passeren, teneinde het in of op de voerpan springen van de kuikens verder tegen te gaan. Daarbij is de afstand tussen de spijlen bij voorkeur gelegen tussen 25 en 60 millimeter.

5 De valbuis kan een batchvoorraad voer bevatten, waarbij de valbuis een gesloten geheel vormt. Na lediging van de voorraadhouder kan de valbuis worden verwijderd van de voerpan en hernieuwd worden gevuld met voer. In een andere voorkeursuitvoering is de voorraadhouder voorzien van een vulopening, middels welke vulopening relatief eenvoudig voer kan worden toegevoerd aan de voorraadhouder. Echter bij nadere 10 voorkeur is de vulopening ingericht voor koppeling aan een voertransportinrichting, zoals bijvoorbeeld beschreven in het Europese octrooischrift EP 0 105 571.

In een voorkeursuitvoering wordt de voertoevoeropening begrensd door de opstaande omtrekswand en de voorraadhouder. Veelal zal de voertoevoeropening worden gevormd 15 door een bovenste begrenzing van een perifere relatief smalle rand met een radiale breedte van tussen de circa 25 en 50 millimeter, waarin het voor de kuikens toegankelijke voer is gesitueerd.

In een andere voorkeursuitvoering is de voerpan voorzien van meerdere 20 voertoevoeropeningen. De voertoevoeropeningen zijn daarbij bij voorkeur onderling gescheiden door spijlen, waarbij de spijlen doorgaans zijn ingericht voor het dragen van de voorbeschreven valbuis. Bij voorkeur zijn de voertoevoeropeningen gelijkmatig verdeeld en langs de in hoofdzaak volledige omtrekswand van de voerpan aangebracht.

25 Teneinde het in de voerpan springen door de kuikens verder tegen te gaan strekt de opstaande omtrekswand zich bij voorkeur uit over een hoogte die is gelegen tussen 15 en 65 millimeter, bij nadere voorkeur tussen 30 en 50 millimeter. Een dergelijke hoogte is doorgaans voldoende laag voor de kuikens om onbelemmerd voer te kunnen opnemen uit de voerpan, doch is anderzijds voldoende hoog om morsen van voer, en daarmee 30 voerverspilling te voorkomen of althans tegen te gaan.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een voedersysteem van het in aanhef genoemde type, omvattende: ten minste één voederinrichting overeenkomstig de uitvinding, en een met de voederinrichting gekoppelde voertransportinrichting voor het 102 6938 1 » 5 toevoeren van voer aan de voederinrichting. Bij voorkeur omvat het voedersysteem meerdere met de voertransportinrichting gekoppelde voederinrichtingen, teneinde alle zich in een pluimveestal bevindende kuikens te kunnen voorzien van voldoende voer. De voertransportinrichting is daarbij doorgaans gekoppeld aan een centrale 5 voorraadhóuder voor voer. Veelal zullen het voertransportsysteem alsook de voederinrichtingen zijn gekoppeld aan een besturingseenheid voor het geautomatiseerd kunnen aanvullen van de hoeveelheid voer in de voederinrichtingen.

De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren 10 weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 a een perspectivisch aanzicht op een voederinrichting overeenkomstig de uitvinding, figuur lb een dwarsdoorsnede van de voederinrichting volgens figuur l a, figuur 2 een perspectivisch aanzicht op een alternatieve voederinrichting 15 overeenkomstig de uitvinding, en figuur 3 een schematisch bovenaanzicht op een voedersysteem voorzien van meerdere verschillende voederinrichtingen overeenkomstig de uitvinding.

Figuur la toont een perspectivisch aanzicht op een voederinrichting 1 overeenkomstig 20 de uitvinding. De voederinrichting 1 omvat een voerpan 2 en een losneembaar met de voerpan 2 gekoppelde topstructuur 3. De voerpan 2 is daarbij voorzien van een rechtstandig opstaande omtrekswand 4, waarop de topstructuur 3 thans afsteunt. De topstructuur 3 omvat een open draagstructuur 5 en een met de draagstructuur 5 gekoppelde valbuis 6. De open draagstructuur 5 omvat meerdere verstevigende schotten 25 7 en meerdere tussenliggende spijlen 8. De omtrekswand 4, de valbuis 6, de schotten 7 en de spijlen 8 begrenzen daarbij onderling meerdere voertoevoeropeningen 9 voor kuikens 10 om voer 11 uit een perifere verdiepte ring 12 van de voerpan 2 te kunnen opnemen. De radiale breedte A van de verdiepte ring 12 en van de voertoevoeropeningen 9 is daarbij zodanig smal dat kuikens niet, of althans niet stabiel, 30 kunnen verblijven op het in de ring 12 aanwezige voer 11. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de radiale breedte A van de voertoevoeropeningen 9 38,5 millimeter, welke afstand juist voldoende is om de kop en de hals van het kuiken 10 te kunnen laten passeren, doch deze afstand is te smal om het volledige lijf van het kuiken 10, een eendagskuiken daarbij inbegrepen, door te laten. Alzo kunnen kuikens 10 op 102 6038 - Λ. < 6 relatief veilige en onbelemmerde wijze voer 11 opnemen uit de voederinrichting 1, waarbij de kans op verontreiniging van het voer 11 door fecaliën van de kuikens 10 wordt geminimaliseerd. De valbuis 6 is ingericht voor het bevatten van een voervoorraad (zie figuur lb), waarbij een bovendeel van de valbuis 6 is voorzien van 5 een aanvulopening 12 en van een koppelring 13 voor koppeling van de voederinrichting 1 aan een leiding van een voertransportsysteem (niet weergegeven), waardoor de voederinrichting 1 relatief eenvoudig van voer 11 kan worden voorzien.

Figuur lb toont een op schaal weergegeven dwarsdoorsnede van de voederinrichting 1 10 volgens figuur la. Thans is duidelijk getoond dat de voerpan 2 is voorzien van een centraal kegelvormig opstaand deel 14 voor het geleiden van de voervoorraad 15 richting de verdiepte ring 12. De kegelvormig opstaand deel 14 sluit daarbij een tophoek α in van circa 80 graden, teneinde de voervoorraad 15 op optimale wijze te kunnen geleiden richting de omtrekswand 4 van de voerpan 2. Ingeval voer 11 door de 15 kuikens 10 via de voertöevoeropeningen 9 uit de voerpan 2 wordt genomen zal de voervoorraad 15 vanwege het wegvallen van een zekere tegendruk van het voer 11 zich richting de verdiepte ring 12 verplaatsen, waardoor het voemiveau in de ring 12 zal worden aangevuld. Naast de radiale breedte A is tevens de hoogte B van de omtrekswand 4 bewust zodanig hoog gemaakt dat kuikens 10 zich relatief goed toegang . 20 kunnen verschaffen tot het voer 11, doch is waarbij kuikens 10 doorgaans niet snel zullen trachten om op de rand van de omtrekswand 4 te springen. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de hoogte B gelegen op 43 millimeter. Teneinde de veiligheid voor de kuikens 10 verder te vergroten is een tussen de valbuis 6 en de voerpan 2 aanwezige tweede voertoevoeropening 16 zodanig smal gemaakt dat kuikens 10 de 25 tweede voertoevoeropening 16 niet kunnen passeren, ingeval relatief kleine kuikens 10 zich nochtans - hetgeen zeer onwaarschijnlijk is - weten te positioneren in de verdiepte ring 12 op het voer 11. De hoogte C van de tweede voertoevoeropening is in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld gelegen op 25 millimeter.

30 Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht op een alternatieve voederinrichting 17 voor kuikens 18 overeenkomstig de uitvinding. De voederinrichting 17 is daarbij constructief zeer gelijkend op de in figuren 1 a en lb getoonde voederinrichting 1. De voederinrichting 17 omvat een voerpan 19 en een middels een scharnier 20 zwenkbaar met de voerpan 19 gekoppelde topstructuur 21. Middels van de topstructuur 21 deel 1026938 7 . > uitmakende lippen 22 is de topstructuur 21 thans gekoppeld aan een opstaande omtreksrand 23 van de voerpan 19. Een relatief smalle perifere ring 24 van de voerpan 19 met een breedte D van 30 millimeter is ingericht voor het bevatten van voer (niet weergegeven) dat relatief goed voor de kuikens bereikbaar is, doch welke ring 24 5 zodanig smal is uitgevoerd dat de kuikens 18 zich niet kunnen nestelen op of in de ring 24. De topstructuur 21 omvat een gesloten valbuis 25, waarin een (batch)voervoorraad kan worden opgenomen. De getoonde voederinrichting 17 is in het bijzonder ingericht om te worden toegepast op kleinere schaal, in het bijzonder in particuliere sfeer, teneinde op relatief goedkope wijze een kuikenvriendelijke voederinrichting 17 te 1.0 kunnen toepassen. De topstructuur 21 kan eventueel zijn voorzien van een vulopening (niet weergegeven) voor het gefacilieerd kunnen vullen van de voederinrichting 17. De vulopening kan daarbij zijn ingericht voor het ondersteunen van een trechter teneinde het de voederinrichting 17 bijvullen met voer verdergaand te kunnen faciliëren. Het is daarbij tevens denkbaar dat de trechter integraal deel uitmaakt van de topstructuur 21, 15 waarbij een deel de topstructuur 21 aldus trechtervormig is uitgevoerd.

Figuur 3 toont een schematisch bovenaanzicht op een voedersysteem 26 voorzien van meerdere verschillende voederinrichtingen 27,28,29,30 overeenkomstig de uitvinding. De voederinrichtingen 27,28,29, 30 zijn daarbij allen gekoppeld aan een 20 transportleiding 31 met behulp waarvan voer kan worden aangevoerd aan één of meerdere voederinrichtingen 27,28,29, 30. De eerste voederinrichting 27 is in bovenaanzicht cirkelrond uitgevoerd en is voorzien van een voertoevoeropening 32 met een radiale breedte E van 25 millimeter; de tweede voederinrichting 28 is in bovenaanzicht ellipsvormig uitgevoerd en is voorzien van een voertoevoeropening 33 25 met een radiale breedte F van 30 millimeter; de derde voederinrichting 29 is in bovenaanzicht rechthoekig uitgevoerd en is voorzien van een voertoevoeropening 34 met een radiale breedte G van 35 millimeter; en de vierde voederinrichting 30 is in bovenaanzicht driehoekig uitgevoerd en is voorzien van een voertoevoeropening 35 met een radiale breedte H van 35 millimeter. Veelal is de radiale breedte van een enkele 30 voederinrichting constant over de omtrek van de betreffende voederinrichting, doch het is echter eveneens denkbaar om de radiale breedte in bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld in eventuele hoekpunten, enigszins te laten variëren tot een breedte van maximaal 50 millimeter, teneinde te voorkomen dat kuikens zich zullen nestelen op het voer.

1026938 δ

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand 5 zullen liggen.

1 0? 6938 ' .

Claims (18)

1. Voederinrichting voor kuikens, omvattende een voerpan voorzien van een opstaande omtrekswand, waarbij de voerpan is voorzien van ten minste één ten minste 5 gedeeltelijk door de omtrekswand begrensde voertoevoeropening voor kuikens, waarbij de radiale breedte van de voertoevoeropening is gelegen tussen 25 en 50 millimeter.

2. Voederinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voederinrichting ten minste één voorraadhouder omvat voor toevoer van voer aan de voerpan. 10

3. Voederinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de voorraadhouder wordt gevormd door een centraal opstaand deel van de voerpan en een met het centraal opstaand deel van de voerpan samenwerkende valbuis.

4. Voederinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de valbuis het centraal opstaand deel ten minste gedeeltelijk omgeeft.

5. Voederinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het centraal opstaand deel in hoofdzaak kegelvormig is uitgevoerd. 20

6. Voederinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het kegelvormig opstaand deel een tophoek insluit die is gelegen tussen 60 en 90 graden.

7. Voederinrichting volgens een der conclusies 3-6, met het kenmerk, dat de 25 onderlinge afstand tussen de valbuis en het opstaand deel wijzigbaar is

8. Voederinrichting volgens een der conclusies 3-7, met het kenmerk, dat de valbuis is ingericht voor afsteuning op de omtrekswand.

9. Voederinrichting volgens een der conclusies 3-8, met het kenmerk, dat de valbuis en de voerpan zijn ingericht voor losneembare koppeling.

10. Voederinrichting volgens een der conclusies 3-9, met het kenmerk, dat de valbuis een gesloten geheel vormt. 1026938 I >

11. Voederinrichting volgens een der conclusies 2-9, met het kenmerk, dat de voorraadhouder is voorzien van een vulopening.

12. Voederinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de vulopening is ingericht voor koppeling aan een voertransportinrichting,

13. Voederinrichting volgens conclusie een der conclusies 2-12, met het kenmerk, dat de voertoevoeropening wordt begrensd door de opstaande omtrekswand en de 10 voorraadhouder.

14. Voederinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voerpan is voorzien van meerdere voertoevoeropeningen.

15. Voederinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de voertoevoeropeningen onderling zijn gescheiden door spijlen.

16. Voederinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opstaande omtrekswand zich over een hoogte uitstrekt die is gelegen tussen 15 en 65 20 millimeter.

17. Voedersysteem, omvattende: - ten minste één voederinrichting volgens een der conclusies 1-16, en - een met de voederinrichting gekoppelde voertransportinrichting voor het 25 toevoeren van voer aan de voederinrichting.

18. Voedersysteem volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het voedersysteem meerdere met de voertransportinrichting gekoppelde voederinrichtingen omvat. 1026938