NL1026067C2 - Riem en gesp voor een riem. - Google Patents

Description

• 6

Korte aanduiding: Riem en gesp voor een riem.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een riem voor 5 het aansnoeren van een kledingstuk om het lichaam van een persoon, omvattende een langgerekte band die om het lichaam kan worden geslagen en fixatiemlddelen voor het in een aangesnoerde toestand fixeren van de riem, de flxatiemiddelen omvattende een reeks zich over een lengte van een eerste zijde van de langgerekte band uitstrekkende Vertandingen en 10 een aangrljporgaan dat nabij een eerste uiteinde van de langgerekte band 1s voorzien en in de aangesnoerde toestand aangrijpt op één van de vertandingen voor het in fixeren daarvan ten opzichte van het eerste uiteinde.

Een dergelijke riem Is algemeen bekend en wordt met de 15 aanduidingen "Macaroni0 en “PAT 141878° op de markt gebracht. Deze riem heeft als voordeel ten opzichte van de veelal gebruikte riem met een gesp die door een gat in de riem kan worden gestoken, dat de langgerekte band aan de van de drager afgekeerde zijde, dus de zichtbare zijde, geen gaten vertoont. Een ander voordeel 1s dat de vertandingen veel dichter bij 20 elkaar kunnen worden gepositioneerd dan de gebruikelijke gaten, zodat een nauwkeurigere aansnoering van de riem mogelijk is. Het aangrljporgaan 1s voorzien aan een scharnlerbare as die zich in de gebrulkstoestand in de lengterichting van de gebruiker uitstrekt over de hoogte van een scharnlerbaar geleidingsorgaan. De scharnlerbare as wordt door middel van 25 een veer voorgespannen, zodat het aangrljporgaan in de richting van de op de vertandingen aangrijpende positie wordt gedwongen. Aan de scharnlerbare as is een hendel voorzien, waarmee de drager de scharnierbare as tegen de werking van de veer in kan bewegen. Door het zodoende scharnieren van het aangrljporgaan wordt het uit aangrijplng op 30 de vertandingen bewogen. Het geheel van benodigde elementen maakt de (gesp van de) riem tot een relatief complex samenstel. De riem is ter 1026067 ' 2 plaatse van de fixatiemiddelen bovendien relatief dik uitgevoerd» omdat de riem tussen enerzijds de geleldlngsmlddelen en anderzijds de as met het aangrijporgaan moet worden doorgevoerd.

De onderhavige uitvinding beoogt daarom een riem te 5 verschaffen die de bovengenoemde nadelen opheft„ of althans ten minste ten dele vermindert. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt door een riem volgens de aanhef, waarbij hef aangri jporgaan in hoofdzaak star is ten opzichte van het eerste uiteinde van de riem. Doordat het aangrijporgaan star is verbonden met het eerste uiteinde kan 10 de riem minder complex worden uitgevoerd. Een bijkomend voordeel is dat de riem daardoor eenvoudiger en goedkoper te vervaardigen is. Door het geringer aantal onderdelen kan de riem bovendien» althans ter plaatse van de verbindingsmiddelen» dunner worden uitgevoerd dan de bekende riem. Tenslotte is de scharnierende as met de hendel niet meer nodig om de riem 15 uit de aansnoering te bewegen.

B1j een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding 1s het aangrijporgaan voorzien aan een geleidingsorgaan voor het geleiden van de langgerekte band, welk geleidingsorgaan door middel van een koppel element bevestigbaar is aan het eerste uiteinde van de langgerekte 20 band. Het geleidingsorgaan van de riem is vervaardigd van een harder materiaal dan de band van de riem die iiraners flexibel moet zijn. Door het aangrijporgaan aan het geleidingsorgaan te voorzien kan het aangrijporgaan van hetzelfde materiaal worden uitgevoerd als het geleidingsorgaan» meestal metaal» waardoor een stevige aangrijping op de 25 vertandingen kan plaats hebben. Het geleidingsorgaan kan door middel van het koppel element zowel permanent als losneembaar zijn gekoppeld aan het eerste uiteinde van de band. In het eerste geval zal er sprake zijn van een stevigere uitvoering. In het tweede geval is het mogelijk om de maat van de riem te veranderen door het koppelelement te ontkoppelen, 30 eventueel een stuk nabij het eerste uiteinde van de band af te knippen en daarna het koppel element te koppelen aan de ingekorte band. Dit wordt bij 1026067 ' • o 3 riemen geregeld toegepast.

Het heeft de voorkeur dat het aangrijporgaan is aangebracht op het koppel element. Het koppel element is bij gebruik Immers gekoppeld aan het eerste uiteinde van de band en aldus kan de beoogde starheid van 5 het aangrijporgaan ten opzichte van het eerste uiteinde van de langgerekte band eenvoudig worden gerealiseerd.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het geleidlngsorgaan een geleidingselement dat scharnierbaar is verbonden met het koppel element. Het koppelelement met het aangrijporgaan is bij voorkeur 10 zo star mogelijk met het eerste uiteinde van de riem verbonden, terwijl bij het aanbrengen van de riem het andere uiteinde en een deel van de langgerekte band door de geleidingsmiddelen moet worden gevoerd. Het moge duidelijk zijn dat de scharnierbaarheid van het geleidingselement het aanbrengen van de riem kan vergemakkelijken.

15 Het heeft verder de voorkeur dat het koppelelement en het geleidingselement zodanig zijn georiënteerd, dat de aangrijping van het aangrijporgaan op de vertandingen kan worden opgeheven door het scharnieren van het geleidingselement ten opzichte van het koppelelement. Doordat het geleidingselement scharnierbaar is verbonden met het 20 koppelelement kan het geleidingselement als het ware worden gebruikt als hefboom om de aangrijping van het aangrijporgaan op de vertandingen op te heffen. In aangesnoerde toestand strekt het geleidingselement zich in hoofdzaak evenwijdig uit aan de twee delen van de langgerekte band die door de fixatiemiddelen bijeen worden gehouden. In deze toestand grijpt 25 het aangrijporgaan optimaal aan op één van de vertandingen van de langgerekte band. Om de riem los te maken zal het tegenover het eerste uiteinde van de band gelegen tweede uiteinde van de band moeten worden wegbewogen, dat wil zeggen, zal de evenwijdige toestand van de twee banddelen moeten worden opgeheven. Door de hefboomwerking van het 30 geleidingselement dat de twee delen van de band in onderling evenwijdige toestand wil houden zal enige kracht moeten worden uitgeoefend om de .102606? * o 4 aangrijping op te heffen. Hierdoor wordt voorkomen dat de aangrijping van het aangrijporgaan op de vertandlng onbedoeld wordt opgeheven.

B1j een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de eerste zijde van de langgerekte band in de aangesnoerde toestand naar 5 het lichaam van de gebruiker is gericht. Bij deze oriëntatie bevinden de vertandingen zich aan de naar de drager gekeerde zijde van de riem en zijn de vertandingen vanaf de buitenzijde niet zichtbaar. Een ander voordeel is dat de aangrijping van het aangrijporgaan op de vertandingen eenvoudig kan worden opgeheven door het vrije uiteinde van de band» dat 10 wil zeggen het tegenover het eerste uiteinde gelegen uiteinde0 dat zich aan de buitenkant van de zich om de gebruiker uitstrekkende band bevindt van de gebruiker weg te bewegen. De band trekt het aangrijporgaan dan mee 1n de richting uit aangrijping op de vertandingen. Daarna kan de langgerekte band uit het geleidingsorgaan worden getrokken om de riem 15 verder los te maken.

Het heeft verder de voorkeur dat de vertandingen zijn voorzien op een afzonderlijk langgerekt element dat is bevestigd aan de eerste zijde van de langgerekte band. Net als voor het aangrijporgaan geldt dat de vertandingen beter kunnen worden aangegrepen wanneer ze zijn 20 vervaardigd van een stijver materiaal dan de langgerekte band waarvan het juist de bedoeling is dat die flexibele eigenschappen vertoont. Door nu op de band vertandingen van een ander9 in dit geval harder» materiaal te voorzien wordt de aangrijping van het aangrijporgaan op de vertandingen verbeterd en wordt de levensduur van de riem verlengd» omdat de 25 eigenschappen van dit langgerekt element uitstekend kunnen worden aangepast aan de vereisten ervan.

De uitvinding heeft verder betrekking op een gesp voor een riem» als hiervoor besproken» waarbij de gesp een aangrijporgaan omvat dat bij gebruik van de riem star is ten opzichte van het eerste uiteinde 30 van de riem.

De uitvinding zal hiernavolgend worden verduidelijkt aan de 1026067 β ο 5 hand van een beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding waarin wordt vérwezen naar de schetsmatige figuren.

Figuren la en lb tonen een broekriem volgens de onderhavige uitvinding; en 5 Figuren 2a en 2b tonen schetsmatig de werking van een broekriem volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur la toont een riem 1 met een langgerekte band 2 die over een deel van zijn lengte is voorzien van vertandingen 4, en een losse gesp 3 die functioneert als geleidingsorgaan. De gesp 3 kan zoals 10 in figuur lb door middel van een koppel element 5 worden gekoppeld aan de langwerpige band. Dit koppelen geschiedt door klemorgaan 5a van koppel element 5 eerst in de positie van figuur la te bewegen en vervolgens de langgerekte band door opening 11 in het koppelelement 5 te brengen. Daarna wordt klemorgaan naar binnen gescharnierd, waardoor 15 tanden 10 op de ingésloten langgerekte band aangrijpen en die in het koppel orgaan vastklemmen. In die naar binnen geklapte toestand drukt hef klemelement 5a het aangrijporgaan 6 naar buiten (de toestand als af geheeld in figuur lb) en houdt het star ten opzichte van het koppel element 5 en het Ingeklemde deel van de langgerekte band 2 20 gepositioneerd. Het vrije uiteinde 2a van de langwerpige band 2 van riem 1 kan bij gebruik eventueel eerst door (niet getoonde) lussen van een kledingstuk dat moet worden aangesnoerd worden geleid waarna het door de geleidingsopening 7 van de gesp 3 wordt gevoerd. Daarna wordt het verder in de gesp 3 geleid tof aan een opening 8 tussen het koppelelement 5 en 25 het geleidingselement 9. Daarna wordt hef vrije uiteinde 2a van de langwerpige band 2 verder aangetrokken waarbij de langwerpige band 2 steeds verder naar de aansnoerende positie wordt getrokken.

In figuur 2a is schetsmatig de aangesnoerde positie van een riem 21 volgens de uitvinding weergegeven. Hierbij is voor de 30 duidelijkheid geen lichaam weergegeven waaromheen de riem 21 is of zal kunnen worden vastgesnoerd. De langwerpige band 22 is zo ver door het 1026067 1 6

ft I

geleldingselement 29 geleid dat het gedeelte met de vertandingen zich bevindt ter hoogte van het uitstekend deel 26 van het koppel element 25« Telkens wanneer het vrije uiteinde 22a verder in de richting van pijl A wordt getrokken grijpt het uitstekend deel 26 aan op een volgende 5 vertanding 24 in de langwerpige band 22» Wanneer de riem 21 voldoende is aangesnoerd wordt het vrije uiteinde 22a losgelaten en grijpt het uitstekend deel 26 zodanig aan op de betreffende vertanding 24a dat de riem 21 niet kan terugschieten naar een lossere toestand.

In figuur 2b is aangegeven hoe de riem 21 volgens de 10 uitvinding kan worden losgemaakt. Daartoe wordt het vrije uiteinde 22a van de langwerpige band 22 van het lichaam (niet getoond) wegbewogen 1n de richting van pijl B. Door deze beweging komt de vertanding 24a los van het uitstekend deel 26 en kan de langwerpige band 22 in de richting van pijl C worden bewogen totdat het vrije uiteinde 22a het geleidingselement 15 29 heeft verlaten. Het moge duidelijk zijn dat het uitstekend deel 26 niet zal aangrijpen op het gedeelte van de langwerpige band 22 tussen het vrije uiteinde 22a en de vertandingen 24.

Bij het bestuderen van de schetsmatige tekeningen 2a en 2b moet worden opgemerkt dat de verhoudingen tussen verschillende afmetingen 20 vertekend is ten behoeve van duidelijkheid bij de uitleg van de uitvinding. Hoewel gesp 23 relatief lang en dik is weergegeven 1$ het in de praktijk mogelijk dit onderdeel juist relatief klein te vervaardigen» zodat de riem in aangesnoerde toestand ter hoogte van de gesp 23 relatief dun kan worden uitgevoerd. Verder dient te worden opgemerkt dat de 25 beschreven en getoonde uitvoeringsvormen slechts één wijze tonen waarop de uitvinding kan worden uitgevoerd. In praktijk is het mogelijk om vele veranderingen aan te brengen zonder buiten de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding te treden» die wordt bepaald door de hiernavolgende conclusies.

1026067

Claims (8)

1. Riem voor het aansnoeren van een kledingstuk om het lichaam van een persoon, omvattende een langgerekte band die om het lichaam kan 5 worden geslagen en fixatiemlddelen voor het 1n een aangesnoerde toestand fixeren van de riem, de fixatiemlddelen omvattende een reeks zich over een lengte van een eerste zijde van de langgerekte band uitstrekkende vertandingen en een aangrijporgaan dat nabij een eerste uiteinde van de langgerekte band 1s voorzien en In de aangesnoerde toestand aangrijpt op 10 één van de vertandingen voor het in fixeren daarvan ten opzichte van het eerste uiteinde, met het kenmerk, dat het aangrijporgaan in hoofdzaak star is ten opzichte van het eerste uiteinde van de riem.

2. Riem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aangrijporgaan is voorzien aan een geleidingsorgaan voor het geleiden van 15 de langgerekte bande welk geleidingsorgaan door middel van een koppel element bevestigbaar is aan het eerste uiteinde van de langgerekte band.

3. Riem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het aangrijporgaan is aangebracht op het koppel element.

4. Riem volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan een geleidlngselement omvat dat scharnierbaar is verbonden met het koppel element.

5. Riem volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 4, met het kenmerk, dat het koppel element en het geleidlngselement zodanig 25 zijn georiënteerd, dat de aangrijping van het aangrijporgaan op de vertandingen kan worden opgeheven door het scharnieren van het geleidlngselement ten opzichte van het koppel element.

6. Riem volgens êên of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste zijde van de langgerekte band in de 30 aangesnoerde toestand naar het lichaam van de gebruiker is gericht.

7. Riem volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met 1026067 : •ί. , ς, het kenmerk* dat de vertandlngen zijn voorzien op een afzonderlijk langgerekt element dat is bevestigd aan de eerste zijde van de langgerekte band.

8. Gesp voor een riem volgens één van de voorgaande 5 conclusies* met het kenmerk dat* de gesp een aangrijpelement omvat dat bij gebruik van de riem star is ten opzichte van het eerste uiteinde van de riem. 10 1026067