NL1025663C2

NL1025663C2 - Weefselstimulator.

Info

Publication number: NL1025663C2
Application number: NL1025663A
Authority: NL
Inventors: Jan Hendrik Johan Peuscher
Original assignee: Tms Internat B V
Priority date: 2004-03-08
Filing date: 2004-03-08
Publication date: 2005-09-12

Description

WEEFSELSTIMULATOR

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het stimuleren van een weefsel, zoals een spier, welke inrichting omvat: - een eerst en een tweede electrode; 5 - een stroombron voor het aanbrengen van een stroom tussen de eerste en tweede electrode; en - besturingsmiddelen voor het tot pulsen reguleren van de stroom.

Dergelijke inrichtingen worden bijvoorbeeld gebruikt 10 voor het trainen van de bekkenbodemspier, wanneer de patiënt last heeft van incontinentie. Hierbij wordt de bekkenbodemspier gestimuleerd, zodat deze samentrekt en de patiënt zich bewust wordt welke spier hij moet oefenen. Met deze kennis kan de patiënt vervolgens de betreffende spier 15 proberen te trainen.

Ook worden dergelijke inrichtingen gebruikt voor het versterken van de spiersamentrekking. Daarbij wordt de activiteit van de spier gemeten en indien de activiteit niet voldoende hoog is, wordt de spier aanvullend gestimuleerd om 20 zo de spier verder te kunnen trainen. Wanneer de spier met een dergelijke inrichting volgens de stand van techniek gestimuleerd wordt, dan blijkt dat na stimulatie een restlading op de stimulatie electroden overblijft. Deze restlading kan de functie van de electrode nadelig 25 beïnvloeden, zowel de meetfunctie als wel het stimuleren.

Het is in de stand van techniek bekend om deze restlading weg te laten vloeien door het kortsluiten van de twee electroden. Het duurt echter enige tijd voordat de 1025663 2 restlading verdwenen is, gedurende welke periode het niet mogelijk is metingen te doen.

Het is nu een doel van de uitvinding een inrichting te verschaffen volgens de aanhef, die de bovengenoemde 5 nadelen niet vertoont of althans in een aanzienlijk mindere mate heeft.

Dit doel wordt bereikt met een inrichting volgens de aanhef, die gekenmerkt wordt doordat de pulsen eerste en tweede pulsen omvatten, waarbij de tweede pulsen geïnverteerd 10 zijn ten opzichte van de eerste pulsen.

Het blijkt dat met deze maatregelen de bovengenoemde nadelen grotendeels voorkomen worden. Alhoewel opbouw van lading ook wel polarisatie genoemd, nog wel optreedt, wordt dit bij de volgende tegengestelde puls weer zover ongedaan 15 gemaakt, dat de totale polarisatie tot vrijwel nul wordt gereduceerd, waardoor het niet meer noodzakelijk is de electrode kort te sluiten en. waardoor het dus mogelijk wordt om direct na het stimuleren van de spier metingen uit te voeren. Ook het optreden van neerslag ter plaatse van de 20 electroden wordt aanzienlijk verminderd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding regelen de besturingsmiddelen de spanning tot afwisselend eerste en tweede pulsen. Door het afwisselend afgeven van eerste en tweede pulsen wordt de 25 opbouw van lading maximaal tegengegaan.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting van de uitvinding omvat deze meetmiddelen voor het meten van de spanning tussen de eerste en tweede electroden.

In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de 30 inrichting volgens de uitvinding volgen de eerste en tweede pulsen op gelijke afstanden van elkaar. Hiermee wordt mede gewaarborgd dat er een minimale ladingsopbouw aanwezig is.

,1025663 * 3

De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het stimuleren van een weefsel, zoals een spier, welke werkwijze de stappen omvat: - het op het weefsel of de spier aanbrengen van een 5 eerste en een tweede electrode; - het stimuleren van de spier door het aanbrengen van een pulsvormige stroom tussen de eerste en tweede electrode, waarbij de pulsvormige stroom eerste en tweede pulsen omvat waarbij de tweede pulsen geïnverteerd zijn ten opzichte van 10 de eerste pulsen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat deze werkwijze de stappen: - het aanbrengen van een eerste puls; - het vervolgens meten van de spanning tussen de 15 eerste en tweede electrode; - het aanbrengen van een tweede puls en - het opnieuw meten van de spanning tussen de eerste en tweede electrode.

Door steeds tussen de pulsen door te meten kan er 20 semi-simultaan gemeten en gestimuleerd worden. Doordat er geen restlading overblijft door het afwisselend stimuleren met pulsen en geïnverteerde pulsen kan er snel gemeten worden na een puls.

De uitvinding betreft verder het gebruik van de 25 inrichting volgens de uitvinding voor het trainen van de bekkenbodemspier.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren.

Figuur 1 toont een spanningsgrafiek van een 30 inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een spanningsgrafiek van de inrichting volgens de uitvinding.

1025663 4

In figuur 1 is de grafiek getoond van de gemeten spanning bij stimulering van een spier met behulp van een inrichting volgens de stand van techniek. De grafiek heeft een nullijn 1. De spier wordt gestimuleerd met pulsen 2, die 5 in tijd gezien eerst een positieve piek omvatten en vervolgens een negatieve piek. De pulsen 2 worden op gelijke afstand van elkaar aangebracht op de spier. In de grafiek volgens figuur 1 is te zien welke spanning er gemeten wordt tussen de pieken 2. Duidelijk is te zien dat er een 10 restlading 3 overblijft tussen de verschillende spanningspieken 2. Hierdoor worden metingen van bijvoorbeeld de spieractiviteit in deze periode nadelig beïnvloed.

In figuur 2 is een spanningsgrafiek van een inrichting volgens de stand van techniek getoond. Ook deze 15 grafiek heeft een nullijn 1. De spier wordt hier gestimuleerd met eerste pulsen 4, die gevormd worden door eerst een positieve piek en vervolgens een negatieve piek. Na een eerste puls 4 wordt een tweede puls 5 opgewekt, die geïnverteerd is aan de eerste pulsen 4. Dit wil zeggen dat de 20 tweede puls 5 gevormd wordt door eerst een negatieve spanningspiek met daarna een positieve spanningspiek. Duidelijk is te zien dat de restlading 6 snel afbouwt naar het nul-niveau, waardoor zeer snel na het aanbrengen van een puls 4, 5 gemeten kan worden.

1025663

Claims

1. Inrichting voor het stimuleren van een weefsel, zoals een spier, welke inrichting omvat: - een eerst en een tweede electrode; - een stroombron voor het aanbrengen van een stroom 5 tussen de eerste en tweede electrode; en - besturingsmiddelen voor het tot pulsen reguleren van de stroom, met het kenmerk, dat de pulsen eerste en tweede pulsen omvatten, waarbij 10 de tweede pulsen geïnverteerd zijn ten opzichte van de eerste pulsen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de besturingsmiddelen de stroom tot afwisselend eerste en twee pulsen regelen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, omvattende meetmiddelen voor het meten van de spanning tussen de eerste en tweede electrode.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede pulsen op gelijke 20 afstanden van elkaar volgen.

5. Werkwijze voor het stimuleren van een weefsel, zoals een spier, welke werkwijze de stappen omvat: - het op het weefsel of op de spier aanbrengen van een eerste en een tweede electrode; 25. het stimuleren van de spier door het aanbrengen van een pulsvormige stroom tussen de eerste en tweede electrode, waarbij de pulsvormige stroom eerste en tweede pulsen omvat waarbij de tweede pulsen geïnverteerd zijn ten opzichte van de eerste pulsen.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, omvattende de stappen: 5. het aanbrengen van een eerste puls; - het vervolgens meten van de spanning tussen de eerste en tweede electrode; - het aanbrengen van een tweede puls en - het opnieuw meten van de spanning tussen de eerste 10 en tweede electrode.

7. Gebruik van de inrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 4 voor het trainen van de bekkenbodemspier. 1025663