NL1025549C2

NL1025549C2 - Werkwijze voor zeefdruk en groep zeven voor gebruik bij deze werkwijze.

Info

Publication number: NL1025549C2
Application number: NL1025549A
Authority: NL
Inventors: Johannes Anthonius Mackaay
Original assignee: Johannes Anthonius Mackaay
Priority date: 2004-02-23
Filing date: 2004-02-23
Publication date: 2005-08-26

Description

Werkwijze voor zeefdruk en groep zeven voor gebruik bij deze werkwijze

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het zeefdrukken van een of meer' kleuren inkt op een drager, waarbij voor elke inkt een raster op een zeef wordt aangebracht en de inkt door de zeef met raster op de drager wordt 5 gedrukt.

Een dergelijke werkwijze is bijvoorbeeld bekend uit EP-A-0 761 434. Bij het zeefdrukken van een kleurenafbeelding wordt de kleurenafbeelding gewoonlijk gesplitst in vier half-toon-beelden met de kleuren cyaan, zwart, magenta en geel. De-10 ze vier halftoon-beelden worden elk in een filmraster vastgelegd, waarbij dit filmraster op een zeef wordt overgebracht. Vervolgens worden de vier zeven elk gebruikt om het desbetreffende halftoon-beeld van de kleurenafbeelding in de bijbehorende kleur op de drager aan te brengen. Het is bekend dat bij 15 het zeefdrukken moiré-patronen kunnen worden veroorzaakt door de met elkaar interfererende patronen van de halftoon-beelden die met de verschillende zeven over elkaar heen worden gedrukt en interferentie tussen het patroon van de zeef en het patroon van het filmraster van het halftoon-beeld.

20 Het is bekend dat het vormen van storende moiré- patronen kan worden tegengegaan door de verschillende half-toon-rasters onderling een hoek van 30° te laten insluiten.

Het is bijvoorbeeld gebruikelijk de zogenaamde rasterhoeken onder respectievelijk 15°, 45° en 75.° ten opzichte van elkaar 25 te plaatsen. Zolang de drie contrasterende primaire kleuren cyaan, magenta en zwart onder een hoek van 30° ten opzichte van elkaar staan, treedt tussen de primaire kleuren geen storende vorm van moiré op. De kleur geel kan als niet contrasterende kleur onder een hoek van 0° tussen de overige kleuren 30 worden gezet. Bij de werkwijze volgens EP-A-0 761 434 wordt getracht storende moiré-patronen te vermijden door zeven met verschillende geometrie toe te passen, waarbij bijvoorbeeld drie verschillende zeven worden gebruikt, waarbij de tweede zeef een hoek van 30° insluit met de eerste en de derde zeef

102S§49«II

2 een hoek van 60® insluit met de eerste zeef. Voor het vermijden van interferentie tussen het halftoon-raster en de zeef wordt bij deze bekende werkwijze gebruik gemaakt van een zogenaamde frequentiegemoduleerde halftoon-techniek. Deze frequen-5 tiegemoduleerde halftoon-techniek is echter moeilijk toepasbaar bij zeefdrukken en geeft vooral in het middentoongebied oncontroleerbare verschuivingen in densiteit.

De uitvinding beoogt een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij het optreden van sto-10 rende moirépatronen kan worden vermeden bij gebruik van een analoge of amplitudegemoduleerde halftoon-techniek.

Volgens de uitvinding heeft de werkwijze hiertoe het kenmerk dat de diagonale zeefrichting van de zeef en de richting van het raster een hoek van +30° of -30° insluiten.

15 De uitvinding berust op het inzicht, dat door een juiste keuze van de stand van het raster ten opzichte van de diagonale zeefrichting storende moiré-patronen kunnen worden I vermeden, waarbij een hoek van +30° of -30° de voorkeur ver- ! dient. Met de uitdrukking "diagonale zeefrichting" wordt de | 20 diagonaal bedoeld die een hoek van 45° insluit met de richting 1 van de zeefdraden.

Volgens de uitvinding worden bij éénkleurendruk de beste resultaten bereikt, indien de diagonale zeefrichting 75° en de richting van het raster 45° is.

25 Volgens de uitvinding worden in vierkleurendruk twee stellen zeven worden toegepast, die een diagonale zeefrichting van 45° resp. van 75° hebben, waarbij de richting van de rasters bij het eerste stel zeven 75° resp. 15° is en de richting van de rasters bij het tweede stel zeven 45° resp. 15° is. Het 30 ene stel zeven omvat derhalve recht gespannen zeven, terwijl

Ibij het andere stel zeven de zeefdraden onder een hoek van 30° zijn gespannen.

Volgens de uitvinding is het voorts van groot belang dat de juiste verhouding van het aantal draden per centimeter 35 van de zeef tot het aantal lijnen per centimeter van het raster wordt gekozen. Volgens de uitvinding verdient het de voorkeur, indien het aantal lijnen per centimeter van het raster gelijk is aan of kleiner is dan (Z/n) x cos 30°, waarbij Z het 102 SS499 3 aantal draden per centimeter van de zeef en n een geheel getal of gelijk aan 2,33 is.

Het is hierbij van belang, dat het aantal draden per centimeter van de zeef wordt bepaald na het spannen van de 5 zeef.

Volgens de uitvinding wordt tevens een groep zeven voor toepassing bij de beschreven zeefdrukwerkwijze verschaft, waarbij elke zeef een diagonale zeefrichting heeft, waarbij volgens de uitvinding de groep zeven twee stellen onderling 10 gelijke zeven omvat, waarbij de diagonale zeefrichtingen van I

de zeven van de twee verschillende stellen van een groep een hoek van 30° insluiten.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont 15 Fig. 1 sterk schematisch een recht gespannen zeef die bij een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding voor vierkleurendruk wordt toegepast en

Fig. 2 een onder 30° gespannen zeef die bij deze uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt toe-20 gepast.

In de Fig. 1 en 2 zijn op sterk vergrote schaal schematisch twee zeven 1,2 weergegeven, waarbij de zeef 1 een recht gespannen zeef is en de zeef 2 een onder 30" gespannen I

zeef is. Dit betekent dat de zeefdraden 3 van de zeef 1 lood- I

25 recht op respectievelijk evenwijdig lopen aan de framedelen 4,

terwijl bij de zeef 2 de zeefdraden 3 een hoek van 30° inslui- I

ten met het in de tekening horizontale framedeel 4. I

Volgens de werkwij ze volgens de uitvinding wordt bij het zeefdrukken van een afbeelding in vierkleurendruk gebruik 130 gemaakt van twee zeven 1 en twee zeven 2. De zeven 1 worden

dan bijvoorbeeld gebruikt voor het drukken van de halftoon- I

beelden in cyaan en zwart. Het filmraster van de kleur cyaan I

wordt bijvoorbeeld onder een hoek van 75° op de eerste zeef 1 I

aangebracht, zoals in Fig. 1 met de lijn C is aangegeven. Het 35 raster van de kleur zwart wordt dan onder een hoek van 15° op

de tweede zeef 1 aangebracht, zoals in Fig. 1 met de lijn B is I

aangeduid. Dit betekent dat de rasters cyaan en zwart een hoek I

van +30° respectievelijk -30° met de diagonale zeefrichting I

1025549»!! 4 van 45° insluiten. De diagonale zeefrichting is in de tekening door de gearceerde zeefopeningen aangegeven.

Op overeenkomstige wijze worden de rasters van de kleuren geel en magenta onder een hoek van 15° (de lijn Y in 5 Fig. 2) respectievelijk 45° (de lijn M in Fig. 2) op de eerste en tweede zeef 2 aangebracht. Ook deze rasters sluiten dan weer een hoek van +30° en -30° met de diagonale zeefrichting van 75° in. Bovendien sluiten de drie contrasterende kleuren cyaan, zwart en magenta onderling ook een hoek van 30° in. Op 10 deze wijze wordt het optreden van storende moiré-patronen geheel vermeden. In dit geval staat de kleur geel onder dezelfde hoek als de kleur zwart, hetgeen bij een normale kleurschei-ding geen problemen oplevert. Indien een PCR of UCR kleur-scheiding wordt toegepast wordt de kleür geel onder een hoek 15 van 0° gezet.

Volgens de uitvinding is het voorts van groot belang dat de juiste verhouding tussen het aantal draden per centimeter van de zeef en het aantal lijnen per centimeter van het raster wordt gekozen. Volgens de uitvinding is het aantal lij-20 nen per centimeter van het raster gelijk aan of kleiner dan (Z/n) x cos 30°, waarbij Z het aantal draden per centimeter van de zeef en n een geheel getal is. Uit proefnemingen is gebleken dat ook bij n=2,33 een goede verhouding tussen het aantal draden per centimeter van de zeef en het aantal lijnen per 25 centimeter van het raster wordt verkregen. Door de factor (cos 30°) wordt bij het bepalen van de verhouding zeefdraden/raster rekening gehouden met de stand van het raster ten opzichte van de diagonale zeefrichting. Uit proefnemingen is gebleken, dat bij voorkeur het aantal lijnen per centimeter van het raster 30 groter is dan (Z/n) x cos 36°. Uiteraard wordt het uit deze formules verkregen getal afgerond op een geheel aantal lijnen per centimeter.

I Bij het bepalen van het aantal draden per centimeter van de zeef wordt volgens de uitvinding bij voorkeur uitgegaan 35 van het aantal draden per centimeter na het spannen van de zeef. Uit onderzoek is gebleken dat het aantal draden per centimeter van de zeef na het spannen enkele procenten lager kan zijn dan het aantal draden per centimeter dat voor het gebruikte zeefmateriaal wordt opgegeven.

1025549 5

Als voorbeeld wordt uitgegaan van een zeef met 165 draden. Uit metingen is gebleken dat bij een gebruikelijke spankracht de zeef na bespanning gemiddeld 152,5 draden per centimeter heeft. Bij n=2 volgt dan als bovengrens voor het 5 aantal lijnen per centimeter voor het raster 76,25 x cos 30° = 66,03, is afgerond 66 lijnen per centimeter. De ondergrens is 76,25 x cos 36° = 61,68, is afgerond 62 lijnen per centimeter. Wanneer deze berekeningen voor n=2,33, n=3, n=4, n=5 en n=6 worden uitgevoerd volgen als geschikte rasterwaarden: 21-22 10 (n=6), 24-26 (n=5), 31-33 (n=4), 41-44 (n=3), 53-56 (n=2,33) en 62-66 (n=2).

Opgemerkt wordt dat wanneer in het voorgaande wordt gesproken over een hoek van 30° deze hoek niet beperkt is tot een hoek die exact 30° is. Een afwijking van circa +3° of -3° 15 is mogelijk zonder dat dit tot sterk storende moiré-patronen leidt.

De uitvinding is niet beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader van de conclusies op verschillende manieren kan worden gevarieerd.

1025549'«

Claims

1. Werkwijze voor het zeefdrukken van een of meer kleuren inkt op een drager, waarbij voor elke inkt een raster op een zeef wordt aangebracht en de inkt door de zeef met raster op de drager wordt gedrukt, met het kenmerk, dat de diago- 5 nale zeefrichting van de zeef en de richting van het raster een hoek van +30° of -30° insluiten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij bij één-kleurendruk de diagonale zeefrichting 75° en de richting van het raster 45° is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij in vierkleurendruk twee stellen zeven worden toegepast, die een diagonale zeefrichting van 45° resp. van 15° hebben, waarbij de richting van de rasters bij het eerste stel zeven 75° resp. 15° is en de richting van de rasters bij het tweede stel zeven 15 45° resp. 15° of 0° is.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het aantal lijnen per centimeter van het raster gelijk is aan of kleiner is dan (Z/n) x cos 30°, waarbij Z het aantal draden per centimeter van de zeef en n een geheel getal of al- 20 thans ongeveer gelijk aan 2,33 is.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij het aantal lijnen per centimeter van het raster groter is dan (z/n) x cos 36°.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, waarbij het 25 aantal draden per centimeter van de zeef het aantal draden is na het spannen van de zeef. ί

7. Groep zeven voor toepassing bij een zeefdrukwerk- wijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elke zeef een diagonale zeefrichting heeft, met het kenmerk, dat de 30 groep zeven twee stellen onderling gelijke zeven omvat, waarbij de diagonale zeefrichtingen van de zeven van de twee verschillende stellen van een groep een hoek van 30° insluiten.

8. Groep zeven volgens conclusie 7, waarbij de diagonale zeefrichting van het eerste stel zeven 45° en van het 35 tweede stel zeven 75° is. ί 1025549 »