NL1025305C2 - Digitaletransmissiesysteem met multiplexer in distributie-inrichting. - Google Patents

Description

Digitaletransmissiesysteem met multiplexer in distributie-inrichting

De uitvinding heeft betrekking op een digitaletransmissiesysteem omvattende: - een multiplexerinrichting omvattende een eerste transmissiemultiplexer ingericht voor 5 het multiplexen van een eerste set bitstreams naar een tweede set bitstreams, en - een distributie-inrichting verbindbaar met de eerste transmissiemultiplexer en ingericht voor het verdelen van de tweede set bitstreams naar een derde set bitstreams.

Dergelijke systemen zijn bekend en worden in de praktijk gebruikt door bijvoorbeeld telefoniebedrijven voor het verbinden van eindgebruikers aan een Metro-10 ring zoals een 2,5 Gbps Synchronous Digital Hierarchy (SDH) of een Synchronous Optical NetWork (SONET) telecommunicatienetwerk. Opgemerkt wordt dat met de term ‘multiplexer’ zowel een multiplexer als een demultiplexer wordt bedoeld, afhankelijk van de richting en de verdeling van de bitstreams.

Een telefoniebedrijf gebruikt typisch een transmissiesysteem waarvan de 15 multiplexerinrichting, zoals een apparaat-rek met één of meerdere transmissiemultiplexers, op een transmissieafdeling staat, en een distributie-inrichting op een distributieafdeling staat. De transmissieafdeling en de distributieafdeling zijn normaliter fysiek gescheiden ruimtes. Voor communicatie tussen een transmissiemultiplexer en een distributie-inrichting wordt onder andere gebruik 20 gemaakt van coaxkabels. Het aantal kabels is afhankelijk van de bitstreams die tussen de transmissiemultiplexer en de distributie-inrichting worden verstuurd. Bijvoorbeeld een SDH multiplexer met een capaciteit van 155 Mbps (63xEl) wordt met behulp van 63 paren coaxkabels aangesloten op de distributie-inrichting. Elk paar coaxkabels verzorgt een enkele El bitstream in beide richtingen. In de distributie-inrichting 25 worden de 63 bitstreams verdeeld (gepatcht) naar 63 uitgangen van de distributie-inrichting die op hun beurt worden aangesloten op 63 eindgebruikeraansluitingen. In plaats van coaxkabels wordt ook vaak gebruik gemaakt van STP bekabeling.

Door een steeds compactere bouw van de multiplexers kunnen er steeds meer multiplexers in een apparaat-rek worden geplaatst. De kleinere afmetingen van de 30 multiplexers en het aantal multiplexers in een enkel apparaat-rek zorgen voor bekabelingsproblemen. Dit geldt met name voor "El/Tl" aansluitkabels, waar stekers en kabels de capaciteit van de apparatuur beperken. Vaak moet een enorme hoeveelheid kabels worden weggewerkt in een enkel apparaat-rek cq. apparaatkast. Kabelgoten naar 1 025305 I 2 de distributieruimte raken overvol en de installatie ervan kost veel geld voor zowel het onderhoudswerk als het materiaal zelf. | I Het doel van de huidige uitvinding is om het aantal kabels dat noodzakelijk is om I een transmissiemultiplexer in een multiplexerinrichting te verbinden met een I 5 distributie-inrichting, te verkleinen.

Dit doel wordt bereikt met een digitaletransmissiesysteem zoals beschreven in de I inleiding, met het kenmerk dat de distributie-inrichting een tweede transmissiemultiplexer omvat voor het multiplexen van de tweede set bitstreams naar een vierde set bitstreams, waarbij de distributie-inrichting is ingericht voor het verdelen I 10 van de vierde set bitstreams naar de derde set bitstreams, waarbij de eerste en tweede I transmissiemultiplexers zo zijn ingericht dat het aantal bitstreams van de tweede set I bitstreams kleiner is dan het aantal bitstreams van de derde set bitstreams.

I Door een tweede transmissiemultiplexer te gebruiken die in de distributie- I inrichting wordt geplaatst en de eerste transmissiemultiplexer doelmatig in te richten, 15 kan het aantal bitstreams dat naar de distributie-inrichting gaat, worden verkleind.

I Hierdoor zijn minder kabels nodig dan bij bekende systemen.

I In een uitvoeringsvorm is het digitaletransmissiesysteem ingericht voor een I Synchronous Digital Hierarchy (SDH) telecommunicatienetwerk. In dit geval bestaat de tweede set bitstreams bijvoorbeeld uit STM1 -bitstreams, en de derde set bitstreams 20 bijvoorbeeld uit El-bitstreams. Indien de distributie-inrichting bijvoorbeeld 63 El I bitstreams verdeelt over 63 El -gebruikersaansluitingen, dan zal in dit geval de vierde I set bitstreams bestaan uit 63 El -bitstreams. De tweede transmissiemultiplexer is dan I een STMloEl multiplexer die 1 STMl-bitstream multiplext naar 63 El-bitstreams.

I De eerste multiplexer zal nu zo worden ingericht dat deze een of meerdere STM1- I 25 uitgangen cq. aansluitingen heeft. Dergelijke multiplexers zijn in de handel I verkrijgbaar, zoals bijvoorbeeld een multiplexer met een 8xSTMl "tributary unit". Een I dergelijke "unit" kan aan de tweede transmissiemultiplexer worden aangesloten via I bijvoorbeeld één paar optische glasvezelkabels. Deze configuratie levert dus een kabelreductie op van 63 paren coaxkabels naar één paar glasvezelkabels.

30 Bij voorkeur omvat de tweede transmissiemultiplexer een aansluitpaneel dat is ingericht voor het aansluiten van conventionele distributiebekabeling. Doordat het I aansluitpaneel geschikt is voor conventionele bekabeling, zal bedieningspersoneel van I 1 025305 3 een distributieruimte, dat normaliter niet getraind is om met multiplexers om te gaan, gemakkelijk de transmissiemultiplexer kunnen aansluiten cq patchen.

In een uitvoeringsvorm omvat de tweede transmissiemultiplexer een uitneembaie cassette waarin ten minste een deel van de functionaliteit van de transmissiemultiplexer 5 is opgeslagen. Voor reparatie van de tweede transmissiemultiplexer kan nu een behuizing van de tweede transmissiemultiplexer in de distributie-inrichting, lees distributierek, achterblijven. De cassette kan bij verwisseling eenvoudigweg weer in de behuizing worden geschoven, zonder dat het bedieningspersoneel van de distributieruimte enig aansluitwerk hoeft te verrichten aan de distributiebekabeling.

10 Bij voorkeur omvat de tweede transmissiemultiplexer een op afstandbedienbare besturingsmodule, voor het op afstand besturen en/of beheren van de tweede transmissiemultiplexer. De transmissiemultiplexer kan dan door het personeel van een multiplexruimte worden beheerd, waarbij er bovendien geen noodzaak is voor extra bekabeling.

15 In een andere uitvoeringsvorm is het digitaletransmissiesysteem ingericht voor een Synchronous Optical NetWork (SONET) telecommunicatienetwerk. In dit geval bestaat de tweede set bitstreams bijvoorbeeld uit OC3-bitstreams, en de derde set bitstreams bijvoorbeeld uit Tl-bitstreams. De tweede transmissiemultiplexer is dan een OC3oTl multiplexer die 1 OC3-bitstream multiplext naar meerdere Tl-bitstreams.

20 De uitvinding heeft ook betrekking op een transmissiemultiplexer ingericht voor het gebruik in een distributie-inrichting van het bovenbeschreven systeem.

Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze zoals beschreven in conclusie 10. In de distributie-inrichting wordt de tweede set bitstreams gemultiplext naar een vierde set bitstreams, die in de distributie-inrichting weer wordt verdeeld naar 25 de derde set bitstreams. Het multiplexen in de multiplexerinrichting en in de distributie-inrichting wordt zodanig uitgevoerd dat het aantal bitstreams van de tweede set bitstreams kleiner is dan het aantal bitstreams van de derde set bitstreams. Op deze manier kan het aantal bitstreams tussen de multiplexerinrichting en de distributie-inrichting worden verkleind. Dit levert een besparing van het aantal kabels tussen de 30 twee inrichtingen op ten opzichte van de bekende systemen.

1 025305

Verdere voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van een beschrijving van enkele uitvoeringsvormen, waarbij H gerefereerd wordt aan de bijgevoegde tekeningen, waarin: 5 Fig. 1 een schematisch blokdiagram is van een systeem uit de stand van de techniek;

Fig. 2 een schematisch blokdiagram is van een systeem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; I Fig. 3 een dwarsdoorsnede is van een transmissiemultiplexer volgens een I 10 uitvoeringsvorm van de uitvinding, en I Fig. 4 een vooraanzicht is van een apparaat-rek voor transmissiemultiplexers in een uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding.

I Figuur 1 toont een digitaletransmissiesysteem uit de stand van de techniek. Het I 15 digitaletransmissiesysteem bestaat uit een multiplexerinrichting 2 en een distributie- I inrichting 4. De multiplexerinrichting 2 omvat ten minste een transmissiemultiplexer 6 die is ingericht om een bitstream 8, zoals bijvoorbeeld een 2,5/10 Gbps SDH, te (de- )multiplexen naar een set El-bitstreams 10. De set bitstreams 10 wordt in de distributie-inrichting 4 één op één gedistribueerd over een set bitstreams 12. Voor het 20 realiseren van deze distributie omvat de distributie-inrichting 4 een primair aansluitblok I 14 en een secundair aansluitblok 16. Ieder aansluitblok 14,16 omvat een aantal I aansluitpunten. Tussen de twee aansluitblokken kunnen kabels worden bevestigd zodat een bepaald aansluitpunt van het primaire aansluitblok 14 wordt verbonden met een I bepaald aansluitpunt van het secundaire aansluitblok 16. Dit doorverbinden, ook wel I 25 patchen genoemd, wordt in figuur 1 weergegeven door een groot kruis.

De set bitstreams 12 is bijvoorbeeld een 63-tal El-bitstreams die naar eindgebruikers I van het digitaletransmissiesysteem gaan. In dit geval zal het aantal bitstreams van de I set bitstreams 10 ook gelijk zijn aan 63. Iedere El -bitstream wordt geleid via een kabel, I zoals een coaxkabel. In het bovenbeschreven voorbeeld zijn dus 63 paren coaxkabels I 30 tussen de multiplexerinrichting 2 en de distributie-inrichting 4 noodzakelijk. Dit hoge aantal coaxkabels zorgt voor ruimte- en onderhoudsproblemen in de multiplexer-

inrichting 2 en de transmissiemultiplexer 6 zelf. Indien de multiplexerinrichting 2 I

I meerdere transmissiemultiplexers omvat zal dit probleem nog groter zijn.

I 1025305 5

Figuur 2 toont een digitaletransmissiesysteem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het digitaletransmissiesysteem omvat een multiplexerinrichting 18 en een distributie-inrichting 20. De multiplexerinrichting 18 omvat ten minste een transmissiemultiplexer 22 die is ingericht om een bitstream 8, zoals bijvoorbeeld een 5 2,5/10 Gbps SDH/SONET, te multiplexen naar een set STMl-bitstreams 24. Volgens een aspect van de uitvinding, omvat de distributie-inrichting 20 een transmissiemultiplexer 26 die is ingericht om de set STMl-bitstreams 24 te multiplexen naar een set El-bitstreams. In deze uitvoeringsvorm omvat de transmissiemultiplexer 26 een multiplexmodule 28 en een aansluitpaneel 30. De multiplexmodule 28 is 10 ingericht om de set STMl-bitstreams te multiplexen naar een set El-bitstreams 32. Via het aansluitpaneel 30 wordt in de distributie-inrichting 20 de set El-bitstreams 32 één op één gedistribueerd over een set bitstreams 12. Voor het realiseren van deze distributie omvat de distributie-inrichting 20 een standaard secundair aansluitblok 16. Het aansluitpaneel 30 omvat eenzelfde aantal aansluitpunten als een primair 15 aansluitblok uit de stand van de techniek, zie aansluitblok 14 van figuur 1. Het aansluitpaneel 30 heeft bij voorkeur dezelfde layout als het aansluitblok 14 uit figuur 1. Bedieningspersoneel dat in een distributieruimte werkt, zal dus eenvoudig en zonder enige extra scholing de distributie-inrichting 20 van het nieuwe systeem kunnen bedienen.

20 Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van de transmissiemultiplexer 26 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De transmissiemultiplexer 26 omvat een behuizing 29 waarin een cassette 31 kan worden geschoven. De cassette 31 bevat ten minste een groot deel van de elektronica van de transmissiemultiplexer 26. De cassette 31 omvat aan een uiteinde een frontpaneel 33 waarop één paar glasvezelkabelaansluitingen 34 zit 25 en twee LEDs 36 en 38. De LED 36 is een indicator voor het operationeel zijn van de transmissiemultiplexer 26 en de LED 3 8 is een indicator die aangeeft dat de cassette 31 vervangen moet worden. Aan een ander uiteinde van de cassette 28 bevindt zich een 'male'-aansluiting 40 die in een 'female'-aansluiting 42 van de transmissiemultiplexer 26 past. De transmissiemultiplexer 26 omvat een aansluitpaneel 44 dat via interne 30 verbindingen 46 is verbonden met de 'female'-aansluiting 42. Ook omvat de transmissiemultiplexer 26 een vermogensaansluiting 48 voor het ontvangen en doorleiden van elektrisch vermogen, die is verbonden met de 'female'-aansluiting 42. Indien de cassette 31 in de behuizing 29 is geschoven zodanig dat de 'male'-aansluiting 1 025305 Η 40 en de 'female'-aansluiting 42 zijn gekoppeld, zal de cassette 31 worden voorzien van spanning uit het via vermogensaansluiting 48 ontvangen vermogen. Het aansluitpaneel 44 omvat aansluitpunten waarvan het aantal en de layout overeenkomen met een conventioneel primair aansluitblok zoals het aansluitblok 14 uit figuur 1.

H 5 Bedieningspersoneel zal dus na implementatie van de uitvinding nauwelijks een H verandering zien in de distributie-inrichting. Bij voorkeur omvat de cassette 31 een H op afstandbedienbare besturingsmodule, niet getoond, voor het op afstand besturen en/of beheren van de transmissiemultiplexer 26.

Figuur 4 toont een vooraanzicht van een multiplexerinrichting 60, bijvoorbeeld H 10 een apparaat-rek 60, waarin ten minste twee transmissiemultiplexers 22,23 zijn H geplaatst. In deze uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de transmissiemultiplexer 22 meerdere lijnkaarten 62,63 (ook wel tributary units genaamd) waarbij lijnkaart 62 via een glasvezelkabelaansluiting verbonden wordt met een distributie-inrichting, niet getoond, via glasvezelkabel 64. Door deze glasvezelkabel 64 wordt een STM1 I 15 bitstream verzonden. Tussen de multiplexerinrichting 60 en de distributie-inrichting I bevindt zich een kabelgoot 66 waarin de kabel 64 wordt weggewerkt. Zoals reeds I opgemerkt wordt een aanzienlijk reductie in aantal kabels verkregen door het versturen I van STM1 bitstreams naar de distributieruimte in plaats van El-bitstreams.

I 20 Begrepen zal worden dat bij het lezen van het bovenstaande dadelijk varianten I opkomen bij degene bekwaam in de stand der techniek. In plaats van STM1 kan ook STM4 (620Mbps) worden gebruikt; evenzo kan voor een SONET netwerk de tweede set bitstreams in plaats van uit OC3, ook uit OC12 bitstreams bestaan. Dergelijke I varianten worden geacht binnen het bereik van de aanvrage zoals beschreven in I 25 bijgaande conclusies te liggen.

I 1025305

Claims (12)

1. Digitaletransmissiesysteem omvattende: - een multiplexerinrichting (2) omvattende een eerste transmissiemultiplexer (6; 22) 5 ingericht voor het multiplexen van een eerste set bitstreams (8) naar een tweede set bitstreams (10; 24), en - een distributie-inrichting (4; 20) verbindbaar met de eerste transmissiemultiplexer (6; 22. en ingericht voor het verdelen van de tweede set bitstreams (10; 24) naar een derde set bitstreams (12), 10 met het kenmerk dat de distributie-inrichting (20) een tweede transmissiemultiplexer (26) omvat voor het multiplexen van de tweede set bitstreams (24) naar een vierde set bitstreams (32), waarbij de distributie-inrichting (20) is ingericht voor het verdelen van de vierde set bitstreams (32) naar de derde set bitstreams (12), waarbij de eerste en tweede transmissiemultiplexers (22,26) zo zijn ingericht dat het aantal bitstreams van 15 de tweede set bitstreams (24) kleiner is dan het aantal bitstreams van de derde set bitstreams (12).

2. Digitaletransmissiesysteem volgens conclusie 1, waarbij het digitaletransmissiesysteem is ingericht voor een Synchronous Digital Hieraichy (SDH) 20 telecommunicatienetwerk.

3. Digitaletransmissiesysteem volgens conclusie 1, waarbij het digitaletransmissiesysteem is ingericht voor een Synchronous Optical NetWork (SONET) telecommunicatienetwerk. 25

4. Digitaletransmissiesysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste transmissiemultiplexer (22) en de tweede transmissiemultiplexer (26) zijn ingericht om te communiceren via optische aansluitkabels.

5. Digitaletransmissiesysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede transmissiemultiplexer (26) een aansluitpaneel (44) omvat dat is ingericht voor het aansluiten van conventionele distributiebekabeling. 1025305

6. Digitaletransmissiesysteem volgens conclusie 5, waarbij het aansluitpaneel (44) is ingericht voor het aansluiten van El/Tl kabels.

7. Digitaletransmissiesysteem volgens conclusie 5 of 6, waarbij de tweede I 5 transmissiemultiplexer (26) een uitneembare cassette (31) omvat waarin ten minste een I deel van de functionaliteit van de tweede transmissiemultiplexer (26) is opgeslagen.

8. Digitaletransmissiesysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij I de tweede transmissiemultiplexer (26) een op afstand bedienbare besturingsmodule I 10 omvat, voor het op afstand besturen en/of beheren van de tweede I transmissiemultiplexer (26).

9. Digitaletransmissiesysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij I de distributie-inrichting (4; 20) een patch-inrichting omvat. I 15

10. Transmissiemultiplexer (26) ingericht voor het gebruik in een distributie- I inrichting (20) van het digitaletransmissiesysteem volgens een van de voorgaande I conclusies.

11. Werkwijze voor digitale transmissie omvattende de stappen van: I - het in een multiplexerinrichting (2) multiplexen van een eerste set bitstreams (8) naar I een tweede set bitstreams (10; 24), en I - het in een distributie-inrichting (4; 20) verdelen van de tweede set bitstreams (10; 24) naar een derde set bitstreams (12), 25 gekenmerkt door: - het in de distributie-inrichting (20) multiplexen van de tweede set bitstreams (24) naar I een vierde set bitstreams (32), en - het in de distributie-inrichting (20) verdelen van de vierde set bitstreams (32) naar de I derde set bitstreams (12), 30 waarbij het aantal bitstreams van de tweede set bitstreams (24) kleiner is dan het aantal I bitstreams van de derde set bitstreams (12). I 1025305

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de distributie-inrichting (4; 20) een patch-inrichting omvat. 1025305