NL1024464C2 - Werkwijze, ontwerpprogramma en uitvoeringsprogramma voor het samenstellen en uitvoeren van een computerapplicatie, alsmede gegevensdrager voorzien van ontwerpprogramma en gegevensdrager voorzien van uitvoeringsprogramma. - Google Patents

Description

Λ '*·

Korte aanduiding

Werkwijze, ontwerpprogramma en uitvoeringsprogramma voor het samenstellen en uitvoeren van een computerapplicatie, alsmede gegevensdrager voorzien van ontwerpprogramma en gegevensdrager voorzien 5 van uitvoeringsprogramma.

BESCHRIJVING

Technisch gebied van de uitvinding 10 Oe uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het samenstellen en uitvoeren van een computerapplicatie, waarbij ontwerpprogrammatuur en uitvoeringsprogrammatuur door middel van een computer voor een gebruiker beschikbaar zijn.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een 15 ontwerpprogramma, een uitvoeringsprogramma, alsmede gegevensdragers voorzien van een ontwerpprogramma en/of een uitvoeringsprogramma, voor gebruik in een dergelijke werkwijze.

Achtergrond van de uitvinding 20 Sinds de opkomst van automatisering van industriële, bureaucratische en huishoudelijke processen zijn er vele computerapplicaties voor allerhande toepassingen en verscheidene systemen op de markt.

Industriële applicaties zijn voorhanden voor bijvoorbeeld 25 het besturen van machines in een productie proces, het bewaken van chemische processen, het aansturen van bewakingssystemen voor veiligheidstoepassingen, het beheren van computernetwerken, het verschaffen van informatie uit (al dan niet op afstand gelegen) gegevensbestanden, het bijhouden van allerlei parameters (zoals 30 bijvoorbeeld bi11ing-systemen in telecommunicatienetwerken), etc. Voorts zijn applicaties beschikbaar voor allerhande administratieve 1024464 Η

werkzaamheden, zoals tekstverwerking, gegevensverwerking, boekhoudkundige I

toepassingen, grafisch ontwerpen, het verzorgen van presentaties, etc. I

Tevens kan gedacht worden aan vele toepassingen gericht op het besturen I

en beheersen van processen op het gebied van automatisering en I

5 telecommunicatie zelf; te denken valt aan het opzetten van I

communicatieverbindingen over analoge of digitale netwerken, het I

comprimeren van gegevens, het verzorgen van elektronische communicatie en I

dergelijke. De vakman zal begrijpen dat de lijst met mogelijke I

toepassingen, in het licht van bovengenoemde voorbeelden nog lang niet is I

10 uitgeput. I

Deze applicaties worden veelal ontwikkeld door software- I

ontwikkelaars in dienst van softwareproducenten. Veel van deze I

applicaties wordt echter ook ontwikkeld door gebruikers zelf. Dergelijke I

applicaties zijn vaak gebaseerd op reeds bestaande applicaties of I

15 systemen (Oracle®, Linux®, Microsoft Office® etc.) en voegen daar I

specifieke voor de gebruiker belangrijke functionaliteit aan toe. In I

sommige gevallen is het echter nodig om maatwerk software te ontwikkelen I

voor bepaalde toepassingen. I

Voor het ontwikkelen van dergelijke software kan gebruik I

20 worden gemaakt van ontwikkelomgevingen (zoals zgn. 'editor'- en I

'compiler'- applicaties) welke aan een software-ontwikkelaar een I

uitgebreide omgeving verschaffen voor het ontwikkelen van I

computerapplicaties. De ontwikkelomgeving verschaft bijvoorbeeld I

uitgebreide beschrijvingen van beschikbare en bruikbare commando's in I

25 bepaalde programmeertalen. De software-ontwikkelaar kan met behulp van I

deze omgeving een script of broncode schrijven in een bepaalde I

programmeertaal. Dit script dient dan met behulp van de 'compiler' te I

worden omgezet in een code die direct door een machine te lezen en uit te I

voeren is. I

30 Het nadeel van de te volgen procedure is dat deze nogal I

omslachtig is en er een groot aantal voorbereidingshandelingen aan vooraf I

1024464 I

3 gaan. Uitgaande van het vervaardigen van een computerapplicatie voor bijvoorbeeld het uitvoeren van een gelduitgiftehandeling met een gelduitgifteautomaat zal dit hier worden toegelicht.

Eerst dient de software-ontwikkelaar een algemeen ontwerp 5 te maken waarin hij dient aan te geven wat de gewenste functionaliteit is, welke gegevens nodig zijn en hoe die gegevens zijn gestructureerd, welke interactie met een gebruiker dient plaats te vinden, etc. Aan de hand van dit algemene ontwerp zal de software-ontwikkelaar aan de slag gaan.

10 Alvorens over te gaan tot het werkelijke programmeren, dienen de gegevens welke zich in een database bevinden op geschikte wijze gestructureerd te worden. In het gegeven voorbeeld zal de software-ontwikkelaar de gegevens die zijn opgeslagen in databanken van verschillende financiële instellingen beschikbaar moeten maken voor de 15 gelduitgifte-automaat, en aan moeten geven hoe die gegevens voor de automaat moeten worden gestructureerd, wat het verband tussen de gegevens is, etc. Het betreft hier gegevens over de financiële instellingen (zoals de naam van de instelling en gegevens over de instelling in het interbancair verkeer), identificatiegegevens van de gebruiker van de 20 automaat (bankrekeningnummer, pincode (aanwezig op de betaal pas), eventuele andere verificatiegegevens), gegevens over de bankrekening van de gebruiker (saldo, opnamelimiet), etc. Ook dienen door de gebruiker in te voeren gegevens en andere gegevens een plaats te krijgen in de gegevensstructuur, zoals het op te nemen bedrag, de ingevoerde pincode of 25 de gebruiker wel of geen transactiebewijs wenst te ontvangen, het tijdstip en de locatie van de uitgifte, de bankinstelling die verantwoordelijk is geweest voor de uitgifte, etc.

Het structureren van de gegevens kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Zodra de software-ontwikkelaar weet hoe hij de 30 gegevens dient te structureren, moet hij/zij een gegevensscript schrijven waarin deze gegevensstructuur voor de computer wordt vastgelegd.

1024464 I 4 I Vervolgens moet de software-ontwikkelaar tijd besteden aan I de grafische gebruikersinterface (graphical user interface - GUI).

I Daartoe moeten er een aantal grafische schermen ontworpen worden welke I aan de gebruiker getoond zullen worden en waarin de gebruiker informatie I 5 kan invoeren betreffende identificatie van de gebruiker en informatie I over de gelduitgifte. j I Tevens moet een grafisch/tekstueel ontwerp gemaakt worden I van een transactiebewijs, aangezien de gelduitgifteautomaat in staat moet I zijn transactiebewijzen te verstrekken op verzoek van de gebruiker.

I 10 Mogelijk is het daarnaast nog gewenst een aantal 'queries' te ontwerpen I in Standard Querie Language (SQL), voor het opvragen van informatie uit I de voorhanden zijnde databases.

Indien de software-ontwikkelaar met alle voorbereidingshandelingen klaar is kan hij aanvangen met schrijven van 15 het script voor de computerapplicatie zelf. Hierin dient hij/zij de volgorde van de door de computerapplicatie uit te voeren handelingen aan I te geven en voorwaarden waaronder deze handelingen plaats vinden. Voorts I omvat dit script natuurlijk een beschrijving van de precieze handelingen I en bewerkingen die met de gegevens dienen te worden uitgevoerd, zoals I 20 controle van de identiteitsgegevens, de invoer door de gebruiker van een I geldbedrag, het activeren van het gelduitgifte mechaniek, het afdrukken I van het transactiebewijs, het verversen van de gegevens in de databases, I en het wachten op een volgende klant. Voorwaarden die van belang kunnen I zijn voor het verloop van de procedure zijn bijvoorbeeld het al dan niet I 25 correct invoeren van de identificatiegegevens, de hoogte van het banksaldo en het gevraagde bedrag, etc.

Zodra het script gereed is wordt het gecompileerd, ofwel omgezet in een voor de computer leesbare code. Deze code bestaat uit een reeks basishandelingen die door de logische elementen waaruit de computer I 30 is opgebouwd kunnen worden uitgevoerd.

I Na het compileren wordt de computerapplicatie zowel I 1024464 Γ- 5 functioneel als technisch getest en aan de hand van de resultaten daarvan wordt de applicatie desgewenst aangepast. Indien de resultaten van het testen bevredigend zijn volgt het in productie nemen van de computerapplicatie. Zijn de resultaten echter onbevredigend dan dient het 5 ontwikkeltraject geheel of gedeeltelijk opnieuw te worden uitgevoerd.

Het samenstellen van een computerapplicatie is derhalve erg omslachtig. Hierdoor neemt het ontwikkelen veel tijd in beslag en kan het slechts worden uitgevoerd door gespecialiseerd personeel (software-ontwikkelaars) met gedegen kennis van de systemen waarop de 10 computerapplicatie van toepassing zal zijn. Of het daarbij gaat over het programmeren van gelduitgiftemachines, het besturen van een productielijn in een fabriek, het raadplegen van gegevensbestanden in het algemeen, of een willekeurige andere toepassing, is niet van belang. De genoemde handelingen zullen in meer of mindere mate altijd dienen te worden 15 uitgevoerd.

Samenvatting van de uitvinding Het is een doel van de onderhavige uitvinding een werkwijze te verschaffen voor het door een centrale verwerkingseenheid (CPU) van 20 een computer automatisch samenstellen en uitvoeren van een computerapplicatie met een korte realisatietijd en waarvoor geen gespecialiseerde kennis nodig is.

Dit doel wordt door de uitvinding bereikt door het verschaffen van een werkwijze voor het samenstellen en uitvoeren van een 25 computerapplicatie, waarbij ontwerpprogrammatuur en uitvoerings- programmatuur door middel van een computer voor een gebruiker beschikbaar zijn, omvattende de stappen van het door een gebruiker aan de ontwerpprogrammatuur verschaffen van informatie over de computerapplicatie, het op basis van de informatie samenstellen van een 30 applicatiestructuur door de ontwerpprogrammatuur, en het faciüteren van de computerapplicatie door de uitvoeringsprogrammatuur op basis van één 1024464

Η I

I I

I 6

I of meer binnen de uitvoeringsprogrammatuur beschikbare basisfuncties in I

I afhankelijkheid van de samengestelde applicatiestructuur. I

I In een dergelijke werkwijze dient de gebruiker aan de I

I ontwerpprogrammatuur slechts informatie te verschaffen over de gewenste I

I 5 applicatie, op basis waarvan automatisch door de ontwerpprogrammatuur een I

I applicatiestructuur kan worden samengesteld. Hierbij kan de informatie I

I door een gebruiker aan de ontwerpprogrammatuur worden verschaft op het I

I abstractieniveau van de gebruiker zelf. Omzetting van de door de I

I gebruiker ingegeven informatie naar de voor het opzetten van een I

I 10 applicatie benodigde applicatiestructuur, kan eenvoudig door de I

I ontwerpprogrammatuur worden gerealiseerd aangezien de beschikbare I

I functionaliteit vastligt en de ontwerpprogrammatuur de applicatie- I

I structuur daarop kan inrichten. Hierdoor is het realiseren van de I

I applicatie niet alleen veel gebruikersvriendelijker, maar wordt ook de I

I 15 realisatietijd sterk teruggebracht. Voor het ontwikkelen van een I

I computerapplicatie is het slechts nodig de informatie aan de I

I ontwerpprogrammatuur aan te bieden, waarna de applicatie op basis van de I

I door de ontwerpprogrammatuur automatisch voortgebrachte applicatie- I

I structuur met het uitvoeringsprogramma direct kan worden uitgevoerd. I

I 20 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de I

I computerapplicatie ingericht voor het wisselwerken met een gegevens- I

I verzameling, waarbij het door de ontwerpprogrammatuur samenstellen van de I

I applicatiestructuur de stappen omvat van het van een gebruiker Inwinnen I

I van de informatie, waarbij de informatie eigenschappen van de I

I 25 computerapplicatie en van gegevens in de gegevensverzameling omvat, het I

I met de verkregen informatie definiëren van de applicatiestructuur voor I

I het vormgeven van de computerapplicatie en het op basis van de I

I applicatiestructuur rangschikken van de gegevens uit de gegevens- I

I verzameling voor het definiëren van een gegevensstructuur. I

I 30 Aangezien door de uitvoeringsprogrammatuur slechts een I

I beperkt aantal basisfuncties wordt gefaciliteerd (dat natuurlijk I

I 1024464 I

Λm 7 ongelimiteerd kan worden uitgebreid) en het derhalve bekend is hoe en in welke vorm gegevens voor het uitvoeren van de basisfuncties voor het uitvoeringsprogramma beschikbaar moeten zijn, kan de gebruiker bij het vormgeven van de computerapplicatie door de ontwerpprogrammatuur worden 5 begeleid en eventueel gericht worden gestuurd. Door de ontwerpprogrammatuur zodanig in te richten dat deze de Informatie van de gebruiker inwint, en derhalve een actieve rol in het verkrijgen van de informatie speelt, kan de procedure zeer efficiënt en op een door de gebruiker geapprecieerde wijze verlopen.

10 Concreet kan dan op basis van de verkregen informatie een applicatiestructuur bepaalt worden, waarna op basis van de verkregen applicatiestructuur de gegevens gerangschikt en ingedeeld kunnen worden voor het verschaffen van een gegevensstructuur. Hierbij wordt opgemerkt dat de voor het uitvoeren van de computerapplicatie benodigde gegevens 15 daarbij worden opgedeeld in drie 'verzamelingen': de applicatiestructuur, welke op de computerapplicatie betrekking hebbende eigenschappen van de gegevens omvat, zoals verbanden tussen gegevens, deelverzamelingen van gegevens, indicering van gegevens, toegangsrechten van gegevens en soortgelijke eigenschappen; de gegevensstructuur, waarin concreet wordt 20 aangegeven hoe de gegevens voor het uitvoeren van de computerapplicatie zijn ingedeeld en gerangschikt, en hoe de gegevens worden aangeleverd (formaat, notitievoorschrift, type (zoals boolean, getal, datum, tekst, etc.); en de gegevens zelf, welke de ruwe gegevens omvatten.

Het is niet nodig de basisfuncties zelf te definiëren, 25 omdat deze reeds in de uitvoeringsprogrammatuur bekend zijn en voor de gebruiker tijdens het uitvoeren van de verkregen computerapplicatie met behulp van de uitvoeringsprogrammatuur vrij te kiezen zijn.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding vindt het inwinnen van informatie plaats middels het op basis van de gegevensverzameling aan 30 de gebruiker voorleggen van één of meer vragen en het door de gebruiker verschaffen van één of meer antwoorden.

1024464 Η

8 I

Deze interactieve wijze van het inwinnen van informatie is I

voor de gebruiker zeer duidelijk, en maakt het ontwikkelen van I

computerapplicaties toegankelijk voor zowel ongeoefende als geoefende I

gebruikers. Een dergelijke vraag- en antwoordprocedure wordt door de I

5 gebruiker als gemakkelijk ervaren, aangezien uitgebreide kennis van de I

toepassingsomgeving niet meer nodig is en de gebruiker direct de gewenste I

functionaliteit aan de computer kenbaar kan maken. I

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de I

basisfuncties ingericht voor het wisselwerken met de gegevens op basis I

10 van de applicatiestructuur. De basisfuncties kunnen zodoende zijn I

ingericht voor het uitlezen, bewerken, invoeren en/of verversen van de I

gegevens, al dan niet in afhankelijkheid van de reeds gedefinieerde I

applicatiestructuur en de daarop gebaseerde gegevensstructuur. I

Verder is in een werkwijze volgens een uitvoeringsvorm van I

15 de uitvinding (naast de uitvoeringsprogrammatuur) ook de ontwerp- I

programmatuur ingericht voor het faciliteren van sommige of alle I

beschikbare basisfuncties. Dit biedt het voordeel dat de computer- I

applicatie bij het samenstellen daarvan tot op zekere hoogte reeds binnen I

de ontwerpprogrammatuur kan worden uitgevoerd, wat een verdere I

20 verbetering van de efficiëntie oplevert. I

In een andere uitvoeringsvorm wordt de applicatiestructuur I

opgeslagen in een applicatiestructuurdatabase. In weer een andere I

uitvoeringsvorm wordt de gegevensstructuur opgeslagen in een I

gegevensstructuurdatabase. De vakman zal begrijpen dat een dergelijke I

25 database éénvoudig ter beschikking kan worden gesteld van de I

uitvoeringsprogrammatuur. I

In weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn I

de applicatiestructuurdatabase en de gegevensstructuurdatabase I

samengevoegd in een ontwikkelingsdatabase. Het is niet noodzakelijk voor I

30 de applicatiestructuur en de gegevensstructuur twee gescheiden databases I

aan te houden. Het combineren van de benodigde databases tot een enkele I

1024464 I

\ t 9 database biedt bijvoorbeeld voordelen met betrekking tot de benodigde gegevensopslagcapaciteit. Optioneel kunnen ook de ruwe (niet ingedeelde en gerangschikte) gegevens als gegevensdatabase binnen een dergelijke ontwikkelingsdatabase worden opgeslagen.

5 In weer een andere uitvoeringsvorm wordt vöör de stap van het uitvoeren door de uitvoeringsprogrammatuur deze ontwikkelingsdatabase omgezet in een uitvoeringsdatabase.

Indien een nieuwe applicatie dient te worden samengesteld, waarbij een nieuwe applicatiestructuur en een nieuwe gegevensstructuur 10 dienen te worden verschaft, kan de ontwerpprogrammatuur op basis van de met de informatie van de gebruiker samengestelde applicatiestructuur en de daarop gebaseerde gegevensstructuur, een aanmaakscript genereren voor het opzetten van een nieuwe uitvoeringsdatabase. Bij het omzetten van de ontwikkelingsdatabase in de nieuwe uitvoeringsdatabase wordt het script 15 gebruikt om de uitvoeringsdatabase mee te genereren. Indien een reeds bestaande computerapplicatie (met een bestaande uitvoeringsdatabase) wordt aangepast of gewijzigd, zodat ook de applicatiestructuur en/of de gegevensstructuur wordt gewijzigd, kan de ontwerpprogrammatuur een wijzigingsscript genereren voor het verversen van de reeds bestaande 20 uitvoeringsdatabase.

Het voordeel van het onderhouden van een uitvoerings database en een ontwikkelingsdatabase, is dat oudere versies van de computerapplicatie nog steeds kunnen worden gebruikt, terwijl nieuwere versies reeds in de maak zijn. De database hoeft namelijk niet 'off-line' 25 voor het wijzigen van applicatie- en gegevensstructuren. In het geval van bijvoorbeeld een computerprogramma voor het besturen van een productieproces in een fabriek, kan het personeel op deze wijze de oudere versie van de computerapplicatie blijven gebruiken, zodat het productieproces niet dient te worden stilgelegd. Ook in kantoor 30 omgevingen, waarin een computerapplicatie bijvoorbeeld door verschillende gebruikers wordt gebruikt voor het bijhouden van een elektronisch 1024464 Η

10 I

archief, kan het werk gewoon doorgaan tijdens het wijzigen van de I

computerapplicatie. I

In nog een verdere voorkeursui tvoeringsvorm van de I

uitvinding, vindt uitvoering van de computerapplicatie plaats door het I

5 door de gebruiker aan de uitvoeringsprogrammatuur kenbaar maken van voor I

uitvoering gewenste basisfuncties, door de gebruiker gekozen uit de I

beschikbare basisfuncties. I

Het uitvoeringsprogramma kan bijvoorbeeld een menu van I

beschikbare basisfuncties tonen, zoals het tonen, wijzigen, afdrukken I

10 en/of opslaan van gegevens, of het over een netwerk versturen, of naar I

een apparaat overbrengen daarvan. Ingestelde gegevens in een I

netwerkbeheer programma kunnen bijvoorbeeld worden verzonden naar I

netwerkbeheer apparatuur. De gebruiker hoeft slechts zijn keuze kenbaar I

te maken aan de uitvoeringsprogrammatuur, en de uitvoeringsprogrammatuur I

15 voert de basisfuncties uit. I

Volgens een tweede aspect daarvan verschaft de uitvinding I

een ontwerpprogramma ingericht voor het ontvangen van informatie over een I

samen te stellen computerapplicatie, het voortbrengen van een I

applicatiestructuur op basis van de ontvangen informatie, en het opslaan I

20 van de applicatiestructuur voor het gebruik daarvan door een I

uitvoeringsprogramma voor het faciliteren van de computerapplicatie op I

basis van één of meer basisfuncties in afhankelijkheid van de I

applicatiestructuur. I

Dit ontwerpprogramma kan, overeenkomstig een I

25 uitvoeringsvorm daarvan, zijn ingericht voor het van een gebruiker I

inwinnen van de informatie, waarbij de informatie eigenschappen van de I

computerapplicatie en van gegevens in een gegevensverzameling omvat, I

verder ingericht voor het met de verkregen informatie definiëren van de I

applicatiestructuur voor het vormgeven van de computerapplicatie en het I

30 op basis van de applicatiestructuur rangschikken van de gegevens uit de I

gegevensverzameling voor het definiëren van een gegevensstructuur. I

1024464 I

11

Voorts kan het ontwerpprogramma, overeenkomstig een uitvoeringsvorm, zijn ingericht voor het op basis van de gegevensverzameling aan de gebruiker voorleggen van één of meer vragen over de samen te stellen computerapplicatie, waarbij het ontwerpprogramma 5 verder is ingericht voor het verwerken van één of meer door de gebruiker met behulp van de interface verschafte antwoorden.

Overeenkomstig een derde aspect van de uitvinding verschaft deze een uitvoeringsprogramma, waarbij het uitvoeringsprogramma 1s ingericht voor het faciliteren van een computerapplicatie op basis van 10 een beschikbare applicatiestructuur.

In een vierde aspect verschaft de uitvinding een gegevensdrager voorzien van ontwerpprogramma, ingericht voor het samenstellen van een applicatiestructuur van een computerapplicatie op basis van informatie over de computerapplicatie indien het 15 ontwikkel programma is geladen in het werkgeheugen van een computer.

Conform een vijfde aspect van de uitvinding verschaft deze een gegevensdrager voorzien van uitvoeringsprogramma, ingericht voor het faciliteren van een computerapplicatie op basis van een applicatiestructuur indien het uitvoeringsprogrammaprogramma is geladen 20 in het werkgeheugen van een computer.

Korte omschrijving van de tekeningen

De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van enkele specifieke, niet beperkend bedoelde uitvoeringsvormen daarvan, onder 25 verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen en de daarin opgenomen verwijzingscijfers, waarin: figuur 1 een schematische weergave toont van een computerapplicatie volgens de stand van de techniek; figuur 2 een schematische weergave toont van ontwerp- en 30 uitvoeringsprogrammatuur overeenkomstig de uitvinding; en figuur 3 een schematische weergave toont van een werkwijze 1 0244 64 - I Η

I I

I 12 I

I overeenkomstig de uitvinding. I

I Gedetailleerde beschri.ivinQ van de tekeningen I

I Figuur 1 is een schematische weergave van een I

I 5 computerapplicatie volgens de stand van de techniek. De getoonde I

I computerapplicatie is erop gericht een proces 1, bijvoorbeeld een I

I productieproces of de aansturing van een machine, te laten verlopen door I

I middel van het aan- en bijsturen van een hoeveelheid gegevens welke zich I

I in een gegevensbestand 2 bevinden. De computerapplicatie wordt bediend I

I 10 door een gebruiker 7 welke middels een grafische gebruikersinterface 6 I

I kan wisselwerken met de computerapplicatie 10. De computerapplicatie I

I omvat een applicatiestructuur 5, welke de volgorde van de uit te voeren I

I handelingen en de voorwaarden waaronder deze handelingen dienen te worden I

I uitgevoerd omvat. Uitvoering van de uit te voeren handelingen geschiedt I

I 15 door middel van processoropdrachten 3 aan de centrale verwerkingseenheid I

I (niet getoond) van een computer. I

I De gegevens 2 hebben een bepaalde gegevensstructuur 4. Deze I

I gegevensstructuur geeft aan hoe bepaalde gegevens met elkaar samen I

I hangen, in welke vorm ze beschikbaar zijn, hoeveel geheugen elk gegeven I

I 20 nodig heeft, etc., en deze gegevensstructuur 4 kan bijvoorbeeld door I

I middel van een script aan de computer kenbaar worden gemaakt. I

I Schematisch weergegeven treedt er op het niveau van de I

I applicatiestructuur 5 en de gegevensstructuur 4 een wisselwerking op I

I tussen de applicatiestructuur 5 en de gegevensstructuur 4 welke gebaseerd I

I 25 is op de onderliggende processoropdrachten 3, zodanig dat de gegevens 2 I

I kunnen worden uitgelezen, bewerkt en weggeschreven. Door het bewerken I

I van de gegevens 2 kan het te besturen proces 1 aangestuurd worden. I

I Concreet kan men hierbij bijvoorbeeld denken aan het I

I uitlezen en eventueel aanpassen van de werkingsparameters in een I

I 30 productieproces, bijvoorbeeld de snelheid van een lopende band, de I

I aanvoer van hulpstoffen etc. In dit geval zijn deze gegevens afzonderlijk I

I 1 0 z 4-4 64 I

13 * c aan te sturen; daarnaast bestaat er 1n sommige gevallen een bepaald verband tussen de gegevens. Het zal bijvoorbeeld duidelijk zijn dat wanneer de lopende-bandsnelheid in een productieproces wordt vergroot, de aanvoer van hulpstoffen waarschijnlijk eveneens vergroot dient te worden. 5 Er is dus een verband tussen de lopende-bandsnelheid en de aanvoer van hulpstoffen.

De applicatiestructuur 5, zoals boven genoemd, bepaald in feite welke handelingen er op welk moment dienen te worden uitgevoerd. Deze handelingen zullen moeten worden omgezet in processoropdrachten 3 10 welke door bijvoorbeeld de centrale verwerkingseenheid in de computer direct te kunnen worden uitgevoerd. Een concreet voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld het aanpassen van een waarde (bijvoorbeeld de lopende-bandsnelheid) in een productieproces. Voor het aanpassen van de lopende-band- snelheid, dient eerst te worden uitgezócht op welke 15 geheugenplaatsen het gegeven zich bevindt, vervolgens moet een nieuwe waarde op deze geheugenplaats worden weggeschreven. Deze twee handelingen dienen te worden omgezet in processoropdrachten welke kunnen worden uitgevoerd door de centrale verwerkingseenheid. Zo zal het opzoeken van het gegeven in het geheugen bijvoorbeeld kunnen worden vormgegeven door 20 het uitlezen van een waarde in een tabel in het RAM-geheugen (Random

Access Memory) en voor het wijzigen van de waarde op deze geheugenplaats dient deze waarde op deze geheugenplaats te worden weggeschreven. Het uitlezen van een waarde in een tabel en het wegschrijven van een waarde op een geheugenplaats zijn opdrachten die direct door de centrale 25 verwerkingseenheid kunnen worden begrepen.

Bij het ontwikkelen van een dergelijke computerapplicatie 10 dienen de gegevensstructuur 4 en de applicatiestructuur 5 beide door middel van een script door een softwareontwikkelaar te worden vormgegeven. Ook de grafische gebruikersinterface dient afzonderlijk 30 vervaardigd te worden. Één en ander dient vervolgens te worden gecompileerd (omgezet in voor de centrale verwerkingseenheid begrijpbare 1024464

14 I

opdrachten) en wordt vervolgens uitvoerig getest. Daarna zal het script I

weer aangepast worden, etc. I

Figuur 2 toont ontwerp- en uitvoeringsprogrammatuur 20 I

overeenkomstig de uitvinding. In figuur 2 worden schematisch drie lagen I

5 15, 16 en 17 aangeduid. De functielaag 15 vertegenwoordigd de I

functionaliteit voor het vervaardigen van de computerapplicaties. De I

werkingslaag 16 verschaft de grafische gebruikersinterfaces en de I

ontwerp- en uitvoeringsprogrammatuur. De gegevenslaag 17 omvat de I

benodigde gegevens voor het uitvoeren van de applicatie. Op de drie lagen I

10 zal hieronder nader worden ingegaan. I

De functielaag 15 omvat een verzameling 23 van I

basisfuncties 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31 en 32, welke samen de benodigde I

functionaliteit vormen voor het faciliteren van de computerapplicatie. I

Deze basisfuncties 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31 en 32 zijn bijvoorbeeld I

15 handelingen zoals het openen van een scherm, het afdrukken van een I

bestand, de kenmerken en benodigde Informatie betreffende I

gegevensobjecten, etc. Deze functionaliteit kan door de I

ontwerpprogrammatuur 21 en de ui tvoeri ngsprogrammatuur 22 In de I

werkingslaag 16 worden gebruikt voor het vervaardigen en uitvoeren van de I

20 gewenste computerapplicatie. Tezamen vormen de ontwerpprogrammatuur 21, I

de uitvoeringsprogrammatuur 22 en de functionaliteit 23 een ontwerp- (21) I

en uitvoeringsomgeving 22, welke op zich weer als losstaande applicatie I

ter beschikking kan worden gesteld. Het dient te worden begrepen dat de I

ontwerpprogrammatuur 21 en de uitvoeringsprogrammatuur 22 natuurlijk ook I

25 los van elkaar kunnen worden toegepast. Dit biedt de mogelijkheid om los I

van de uitvoeringsprogrammatuur 22 een computerapplicatie te vervaardigen I

met de ontwerpprogrammatuur 21, en equivalent daaraan deze I

computerapplicatie los van de ontwerpprogrammatuur 21, bijvoorbeeld in I

een later stadium, te gebruiken met behulp van de I

30 uitvoeringsprogrammatuur 22. I

De ontwerpprogrammatuur 21 is ingericht om met behulp van I

1024464- I

ï * 15 informatie (niet getoond) welke wordt ingevoerd door een gebruiker, een applicatiestructuur samen te stellen, waarin alle voor het uitvoeren van de basisfuncties (25, 26, 27, 28, 29, 30, 31 en 32) benodigde gegevens zijn opgenomen. Aangezien de basisfuncties standaard beschikbaar zijn 5 voor de ontwerp- en uitvoeringsomgeving, en de gebruiker tijdens uitvoering van zijn computerapplicatie slechts uit de beschikbare basisfuncties (25, 26, 27, 28, 29, 30, 31 en 32) hoeft te kiezen, omvat de applicatiestructuur alle informatie die nodig is om de computerapplicatie te kunnen laten draaien (op basis van het 10 uitvoeringsprogramma 22). De applicatiestructuur kan worden weggeschreven in een applicatiestructuurdatabase 37. Verder kan het nodig zijn op basis van de applicatiestructuur de gegevens te rangschikken en in te delen. Op basis van de applicatiestructuur kan het ontwerpprogramma 21 de gegevens (niet getoond) rangschikken en indelen en een gegevensstructuur 15 verschaffen welke kan worden weggeschreven in gegevensstructuurdatabase 36. Daarnaast kunnen de ruwe gegevens worden opgeslagen in een gegevensdatabase (niet getoond). Het dient te worden begrepen dat de gegevensstructuurdatabase 36, de applicatiestructuurdatabase 37 en eventueel de (niet getoonde) gegevensdatabase met ruwe gegevens, kunnen 20 zijn geïntegreerd in een gemeenschappelijk database 35.

De informatievoorziening van de gebruiker aan de ontwerpprogrammatuur 21 kan op initiatief van de gebruiker plaats vinden, maar kan tevens op interactieve wijze, bijvoorbeeld met behulp van een dialoog in de vorm van een vraag- en antwoordgesprek (wizard), door de 25 ontwerpprogrammatuur 21 worden begeleid. Aangezien de beschikbare functionaliteit zoals deze aanwezig is in de verzameling basisfuncties 23 bekend is bij het ontwerpprogramma 21, kan het ontwerpprogramma 21 gericht vragen stellen aan de gebruiker die het mogelijk maken automatisch op basis van de antwoorden op deze vragen de 30 applicatiestructuur en op basis daarvan de gegevensstructuur samen te stellen en deze op te slaan in de applicatiestructuurdatabase 37 en de 1024464

ι I

Η I

I 16 I

I gegevensstructuurdatabase 36. Eventueel kunnen de ruwe gegevens worden I

I opgeslagen in een gegevensdatabase (niet getoond). I

I Indien de benodigde gegevens, de gegevensstructuur en de I

I applicatiestructuur bekend zijn en zijn opgeslagen in de daarvoor I

I 5 bestemde databases (zoals databases 36 en 37), eventueel geïntegreerd in I

I gemeenschappelijke database 35, worden deze beschikbaar gesteld aan de I

I uitvoeringsprogrammatuur 22. De uitvoeringsprogrammatuur 22 kan eventueel I

I op initiatief van de gebruiker worden gestart. De uitvoerings- I

I programmatuur 22 is ingericht om op basis van de beschikbare I

I 10 functionaliteit in de verzameling basisfuncties 23, aan de hand van de I

I applicatiestructuur in de appUcatlestructuurdatabase 37 en de I

I gegevensstructuur in de gegevensstructuurdatabase 36, de door de I

I gebruiker gewenste computerapplicatie te faciUteren en bijvoorbeeld de I

I gegevens tonen, bewerken, opslaan, afdrukken, beschikbaar maken aan I

I 15 apparatuur, etc. I

I Het dient te worden begrepen dat het voordelen kan hebben I

I meerdere versies van de database 35 (of de afzonderlijke databases 36 en I

I 37) beschikbaar te maken. Zo kan men denken aan het beschikbaar maken van I

I een ontwikkelingsdatabase en een uitvoeringsdatabase. Dit principe werkt I

I 20 als volgt. Indien een computerapplicatie voor het eerst wordt I

I samengesteld met behulp van de ontwerpprogrammatuur 21, kan de I

I ontwerpprogrammatuur 21 op basis van de beschikbare applicatiestructuur, I

I gegevensstructuur en gegevens een aanmaakscript voortbrengen waarmee de I

I uitvoeringsdatabase kan worden samengesteld. Het aanmaakscript geeft I

I 25 bijvoorbeeld aan hoe gegevens zijn gestructureerd, in welke vorm zij I

I aanwezig zijn en wat de verbanden tussen de verschillende gegevens zijn. I

I Vervolgens wordt de ontwikkelingsdatabase op basis van het aanmaakscript I

I omgezet in de te vormen uitvoeringsdatabase, voor gebruik door het I

I uitvoeringsprogramma. I

I 30 Indien er reeds een uitvoeringsdatabase bestaat, I

I bijvoorbeeld omdat een reeds bestaande computerapplicatie met behulp van I

I 1024464 I

r v 17 de ontwerpprogrammatuur 21 dient te worden aangepast of herzien, zou de ontwerpprogrammatuur 21 op basis van de reeds bestaande database, In plaats van het genereren van een aanmaakscript, wijzigingsscripts kunnen voortbrengen welke slechts aangeven hoe de In de ultvoerlngsdatabase 5 beschikbare gegevens, gegevensstructuren en appUcatlestructuren dienen te worden aangepast aan de nieuwe situatie. Met de w1jzlgingsscrlpt kan de reeds bestaande ultvoerlngsdatabase worden ge-update.

Figuur 3 toont een werkwijze overeenkomstig de uitvinding. Figuur 3 toont een viertal kolommen gescheiden door stippellijnen. De 10 eerste kolom 40 correspondeert met de informatie-uitwissellng tussen de gebruiker en de ontwerp- en uitvoeringsprogrammatuur. De tweede kolom 41 toont de volgorde waarin de verschillende onderdelen van de ontwerpomgeving worden gebruikt voor het vervaardigen van de computerapplicatie. De derde kolom 42 toont de ontwikkelings- 15 database/uitvoeringsdatabase welke wordt samengesteld en gebruikt door de ontwerp- en uitvoeringsprogrammatuur. De vierde kolom 43 toont de beschikbare functionaliteit aanwezig in de ontwerp- en uitvoeringsprogrammatuur.

Aan het begin 45 van de werkwijze wordt aangevangen met de 20 ontwerpfase 46, waarin een gebruiker informatie 47 verschaft aan de ontwerpprogrammatuur 46. Het verschaffen van informatie 47 aan de ontwerpprogrammatuur 46 kan op initiatief van de gebruiker geschieden, maar wordt bij voorkeur begeleidt door een interactief proces 48 door de ontwerpprogrammatuur 46. De ontwerpprogrammatuur 46 is in staat dit 25 proces interactief te begeleiden omdat de beschikbare functionaliteit 56 bij de ontwerpprogrammatuur 46 bekend is en omdat tevens bekend is welke informatie nodig is om de beschikbare functionaliteit 56 te kunnen toepassen.

Op basis van de verkregen informatie 47 verschaft de 30 ontwerpprogrammatuur 46 een applicatiesstructuur 50 en op basis van deze applicatiestructuur een gegevensstructuur 51, welke bijvoorbeeld worden 1024464 I 18 I opgeslagen in een database 49, eventueel samen met de gegevens 52 waarop I de gegevensstructuur 51 betrekking heeft. Het samenstellen van de I appUcatiestructuur 50 kan gedurende het interactieve proces waarin de I ontwerpprogrammatuur 46 door middel van een vraag- en antwoordspel 48 de I 5 informatie 47 aan de gebruiker onttrekt, plaatsvinden. Daarna kan door I het ontwerpprogramma 46, aan de hand van de appUcatiestructuur 50 een I gegevensstructuur 51 worden gedefinieerd, door middel van het I rangschikken en indelen van de beschikbare gegevens 1n bijvoorbeeld I tabellen. De gegevensstructuur 51 kan verdere eigenschappen van de I 10 gegevens omvatten, zoals het formaat en het type gegeven, of de (maximale I en/of minimale) lengte van ieder gegeven.

I Zodra de ontwerpfase is afgesloten gaat de werkwijze verder I in de uitvoeringsfase. Het uitvoeringsprogramma 55 leest de I appUcatiestructuur 50 en de gegevensstructuur 51 uit de database 49 in I 15 en zorgt ervoor dat op basis van door een gebruiker gekozen basisfuncties uit de beschikbare functionaliteit 56, bepaalde handelingen kunnen worden I uitgevoerd. De gegevens 52 kunnen, bijvoorbeeld door middel van een in I het uitvoeringsprogramma 55 geïntegreerde grafische gebruikersinterface 58, ter beschikking gesteld worden (57) van de gebruiker welke de I 20 gegevens dan bijvoorbeeld kan aanpassen. Deze aanpassingen kunnen worden I opgeslagen in de gegevensdatabase 52. Natuurlijk zijn naast het tonen en/of bewerken van gegevens vele andere basisfuncties mogelijk, zoals I hieronder wordt besproken. Indien de gebruiker na verloop van tijd de applicatie wenst te beëindigden, kan het uitvoeringsprogramma 55 worden I 25 afgesloten en wordt de werkwijze beëindigd 60.

I De beschikbare basisfuncties zullen in ieder geval I beschikbaar moeten zijn voor de uitvoeringsprogrammatuur, aangezien deze de basisfuncties nodig heeft om de computerapplicatie uit te voeren. In I het uitvoeringsprogramma kan de gebruiker de basisfuncties vrij kiezen op I 30 elk gewenst moment. Basisfuncties die mogelijk tot de beschikbare functionaliteit 56 behoren zijn bijvoorbeeld het tonen van schermen, het 1024464- 19 % verstrekken van informatie, het weergeven van een menu, het uitvoeren van een dialoog of wizard ter uitvoering van de computerapplicatie, het tonen van overzichten zoals grafieken, tabellen e.d., het invoeren van gegevens door een gebruiker, het bewerken van gegevens, het afdrukken van gegevens 5 op een printer, het opzetten van communicatielijnen via netwerken, het op basis van de gegevens aansturen van analoge of digitale processen, zoals het aansturen van machines of het beheren van digitale netwerken, etc.

Deze basisfuncties kunnen daarentegen ook geheel of gedeeltelijk aanwezig zijn in de ontwerpprogrammatuur, zodat bijvoorbeeld 10 tijdens het ontwerpen bepaalde basisfuncties al kunnen worden uitgevoerd.

De in de figuren getoonde uitvoeringsvormen zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie van de in de uitvinding beschreven werkwijze en programmatuur. De context van de hier beschreven uitvinding wordt slechts beperkt door de navolgende conclusies. Begrepen zal worden 15 dat de getoonde en beschreven uitvoeringsvormen derhalve niet als beperkend voor de uitvinding bedoeld zijn.

1024464

Claims (19)

1. Werkwijze voor het samensteller) en uitvoeren van een I computerapplicatie, waarbij ontwerpprogrammatuur en I 5 uitvoeringsprogrammatuur door middel van een computer voor een gebruiker I beschikbaar zijn, omvattende de stappen van: I het door een gebruiker aan de ontwerpprogrammatuur I verschaffen van informatie over de computerapplicatie; het op basis van de informatie samenstellen van een 10 applicatiestructuur door de ontwerpprogrammatuur; en I het faciliteren van de computerapplicatie door de uitvoeringsprogrammatuur op basis van êên of meer binnen de I uitvoeringsprogrammatuur beschikbare basisfuncties in afhankelijkheid van I de samengestelde applicatiestructuur. I 15

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de I computerapplicatie is ingericht voor het wisselwerken met een I gegevensverzameling, waarbij het door de ontwerpprogrammatuur samenstellen van de applicatiestructuur de stappen omvat van: I het van een gebruiker inwinnen van de informatie, waarbij I 20 de informatie eigenschappen van de computerapplicatie en van gegevens in I de gegevensverzameling omvat; I het met de verkregen informatie definiëren van de I applicatiestructuur voor het vormgeven van de computerapplicatie; en I het op basis van de applicatiestructuur rangschikken van de 25 gegevens uit de gegevensverzameling voor het definiëren van een I gegevensstructuur.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het inwinnen van informatie interactief plaatsvindt.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het inwinnen van I 30 informatie plaatsvindt middels het op basis van de gegevensverzameling I aan de gebruiker voorleggen van één of meer vragen en het door de I 1024464 % gebruiker verschaffen van één of meer antwoorden.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de basisfuncties zijn ingericht voor het wisselwerken met de gegevens op basis van de applicatiestructuur.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de ontwerpprogrammatuur is ingericht voor het faciliteren van ten minste één van de of elke basisfunctie.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de applicatiestructuur op de computerapplicatie betrekking hebbende 10 eigenschappen van de gegevens omvat, zoals verbanden tussen gegevens, deelverzamelingen van gegevens, Indicering van gegevens, toegangsrechten van gegevens en soortgelijke eigenschappen.

8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarin de applicatiestructuur wordt opgeslagen in een applicatiestructuurdatabase.

9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarin de gegevensstructuur wordt opgeslagen in een gegevensstructuurdatabase.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, voorzover afhankelijk van conclusie 8, waarin de applicatiestructuurdatabase en de gegevensstructuurdatabase zijn samengevoegd in een ontwikkelingsdatabase. 20

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij vöör de stap van het uitvoeren van de computerapplicatie door de uitvoeringsprogrammatuur, de ontwikkelingsdatabase wordt omgezet in een uitvoeringsdatabase.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij voor het omzetten van de ontwikkelingsdatabase in een uitvoeringsdatabase een script wordt 25 samengesteld op basis waarvan de omzetting plaatsvindt.

13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij uitvoering van de computerapplicatie plaatsvindt door het door de gebruiker aan de uitvoeringsprogrammatuur kenbaar maken van voor uitvoering gewenste basisfuncties, door de gebruiker gekozen uit de 30 beschikbare basisfuncties.

14. Ontwerpprogramma voor gebruik in een werkwijze volgens één 1024464- Η

22 I der voorgaande conclusies, ingericht voor het ontvangen van informatie I over een samen te stellen computerapplicatie, het voortbrengen van een I applicatlestructuur op basis van de ontvangen informatie, en het opslaan I van de applicatiestructuur voor het gebruik daarvan door een I 5 uitvoeringsprogramma voor het faciliteren van de computerapplicatie op I basis van êên of meer basisfuncties in afhankelijkheid van de I applicatiestructuur. I

15. Ontwerpprogramma volgens conclusie 14, ingericht voor het I van een gebruiker inwinnen van de informatie, waarbij de informatie I 10 eigenschappen van de computerapplicatie en van gegevens in een I gegevensverzameling omvat, verder ingericht voor het met de verkregen I informatie definiëren van de applicatiestructuur voor het vormgeven van I de computerapplicatie en het op basis van de applicatiestructuur I rangschikken van de gegevens uit de gegevensverzameling voor het I 15 definiëren van een gegevensstructuur. I

16. Ontwerpprogramma volgens conclusie 15, ingericht voor het I op basis van de gegevensverzameling aan de gebruiker voorleggen van één I of meer vragen over de samen te stellen computerapplicatie, waarbij het I ontwikkelprogramma verder is ingericht voor het verwerken van één of meer I 20 door de gebruiker met behulp van de interface verschafte antwoorden. I

17. Uitvoeringsprogramma voor gebruik in een werkwijze volgens I één der conclusies 1-13, waarbij het uitvoeringsprogramma is ingericht I voor het faciliteren van een computerapplicatie op basis van een I beschikbare applicatiestructuur. I

18. Gegevensdrager voorzien van ontwerpprogramma voor gebruik I in een werkwijze volgens één der conclusies 1-13, ingericht voor het I samenstellen van een applicatiestructuur van een computerapplicatie op I basis van informatie over de computerapplicatie indien het I ontwerpprogramma is geladen in het werkgeheugen van een computer. I

19. Gegevensdrager voorzien van uitvoeringsprogramma voor I gebruik in een werkwijze volgens één der conclusies 1-13, ingericht voor I 1024464 I * * » * het facili teren van een computerapplicatie op basis van een applicatiestructuur indien het uitvoeringsprogramma is geladen in het werkgeheugen van een computer. 5 1024464