NL1024417C1 - Toilet voor scharreldieren. - Google Patents

Description

Λ

Titel: Toilet voor scharreldieren

De uitvinding heeft betrekking op een toilet voor scharreldieren en meer in het bijzonder voor varkens.

Het laten scharrelen van vee biedt vele voordelen. Zo vergroot dit het welbevinden van de dieren, waardoor zij beter groeien en een betere 5 vleeskwaliteit leveren. Het laten scharrelen kent echter ook nadelen. De dieren zijn vrij hun behoefte daar te doen waar het uitkomt, hetgeen er in de praktijk op neer komt dat het gehele scharrelterrein wordt benut. Teneinde de uitwerpselen af te voeren en het terrein schoon te maken en te houden is een relatief grote en steeds terugkerende inzet nodig van 10 mankracht, middelen en tijd.

De uitvinding beoogt een oplossing te verschaffen voor bovengenoemd probleem, zonder afbreuk te doen aan de voordelen van het vrij laten scharrelen van de dieren. Daartoe wordt de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.

15 Bij een toilet volgens de uitvinding worden de scharreldieren met behulp van een geurstof naar een specifieke locatie in de scharrelruimte gelokt, in het bijzonder een rooster, en aangezet aldaar hun behoefte te doen. Hierdoor wordt vervuiling van het scharrelgebied tot een relatief klein oppervlak beperkt. Aangezien de locaties bovendien vooraf bepaald zijn 20 kunnen ter plaatse, dat wil zeggen onder het rooster opvang· en afvoermiddelen worden opgesteld, waarmee de uitwerpselen continue of regelmatig kunnen worden afgevoerd, bij voorkeur automatisch. Hierdoor wordt niet alleen het schoonmaken nog verder vereenvoudigd, doch kan tevens de emissie van in de uitwerpselen aanwezig ammoniak worden 25 beperkt.

In een nadere uitwerking wordt als lokgeur een diereigen geurstof gebruikt, dat wil zeggen een geur die door de betreffende, te lokken diersoort zelf wordt afgegeven of althans daarop gelijkt, zoals bijvoorbeeld ,02441 7 -

I 2 I

I een meet- en/of urinegeur. Gebleken is dat veel dieren in het algemeen en I

I varkens in het bijzonder door een dergelijke geur worden aangetrokken en I

I geneigd zijn zich daar te ontlasten waar zich reeds fecaliën bevinden. I

I Het afgeven van de lokgeurstof kan bijvoorbeeld continu I

I 5 plaatsvinden of zijn gekoppeld aan de nabijheid van een dier. Zo kan I

I bijvoorbeeld met afgifte worden begonnen wanneer een scharreldier zich I

I binnen een bepaalde straal rond het toilet begeeft en kan de dosering I

I geleidelijk worden aangepast, dat wil zeggen verhoogd of juist verlaagd, I

I naarmate het dier het toilet nadert. De aanwezigheid van de dieren kan I

I 10 worden gedetecteerd met één of meerdere, strategisch geplaatste, op zichzelf I

I bekende sensoren, zoals een bewegingsseneor. De dosering kan worden I

I geregeld met op zichzelf bekende doseermiddelen zoals een klep. I

I De op vang-en afvoermiddelen omvatten bij voorkeur een I

I opvangbak en een schraper welke met behulp van geschikte I

I 15 aandrijfiniddelen zodanig in de opvangbak kan worden bewogen dat daarin I

I verzamelde, door het rooster omlaag gevallen uitwerpselen richting verdere I

I afvoermiddelen kunnen worden gevoerd, zoals een afvoergoot, I

I transportband of vijzel. I

I In een voordelige uitvoeringsvorm omvat de schraper een I

I 20 schraapelement dat losneembaar en verend in een houder is opgehangen. I

I De verende ophanging zorgt ervoor dat het schraapelement over zijn volle I

I lengte goed kan aanliggen tegen de opvangbak, ongeacht scheefstand van de I

I deze bak of de houder of slijtage van het schraperelement. Pas wanneer het I

I schraperelement volledig is versleten, kan dit eenvoudig worden vervangen, I

I 25 dankzij de losneembaarheid. Bij voorkeur is ook de houder losneembaar aan I

I de aandrijfiniddelen gekoppeld, zodat de houder ten behoeve van het I

I vervangen van een schraapelement kan worden losgenomen zonder dat de I

I aandrijfiniddelen daartoe behoeven te worden gedemonteerd. I

I Voorts is bij voorkeur een slipkoppeling voorzien tussen de I

I 30 schraper en de aandrijfiniddelen, teneinde deze aandrijfiniddelen bij I

I 1024417 3 vastlopen van de schraper tegen overbelasting te beletten. In een voordelige uitvoeringsvorm is de elipkoppeling gekoppeld aan een alarm, dat afgaat wanneer de schraper vastloopt en aldus een aangewezen persoon waarschuwt, zodat deze corrigerende maatregelen kan treffen.

5 Omdat bekend is dat scharrelvee, of meer in het bijzonder varkens bij voorkeur in een hoek staan terwijl zij hun behoefte doen, verdient het de voorkeur boven hèt rooster een dergelijke hoek te creëren met behulp van afscheidingeelementen, zoals hekken of tussenschotten. Daarnaast verdient het de voorkeur boven het rooster een zekere luchtstroom op te wekken met 10 behulp van geschikte ventilatiemiddelen. Ook dit blijkt bij te dragen aan de aantrekkingskracht van de locatie. Vermoed wordt dat een al te sterke mest- en/of urinegeur niet prettig wordt gevonden en de dieren daarom een ruimte prefereren waar een zekere verversing van lucht plaatsvindt.

In de volgcondusies zijn verdere voordelige uitvoeringsvormen 15 beschreven van een toilet volgens de uitvinding. Ter verduidelijking zal een uitvoeringsvoorbeeld van een toilet volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:

Figuur 1 in perspectivisch aanzicht een toilet voor een scharrelruimte, in het bijzonder geschikt voor varkens; 20 Figuur 2 een compartiment van het toilet volgens figuur 1 in bovenaanzicht, met gedeeltelijk weggenomen rooster;

Figuur 3 in bovenaanzicht het toilet volgens figuur 1 en 2; en Figuur 4 in detail een schraper volgens de uitvinding, voor toepassing in een toilet volgens de figuren 1-3.

25 Het in de figuren 1-4 getoonde toilet is specifiek ingericht voor gebruik door scharrelvarkens. Een toilet volgens de uitvinding is evenwel geenszins tot dit diertype beperkt, doch inzetbaar voor elk type scharreldier, waarbij zonodig de afmetingen en de specifieke vormgeving van het toilet kunnen worden aangepast.

1024417

I 4 I

I Het met verwijzingscijfer 1 aangeduide toilet is in hoofdzaak I

I opgebouwd uit een cirkelvormig rooster 2 met daaronder opgestelde opvang· I

I en afvoermiddelen 3 voor het afvoeren van door het rooster 2 omlaag I

I gevallen mest en/of urine. De ruimte boven het rooster 2 is onderverdeeld in I

I 5 vier compartimenten 6A-D door middel van een viertal verticale I

I afscheidingselementen 5 welke zijn opgehangen aan een centrale cilinder 4. I

I Bovenop de cilinder 4 is een motor 7 gemonteerd welke een as 17 aandrijft, I

I die zich door de cilinder 4 uitstrek tot onder het rooster 2 en aldaar een nog I

I nader te beschrijven schraper 15 aandrijft. Voorts is in de cilinder 4 een I

I 10 geurafgiftekanaal 8 opgenomen, dat deel uitmaakt van een I

I geurafgiftesysteem volgens de uitvinding, waarmee rondom het toilet een I

I geur kan worden verspreid die in de nabijheid van het toilet scharrelende I

I dieren naar het toilet lokt om aldaar hun behoefte te doen. Het I

I geurafgiftesysteem omvat voorts een met geurstof gevuld reservoir 10, dat I

I 15 nabij de bovenzijde van de cilinder 4 met behulp van bijvoorbeeld een nippel I

I 11 op het afgiftekanaal 8 is aangesloten, en een of meerdere doseermiddelen I

I 13, via welke een gewenste hoeveelheid geurstof uit het kanaal 8 kan I

I worden afgegeven. De doseermiddelen 13 kunnen bijvoorbeeld een I

I druppelaar omvatten waarmee continu een bepaalde hoeveelheid geurstof I

I 20 wordt afgegeven of een op afstand regelbare klep, waarmee bijvoorbeeld op I

I gezette tijdstippen een geurstof kan worden afgegeven of op het moment dat I

I een dier zich in de omgeving van het toilet 1 begeeft. Teneinde een I

I dergelijke aanwezigheid te detecteren is het toilet voorzien van sensoren 23, I

I bijvoorbeeld bewegingssensoren, welke rond het toilet zijn opgesteld, in het I

I 25 getoonde uitvoeringsvoorbeeld op de afscheidingselementen 5 (zie fig. 1). De I

sensoren 23 zijn gekoppeld aan een stuurinrichting 20, welke op grond van I

I de verkregen informatie de doseermiddelen 13 opent of sluit. De I

I doseermiddelen 13 zijn bij voorkeur zodanig aangebracht dat hiermee in elk I

I van de compartimenten 6A-D een geurstof kan worden af gegeven, bij I

I 30 voorkeur nabij het rooster 2. Voorts zijn de doseermiddelen 13 bij voorkeur I

I 1024417 5 zodanig ingericht dat hiermee een afgiftehoek instelbaar is, hetzij handmatig, hetzij door middel van genoemde stuurinrichting 20.

Het toilet 1 omvat verder ventilatiemiddelen 25 welke zodanig in of boven de compartimenten 6A-D zijn opgesteld, dat in deze compartimenten 5 6A-D een luchtstroom kan worden opgewekt. Varkens blijken graag hun behoefte te doen op plaatsen waar een zekere luchtstroom heerst. Bovendien kan met een dergelijke luchtstroom de concentratie van geurstof in de compartimenten 6A-D en de stroomrichting daarvan worden beïnvloed. Desgewenst kunnen ook de ventilatiemiddelen 25 op de stuurinrichting 20 10 zijn aangesloten, en op grond van door de sensoren 23 (of andere sensoren) verkregen informatie worden aangestuurd.

Als geurstof wordt bij voorkeur een geur toegepast die de dieren niet alleen richting het rooster 2 lokt, doch tevens aanzet tot het. doen van hun behoefte. Bij varkens komen in ieder geval stoffen in aanmerking 15 waarvan de geur sterk doet denken aan die van mest of urine, aangezien varkens de neiging hebben zich daar te ontlasten waar zich reeds fecaliën bevinden. Uitdrukkelijk zij opgemerkt dat elke andere geur waarmee ditzelfde effect kan worden bereikt tevens geacht wordt onder de uitvindingsgedachte te vallen.

20 De onder het rooster 2 opgestelde opvang- en afvoermiddelen 3 omvatten een ronde opvangbak 9 voorzien van twee afvoeropeningen 14, een zich onder deze openingen 14 uitstrekkende mestafvoergoot 12 (zie fig. 3) en een schraper 15 waarmee door het rooster 2 omlaag gevallen uitwerpselen richting de afvoeropeningen 14 worden gedwongen. Aangezien de schraper 25 15 aan slijtage onderhevig is, is deze bij voorkeur opgebouwd uit twee delen, te weten een houder 16 en een vervangbaar schraapelement 18. De houder 16 is rotatievast aan de aandrijfas 17 gekoppeld en bij voorkeur losneembaar teneinde het vervangen van een versleten schraapelement 18 nog verder te vergemakkelijken. Het schraapelement 18 is verend in de 30 houder 16 opgehangen met behulp van instelbare veren 19 en in slobgaten 1024417 6 22 geleide bouten 21. Hierdoor kan het schraapelement 18 in verticale richting bewegen en zijn stand steeds aanpassen aan eventuele scheefstand van de bodem en/of de houder 16 of tijdens gebruik opgelopen slijtage. Daarbü zorgen de veermiddelen 19 dat het schraapelement 18 over zijn volle 5 lengte tegen de bodem wordt gedrukt, zodat een goede aanligging en daarmee een goede schrapende werking gewaarborgd is.

I Voorts is tussen de schraper 15 en de aandrijfas 17 (of tussen de aandrijfas 17 en de motor 7) bij voorkeur een slipkoppeling voorzien (niet I getoond) teneinde de motor 7 tegen overbelasting te beschermen wanneer de I 10 schraper 15 vastloopt. De slipkoppeling is bij voorkeur gekoppeld aan een alarm, zodat in voorkomende gevallen een beheerder kan worden I gewaarschuwd die de vastgelopen schraper 15 kan vervangen.

I De afmetingen van de schraper 15 of althans het schraapelement I 18 zijn zodanig dat deze met één omwenteling de gehele bodem van de I 15 opvangbak 9 kan bestrijken. De omwentelsnelheid van de schraper kan constant zijn, bijvoorbeeld één of meerdere omwentelingen per minuut. De I omwentelsnelheid kan echter ook worden afgestemd op de mate waarin het I toilet 1 wordt gebruikt, waarbij op voordelige wijze gebruik kan worden I gemaakt van de reeds besproken sensoren 23 en stuurinrichting 20.

20 De positie van de afvoeropeningen 14 in de opvangbak 9 is zodanig I gekozen dat deze openingen 14 zich recht boven de afvoergoot 12 I uitstrekken en tezamen de straal van de opvangbak 9 overbruggen. Voorts zijn de afmetingen van de openingen 14 bij voorkeur zo klein mogelijk teneinde het schraapelement 18 niet onnodig te laten slijten. Dit is als volgt I 25 in te zien: tijdens het passeren van een opening 14 maakt slechts een deel I van het schraapelement 18 contact met de bodem, namelijk de zich aan weerzijden van de opening 14 uitstrekkende uiteinden. Aangezien de aandrukkracht op het element 18 constant blijft zal de druk op deze I contactvlakken toenemen, hetgeen gepaard gaat met grotere slijtage. Het 30 verdient derhalve de voorkeur de openingen 14 juist voldoende groot te I 1024417 7 maken om de geproduceerde meet en zich mogelijk daartussen bevindende grotere delen zoals stro of stenen door te laten.

De opvangbak 9 ie afgezien van de openingen 14 waterdicht uitgevoerd en bij voorkeur vervaardigd van kunststof. Kunststof is 5 verhoudingsgewijs licht en sterk, gemakkelijk te verwerken, goed te reinigen en goed bestand tegen agressieve stoffen zoals in de onderhavige toepassing. De mestafvoergoot 12 is op zichzelf bekend en wordt bijvoorbeeld door aanvraagster op de markt gebracht onder de naam 'Hydraulisch uitmestsysteem met schrapers'.

10 Het rooster 2 is bij voorkeur samengesteld uit meerdere segmenten, bijvoorbeeld vier kwartcirkels 2A-D zoals in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld. Deze segmenten 2A-D steunen met hun randen op een bovenrand van de opvangbak 9 alsmede op onder de afscheidingselementen 5 aangebrachte oplegelementen 24. Uiteraard zijn andere 15 bevestigingswijzen mogelijk waarbij het rooster 2 bovendien eendelig kan zijn uitgevoerd. Opsplitsing van het rooster 2 in meerdere segmenten 2A-D biedt evenwel het voordeel dat de ondergelegen opvang- en afvoermiddelen eenvoudig voor inspectie of reparatie kunnen worden vrijgegeven door wegname van slechts één segment. Bovendien kunnen de afzonderlijke 20 segmenten 2A-D eenvoudig worden losgenomen voor grondige reiniging. De segmenten 2A-D zijn vervaardigd uit geperforeerd plaatmateriaal, waarbij tegen de onderzijde radiale verstevigingsribben zijn aangebracht. Als vervaardigingsmateriaal is wederom voor kunststof gekozen, om dezelfde redenen als aangegeven voor de opvangbak 9.

25 De vier afscheidingselementen 5 zijn in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als spijlenhekwerken, doch kunnen uiteraard ook gesloten zijn uitgevoerd. Tevens kunnen meer of minder afscheidingselementen 5 zijn voorzien, welke bovendien een andere vorm en onderlinge configuratie kunnen hebben. Van belang is slechts dat tussen 30 deze afscheidingselementen 5 compartimenten 6A-D worden gevormd welke 1024417 I 8 I elk ten minste één hoek bezitten, waarin de scharreldieren zich prettig I voelen en geneigd zijn hun behoefte te doen.

I Dankzij een toilet volgens de uitvinding worden scharreldieren I aangezet hun behoefte gericht te doen, dat wil zeggen op een specifieke, I 5 vooraf bepaalde locatie. Hierdoor wordt slechte een klein deel van het I scharreloppervlak bevuild. Bovendien kan dit deel eenvoudig worden I gereinigd, dankzij geautomatiseerde opvang- en afvoermiddelen. Uiteraard I kunnen per scharrelruimte meerdere toiletten worden opgesteld. Het aantal I kan bijvoorbeeld zijn gebaseerd op het type scharreldier, het aantal dieren I 10 en/ofhet oppervlak van de scharrelruimte.

De uitvinding is geenszins beperkt tot het in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeeld. Vele variaties zijn mogelijk.

I Zo kan het rooster een andere vorm hebben, bijvoorbeeld vierkant of rechthoekig. In dat geval kan de schraper een translerende in plaats van 15 een roterende beweging maken. Bovendien kunnen meerdere schrapers worden toegepast. De afvoergoot kan worden vervangen door een vijzel, transportband of ander bekende afvoermiddel. Dit afvoermiddel kan bovendien op gelijke hoogte naast de opvangbak zijn op gesteld in plaats van I daaronder. De doseermiddelen van het geurafgiftesysteem kunnen op 20 afstand van het toilet in de scharrelruimte zijn geplaatst, teneinde ook I dieren op grotere afstand naar het toilet te lokken. Bij toepassing van het I toilet voor andere scharreldieren, zoal bijvoorbeeld pluimvee, kunnen I desgewenst andere zintuiglijke lokmiddelen worden ingezet, zoals I lokgeluiden en/of lokdieren.

25 Deze en vele variaties worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

I 1024417

Claims (23)

1. Toilet voor scharreldieren, in het bijzonder varkens, omvattende een rooster (2), onder dit rooster opgestelde opvang- en afvoermiddelen (S) en een geurafgiftesysteem voor het afgeven van een lokgeursto£ voor het naar het rooster (2) lokken van de scharreldieren zodat de dieren aldaar hun 6 behoefte doen.

2. Toilet volgens conclusie 1, waarbij het geurafjgiftesysteem doseermiddelen (13) omvat welke zijn ingericht voor continue afgifte van de geurstof.

3 Toilet volgens conclusie 1, waarbij het geurafjgiftesysteem 10 doseermiddelen (13) omvat welke zijn ingericht voor het afgeven van een bepaalde hoeveelheid geurstof wanneer een dier zich binnen een vooraf bepaalde afstand van het toilet (1) bevindt.

4. Toilet volgens conclusie 3, waarbij het toilet ten minste één sensor (23) omvat, voor het detecteren van de aanwezigheid van een dier in de 15 nabijheid van het toilet, en een aan deze sensor gekoppelde stuurinrichting (20) voor het op grond van een door de sensor afgegeven meetsignaal aansturen van de doseermiddelen (13).

5. Toilet volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afgegeven geurstof een geur heeft die eigen is aan de te lokken diersoort, in 20 het bijzonder gelijk is aan of ten minste gelijkt op de geur van door de betreffende diersoort afgescheiden meet en/of urine.

6. Toilet volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de opvang· en afvoermiddelen (3) een opvangbak (9) omvatten en een daarin opgestelde schraper (15) en is gekoppeld aan aandrijfmiddelen (7), een en

25 Einder zodanig dat door het rooster (2) omlaag gevallen uitwerpselen door de aangedreven schraper (15) richting verdere afvoermiddelen kunnen worden gedreven. 1024417 I ιοί 7. Toilet volgens conclusie 6, waarbij de verdere afvoermiddelen ten I minste één zich in de opvangbek (9) uitstrekkende afvoeropening (14) I omvatten en een zich daaronder uitstrekkende afvoergoot (12).

8. Toilet volgens conclusie 6 of 7, waarbij de schraper (15) een houder I 5 (16) omvat en een schraapelement (18) dat losneembaar in de houder is opgenomen, een en ander zodanig dat het aan slijtage onderhevige schraapelement (18) vervangbaar is.

9. Toilet volgens conclusie 8, waarbij het schraapelement (18) verend I in de houder (16) is opgenomen met behulp van veermiddelen (19) die het 10 schraapelement (18) in gemonteerde toestand voorspannen richting een I bodem van de opvangbak (9).

10. Toilet volgens een van de conclusies 6-9, waarbij het rooster (2) i I cirkelvormig is en de schraper (15) roteerbaar onder het rooster (2) is I opgesteld.

11. Toilet volgens conclusie 10, waarbij de schraper (15) een constante I omwentelsnelheid heeft.

12. Toilet volgens conclusie 11, waarbij de omwentelsnelheid kleiner is dan 10 omwentelingen per minuut, in het bijzonder kleiner is dan 7 omwentelingen per minuut en bij voorkeur kleiner is dan of gelijk is aan 5 I 20 omwentelingen per minuut.

13. Toilet volgens conclusie 11 of 12, waarbij de omwentelsnelheid I groter is dan 1 omwenteling per minuut, in het bijzonder groter is dan of I gelijk is aan 2 omwentelingen per minuut.

14. Toilet volgens een van de conclusies 10-13, waarbij de 25 omwentelsnelheid van de schraper (15) instelbaar is met behulp van een stuurinrichting (20), en op grond van door sensoren (23) gemeten gebruiksgerelateerde data, zoals bijvoorbeeld de hoeveelheid in het toilet gedeponeerde mest of het aantal dieren dat binnen een bepaald tijdsbestek gebruik heeft gemaakt van het toilet. I 1024417

15. Toilet volgens een van de conclusies 6-14, waarbij de aandrijfmiddelen (7) boven het rooster (2) zijn opgesteld en via een aandrijfas (17) aan de schraper (15) zijn gekoppeld, bij voorkeur losneembaar.

16. Toilet volgens een van de conclusies 6-15, waarbij tussen de aandrijfmiddelen (7,17) en de schraper (15) een slipkoppeling is voorzien voor het beschermen van de aandrijfmiddelen (7,17) bjj vastlopende schraper (15).

17. Toilet volgens conclusie 16, waarbij de slipkoppeling is gekoppeld 10 aan een alarm, voor het waarschuwen van een beheerder bij vastlopende schraper (15).

18. Toilet volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij boven het rooster (2) verticale afscheidingselementen (5) zijn opgesteld voor het vormen van één of meerdere compartimenten (6A-D), welke elk ten minste 15 één hoek omvatten, welke bij voorkeur ten minste 60° bedraagt.

19. Toilet volgens conclusie 18, waarbij de afscheidingselementen (5) zijn bevestigd aan één centrale cilinder (4).

20. Toilet volgens een van de conclusies 15-18 en 19, waarbij de aandrijfas (17) zich uitstrekt door de centrale cilinder (4) en de 20 aandrijfmiddelen (7) op of nabij een boveneinde van de cilinder (4) zijn opgesteld.

21. Toilet volgens conclusie 19 of 20, waarbij in de centrale cilinder (4) althans een deel van het geurafgiftesysteem is opgenomen, in het bijzonder een geurafgiftekanaal (8), dat enerzijds is aangesloten op een 25 geurstofreservoir (10) en anderzijds is aangesloten op een of meerdere doseermiddelen (13), voor gedoseerde afgifte van de geurstof.

22. Toilet volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ventilatiemiddelen (25) zijn voorzien voor het in de compartimenten (6A-D) opwekken van een luchtstroom. 1024417- I 12 I

23. Schakelruimte voor het laten scharrelen van scharrelvee, in het I I bijzonder varkens, waarbij in de ruimte ten minste één toilet volgens een I I van de voorgaande conclusies is opgesteld. I I 5 I I 1024417