NL1023456C2 - Zwembadafdeksamenstel, en werkwijze voor het afdekken van een zwembad met een zwembadafdeksamenstel. - Google Patents

Description

Titel: Zwembadafdeksamenstel, en werkwijze voor het afdekken van een zwembad met een zwembadafdeksamenstel

De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op een zwembadafdeksamenstel, voor het afdekken van een zwembad wanneer dat niet in gebruik is, bijvoorbeeld 's avonds of in de winter. Een dergelijk afdeksamenstel omvat in 5 zijn algemeenheid een afdekzeil, doorgaans vervaardigd van kunststof, dat gedragen wordt door een stelsel van onderling in hoofdzaak evenwijdige, en op regelmatige afstanden aangebrachte draagbalken, die met hun uiteinden rusten op de rand van het zwembad.

10 Dergelijke zwembadafdekstelsels zijn op zich in de praktijk bekend. Wanneer het zwembad gebruikt gaat worden, wordt het afdekstelsel verwijderd, bijvoorbeeld door het op te rollen.

Wanneer het afdekstelsel in gebruik is, heeft het 15 verschillende functies. Eén functie is het voorkomen dat vuil en bladeren in het zwembad terecht komen. Ook heeft een zwembadafdekstelsel een veiligheidsfunctie: hoewel het niet de bedoeling is dat er over het zwembadstelsel gelopen wordt, moet het daar toch tegen bestand zijn; in het bijzonder moet 20 het zwembadafdekstelsel voorkomen dat spelende kinderen te water raken. Daarbij is het van belang, dat het vrije uiteinde van het zwembadafdekstelsel onder trekspanning is vastgemaakt aan de vaste wereld. In de praktijk blijkt het vaak lastig te zijn om het zwembadafdekstelsel op de juiste wijze te fixeren 25 aan de vaste wereld.

Het is derhalve een belangrijk doel van de onderhavige uitvinding om een zwembadafdekstelsel te verschaffen waarbij het op juiste wijze vastmaken van het vrije uiteinde van het afdekstelsel vereenvoudigd is.

30

Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door 1023456 Η I de hiernavolgende beschrijving van een voorkeursuitvoerings- I vorm van een zwembadafdekstelsel volgens de onderhavige I uitvinding onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen 5 aanduiden, en waarin: figuur 1 schematisch een bovenaanzicht toont van een I zwembadafdekstelsel; I figuur 2 schematisch een zijaanzicht toont van het vrije uiteinde van het zwembadafdekstelsel; I 10 figuur 3 schematisch een perspectiefaanzicht toont van een I uiteinde van een eindbalk; de figuren 4A en 4B schematische langsdoorsneden tonen van een I holle draagbalk met een borgstang, waarbij figuur 4A de I toestand illustreert dat de borgstang zich binnen de draagbalk I 15 bevindt, terwijl figuur 4B de toestand illustreert dat de B borgstang grotendeels uit de draagbalk is getrokken; B figuur 5 een perspectiefaanzicht toont van de eindbalk en de B borgstang in een niet-geborgde toestand; B en de figuren 6A-B verschillende perspectiefaanzichten tonen B 20 van de eindbalk en de borgstang in een wel-geborgde toestand.

B Figuur 1 toont schematisch een bovenaanzicht van een B zwembadafdekstelsel 1, omvattende een afdekzeil 2 dat gedragen B wordt door een veelvoud van draagbalken 3, die in hoofdzaak B 25 evenwijdig zijn, en met hun uiteinden rusten op een rand van B een zwembad, dat in figuur 1 ter wille van de eenvoud niet is B weergegeven. Het afdekzeil 2 kan uit één geheel bestaan, of B kan gevormd zijn door afzonderlijke stroken die met hun B zijranden aan de draagbalken 3 zijn bevestigd.

B 30 Wanneer het afdekstelsel 1 niet in gebruik is, wordt het B opgerold in een oprolrichting die loodrecht staat op de B lengterichting van de draagbalken 3, hetgeen doorgaans de B lengterichting is van het zwembad. De oprolrichting is in B figuur 1 aangeduid door de pijl 4. Bij 8 is schematisch een B 35 opbergruimte aangeduid voor het opbergen van het opgerolde B zeil. In een mogelijke uitvoeringsvorm is in die opbergruimte B een rol aanwezig voor het oprollen van het zeil 2. In een B andere uitvoeringsvorm wordt het zeil opgerold vanaf het B tegenoverliggende vrije uiteinde 5. In beide gevallen heeft I 1023456 ' I * 3 het afdekstelsel in of nabij de opbergruimte 8 een vast uiteinde, in figuur 1 dus het rechteruiteinde van het afdek-stelsel, , waarmee wordt bedoeld dat het afdekstelsel bij dit vast uiteinde vast is bevestigd ten opzichte van de vaste 5 wereld. Om krachten in de oprolrichting 4 te kunnen opvangen, moet het tegenoverliggende vrije uiteinde 5, wanneer het zwembadafdekstelsel 1 gebruikt gaat worden, worden vastgemaakt aan de zwembadrand, en moet er een voorspanning heersen in het afdekzeil 2.

10

Figuur 2 toont schematisch een zijaanzicht van het vrije uiteinde 5 van het zwembadafdekstelsel 1. De laatste draag-balk, die wordt aangeduid eindbalk 13, ligt in zijn geheel op de zwembadrand 6. In het weergegeven voorbeeld heeft de 13 eindbalk 13 een in hoofdzaak driehoekige dwarscontour met afgeronde hoeken. Aan de eindbalk 13 zijn één of meerdere spanriemen 14 bevestigd. Elke spanriem 14 heeft aan zijn vrije uiteinde een bevestigingsbeugel 15 of dergelijke, waarmee die spanriem 14 kan worden vastgemaakt aan een aan de zwembadrand 20 6 of aan de vloer aangebracht bevestigingspunt 16. In het weergegeven voorbeeld is dat bevestigingspunt 16 uitgevoerd als een haak. Bij voorkeur is het bevestigingspunt in de vloer of zwembadrand verzinkbaar, of aangebracht in een in de vloer of zwembadrand verzonken ruimte die kan worden afgedekt door 25 een verwijderbaar deksel, hetgeen echter ter wille van de eenvoud in figuur 2 niet is weergegeven.

Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding wordt de spanriem 14 spanningsvrij vastgemaakt aan het bevestigingspunt 16, dat wil zeggen dat er in de spanriem 30 14 op het moment van vastmaken geen trekspanning heerst.

Nadat de spanriem 14 is vastgemaakt aan het bevestigingspunt 16, moet de spanriem 14 onder trekspanning worden gebracht. Volgens een verder aspect van de onderhavige uitvinding roteert men daarom de eindbalk 13 om zijn lengteas, 35 in dezelfde richting als dat men de eindbalk 13 zou roteren voor het oprollen van de zwembadafdekking om deze te verwijderen, zoals aangeduid met de pijl PI in figuur 2. Dat oprollen wordt nu echter tegengegaan door de vastgemaakte spanriem 14, die zich om de eindbalk 13 wikkelt en daarbij 023456 strak komt te staan, waardoor ook het afdekzeil 2 strak komt I te staan, zoals aangeduid met de pijl P2 in figuur 2.

Om het roteren van de eindbalk 13 te vereenvoudigen, is 5 de eindbalk 13 bij ten minste één uiteinde daarvan voorzien I van een aangrijpdeel voor een krachtgereedschap 50 (figuren 5 I en 6A-B). Figuur 3 toont schematisch een perspectiefaanzicht I van een uiteinde van de eindbalk 13, waarvan het kopvlak is I aangeduid met het verwijzingscijfer 31. In het weergegeven 10 voorbeeld is het aangrijpdeel 32 uitgevoerd als een zeskant- I profiel, waarop een steeksleutel of dergelijke kan aangrijpen.

I In plaats van een aangrijpdeel met een uitwendig aangrijp- I profiel zou ook een aangrijpdeel met een inwendig aangrijp- I profiel gebruikt kunnen worden. Voorts zou in plaats van een I 15 zeskantprofiel een vierkantprofiel of een achtkantprofiel I gebruikt kunnen worden, of een profiel met nog meer I zijvlakken, maar naarmate het aantal profielvlakken stijgt, I worden de profielvlakken kleiner en is de kans op beschadiging van de profielhoeken bij het uitoefenen van een grote kracht 20 groter.

I In figuur 3 is voorts getoond, dat de eindbalk 13 is I voorzien van een aandrijfstang 33, in dit geval concentrisch I met het aangrijpdeel 32, welke aandrijfstang 33 is voorzien I van spiebanen 34 waarop een op zich bekende oprolautomaat kan I 25 aangrijpen voor het oprollen van de zwembadafdekking, welke I oprolautomaat in figuur 3 echter niet is weergegeven. Als alternatief zou de eindbalk 13 kunnen zijn voorzien van een I vierkant gat, en zou de aandrijfstang onderdeel kunnen zijn I van de oprolautomaat (male/female omkering).

I 30

Om de eindbalk 13 in zijn geroteerde, aangespannen I toestand vast te houden, en aldus de spankracht in de spanriem I 14 en het dekzeil 2 te laten voortduren, omvat het zwembadaf- I dekstelsel volgens de onderhavige uitvinding voorts koppel- I 35 middelen 40 die een rotatie-borgende koppeling tot stand I brengen tussen de eindbalk 13 en één van de andere draagbalken 3, in het weergegeven voorbeeld de eerstvolgende draagbalk 3 I naast de eindbalk 13. Die eerstvolgende eindbalk zal in het hiernavolgende ook worden aangeduid met de term buurbalk 43.

I 1023456 > * 5

De figuren 4A en 4B tónen schematische langsdoorsneden van de buurbalk 43. De buurbalk 43 is althans gedeeltelijk hol, en heeft een kops eindvlak 42 met een gat 41. De borgmiddelen 40 omvatten een in de buurbalk 43 ondergebrachte, telescopische 5 borgstang 44, die door het gat 41 in het eindvlak 42 van de buurbalk 43 reikt. Aan zijn naar buiten stekende uiteinde is de borgstang 44 voorzien van een koppelorgaan 45, dat geschikt is om te koppelen met het aangrijpdeel 32 van de eindbalk 13. In het weergegeven voorbeeld is het koppelorgaan 45 uitgevoerd 10 als een ring met een inwendig zeskantprofiel, passend op het zeskantprofiel van het aangrijpdeel 32 van dit uitvoerings-voorbeeld. Het ringvormig koppelorgaan 45 is vast bevestigd op dit uiteinde van de borgstang 44, zodanig dat de hartlijn van de koppelring 45 in hoofdzaak loodrecht gericht is ten 15 opzichte van de hartlijn van de borgstang 44.

De borgstang 44 is telescopisch uitgevoerd, waarmee wordt bedoeld dat de borgstang 44 ten minste twee in elkaar passende stangdelen 44a en 44b bevat, die in de lengterichting ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven. In het uitvoerings-20 voorbeeld van figuur 4A is een eerste borgstangdeel 44a althans gedeeltelijk hol, terwijl het tweede borgstangdeel 44b zich binnen het eerste holle borgstangdeel 44a bevindt, en desgewenst hol of massief kan zijn uitgevoerd. Bij voorkeur kunnen de twee borgstangdelen 44a en 44b ook ten opzichte van 25 elkaar roteren om de lengteas.

Bij zijn andere uiteinde, tegenover het koppelorgaan 45, is de borgstang 44 voorzien van een buiten de contour van de borgstang 44 uitstekende dwarsplaat 46, waarvan de dwars-afmeting groter is dan die van het gat 41. Op geringe afstand 30 van die eindplaat 46 is de borgstang 44, in dit geval dus het tweede borgstangdeel 44b, voorzien van een knieschamier 47.

Figuur 4A toont de borgstang 44 in een opgeborgen toestand, waarbij de borgstang 44 zich geheel binnen de holle buurbalk 43 bevindt, waarbij alleen het koppeloog 45 buiten de 35 holle buurbalk 43 uitsteekt. De borgstang 44 bevindt zich in deze opgeborgen toestand wanneer het zwembadafdekstelsel als geheel is opgerold. Wanneer het zwembadafdekstelsel gebruikt wordt om het zwembad af te dekken, en op de wijze zoals in het voorgaande beschreven op spanning is gebracht door de eindbalk 1023456 I 13 te roteren, wordt de borgstang 44 uit de holle buurbalk 43 I getrokken. Zodra het kniescharnier 47 het gat 41 in het eindvlak 42 van de holle buurbalk 43 gepasseerd is, kan de I borgstang 44 ten opzichte van de buurbalk 43 gescharnierd 5 worden, zoals geïllustreerd in figuur 4B en in figuur 5. De I eindplaat 46 voorkomt, dat de borgstang 44 geheel uit de I buurbalk 43 wordt getrokken.

Het koppeloog 45 aan het uiteinde van de borgstang 44 kan I nu worden aangebracht over het aangrijpdeel 32 van de eindbalk I 10 13. Daarbij speelt de precieze onderlinge afstand tussen de I eindbalk 13 en de buurbalk 43 geen rol, omdat de borgstang 44 I telescopisch is.

I Wanneer het koppeloog 45 eenmaal is aangebracht om het I aangrijpdeel 32 van de eindbalk 13 (zie de figuren 6Ά-Β), kan 15 de steeksleutel 50 (of ander gereedschap) worden weggenomen I van het aangrijpdeel 32. De spankracht in de spanriem 14 wil I de eindbalk 13 doen roteren, maar de eindbalk 13 kan niet I roteren omdat dan de lange borgstang 44 zou moeten mee roteren, en dit wordt tegengegaan door het gewicht van de I 20 buurbalk 43.

I In figuur 3 is nog getoond, dat in het aangrijpdeel 32 een dwarsgat 35 kan zijn aangebracht waardoor een slot, zoals I bijvoorbeeld een hangslot of dergelijke, kan worden aan- I 25 gebracht om te voorkomen dat het koppeloog 45 op een I onverwacht moment, door een onvoorziene, van buiten op de I borgstang 44 inwerkende kracht, van het aangrijpdeel 32 wordt I afgetrokken.

I 30 Aldus slaagt de onderhavige uitvinding in het verwezen- I lijken van de genoemde doelstellingen door een zwembadafdek- samenstel te verschaffen, omvattende: I een afdekzeil, gedragen door een stelsel van ten minste twee I onderling in hoofdzaak evenwijdige draagbalken die bestemd I 35 zijn om met hun uiteinden te rusten op een zwembadrand; I en ten minste één aan een eindbalk bevestigde of bevestigbare spanriem. De spanriem dient om een vrij uiteinde van de I afdekking vast te maken aan de zwembadrand, en om een trekspanning in het afdekzeil tot stand te brengen.

I 1023456 7

De spanriem wordt vastgemaakt aan een bevestigingspunt; op dat moment heerst er nog geen trekspanning in het afdekzeil.

Dan wordt, met behulp van de spanmiddelen, de eindbalk om zijn lengteas geroteerd teneinde de spanriem aan te spannen.

5 Door de borgmiddelen wordt de stand van de eindbalk in de aangespannen toestand geborgd.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet ie beperkt tot de in het voorgaande besproken 10 uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk dat de spanriem 14 een losse spanriem is, die bij gebruik moet worden vastgemaakt 15 aan het bevestigingspunt 16 alsmede aan de eindbalk 13; een nadeel van losse spanriemen is echter, dat zij de neiging hebben om kwijt te raken.

In een andere variant is het mogelijk, dat de spanriemen 14 vast gemonteerd zijn in een in de vloer of zwembadrand 6 20 verzonken ruimte, en dat zij bij gebruik moeten worden vastgemaakt aan de eindbalk 13.

In een verdere uitvoeringsvariant is het mogelijk dat het koppelorgaan 45 door middel van een ratelmechanisme is verbonden met de borgstang 44, of het koppelorgaan 45 is zelf 25 voorzien van een ratelmechanisme. In gebruik van de borgstang 44 kan het koppelorgaan 45 dan worden gekoppeld met het aangrijpdeel 32 van de eindbalk 13 voordat het zeil gespannen wordt (kracht PI in figuur 2) met het gereedschap 50. Afhankelijk van het ratelmechanisme heeft de eindbalk 13 dan 30 meer vrijheid dan 60® rotatie-posities.

In het voorgaande is het krachtgereedschap 50 beschreven als een losse steeksleutel voor aangrijping op een als zeskant-profiel uitgevoerd aangrijpdeel 32. In een verdere uitvoeringsvariant is ook de eindbalk 13 hol, voorzien van een 35 eindplaat met een gat daarin, en is in de eindbalk 13 een stang opgenomen, die bij een uiteinde is voorzien van een knieschamier, een en ander op vergelijkbare wijze zoals beschreven met betrekking tot de buurbalk 43 en de borgstang 44, met dien verstande dat de stang in de eindbalk 13 niet I0234Ö6 I 8 I telescopisch hoeft te'zijn. Om de eindbalk 13 te roteren, wordt deze stang uit de eindbalk getrokken, gescharnierd over I ongeveer 90° door middel van het knieschamier daarin, en dan kan deze eindbalk fungeren als hefboom voor rotatie van de I 5 eindbalk. Voor rotatiekoppeling kunnen genoemde stang en het I gat in de eindplaat van de eindbalk 13 zijn voorzien van I corresponderende profielen, of op die eindplaat kan een I aanslag voor genoemde stang zijn aangebracht.

I 1023456

Claims (16)

1. Zwembadafdeksamenstel, omvattende: een afdekzeil (2) , gedragen door een stelsel van ten minste twee onderling in hoofdzaak evenwijdige draagbalken (3, 13, 43. die bestemd zijn om met hun uiteinden te rusten op een 5 zwembadrand; ten minste één aan een eindbalk (13) bevestigde of bevestig-bare spanriem (14); spanmiddelen (50), ingericht om de eindbalk (13) om zijn lengteas te roteren teneinde de spanriem (14), wanneer deze is 10 vastgemaakt aan de eindbalk (13) en aan de vaste wereld, aan te spannen; borgmiddelen (40), ingericht om de stand van de eindbalk (13) in de aangespannen toestand te borgen.

2. Zwembadafdeksamenstel volgens conclusie 1, waarbij de spanmiddelen een ten opzichte van de eindbalk (13) gefixeerd aangrijpdeel (32) voor een krachtgereedschap omvatten.

3. Zwembadafdeksamenstel volgens conclusie 2, waarbij het 20 aangrijpdeel (32) een profielstuk omvat, bij voorkeur een vierkantprofiel of een zeskantprofiel.

4. Zwembadafdeksamenstel volgens conclusie 3, waarbij het profielstuk (32) een uitwendig meervlaksprofiel heeft, en 25 waarbij voorts is voorzien in een in dit geval als steeksleutel uitgevoerd krachtgereedschap (50).

5. Zwembadafdeksamenstel volgens conclusie 3 of 4, waarbij het aangrijpdeel 32 is voorzien van een dwarsgat (35). 30

6. Zwembadafdeksamenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de borgmiddelen (40) zijn ingericht voor het tot stand brengen van een koppeling tussen de eindbalk (13) en een draagbalk (43). 35

7. Zwembadafdeksamenstel volgens conclusie 6, waarbij de . ~ Λ λ-a c a I 10 I borgmiddelen (40) een' borgstang (44) omvatten, met een eerste I uiteinde dat geschikt is voor een rotatieborgende aangrijping op de eindbalk (13), en een tweede uiteinde dat geschikt is I voor aangrijping op de genoemde andere draagbalk (43).

8. Zwembadafdeksamenstel volgens conclusie 7, waarbij de eindbalk (13) bij een uiteinde is voorzien van een profielstuk (32), en waarbij het genoemde eerste uiteinde van de borgstang is voorzien van een contra-profielstuk (45) dat past op het I 10 genoemde profielstuk (32).

9. Zwembadafdeksamenstel volgens conclusie 8, waarbij het I contra-profielstuk (45) op het genoemde eerste uiteinde van de I borgstang (44) een ring met een binnenprofiel omvat.

10. Zwembadafdeksamenstel volgens conclusie 8 of 9, waarbij het contra-profielstuk (45) door middel van een ratel- I mechanisme is gekoppeld met de borgstang (44).

11. Zwembadafdeksamenstel volgens een willekeurige der H conclusies 6 tot en met 10, waarbij de genoemde andere draagbalk (43) hol is, en geschikt is voor het daarin opnemen I van de borgstang (44).

12. Zwembadafdeksamenstel volgens conclusie 11, waarbij de genoemde andere draagbalk (43) een kopse eindplaat (42) heeft, waarbij de borgstang (44) reikt door een gat (41) in die I eindplaat (42) waarbij het tegenover het contra-profielstuk (45) gelegen tweede uiteinde van de borgstang (44) zich 30 bevindt in een binnenruimte (48) van de genoemde andere draagbalk (43), en is voorzien van een eindstuk (46) met een diameter groter dan die van het gat (41).

13. Zwembadafdeksamenstel volgens conclusie 12, waarbij de 35 borgstang (44) op korte afstand van het genoemde eindstuk (46) is voorzien van een kniescharnier (47).

14. Zwembadafdeksamenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 6 tot en met 13, waarbij de borgstang een telescopische borgstang is.

15. Werkwijze voor het afdekken van een zwembad met een zwembadafdeksamenstel (1), welk zwembadafdeksamenstel omvat: 5 een afdekzeil (2), gedragen door een stelsel van ten minste twee onderling in hoofdzaak evenwijdige draagbalken (3, 13, 43. waarvan de uiteinden rusten op een zwembadrand (6); en ten minste één aan een eindbalk (13) bevestigde of bevestigbare spanriem (14); 10 welke werkwijze de stappen omvat van: het, door middel van de spanriem (14) in een spanningsvrije toestand, bevestigen van de eindbalk (13) aan een vast opgesteld bevestigingspunt (16); het roteren van de eindbalk (13) om zijn lengteas, zodanig dat 15 effectief de spanriem (14) wordt aangespannen; het borgen van de stand van de eindbalk (13) in de aangespannen toestand.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het borgen van de 20 stand van de eindbalk (13) plaatsvindt door een koppeling tot stand te brengen tussen die eindbalk (13) en een andere draagbalk (43). λ n 9 A fi 6