NL1023314C2

NL1023314C2 - Floor for e.g. construction site, comprises interlocking flanged planks and slotted flanged cross supports

Info

Publication number: NL1023314C2
Application number: NL1023314A
Authority: NL
Inventors: Peter Paul Jansen
Original assignee: Jansen Kunststoffen B V
Priority date: 2003-05-01
Filing date: 2003-05-01
Publication date: 2004-11-02

Abstract

Planks with flanged length edges are slotted into cross-beams with recesses along their flanged length edges. A floor comprises at least one plank with flanged length edges protruding at right angles to the side intended for walking on and at least one cross-beam for supporting the plank. The cross-beam also has flanged length edges containing recesses with a width corresponding to the thickness of the flanged length edge of the plank, so that the plank can be slotted into these recesses. An independent claim is also included for a floor comprising at least one plank with flanged length edges and at least one cross-beam for supporting the plank, which also has flanged length edges, the length of the cross-beam in the direction parallel to these flanged edges being substantially equal to the distance between the insides of the flanged length edges of the plank.

Description

VLONDERSTELSEL MET EEN LOOPPLANKDEEL, EEN DWARSLIGGER EN KOPPELMIDDELEN DAARVOOR.BASIC SYSTEM WITH A WALKBOARD PART, A TRIPLE BAR AND COUPLINGS THEREFOR.

De uitvinding betreft een vlonderstelsel omvattende: 5 * ten minste één loopplankdeel voor het dragen van over het vlonderstelsel te verplaatsen objecten, welk loopplankdeel aan twee tegenover elkaar liggende zijden voorzien is van in hoofdzaak dwars op het loopvlak van het loopplankdeel staande flensranden; * ten minste één van een grondvlak voorziene dwarsligger voor het 10 ondersteunen van het ten minste ene loopplankdeel, welke dwarsligger is voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van het loopplankdeel aan de dwarsligger.The invention relates to a deck system comprising: at least one gangway part for supporting objects to be displaced over the deck system, which gangway part is provided on two opposite sides with flange edges which extend substantially transversely to the running surface of the gangway part; * at least one cross-member provided with a ground surface for supporting the at least one gangway part, which cross-member is provided with coupling means for coupling the gangway part to the cross-member.

Een zodanig vlonderstelsel is bekend uit de Europese Octrooiaanvrage No. 1 231 325. Zodanige vlonderstelsels kunnen toegepast worden op b.v. bouwwerken waar een vlakke ondergrond nodig is die vrij is van modder en 15 oneffenheden, en waarover personen en/of goederen zich kunnen verplaatsen, in het algemeen te omschrijven als "over het vlonderstelsel te verplaatsen objecten”. Het aldaar getoonde vlonderstelsel omvat loopplankdelen (“panels”) en dwarsliggers (“support elements”) waarbij de loopplankdelen onderling en met de dwarsliggers gekoppeld worden door middel van koppelmiddelen die de vorm hebben van een 20 aan het loopplankdeel bevestigd deel en een aan de dwarsligger bevestigd deel. Het aan het loopplankdeel bevestigde deel wordt gevormd door een tot onder het loopplankdeel uitstekende rand die aan de onderzijde is voorzien van een uiteinde met een cirkelvormige dwarsdoorsnede. Het aan de dwarsligger bevestigde deel wordt gevormd door een omhoog uitstekend element dat voorzien is van twee 25 uitsparingen, zodanig dat daarin de uiteinden van de loopplankdelen met cirkelvormige dwarsdoorsnede opgenomen kunnen worden. Het aan de dwarsligger bevestigde deel is geplaatst boven op het grondvlak van de dwarsligger, d.w.z. dat deel van de dwarsligger dat beoogd is om contact met de grond te maken. Om in dit bekende stelsel een loopplankdeel te koppelen met of los te nemen van een 30 dwarsligger moet het loopplankdeel in een schuine stand t.o.v. de dwarsligger gebracht worden waarna het loopplankdeel losgenomen kan worden resp. eerst in een schuine stand gebracht worden waarna de aan het loopplankdeel bevestigde deel van de koppelmiddelen in vereniging gebracht kan worden met het aan de dwarsligger bevestigde deel van de koppelmiddelen. Voor deze wijze van 102331a 2 koppelen/ontkoppelen is speciaal gereedschap nodig zoals een trekstang en/of een kantelstang (“tilting lever”) en zullen daarvoor in het algemeen minstens twee personen nodig zijn, hetgeen een nadeel is voor het vlot en gemakkelijk leggen of verplaatsen van een vlonderstelsel. Een ander nadeel is dat het leggen en wijzigen 5 van dit bekende stelsel tijdrovend is en een zekere behendigheid vereist, zodat daarvoor geoefend personeel nodig is. Weer een ander nadeel is dat de delen van dit bekende stelsel voorzien zijn van uitstekende koppelmiddelen waardoor gemakkelijk beschadiging van deze koppelmiddelen kan plaats vinden of waardoor deze koppelmiddelen beschadiging aan andere dingen of personen kunnen 10 veroorzaken. Tenslotte is het vervaardigen van deze koppelmiddelen en het bevestigen aan de loopplankdelen en aan de dwarsliggers relatief gecompliceerd en daardoor relatief kostbaar.Such a float system is known from European Patent Application no. 1 231 325. Such decking systems can be applied to e.g. structures where a flat surface is required that is free of mud and unevenness, and on which people and / or goods can move, generally described as "objects to be moved over the decking system". The decking system shown there comprises gangway parts (" panels ") and sleepers (" support elements ") wherein the gangway parts are mutually coupled to and with the sleepers by means of coupling means which are in the form of a part attached to the gangway part and a part attached to the transverse girder. The part is formed by an edge protruding below the gangway part which is provided at the bottom with an end with a circular cross section The part attached to the cross girder is formed by an upwardly projecting element which is provided with two recesses, such that ends of the gangway parts with circular cross section The part attached to the crossbar is placed on top of the ground surface of the crossbar, i.e. that part of the crossbar intended to make contact with the ground. In order to couple or remove a gangplank part in this known system from a sleeper, the walkway part must be brought into an inclined position with respect to the sleeper, after which the walkway part can be detached or disconnected. first be brought into an inclined position, whereafter the part of the coupling means attached to the gangway part can be brought into association with the part of the coupling means attached to the cross-member. This method of connecting / disconnecting 102331a 2 requires special tools such as a drawbar and / or a tilting lever (tilting lever) and will generally require at least two people, which is a disadvantage for smooth and easy installation or moving a deck system. Another drawback is that the laying and changing of this known system is time-consuming and requires a certain skill, so that trained personnel are required for this. Yet another disadvantage is that the parts of this known system are provided with protruding coupling means through which damage to these coupling means can easily take place or through which these coupling means can cause damage to other things or persons. Finally, manufacturing these coupling means and attaching them to the gangway parts and to the sleepers is relatively complicated and therefore relatively expensive.

De uitvinding beoogt deze nadelen te vermijden door het verschaffen van een vlonderstelsel waarin de koppeling tussen de samenstellende delen op een 15 meer eenvoudige wijze tot stand kan worden gebracht. Volgens een eerste aspect van de uitvinding is het vlonderstelsel daartoe gekenmerkt doordat de dwarsligger aan ten minste twee tegenover elkaar liggende zijden voorzien is van in hoofdzaak dwars op het grondvlak staande flensranden, waarin de koppelmiddelen worden gevormd door tenminste één in elk van de flensranden aangebrachte inkeping met 20 een zodanige breedte dat daarin de dikte van een flensrand van het loopplankdeel past.It is an object of the invention to avoid these disadvantages by providing a deck system in which the coupling between the component parts can be achieved in a more simple manner. According to a first aspect of the invention, the decking system is characterized for this purpose in that the cross-beam is provided on at least two opposite sides with flange edges which are substantially transverse to the ground surface, wherein the coupling means are formed by at least one notch arranged in each of the flange edges with a width such that the thickness of a flange edge of the gangway part fits therein.

De van de dwarsligger deel uitmakende flensranden wijzen bij het plaatsen van de dwarsligger op de ondergrond omhoog, en de van het loopplankdeel deel uitmakende flensranden wijzen bij het plaatsen van het loopplankdeel op de 25 dwarsligger omlaag. Daarbij dient de dwarsligger zodanig georiënteerd te zijn dat de richting van de flensranden van de dwarsligger loodrecht staat op de richting van de flensranden van het loopplankdeel. De inkepingen in één flensrand van de dwarsligger dienen zich nu op een zodanige onderlinge afstand te bevinden dat de ene flensrand van het loopplankdeel in de ene inkeping valt en de andere flensrand 30 van het loopplankdeel in de andere inkeping. Een volgend, aansluitend loopplankdeel kan dan op dezelfde dwarsligger opgelegd worden op de andere flensrand.The flange edges forming part of the cross-beam point upwards when placing the cross-beam on the ground, and the flange edges forming part of the gangway part point downwards when placing the gangway part on the cross-beam. In this case, the cross member must be oriented such that the direction of the flange edges of the cross member is perpendicular to the direction of the flange edges of the gangway part. The notches in one flange edge of the sleeper should now be at such a mutual distance that the one flange edge of the gangway part falls into one notch and the other flange edge of the gangway part into the other notch. A subsequent connecting gangway part can then be placed on the same cross member on the other flange edge.

Er zij op gewezen dat onder grondvlak in het kader van de uitvinding niet verstaan behoeft te worden een onderdeel dat de vorm heeft van een plat vlak, maar J 0233 1 4 3 dat ieder deel van de dwarsligger dat bedoeld is om op de ondergrond te steunen met de term grondvlak kan worden aangeduid.It is to be noted that, in the context of the invention, a ground surface need not be understood to mean a part that is in the form of a flat surface, but that any part of the cross member intended to rest on the ground can be indicated by the term ground plane.

In een verdere uitvoering van de uitvinding strekken de inkepingen in de flensranden van de dwarsligger zich slechts over een deel van de breedte van de 5 flensrand uit, en omvat het stelsel verder ten minste één met het loopplankdeel te koppelen oprijschot voor het toevoeren van de objecten aan het loopvlak, voorzien van in hoofdzaak dwars op het loopvlak van het oprijschot staande flensranden voorzien van inkepingen met een zodanige breedte dat daarin de dikte van een flensrand van de dwarsligger past.In a further embodiment of the invention, the notches in the flange edges of the cross-beam extend only over a part of the width of the flange edge, and the system further comprises at least one ramp to be coupled to the gangway part for supplying the objects. on the running surface, provided with flange edges which extend substantially transversely to the running surface of the ramp, provided with notches with a width such that the thickness of a flange edge of the cross girder fits therein.

10 De inkepingen van de flensranden van het aldus gevormde oprijschot vallen dus over die delen van de flensranden van de dwarsligger die overgebleven zijn doordat de inkepingen in die flensranden zich slechts over een deel van de breedte van de flensrand uitstrekken. Aldus is het oprijschot in zijn dwarsrichting vergrendeld tegen verplaatsing door opsluiting in de inkeping van de flensrand van de 15 dwarsligger, en is het oprijschot in zijn lengterichting vergrendeld tegen verplaatsing doordat de inkeping in de flensrand van het oprijschot over het resterend deel van de flensrand van de dwarsligger ligt.The notches of the flange edges of the ramp thus formed thus fall over those parts of the flange edges of the cross girder that remain because the notches in those flange edges extend only over a part of the width of the flange edge. The ramp is thus locked in its transverse direction against displacement by confinement in the notch of the flange edge of the crossbar, and the ramp is locked in its longitudinal direction against displacement because the notch in the flange edge of the ramp is over the remaining part of the flange edge of the crossbar is.

In een nadere uitvoering van de uitvinding is het loopplankdeel met de in hoofdzaak dwars op het loopvlak van het loopplankdeel staande flensranden i 20 uitgevoerd als een U-vormig profiel waarin de flensranden worden gevormd door de benen van het U-vormig profiel. Ook is het mogelijk om de dwarsligger en het oprijschot uit te voeren als een U-vormig profiel waarin de flensranden worden gevormd door de benen van het U-vormig profiel. Deze uitvoering heeft het voordeel van een bijzonder eenvoudige wijze van fabriceren doordat uitgegaan kan worden 25 van een vlakke plaat waarvan randen omgezet kunnen worden ter verkrijging van de U-vormige dwarsdoorsnede.In a further embodiment of the invention, the gangway part with the flange edges standing substantially transversely to the running surface of the gangway part is designed as a U-shaped profile in which the flange edges are formed by the legs of the U-shaped profile. It is also possible to design the cross-member and the ramp as a U-shaped profile in which the flange edges are formed by the legs of the U-shaped profile. This embodiment has the advantage of a particularly simple method of manufacturing in that it is possible to start from a flat plate whose edges can be converted to obtain the U-shaped cross-section.

In een verdere uitvoering is de dwarsligger voorzien van flensranden met ongelijke hoogte voor koppeling aan de flensranden van het schuin verlopende loopvlak van het oprijschot.In a further embodiment, the cross-member is provided with flanged edges of unequal height for coupling to the flanged edges of the sloping running surface of the ramp.

30 In een weer andere uitvoering van de uitvinding is het loopplankdeel en/of de dwarsligger en/of het oprijschot is gevormd uit polyethyleen. De aldus gevormde delen hebben het voordeel van standaardfabricage voor kunststofdelen, dus eenvoud van fabricage, en een relatief laag gewicht zodat ze makkelijk te hanteren zijn, zelfs door één persoon.In yet another embodiment of the invention, the gangplank part and / or the cross-beam and / or the ramp is formed from polyethylene. The parts thus formed have the advantage of standard manufacture for plastic parts, thus simplicity of manufacture, and a relatively low weight so that they are easy to handle, even by one person.

1023314 41023314 4

Volgens een tweede aspect van de uitvinding is het vlonderstelsel daartoe gekenmerkt doordat de dwarsligger aan ten minste twee tegenover elkaar liggende zijden voorzien is van in hoofdzaak dwars op het grondvlak staande flensranden, en waarin de lengte van de dwarsligger gezien in een richting evenwijdig aan de 5 flensranden gelijk is aan de afstand tussen de binnenzijden van de flensranden van het loopplankdeel. Overeenkomstig deze maatregelen is het mogelijk een vlonderstelsel te verschaffen waarin in het geheel geen buiten het loopplankdeel uitstekende delen aanwezig zijn, hetgeen in het bijzonder van belang is voor die toepassingen waarin veel personen van het vlonderstelsel gebruik maken zoals bij 10 feesten en andere evenementen. De dwarsligger wordt hierbij ingeklemd tussen de flensranden van het loopplankdeel, waarbij twee opvolgende loopplankdelen op elkaar aansluiten boven een dwarsligger en waarbij elk van de loopplankdelen zich vastklemt op die dwarsligger. Indien deze dwarsligger en de bijbehorende loopplankdelen zijn uitgevoerd in kunststof biedt dit het voordeel dat hiermee een 15 voor deze vastklemming bevorderlijke vervormbaarheid en elasticiteit verkregen wordt.According to a second aspect of the invention, the decking system is characterized for this purpose in that the cross-beam is provided on at least two opposite sides with flange edges which are substantially transverse to the ground surface, and wherein the length of the cross-beam seen in a direction parallel to the base. flange edges is equal to the distance between the inner sides of the flange edges of the gangway part. According to these measures, it is possible to provide a deck system in which no parts protruding outside the gangway part are present, which is of particular importance for those applications in which many people make use of the deck system such as at parties and other events. The sleeper is hereby clamped between the flange edges of the gangway part, wherein two successive walkway parts connect to each other above a sleeper and wherein each of the walkway parts clamps onto that sleeper. If this sleeper and the associated gangway parts are made of plastic, this offers the advantage that a deformability and elasticity that is favorable for this clamping is hereby obtained.

De uitvinding zal nader worden beschreven aan de hand van de Figuren, waarbij overeenkomstige delen worden aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers. 20 Daarbij toont:The invention will be further described with reference to the Figures, in which corresponding parts are designated with the same reference numerals. 20 shows:

Figuur 1: een overzicht van een vlonderstelsel volgens de uitvinding;Figure 1: an overview of a deck system according to the invention;

Figuur 2: een loopplankdeel voor gebruik in een vlonderstelsel volgens de uitvinding;Figure 2: a gangway part for use in a deck system according to the invention;

Figuur 3: een dwarsligger voor gebruik in een vlonderstelsel volgens de 25 uitvinding;Figure 3: a cross-member for use in a deck system according to the invention;

Figuur 4: een oprijschot voor gebruik in een vlonderstelsel volgens de uitvinding;Figure 4: a ramp for use in a deck system according to the invention;

Figuur 5: een detail van het oprijschot volgens Figuur 4;Figure 5: a detail of the ramp according to Figure 4;

Figuur 6: een perspectivisch overzicht van een ander uitvoeringsvoorbeeld 30 van een vlonderstelsel volgens de uitvinding.Figure 6: a perspective overview of another exemplary embodiment 30 of a deck system according to the invention.

Figuur 1 toont een overzicht van een vlonderstelsel volgens de uitvinding. Dit vlonderstelsel bestaat uit een aantal loopplankdelen 2-1 t/m 2-4, een aantal dwarsliggers 4-1 t/m 4-5,5-1 en 5-2, en een aantal oprijschotten 6-1 t/m 6-4. De 1 02331 a 5 loopplankdelen 2 zijn opgelegd op de dwarsliggers 4,5 waarbij naburige loopplankdelen zonder open naad op elkaar aansluiten boven een op de ondergrond liggende dwarsligger, die beide loopplankdelen draagt en in hun dwarsrichting fixeert. De loopplankdelen zijn in hun langsrichting gefixeerd door in de 5 lengterichting aansluitende loopplankdelen, door aangrenzende oprijschotten of door dwars aansluitende loopplankdelen zoals in het geval van loopplankdelen 2-1 en 2-2. In deze Figuur 1 is duidelijk te zien dat door gebruik van de diverse elementen (loopplankdeel, dwarsligger, oprijschot) een vlonderstelsel verkregen kan worden met een willekeurige grootte, een willekeurig aantal op- en afritten en een willekeurig 10 aantal vertakkingen tussen de loopwegen.Figure 1 shows an overview of a deck system according to the invention. This platform system consists of a number of gangway parts 2-1 to 2-4, a number of sleepers 4-1 to 4-5.5-1 and 5-2, and a number of ramps 6-1 to 6- 4. The gangway parts 2 are superimposed on the sleepers 4.5, with neighboring gangway parts joining each other without an open seam above a transverse girder lying on the ground, which supports both gangway parts and fixes them in their transverse direction. The gangway parts are fixed in their longitudinal direction by gangway parts connecting in the longitudinal direction, by adjacent ramps or by transversely connecting gangway parts as in the case of gangway parts 2-1 and 2-2. In this Figure 1 it is clearly visible that by using the various elements (gangway part, cross-member, ramp) a deck system can be obtained with an arbitrary size, an arbitrary number of entrances and exits and an arbitrary number of branches between the walkways.

Figuur 2 toont een loopplankdeel 2 voor gebruik in een vlonderstelsel volgens de uitvinding. Dit loopplankdeel 2 is voorzien van een loopvlak 8 en van twee dwars op dit loopvlak staande flensranden 10-1 en 10-2, zodanig dat de dwarsdoorsnede van dit loopplankdeel de vorm heeft van een U-vormig profiel 15 waarbij de benen van de U van dit profiel de flensranden 10-1 en 10-2 vormen. De beide flensranden liggen aan twee tegenover elkaar liggende zijden van het loopplankdeel 2. Deze flensranden werken bij het samenstellen tot een vlonderstelsel samen met de nader aan de hand van Figuur 3 te beschrijven koppelingsmiddelen die deel uitmaken van een dwarsligger 4.Figure 2 shows a gangway part 2 for use in a deck system according to the invention. This gangway part 2 is provided with a tread 8 and with two flange edges 10-1 and 10-2 transversely to this tread, such that the cross-section of this gangway part has the shape of a U-shaped profile 15 with the legs of the U of this profile forms the flange edges 10-1 and 10-2. The two flange edges lie on two opposite sides of the gangway part 2. When assembling into a deck system, these flange edges cooperate with the coupling means to be further described with reference to Figure 3, which form part of a cross-member 4.

20 Figuur 3 toont een dwarsligger 4 voor gebruik in een vlonderstelsel volgens de uitvinding. Deze dwarsligger 4 bestaat uit een grondvlak 12 dat bedoeld is om opgelegd te worden op de ondergrond waarover het vlonderstelsel uitgelegd moet worden. Aan twee tegenover elkaar liggende zijden van dit grondvlak 12 (en dus ook van de dwarsligger 4) is de dwarsligger voorzien van twee loodrecht op dit grondvlak 25 staande flensranden 14-1 en 14-2, zodanig dat de dwarsdoorsnede van deze dwarsligger de vorm heeft van een U-vormig profiel waarbij de benen van de U van dit profiel de flensranden 14-1 en 14-2 vormen. Deze flensranden zijn elk voorzien van twee inkepingen 16-1 en 16-3 resp. 16-2 en 1&4. Deze inkepingen hebben een zodanige breedte dat de dikte van de flensranden 10 van de loopplankdelen 2 30 daarin passen. De inkepingen lopen niet geheel door tot het grondvlak 12 maar hebben een zodanige lengte dat een stukje van de flensrand onder de inkeping behouden blijft, b.v. het stukje 26 onder inkeping 16-2; dit is het geval bij alle inkepingen 16. Bij samenstelling tot een vlonderstelsel wordt de dwarsligger 4 met zijn grondvlak 12 naar beneden op de ondergrond gelegd op de wijze zoals getoond 1023314 I in Figuur 3. Daarop wordt een loopplankdeel 2 gelegd met het loopvlak 8 naar I boven. Daarbij wijzen de flensranden 10 van het loopvlakdeel 2 naar beneden zodat I zij in de inkepingen 16 van dwarsligger 4 kunnen liggen. Op deze wijze komt de I koppeling tussen de dwarsliggers 4 en de loopplankdelen 2 tot stand, en aldus I 5 vormen de inkepingen 16 in samenwerking met de flensranden 10 van het loopplankdeel de koppelingsmiddelen voor het koppelen van het loopplankdeel 2 I aan de dwarsligger 4. De korte delen 18 van de flensranden 14 aan de buitenzijden I van de inkepingen 16 vormen daarbij een belemmering voor de loopplankdelen I tegen zijdelings wegschuiven.Figure 3 shows a cross-member 4 for use in a deck system according to the invention. This cross girder 4 consists of a ground surface 12 which is intended to be placed on the ground over which the deck system must be explained. On two opposite sides of this base 12 (and therefore also of the cross member 4) the cross member is provided with two flange edges 14-1 and 14-2 perpendicular to this base surface, such that the cross section of this cross member has the shape of a U-shaped profile wherein the legs of the U of this profile form the flange edges 14-1 and 14-2. These flange edges are each provided with two notches 16-1 and 16-3 respectively. 16-2 and 1 & 4. These notches have such a width that the thickness of the flange edges 10 of the gangway parts 2 fit therein. The notches do not extend all the way to the base 12 but have such a length that a piece of the flange edge is retained below the notch, e.g. the piece 26 under notch 16-2; this is the case with all notches 16. In assembly into a deck system, the cross-member 4 with its base 12 facing down is laid on the ground in the manner shown in 1023314 I in Figure 3. A gangway part 2 is laid on top with the tread 8 facing I above. The flange edges 10 of the tread part 2 point downwards so that they can lie in the notches 16 of the cross-member 4. In this way the coupling between the sleepers 4 and the gangway parts 2 is established, and thus the notches 16, in cooperation with the flange edges 10 of the gangway part, form the coupling means for coupling the gangway part 2 to the sleeper part 4. The short parts 18 of the flange edges 14 on the outer sides I of the notches 16 thereby form an obstacle for the gangway parts I against sliding sideways.

I 10 Figuur 4 toont een oprijschot 6 voor gebruik in een vlonderstelsel volgens de I uitvinding. Dit oprijschot 6 is voorzien van een loopvlak 20 en van twee dwars op dit I loopvlak 20 staande flensranden 22 waarvan er in deze figuur slechts één zichtbaar I is, zodanig dat de dwarsdoorsnede van dit oprijschot de vorm heeft van een I U-vormig profiel waarbij de benen van de U van dit profiel de flensranden 22 I 15 vormen. De beide flensranden 22 liggen aan twee tegenover elkaar liggende zijden van het oprijschot 6. Deze flensranden werken bij het samenstellen tot een I vlonderstelsel samen met de aan de hand van Figuur 3 beschreven I koppelingsmiddelen die deel uitmaken van een dwarsligger 5 met flensranden 15-1 I en 15-2. Dwarsligger 5 is soortgelijk aan dwarsligger 4 uit Figuur 3, met dien 20 verstande dat het schuine verloop van loopvlak 20 met zich meebrengt dat flensrand I 15-2 korter is dan flensrand 15-1.Figure 4 shows a ramp 6 for use in a deck system according to the invention. This ramp 6 is provided with a tread 20 and with two flange edges 22 extending transversely to this tread 20, of which only one is visible in this figure, such that the cross section of this ramp is in the form of a U-shaped profile, the legs of the U of this profile form the flange edges 22 I 15. The two flange edges 22 lie on two opposite sides of the ramp 6. These flange edges, when assembling into a platform system, cooperate with the coupling means described with reference to Figure 3, which form part of a cross-member 5 with flange edges 15-1. I and 15-2. Cross member 5 is similar to cross member 4 of Figure 3, provided that the oblique course of tread 20 implies that flange edge I 15-2 is shorter than flange edge 15-1.

I Figuur 5 toont een nader detail van het oprijschot volgens Figuur 4. In dezeFigure 5 shows a further detail of the ramp according to Figure 4. In this

Figuur 5 wordt het loopvlak 20 getoond samen met de aan dit loopvlak grenzende I flansrand 22. In deze Figuur 5 is zichtbaar dat de flensrand 22 voorzien is van een I 25 inkeping 24 met een zodanige breedte dat daarin de dikte van een flensrand van de I dwarsligger past. Bij het opleggen van een oprijschot 20 op een dwarsligger 4 wordt inkeping 24 van het oprijschot verenigd met een inkeping 16 van de dwarsligger.Figure 5 shows the tread 20 together with the I flange edge 22 adjacent this tread. In this Figure 5 it is visible that the flange edge 22 is provided with a notch 24 with a width such that the thickness of a flange edge of the I sleeper fits. When a ramp 20 is being placed on a cross member 4, notch 24 of the ramp is joined with a notch 16 of the cross member.

I Daarbij valt inkeping 24 over het resterende stukje flensrand 26 (zie Figuur 3). Aldus I is het oprijschot tegen zowel langs- als dwarsbewegingen gefixeerd.In this case, notch 24 falls over the remaining piece of flange edge 26 (see Figure 3). Thus, the ramp is fixed against both longitudinal and transverse movements.

I 30 Figuur 6 toont een perspectivisch overzicht van een ander I uitvoeringsvoorbeeld van een vlonderstelsel volgens de uitvinding. Deze figuur toont I een loopplankdeel 2 gezien vanaf de onderzijde. Het loopplankdeel 2 bestaat uit een I loopvlak 8 (in deze figuur gezien vanaf de onderzijde, dus de niet-begaanbare zijde) I en van twee dwars op dit loopvlak staande flensranden 10-1 en 10-2 zoals reeds 7 aan de hand van Figuur 2 beschreven is. Tussen deze beide flensranden 10-1 en 10-2 is in deze uitvoering een dwarsligger 28 geklemd. Deze dwarsligger 28 is voorzien van een grondvlak 30 dat bestemd is om opgelegd te worden op de ondergrond. Aan twee tegenover elkaar liggende zijden van het grondvlak 30 is de 5 dwarsligger voorzien van loodrecht op het grondvlak staande flensranden 32, waarvan er slechts één zichtbaar is in Figuur 6. De lengte van deze dwarsliggers gezien in de richting van de flensranden is dus gelijk aan de afstand tussen de binnenzijden van de flensranden 10-1 en 10-2 van het loopplankdeel 2. Deze uitvoering leent zich in het bijzonder voor gebruik in omstandigheden waarbij het 10 gewenst is dat geen buiten het loopplankdeel uitstekende delen aanwezig zijn.Figure 6 shows a perspective overview of another exemplary embodiment of a deck system according to the invention. This figure shows a gangway part 2 as seen from the bottom. The gangway part 2 consists of a tread 8 (seen in this figure from the underside, thus the non-passable side) I and of two flange edges 10-1 and 10-2 transversely to this tread, as already 7 with reference to Figure 2 has been described. In this embodiment, a cross-member 28 is clamped between these two flange edges 10-1 and 10-2. This cross beam 28 is provided with a ground surface 30 which is intended to be placed on the ground. On two opposite sides of the base surface 30, the cross-member is provided with flange edges 32 perpendicular to the base surface, of which only one is visible in Figure 6. The length of these cross-beams seen in the direction of the flange edges is therefore equal to the distance between the inner sides of the flange edges 10-1 and 10-2 of the gangway part 2. This embodiment is particularly suitable for use in circumstances where it is desirable that no parts protruding outside the gangway part are present.

Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat de uitvinding uitdrukkelijk niet beperkt is tot de getoonde en beschreven uitvoeringsvormen, maar zich in het algemeen uitstrekt tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en 15 tekeningen.Perhaps unnecessarily, it is noted that the invention is expressly not limited to the embodiments shown and described, but extends generally to any embodiment that falls within the scope of the appended claims viewed in the light of the foregoing description and drawings.

Claims

Floating system according to claim 1, wherein the notches (16-i) in the flange edges (14-1,14-2) of the cross-beam (4) extend only over a part of the width of the flange edge, and wherein the system further comprises: * at least one ramp (6) to be coupled to the gangway part for supplying the objects to the running surface, provided with flange edges (22) which are substantially transversely to the running surface (20) of the ramp and provided with notches (24) with a width such that the thickness of a flange edge (14) of the cross-member (4) fits therein.

3 Platform system according to claim 1, wherein the gangway part (2) with the flange edges standing substantially transversely to the running surface of the gangway part is designed as a U-shaped profile in which the flange edges (10-1,10-2) are formed by the legs of the U-shaped profile.

Floating system according to claim 1 or 2, wherein the cross-beam (4) is designed as a U-shaped profile in which the flange edges (14-1,14-2) are formed by the legs of the U-shaped profile. Platform system according to claim 4, wherein the cross-beam (5) is provided with flange edges (15-1.15-2) with an unequal height. Platform system according to claim 2, wherein the ramp (6) with the flange edges standing substantially transversely to the running surface of the ramp is designed as a U-shaped profile in which the flange edges (22) are formed by the legs of the U-shaped profile. Platform system according to one of the preceding claims, in which the gangway part and / or the cross-member and / or the ramp is formed from plastic, i.b. from polyethylene. 8 Gangway part (2) as defined in one of claims 3 and 7. Crossbar (4) as defined in one of claims 1, 2, 4, 5 and 7. Access ramp (6) as defined in one of claims 2,6 and 7. Platform system comprising: at least one gangway part (2-i) for supporting objects to be moved over the platform, which gangway part is provided on two opposite sides with substantially flange edges (10-1,10-2) extending transversely to the running surface of the gangway part; At least one sleeper (28) provided with a base (30) for supporting the at least one gangway part, which sleeper is arranged for coupling the walkway part to the sleeper, characterized in that the sleeper (28) is provided on at least two opposite sides with flange edges (32) which extend substantially transversely to the base surface, and in which the length of the cross-member seen in a direction parallel to the flange edges is substantially equal to the distance between the inner sides of the flange edges (10-1.10-2) of the gangway part. 12. Cross member according to claim 10 formed from plastic, i.h.b. from polyethylene. Η 13 Cross member as defined in one of claims 11 and 12.