NL1022585C1 - Inrichting en werkwijze voor het oogsten van asperges. - Google Patents

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET OOGSTEN VAN ASPERGES

De uitvinding heeft betrekking op het oogsten van asperges.

Tot op heden worden asperges met de hand geoogst. Dit betekent dat een persoon langs de aspergebedden loopt, kijkt 5 op welke plaatsen een asperge op het punt staat uit het teeltbed te groeien en op die plaats met de hand de grond rondom het teeltbed afgraaft, de asperge lossnijdt en de I afgegraven grond weer terugbrengt in het bed.

Dit is een omslachtig, zwaar werk.

I 10 Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een inrichting, waarmee asperges gemakkelijker kunnen worden geoogst en het met deze inrichting uitvoeren van een I vereenvoudigde werkwijze.

I Dit doel wordt bereikt door een inrichting voor het uit 15 een teeltbed oogsten van verticaal in de grond gegroeide I gewassen, zoals asperges, omvattende een in verticale I richting verplaatsbaar, zich binnen de contour van een I cilindermantel met een verticale as uitstrekkend I meeneemorgaan en met het meeneemorgaan gekoppelde 20 bedieningsmiddelen voor het in verticale richting verplaatsen van het meeneemorgaan.

Deze inrichting maakt het mogelijk een werkwijze uit te voeren voor het oogsten van verticaal gegroeide wortelgewassen, zoals asperges, omvattende de volgende 25 stappen: - het op een bed ter plaatse van een wortelgewas plaatsen van een meeneemorgaan en bedieningselement; I - het naar beneden verplaatsen van het meeneemorgaan door bediening van het met het meeneemorgaan gekoppelde bedieningselement; - het lossnijden van het wortelgewas,* I 5 het met het wortelgewas naar boven trekken van het I samenstel van meeneemelement en bedieningselement; en - het uitschudden van het samenstel.

Met behulp van de hierboven beschreven inrichting kan de I hierboven beschreven werkwijze worden uitgevoerd, waarmee het I 10 afgraven van het bed en het weghalen van de asperge sterk wordt vereenvoudigd.

Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm heeft het meeneemorgaan de structuur van een schroeflijn.

Het schroeflijnvormige element kan dan gemakkelijk tot in 15 de bodem worden "geschroefd", waarbij weinig weerstand wordt ondervonden.

H Een andere uitvoeringsvorm leert dat de bedieningsmiddelen door een direct met het meeneemorgaan gekoppelde handgreep worden gevormd.

H 20 Hierdoor ontstaat de configuratie van een kurkentrekker.

Deze kan met de hand het teeltbed in worden gedraaid, rondom het te oogsten gewas, waarna het gewas kan worden afgesneden H en met het meeneemorgaan naar boven worden bewogen.

Bij een tweede voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de 25 bedieningsmiddelen een motor voor het in rotatie aandrijven van het meeneemorgaan. De lastige draaibeweging van de hierboven genoemde uitvoeringsvorm komt hiermee te vervallen.

Uiteraard is het mogelijk gebruik te maken van H verbrandingsmotoren, die, in verband met het gewicht bij 30 voorkeur op het lichaam worden gedragen en die met een flexibele as met het meeneemorgaan zijn verbonden.

3

Het is echter veel aantrekkelijker gebruik te maken van een elektromotor en die gevoed wordt door een accu.

De motor kan dan boven het meeneemorgaan geplaatst worden opdat de massa van de motor het door de motor opgewekte 5 moment opvangt. De accu wordt bij voorkeur op het lichaam gedragen.

Een andere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de inrichting een op het teeltbed te plaatsen drager omvat, dat de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor 10 het ten opzichte van de drager in verticale richting verplaatsen van het meeneemorgaan en dat het meeneemorgaan met de drager is gekoppeld door middel van koppelmiddelen die zijn ingericht voor het aan de verticale beweging van het meeneemorgaan toevoegen van een rotatiebeweging van het 15 meeneemorgaan.

Hierdoor wordt de bediening sterk vereenvoudigd; er behoeft immers alleen een beweging in verticale richting te worden uitgevoerd en geen rotatiebeweging.

Weer een andere uitvoeringsvorm verschaft de maatregel 20 dat het meeneemorgaan aan zijn onderzijde van een vanaf het bedieningselement bedienbare snij-inrichting is voorzien voor het afsnijden van het te oogsten gewas.

Hiermee wordt de met de hand uit te voeren handeling van het afsnijden van het gewas sterk vereenvoudigd.

25 Deze handeling wordt nog sterker vereenvoudigd, wanneer de snij-inrichting voor bediening gekoppeld is met een bedieningselement door middel van een zich door het meeneemorgaan uitstrekkend langwerpig element.

Het wordt hiermee immers mogelijk het snij-orgaan naar 30 zijn werkzame positie te brengen vanaf het bedieningsorgaan. Wanneer het snij-orgaan naar zijn positie is bewogen, wordt 1022585 I door middel van rotatie van het meeneemorgaan het gewas I losgesneden.

Andere aantrekkelijke voorkeursuitvoeringsvorm blijken I uit de overige onderconclusies.

I 5 Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden I toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin I voorstellen: figuur 1: een perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding; I 10 figuur 2: een perspectivisch aanzicht van een situatie, I waarin een persoon de werkwijze volgens de onderhavige I uitvinding uitvoert; en I figuur 3: een perspectivisch aanzicht van gemotoriseerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.

I 15 In figuur 1 is een in zijn geheel met "1" aangeduide inrichting volgens de onderhavige uitvinding afgebeeld. De inrichting omvat een plaat 2, welke bij voorkeur van een licht materiaal, zoals aluminium, is vervaardigd.

Op de plaat 2 is een bus 3 aangebracht, welke bij 20 voorkeur eveneens van een licht materiaal, zoals aluminium, is vervaardigd, maar welke eveneens van een kunststof kan zijn vervaardigd, en waarin een schroeflijnvormige kanaal is uitgespaard. Door het schroeflijnvormige kanaal in de bus 3 strekt zich een schroeflijnvormig lichaam 4 heen uit. Dit 25 schroeflijnvormige lichaam kan van metaal zijn vervaardigd, maar kan eveneens van een kunststof zijn vervaardigd. De koppeling tussen het schroeflijnvormige kanaal in de bus 3 en H het schroeflijnvormige lichaam 4 is zodanig, dat bij het naar H beneden duwen van het schroeflijnvormige lichaam 4 aan het H 30 schroeflijnvormige lichaam een rotatiebeweging wordt 5 toegevoegd, zodat het schroeflijnvormige lichaam een schroeflijnvormige beweging uitvoert.

Aan zijn bovenzijde is het schroeflijnvormige lichaam 4 gekoppeld met een koppelbus 5, welke onderlinge rotatie 5 toelaat. Zo is het aldus mogelijk het schroeflijnvormige lichaam 4 te laten roteren ten opzichte van de koppelbus 5. Aan de bovenzijde van de koppelbus 5 is een handgreep 6 aangebracht. Aldus is het mogelijk door het naar beneden drukken van de handgreep 6 het schroeflijnvormige lichaam 4 10 een schroeflijnvormige beweging naar beneden te laten uitvoeren.

Hierbij wordt opgemerkt dat het in principe mogelijk is af te zien van het gebruik van de plaat 2 en de bus 3.

Wanneer bovendien de handgreep 6 star wordt gekoppeld met het 15 schroeflijnvormige lichaam ontstaat een kurkentrekker-achtige structuur. Deze niet in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm kan eveneens worden gebruikt voor het oogsten van asperges en soortgelijke gewassen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm die in figuur 2 is 20 weergegeven, wordt gebruik gemaakt van een motor 12 voor het aandrijven van de rotatiebeweging van het schroeflijnvormige lichaam 4. Deze motor 12 is bij voorkeur direct met het schroeflijnvormige lichaam verbonden. Om het moment van de rotatie van het schroeflijnvormige lichaam op te kunnen 25 vangen, is de motor verbonden met een horizontale staaf 13, waarmee de motor kan worden vastgehouden.

De motor 12 wordt bij voorkeur door een elektromotor gevormd, die gevoed wordt door een accu. De accu wordt, in verband met het gewicht, bij voorkeur met een draagband over 30 schouder gedragen. Het is echter tevens mogelijk gebruik te 1 0 2 2 5 <217 I maken van een vast opgesteld aggregaat, dat door een kabel I met de motor is verbonden.

Voor het afsnijden van de asperges of andere gewassen is aan de onderzijde van het schroeflijnvormige lichaam 4 een I 5 mes 7 aangebracht. Het mes 7 is bedienbaar voor een beweging I tussen een teruggetrokken positie en een werkzame positie I door middel van een bedieningshefboom 8, welke onder de handgreep 6 is bevestigd.

Vervolgens zal de werking van de betreffende inrichting 10 worden toegelicht.

I In figuur 3 is een aspergebed 9 getoond, waarin zich te I oogsten asperges bevinden. Voor het oogsten ervan door middel I van de uitvinding wordt de inrichting volgens de uitvinding 1 I op het aspergebed geplaatst, waarbij de plaat 2 op het I 15 aspergebed 9 rust en waarbij het schroeflijnvormige lichaam I zover naar boven is bewogen, dat het zich niet onder de plaat I 2 uitstrekt. Hierbij is het uiteraard van belang dat het centrum van de bus 3 gelegen is boven een plaats waar zich de asperge bevindt. Hiertoe is de bus 3 hol uitgevoerd, zodat 20 van boven af zichtbaar is dat het in het algemeen strak afgestreken oppervlak van het aspergebed doorbroken is door de punt van de asperge. Vervolgens zal de oogstende persoon 10 de handgreep 6 naar beneden drukken tot de gewenste diepte die uiteraard overeenkomt met de lengte van de asperge. Door 25 het bedienen van de bedieningshefboom 8 wordt de snij- inrichting naar zijn werkzame positie bewogen en door verdere rotatie van de inrichting wordt de asperge afgesneden. Het geheel wordt dan naar boven bewogen met inbegrip van de asperge en de door het schroeflijnvormige lichaam 4 omsloten 30 grond. Het is dan makkelijk de inrichting uit te schudden, waarna de asperge kan worden gegrepen en in een bak 11 kan I i η ? ? ς 8 =; 7 worden geplaatst en de resterende grond weer in de opening gebracht kan worden en de grond weer glad kan worden afgestreken.

Alhoewel de uitvinding is toegelicht aan de hand van een 5 schroeflijnvormig lichaam, is het uiteraard mogelijk voor dit meeneemorgaan anders gevormde lichamen te gebruiken, zoals een cilindrische bus die, mits deze van voldoende dun materiaal is vervaardigd, gemakkelijk naar beneden kan worden bewogen. Ook kan deze cilindrische bus zijn voorzien van een 10 aandrijfmechanisme voor het aan de bus toevoegen van een roterende beweging bij het uitvoeren van een verticale beweging.

Ook andere modificaties kunnen op de inrichting volgens de uitvinding worden toegepast.

15

Claims (14)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het meeneemorgaan de structuur van een schroeflijn heeft.
2. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, H dat de bedieningsmiddelen door een direct met het meeneemorgaan gekoppelde handgreep worden gevormd.
3. 4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen een motor omvatten voor het in 15 rotatie aandrijven van het meeneemorgaan.
4. 5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de motor door een door een accu gevoede elektromotor wordt gevormd.
5. 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 20 de accu een los van de motor verschaft element is en dat de accu is voorzien van draagmiddelen voor het op het lichaam dragen van de accu.
6. 7. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, I dat de inrichting een op het teeltbed te plaatsen drager 25 omvat, dat de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het ten I opzichte van de drager tenminste in verticale richting I verplaatsen van het meeneemorgaan en dat het meeneemorgaan I met de drager is gekoppeld door middel van koppelmiddelen die I zijn ingericht voor het aan de verticale beweging van het I <1 -Τ' 'Ti ~ Ct r= meeneemorgaan toevoegen van een rotatie- beweging van het meeneemorgaan.
7. 8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen een op de drager geplaatst lichaam omvatten 5 dat van een schroeflijnvormig kanaal is voorzien, en dat het meeneemorgaan een zich tenminste gedeeltelijk door het schroeflijnvormig kanaal heen uitstrekkend, schroeflijnvormig element omvat.
8. 9. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat het meeneemorgaan aan zijn onderzijde van een vanaf het bedieningselement bedienbare snij-inrichting is voorzien voor het afsnijden van het te oogsten gewas.
9. 10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 15 de snij-inrichting voor bediening gekoppeld is met een bedieningelement door middel van een zich door het meeneemorgaan uitstrekkend langwerpig element.
10. 11. Inrichting volgens 10, met het kenmerk, dat de snij-inrichting gevormd wordt door een verlenging van het 20 langwerpige element, dat bij het naar de snij-inrichting toe bewegen van het langwerpige element tot buiten meeneemorgaan wordt gedrongen.
11. 12. Werkwijze voor het oogsten van verticaal gegroeide wortelgewassen, zoals asperges, omvattende de volgende 25 stappen: - het op een bed ter plaatse van een wortelgewas plaatsen van een meeneemorgaan en bedieningselement; - het naar beneden verplaatsen van het meeneemorgaan door bediening van het met het meeneemorgaan gekoppelde 30 bedieningselement; - het lossnijden van het wortelgewas; 1 0 2 2 S 8 · I 10 I - het met het wortelgewas naar boven trekken van het I samenstel van drager, meeneemelement en bedieningselement; en I - het uitschudden van het samenstel.
12. 13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat I 5 het meeneemorgaan naar beneden wordt bewogen door het I inschakelen van het door een elektromotor gevormde bedieningselement.
13. 14. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat tegelijkertijd met het meeneemorgaan een drager op het H 10 teeltbed wordt geplaatst en dat het meeneemorgaan ten opzichte van de drager naar beneden wordt verplaatst.
14. 15. Werkwijze volgens conclusie 12, 13 of 14, met het I kenmerk, dat het wortelgewas losgesneden wordt door middel I van een vanaf het bedieningsorgaan naar een werkzame positie I 15 beweegbaar snijorgaan, dat bij rotatie van het meeneemorgaan een snij-handeling uitvoert. I 1 0 2 2 5 ö 5