NL1021846C2 - Verpakking. - Google Patents

Description

“ \

Korte aanduiding: Verpakking.

De onderhavige uitvinding betreft een verpakking voor het verpakken van een voedingsmiddel, zoals bijvoorbeeld kaas of vleeswaar, in het bijzonder in plakken gesneden kaas of vleeswaar, in welke verpakking het voedingsmiddel kan worden verkocht aan de 5 consument en door de consument kan worden bewaard, bijvoorbeeld in de koelkast.

De verpakking is samengesteld uit een vormstabiel kunststof bodemdeel en een vormstabiel kunststof deksel.

Bij een algemeen bekende verpakking voor in plakken gesneden 10 kaas heeft het bodemdeel een bodemvlak, een omtrekswand en een zich in omtreksrichting langs de horizontale bovenrand uitstrekkende en naar buiten stekende omtreksrand.

Bij deze bekende verpakking is de deksel uitgevoerd met een bovenvlak, een vanaf het bovenvlak naar boven opstaande omtrekswand 15 met een zich langs de bovenrand daarvan uitstrekkende en naar buiten stekende omtreksrand.

In gesloten toestand van de bekende verpakking steekt de deksel in het bodemdeel en liggen de omtreksranden over de hele omtrek tegen elkaar. Die omtreksranden zijn rondom verbonden door een bij de 20 eerste opening van de verpakking verbreekbare smeltlasverbinding die na het vullen en gedurende de opslag de luchtdichtheid van de verpakking waarborgt.

Bij de bekende verpakking zijn het bodemdeel en deksel vervaardigd door vacuumvormen of dergelijke uit een relatief dikke 25 kunststoffolie, zodat het bodemdeel en deksel vormstabiel zijn en de deksel kan dienen voor het hersluiten van de verpakking.

Een nadeel van de bekende verpakking is dat de plakken kaas of dergelijke moeilijk te bereiken zijn, in ieder geval de plakken dichtbij het bodemvlak.

30 Een ander nadeel van de bekende verpakking is dat de opdruk op de kunststoffolie is aangebracht, wat bijvoorbeeld vanwege de noodzaak de opdruk af te stemmen op de leeftijdsklasse van de verpakte kaas ongewenst hoge productiekosten met zich meebrengt.

I - 2 - H Weer een ander nadeel van de bekende verpakking betreft de mogelijkheden om de inhoud aantrekkelijk te presenteren als de verpakking geopend is.

Een verder nadeel van de bekende verpakking betreft de 5 stapelbaarheid.

De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde verpakking te verschaffen, die een of meer van de bovengenoemde nadelen opheft.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een verpakking volgens de aanhef van conclusie 1, die is gekenmerkt doordat de 10 omtrekswand van de deksel zich vanaf het bovenvlak naar beneden uitstrekt en de randformatie van de deksel zich aan de onderzijde van de omtrekswand uitstrekt.

H In deze uitvoering is het voedingsmiddel, bijvoorbeeld een stapel plakken gesneden kaas, beter toegankelijk dan bij de bekende 15 verpakking.

I Voor het stapelen van verpakkingen is er bij voorkeur in I voorzien dat het bodemdeel en de deksel zijn voorzien van I complementaire stapelformaties, zodanig dat gesloten verpakkingen op I elkaar stapelbaar zijn onder ingrijping van de stapelformaties van I 20 een bodemdeel en een aanliggend deksel.

I In een voordelige uitvoering heeft het bovenvlak van de deksel I een verdiept gelegen bovenvlakdeel, dat via opstaande randen aansluit I op het hoger gelegen deel van het bovenvlak, en heeft het bodemdeel I een of meer stapeluitsteeksels, die in gestapelde toestand in I 25 ingrijping zijn met de opstaande randen van het verdiept gelegen bovenvlakdeel.

I In een voorkeursuitvoering daarvan heeft het bodemdeel een I hoger gelegen bodemvlakdeel, dat via een neerwaarts gerichte rand I aansluit op het bodemvlak, en strekken de een of meer I 30 stapeluitsteeksels zich naar beneden uit vanaf het hoger gelegen I bodemvlakdeel.

I Daarbij heeft het de voorkeur dat de een of meer stapeluitsteeksels een onderzijde hebben, die hoger ligt dan het I bodemvlak, en dat het bovenvlak een vanuit het centrum van het 35 bovenvlak in de richting van de omtrek van de deksel naar beneden lopende boiling heeft, en dat het bodemvlak een vanuit het centrum van het bodemvlak in de richting van de omtrek van het bodemdeel omhoog lopende boiling heeft, zodanig dat de een of meer - 3 - stapeluitsteeksels in ingrijping zijn met de opstaande randen van het verdiept gelegen bovenvlakdeel.

In een zeer voordelige uitvoering vormt het verdiept gelegen bovenvlakdeel een zich over het bovenvlak uitstrekkende strookvormige 5 verdieping, waarbij het hoger gelegen bodemvlakdeel een zich over het bodemvlak uitstrekkende strookverdieping vormt, welke strookvormige verdiepingen in eikaars verlengde liggen. Hierbij is dan een strookvormige wikkel om de verpakking aangebracht, die zich in de strookvormige verdiepingen bevindt.

10 De wikkel kan bij voorkeur zijn vervaardigd van papier of karton en worden voorzien van een opdruk. Indien de wikkel na het sluiten van de verpakking wordt aangebracht, kan deze op geschikte plaatsen worden vastgeplakt, zodat het openen van de verpakking leidt tot verbreken van de wikkel.

15

In een praktisch aantrekkelijke uitvoering is de strookvormige verdieping in het bovenvlak aan weerszijden begrensd door opstaande randen, die elk een centraal boogvormig randdeel hebben zodat de strookvormige verdieping tussen de centrale randdelen verbreed is, en 20 heeft het bodemdeel twee stapeluitsteeksels, die in gestapelde toestand van een bodemdeel en een deksel elk in ingrijping zijn met een centraal randdeel van de deksel.

Het heeft hierbij de voorkeur dat indien is voorzien in een wikkel zoals hiervoor toegelicht, de twee stapeluitsteeksel zich aan 25 weerszijden van de strookvormige verdieping waarin de wikkel is aangebracht uitstrekken. Hierdoor voorkomen de stapeluitsteeksels mede een zijdelingse verschuiving of beschadiging van de wikkel aan de onderzijde van de verpakking.

30 In een voorkeursuitvoering zijn het bodemvlak en het bovenvlak van de gesloten verpakking in hoofdzaak evenwijdig, waarbij de randformatie van het bodemdeel en van de deksel zich in een ten opzichte van het bodemvlak en bovenvlak schuin uitstrekkend deelviak uitstrekken. Dit heeft als gevolg dat de bereikbaarheid van het 35 voedingsmiddel aanzienlijk wordt verbeterd, zodat bijvoorbeeld de (onderste) plakken kaas gemakkelijk kunnen worden verwijderd uit een geopende verpakking.

- 4 - H De plakken kaas kunnen ook op de wijze die als "schindelen" bekend is worden gestapeld, waarbij de op elkaar liggende plakken om- en-om versprongen liggen, zodat ze beter uit de verpakking te nemen zijn.

5 In een praktische uitvoering is de verpakking in hoofdzaak rechthoekig met een paar korte zijden en een paar lange zijden, waarbij de randformaties aan de lange zijden zich in hoofdzaak evenwijdig aan het bodemvlak en aan het bovenvlak uitstrekken en H waarbij de randformaties aan de korte zijden zich onder een schuine H 10 hoek uitstrekken ten opzichte van het bodemvlak en bovenvlak.

H Bijvoorbeeld heeft de omtrekswand van het bodemdeel aan een H lange zijde slechts een effectieve hoogte van ten hoogste 10 millimeter.

15 Bij aanwezigheid van een schuin deelvlak tussen het bodemdeel en de deksel is er bij voorkeur in voorzien dat de deksel met zijn omtreksrandformatie plaatsbaar is op een ondergrond en het bodemdeel stapelbaar is op de deksel, zodat het bodemvlak zich in een schuine stand bevindt.

H Bij voorkeur vormt het hoger gelegen bodemvlak het grootste deel van het bodemvlak met in omtrekrichting om het hogere deel heen een door het lager gelegen deel van het bodemvlak gevormde van boven open goot. In die goot kan zich eventueel (condens)vocht en/of 25 uitgetreden vet verzamelen, zonder de kwaliteit van het voedingsmiddel aan te tasten.

Bij voorkeur is erin voorzien dat de randformaties van het bodemdeel en deksel verder samenwerkende positioneringsranden vormen, I 30 die de deksel ten opzichte van het bodemdeel positioneren bij het I sluiten en in de gesloten stand.

H Bij voorkeur zijn die positioneringsranden ingericht voor het bewerkstelligen van een klemmende verbinding tussen het bodemdeel en de deksel.

35 In een praktisch voordelige uitvoering heeft de randformatie I van het bodemdeel een op de omtrekswand aansluitend naar buiten I gericht randdeel, op de buitenomtrek waarvan een zich in neerwaartse I richting uitstrekkende positioneringsrand aansluit, op het onderste - 5 - einde waarvan de zich naar buiten uitstrekkende omtreksrand uitstrekt.

In een verdere praktische uitvoering heeft de randformatie van de deksel een op de omtrekswand aansluiten naar buiten gericht 5 randdeel, op de buitenomtrek waarvan een zich in neerwaartse richting uitstrekkende positioneringsrand aansluit, op het onderste einde waarvan de zich naar buiten uitstrekkende omtreksrand aansluit.

Indien het gewenst is lucht te verwijderen uit de verpakking 10 voordat deze hermetisch gesloten wordt, welke lucht eventueel vervangen wordt door een ander gas(mengsel), heeft het de voorkeur dat de omtreksrandformaties van het bodemdeel en/of de deksel op ten minste een plaats zijn onderbroken zodanig dat bij het sluiten van de verpakking een verbindingsweg tussen het inwendige van de verpakking 15 en de buitenlucht blijft bestaan totdat de omtreksranden van het bodemdeel en de deksel tegen elkaar aanliggen. Langs die verbindingsweg kan dan lucht worden verwijderd. Ook kan langs die lucht een begassen van de verpakking plaatsvinden, bijvoorbeeld met stikstofgas of kooldioxidegas.

20

Bij voorkeur is de deksel ten minste ten dele transparant. Daarbij heeft het de voorkeur het bodemdeel ondoorzichtig uit te voeren.

25 De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm van de verpakking volgens de uitvinding, die is weergegeven in de tekening. Daarbij toont:

Fig. 1 een aanzicht in perspectief van de bovenzijde van de verpakking, 30 Fig. 2 een bovenaanzicht van de verpakking,

Fig. 3 een doorsnede over de lijn III-III in figuur 2,

Fig. 4 een doorsnede over de lijn IV-IV in figuur 2,

Fig. 5 een aanzicht in perspectief van het bodemdeel van de verpakking, 35 Fig. 6 in perspectief twee op elkaar gestapelde verpakkingen,

Fig. 7 in zijaanzicht de stapel van figuur 6, en Fig. 8 de stapel van figuur 6 in doorsnede.

i r' "*· · - - 6 - H De figuren 1-8 tonen een verpakking 1 voor het verpakken van H een voedingsmiddel, in het bijzonder in plakken gesneden kaas of H vleeswaar, welke verpakking 1 is samengesteld uit een vormstabiel kunststof bodemdeel 10 en een vormstabiel kunststof deksel 20. De H 5 verpakking 1 is bestemd voor het luchtdicht verpakken van de kaas en om deze in de verpakking in de winkel aan de consument aan te bieden.

De consument kan de verpakking gebruiken zolang niet alle plakken I kaas zijn genuttigd, aangezien de verpakking 1 vormstabiel is en H hersluitbaar. Tevens biedt de verpakking 1, zoals verderop zal worden 10 toegelicht, in geopende toestand gemakkelijk toegang tot de plakken kaas en kan de geopende verpakking op aantrekkelijke wijze worden gepresenteerd, bijvoorbeeld op de ontbijttafel.

H Het bodemdeel 10 heeft een bodemvlak 11, een omtrekswand 12 en 15 een zich in omtreksrichting langs het bovenste deel van de omtrekswand uitstrekkende randformatie 13, welke randformatie 13 een naar buiten stekende omtreksrand 14 omvat.

De deksel 20 heeft een bovenvlak 21, een omtrekswand 22, en een H 20 zich langs de omtrekswand 22 uitstrekkende randformatie 23, welke H randformatie 23 een naar buiten stekende omtreksrand 24 omvat.

De omtrekswand 22 van de deksel 20 strekt zich vanaf het bovenvlak 21 naar beneden uit en de randformatie 23 van de deksel 20 strekt zich aan de onderzijde van de omtrekswand 22 uit.

25 H Het bodemdeel 10 en de deksel 20 liggen in gesloten toestand van de verpakking 1 met hun omtreksranden 14, 24 over de hele omtrek tegen elkaar, waarbij die omtreksranden 14, 24 rondom zijn verbonden door een bij de eerste opening van de verpakking 1 verbreekbare 30 smeltlasverbinding 25 (aangeduid in figuur 5).

Het bodemvlak 11 en het bovenvlak 21 van de gesloten verpakking 1 zijn in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar. De randformaties 13, 23 van het bodemdeel 10 en van de deksel 20 strekken zich in een ten 35 opzichte van het bodemvlak 11 en bovenvlak 21 schuin uitstrekkend deelvlak uit (zie figuur 3).

De verpakking 1 is in hoofdzaak rechthoekig met een paar korte zijden en een paar lange zijden. De randformaties 13, 23 aan de lange - 7 - zijden lopen in hoofdzaak evenwijdig aan het bodemvlak 11 en aan het bovenvlak 21. De randformaties 13, 23 lopen aan de korte zijden van de verpakking 1 onder een schuine hoek ten opzichte van het bodemvlak 11 en bovenvlak 21. Door dit schuine deelvlak zijn bij geopende 5 verpakking 1 de plakken kaas gemakkelijk te bereiken aan de lage zijde van de omtrekswand 12 van het bodemdeel 1 en bij de schuine zijden van die omtrekswand 12.

Het bodemdeel 10 en de deksel 20 zijn voorzien van 10 complementaire stapelformaties, zodanig dat gesloten verpakkingen 1 op elkaar stapelbaar zijn onder ingrijping van de stapelformaties van een bodemdeel en een aanliggend deksel zodat een stabiele stapeling mogelijk is, bijvoorbeeld in de winkel of thuis in de koelkast. Ook is het mogelijk de deksel op een ondergrond te plaatsen en de bodem 15 van de verpakking daarbovenop te zetten, zodat de geopende verpakking 1 een aantrekkelijk geheel vormt. Deze stapeling is weergegeven in de figuren 6-8.

Het bovenvlak 21 van de deksel 20 heeft een verdiept gelegen 20 bovenvlakdeel 26 (zie figuur 1), dat via opstaande randen 27, 28 aansluit op het hoger gelegen deel van het bovenvlak 21. Dit verdiept gelegen bovenvlakdeel 26 vormt een zich over het bovenvlak 21 uitstrekkende strookvormige verdieping 26.

25 Het bodemdeel 10 heeft in de getoonde uitvoering (zie figuren 4 en 8) twee stapeluitsteeksels 30, 31, die in gestapelde toestand in ingrijping zijn met de opstaande randen 27, 28 van het verdiept gelegen bovenvlakdeel 26.

30 In figuur 5 is duidelijk te herkennen dat het bodemdeel 10 een hoger gelegen bodemvlakdeel 15 heeft, dat via een neerwaarts gerichte rand 16 aan de buitenomtrek van vlakdeel 15 aansluit op het bodemvlak 11. De stapeluitsteeksels 30,31 steken vanaf het hoger gelegen bodemvlakdeel 15 naar beneden en liggen op een afstand van de rand 35 16.

Het hoger gelegen bodemvlakdeel 15 heeft in de getoonde uitvoering de vorm van een hoog gelegen ring, met een iets lager I - δ - H gelegen deel 17, dat een zich over het bodemdeel uitstrekkende H strookverdieping 17 vormt tussen de lange zijden van het bodemdeel 5 De strookvormige verdiepingen 26, 17 liggen in eikaars verlengde. Om de verpakking 1 wordt na het vullen, sluiten en smeltlassen een strookvormige wikkel 40 van papier, karton, of dergelijke aangebracht, die zich dan in de strookvormige verdiepingen 26, 17 bevindt. De wikkel 40 wordt op geschikte plaatsen vastgelijmd, 10 zodanig dat de wikkel 40 moet worden verbroken of verbreekt bij het openen van de verpakking 1. Hierdoor kan de consument vaststellen of de verpakking eerder geopend is geweest.

Bij voorkeur is de wikkel 40 voorzien van bedrukking, waardoor H 15 de mogelijkheid bestaat het bodemdeel 10 en deksel 20 zonder H bedrukking of dergelijke uit te voeren.

In de getoonde uitvoering (zie figuur 1) is de strookvormige verdieping 26 in het bovenvlak 21 aan weerszijden is begrensd door 20 opstaande randen 27, 28, die elk een centraal boogvormig randdeel 27a, 28a hebben zodat de strookvormige verdieping 26 tussen de H centrale randdelen 27a, 28a verbreed is.

Verder zijn in het bodemdeel 10 de twee stapeluitsteeksels 30, 31 zodanig opgesteld dat zij in gestapelde toestand van een bodemdeel 25 10 en een deksel 20 elk in ingrijping zijn met een centraal randdeel 27a, 28a van de deksel 20 (zie figuur 8). Bovendien is gerealiseerd H dat de twee stapeluitsteeksels 30, 31 zich aan weerszijden I uitstrekken van de strookvormige verdieping 17 waarin de wikkel 40 is I aangebracht. Hierdoor wordt de wikkel 40 aan de onderzijde van de I 30 verpakking beschermd tegen beschadiging door schuiven van de verpakking over een ondergrond. Dit is relevant aangezien de consument geneigd is een verpakking met beschadigde wikkel 40 niet te I kopen.

I 35 In de doorsnede van figuren 3, 4 en 8 is te zien dat de I stapeluitsteeksels 30, 31 een onderzijde hebben, die hoger ligt dan I het bodemvlak 11.

- 9 -

Verder is te zien in de tekening dat het bovenvlak 21 van de deksel 20 een vanuit het centrum in de richting van de omtrek van de deksel 20 naar beneden lopende boiling heeft, en dat het bodemvlak 11 een vanuit het centrum in de richting van de omtrek van het bodemdeel 5 10 omhoog lopende boiling heeft, zodanig dat de stapeluitsteeksels 30, 31 in ingrijping zijn met de opstaande randen 27a, 28a van het verdiept gelegen bovenvlakdeel 26 (zie figuur 8).

Om de plakken kaas goed te ondersteunen, ook in het gebied van 10 de hoeken, is erin voorzien dat het hoger gelegen bodemvlak 15 althans het grootste deel van het bodemvlak vormt met in omtrekrichting daaromheen een door het lager gelegen deel van het bodemvlak gevormde van boven open goot 19.

15 De randformaties 13, 23 van het bodemdeel 10 en deksel 20 vormen verder samenwerkende positioneringsranden 35, 36, die de deksel ten opzichte van het bodemdeel positioneren in de gesloten stand. Bovendien zijn de positioneringsranden 35, 36 ingericht voor het bewerkstelligen van een klemmende verbinding tussen het bodemdeel 20 10 en de deksel 20. Hierdoor kan de verpakking 1 na opening weer worden gesloten.

De randformatie 13 van het bodemdeel 10 heeft een op de omtrekswand 12 aansluitend en naar buiten gericht randdeel 37, op de 25 buitenomtrek waarvan een zich in neerwaartse richting uitstrekkende positioneringsrand 35 aansluit, op het onderste einde waarvan de zich naar buiten uitstrekkende omtreksrand 14 uitstrekt.

De randformatie 23 van de deksel 20 heeft een op de omtrekswand 30 aansluitend en naar buiten gericht randdeel 47, op de buitenomtrek waarvan een zich in neerwaartse richting uitstrekkende positioneringsrand 36 aansluit, op het onderste einde waarvan de zich naar buiten uitstrekkende omtreksrand 24 aansluit.

35 De deksel 20 is bij voorkeur transparant, zodat het voedingsmiddel zichtbaar is. Zoals genoemd heeft het de voorkeur dat de opdruk is voorzien op de wikkel 40. Het bodemdeel 10 is bij voorkeur ondoorzichtig.

^ ✓-v /"*1 ··> Η - 10 -

In een voordelige uitvoering zijn de deksel en het bodemdeel vacuumgevormd van kunststof folie van een geschikte dikte.

5 In het kader van de verwijdering van lucht uit de verpakking en de begassing met een geschikt gas is erin voorzien dat de omtreksrandformaties 13, 23 van het bodemdeel en/of de deksel op ten minste een plaats (bij 38 en 39) zijn onderbroken zodanig dat bij het sluiten van de verpakking een verbindingsweg tussen het inwendige van 10 de verpakking en de buitenwereld blijft bestaan totdat de omtreksranden van het bodemdeel en de deksel tegen elkaar aanliggen.

In de figuur 1 is verder te zien dat op twee diagonaal tegenover elkaar gelegen hoekpunten, de omtreksrand 14 en de 15 omtreksrand 24 zijn voorzien van een lager, respectievelijk hoger H gelegen grijpdeel (bij 41 en 42). Hierdoor kan een consument de H verpakking 1 gemakkelijk openen.

In een niet getoonde variant zijn het bodemdeel 10 en deksel 20 20 scharnierbaar met elkaar verbonden.

Claims (19)

1. Verpakking (1) voor het verpakken van een voedingsmiddel, zoals bijvoorbeeld kaas of vleeswaar, in het bijzonder in plakken gesneden 5 kaas of vleeswaar, welke verpakking een vormstabiel kunststof bodemdeel (10) alsmede een vormstabiel kunststof deksel (20) heeft, waarbij het bodemdeel een bodemvlak (11), een omtrekswand (12) en een zich in omtreksrichting langs het bovenste deel van de omtrekswand uitstrekkende randformatie (13) heeft, welke randformatie een naar 10 buiten stekende omtreksrand (14) omvat, waarbij de deksel (20) een bovenvlak (21), een omtrekswand (22), en een zich langs de omtrekswand uitstrekkende randformatie (23) heeft, welke randformatie een naar buiten stekende omtreksrand (24) omvat, welk bodemdeel en deksel in gesloten toestand van de verpakking ten 15 minste met hun omtreksranden (14,24) over de hele omtrek tegen elkaar liggen, waarbij die omtreksranden rondom zijn verbonden door een bij de eerste opening van de verpakking verbreekbare smeltlasverbinding (25), 20 met het kenmerk, dat de omtrekswand (22) van de deksel (20) zich vanaf het bovenvlak naar beneden uitstrekt en de randformatie (23) van de deksel zich aan de onderzijde van de omtrekswand (22) uitstrekt. 25

2. Verpakking volgens conclusie 1, waarbij het bodemdeel (10) en de deksel (20) zijn voorzien van complementaire stapelformaties (27a,28a,30,31), zodanig dat gesloten verpakkingen op elkaar stapelbaar zijn onder ingrijping van de stapelformaties van een 30 bodemdeel en een aanliggend deksel.

3. Verpakking volgens conclusie 2, waarbij het bovenvlak van de deksel een verdiept gelegen bovenvlakdeel (26) heeft, dat via I opstaande randen (27,28) aansluit op het hoger gelegen deel van het I 35 bovenvlak (21), en waarbij het bodemdeel een of meer stapeluitsteeksels (30,31) heeft, die in gestapelde toestand in I ingrijping zijn met de opstaande randen (27a,28a) van het verdiept I gelegen bovenvlakdeel. Η - 12 -

4. Verpakking volgens conclusie 3, waarbij het bodemdeel (10) een hoger gelegen bodemvlakdeel (15,17) heeft, dat via een neerwaarts gerichte rand (16) aansluit op het bodemvlak (11), en waarbij de een 5 of meer stapeluitsteeksels (30,31) zich naar beneden uitstrekken vanaf het hoger gelegen bodemvlakdeel (15,17).

5. Verpakking volgens een of meer van de conclusies 2-4, waarbij de een of meer stapeluitsteeksels (30,31) een onderzijde hebben, die 10 hoger ligt dan het bodemvlak (11), en waarbij het bovenvlak (21) een vanuit het centrum in de richting van de omtrek van de deksel (20) naar beneden lopende boiling heeft, en waarbij het bodemvlak (11) een vanuit het centrum in de richting van de omtrek van het bodemdeel (10) omhoog lopende boiling heeft, zodanig dat de een of meer 15 stapeluitsteeksels (30,31) in ingrijping zijn met de opstaande randen (27a,28a) van het verdiept gelegen bovenvlakdeel (26).

6. Verpakking volgens conclusies 3 en 4, waarbij het verdiept gelegen bovenvlakdeel (26) een zich over het bovenvlak uitstrekkende 20 strookvormige verdieping (26) vormt, en waarbij het hoger gelegen bodemvlakdeel (17) een zich over het bodemvlak uitstrekkende strookverdieping (17) vormt, welke strookvormige verdiepingen (26,17) in eikaars verlengde liggen, en waarbij een strookvormige wikkel (40) om de verpakking is aangebracht, die zich in de strookvormige 25 verdiepingen bevindt.

7. Verpakking volgens conclusie 6, waarbij de strookvormige verdieping in het bovenvlak aan weerszijden is begrensd door opstaande randen (27,28), die elk een centraal boogvormig randdeel 30 (27a,28a) hebben zodat de strookvormige verdieping tussen de centrale randdelen verbreed is, en waarbij het bodemdeel twee stapeluitsteeksels (30,31) heeft, die in gestapelde toestand van een bodemdeel en een deksel elk in ingrijping zijn met een centraal randdeel van de deksel.

8. Verpakking volgens conclusie 7, waarbij de twee stapeluitsteeksels (30,31) zich aan weerszijden van de strookvormige verdieping (17) waarin de wikkel (40) is aangebracht uitstrekken. 35 - 13 -

9. Verpakking volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het bodemvlak (11) en het bovenvlak (21) van de gesloten verpakking in hoofdzaak evenwijdig zijn, en waarbij de 5 omtrekrandformaties (13,23) van het bodemdeel en van de deksel zich in een ten opzichte van het bodemvlak en bovenvlak schuin uitstrekkend deelvlak uitstrekken.

10. Verpakking volgens conclusie 9, waarbij de verpakking (1) in 10 hoofdzaak rechthoekig is met een paar korte zijden en een paar lange zijden en waarbij de omtrekrandformaties aan de lange zijden zich in hoofdzaak evenwijdig aan het bodemvlak en aan het bovenvlak uitstrekken en waarbij de randformaties aan de korte zijden zich onder een schuine hoek uitstrekken ten opzichte van het bodemvlak en 15 bovenvlak.

11. Verpakking volgens conclusie 9 of 10, waarbij de deksel (20) met zijn omtrekrandformatie (23) plaatsbaar is op een ondergrond en het bodemdeel (10) stapelbaar is op de deksel, zodat het bodemvlak 20 (11) zich in een schuine stand bevindt.

12. Verpakking volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het hoger gelegen bodemvlak (15,17) althans het grootste deel van het bodemvlak vormt met in omtrekrichting daaromheen een door het 25 lager gelegen deel van het bodemvlak gevormde van boven open goot (19) .

13. Verpakking volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de omtrekrandformaties (13,23) van het bodemdeel en deksel 30 verder samenwerkende positioneringsranden (35,36) vormen, die de deksel ten opzichte van het bodemdeel positioneren in de gesloten stand.

14. Verpakking volgens conclusie 13, waarbij de 35 positioneringsranden (35,36) zijn ingericht voor het bewerkstelligen van een klemmende verbinding tussen het bodemdeel en de deksel. ί Λ O < ^ Λ Η - 14 -

15. Verpakking volgens een of meer van de voorgaande conclusies/ waarbij de omtrekrandformatie van het bodemdeel een op de omtrekswand aansluitend naar buiten gericht randdeel (37) heeft, op de buitenomtrek waarvan een zich in neerwaartse richting uitstrekkende 5 positioneringsrand (35) aansluit, op het onderste einde waarvan de zich naar buiten uitstrekkende omtreksrand (14) uitstrekt.

16. Verpakking volgens een of meer van de voorgaande conclusies, H waarbij de randformatie (23) van de deksel een op de omtrekswand H 10 aansluitend naar buiten gericht randdeel (47) heeft, op de buitenomtrek waarvan een zich in neerwaartse richting uitstrekkende positioneringsrand (36) aansluit, op het onderste einde waarvan de zich naar buiten uitstrekkende omtreksrand (24) aansluit. H 15

17. Verpakking volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de omtreksrandformaties (13,23) van het bodemdeel en/of de deksel op ten minste een plaats (38,39) zijn onderbroken zodanig dat bij het sluiten van de verpakking een verbindingsweg tussen het inwendige van de verpakking en de buitenlucht blijft bestaan totdat 20 de omtreksranden van het bodemdeel en de deksel tegen elkaar aanliggen.

18. Verpakking volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de deksel ten minste ten dele transparant is.

19. Verpakking volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de deksel en het bodemdeel vacuumgevormd zijn van kunststof folie.