NL1020880C1 - Veiligheidsmiddel voor gebruik tijdens zwemles. - Google Patents

Description

Veiligheidsmiddel voor gebruik tijdens zwemles

De uitvinding betreft een inrichting in overeenstemming met de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke inrichting is bekend ondermeer uit US-A-1442746 en wordt gebruikt 5 tijdens het geven van zwemonderricht, bijvoorbeeld tijdens klassikaal zwemles aan kinderen.

De bekende inrichting bestaat uit twee drijvers die met een flexibele band verbonden zijn, een halsband die om de hals van de leerling wordt aangebracht en een band waar-10 mee de drijvers om de hals of tegen het lichaam worden bevestigd. Door de drijvers wordt tijdens het zwemmen voorkomen dat de leerling met de mond onder water komt, hierdoor krijgt de leerling meer zelfvertrouwen en is het eenvoudiger om de zwemtechniek te leren. Naarmate de 15 leerling langer les heeft en beter de stuwvlakken van armen en benen leert gebruiken om zichzelf boven water te houden is het noodzakelijk om het drijfvermogen van de drijvers te verminderen door er lucht uit te laten of door de drijvers af te doen zodat de leerling kan leren 20 zich zonder drijfmiddelen in het water te bewegen.

In deze fase is er het risico dat de leerling in verdrin-kingsnood komt. Een mogelijk gevolg bij niet ingrijpen op dit moment is dat de leerling water binnen zal krijgen en daarbij ook water in de longen zal ademen, waarna hij 25 buiten bewustzijn kan raken en naar de bodem zal zakken. Door drukte van andere zwemmers in het water, door golfbewegingen en door schittering op het water is het van de rand van het zwembad, de positie van de badmeester, niet goed mogelijk op de bodem van het zwembad te kijken. De 30 leerling die naar de bodem is gezakt en daar niet tijdig wordt opgemerkt, verdrinkt.

" C 2 'i 2 "j 2

Teneinde het hiervoor beschreven ongewenste risico te verminderen wordt tijdens het leren zwemmen gebruik gemaakt van een inrichting uitgevoerd in overeenstemming met het kenmerk van conclusie 1. Aangezien de hals van de 5 leerling tijdens leren zwemmen steeds nabij het wateroppervlak is zal de halsband ook steeds nabij het wateroppervlak zijn, waardoor de drijver op het wateroppervlak kan drijven terwijl de drijver door de korte flexibele verbinding tussen drijver en halsband geen naar boven ge-10 richte kracht op de leerling uitoefent. De drijver geeft dus geen drijfvermogen en hierdoor moet de leerling geheel op eigen kracht en zonder ondersteuning van de drijver zwemmen en heeft hij bij het maken van zwembewegingen bovendien geen hinder van de drijver. Als de leerling 15 door omstandigheden zoals onvoldoende zwemvaardigheid, water inslikken, kramp en dergelijke te diep onder water zakt, zal de drijver naar de bodem zakken voorkomen. De drijver blijft daarbij boven water zichtbaar. Het toezicht houdend personeel zal de bewegingen van de vlak on-20 der het wateroppervlak spartelende leerling en/of de drijver zien en in geval van bewusteloosheid waarschijnlijk ook het lichaam dat vlak onder de waterspiegel zichtbaar is zodat snel de noodzakelijke actie genomen kan worden.

25 Hiervoor is beschreven hoe de inrichting van nut kan zijn tijdens het leren zwemmen. Vanzelfsprekend is het gebruik van de inrichting hier niet toe beperkt. Er kunnen in zwembaden en nabij zwemwater vele andere situaties ontstaan waarbij ongeoefende zwemmers in te diep water be-30 landen waarbij er ook risico is dat de zwemmer bewusteloos naar de bodem zakt zonder dat dit door medegebruikers of het aanwezige toezicht bemerkt wordt. Het gebruik van de inrichting beperkt dat risico zonder dat het zwemmen of spel gehinderd wordt.

_ s A ( .

3

In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 2. Hierdoor blijft de drijver tijdens het zwemmen steeds vlakbij de hals en zal de drijver de zwembewegingen niet hinderen of helpen.

5 Hierdoor wordt het gebruik van de inrichting bevorderd.

In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 3. Hierdoor wordt bereikt dat ingeval de drijver ergens achter blijft haken de drijver los raakt van de halsband en er geen grote 10 krachten op de hals worden uitgeoefend. Hierdoor is de inrichting ook veilig tijdens spelen of bijvoorbeeld bij gebruik op een glijbaan.

In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 4. Hierdoor wordt de 15 losbreekkoppeling op eenvoudige wijze uitgevoerd.

In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 5. Hierdoor wordt de losbreekkoppeling verder vereenvoudigd.

In overeenstemming met een verdere verbetering is de in-20 richting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 6. Een dergelijk volume van de drijver is voldoende om te voorkomen dat het lichaam van een bewusteloze zwemmer naar de bodem zakt, terwijl de drijver niet te groot wordt om hinder te geven.

25 In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 7. Hierdoor wordt bereikt dat gebruikers geen last hebben van de drijver, zowel bij borstzwemmen als bij rugzwemmen.

In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting 30 uitgevoerd overeenkomstig conclusie 8. Hierdoor worden mensen in de omgeving van een in nood verkerende zwemmer A Q ' ' '·' s v 5 4 geattendeerd op de noodsituatie en kunnen ze snel in actie komen.

In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 9. Hierdoor wordt be-5 reikt dat het toezicht houdend personeel een extra signaal krijgt als er iets met een zwemmer aan de hand is.

In overeenstemming met een uitvoering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 10. Hierdoor wordt bereikt dat een instructeur gericht les kan geven, waar-10 bij de instructies goed hoorbaar zijn boven het lawaai in een zwembad.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met een tekening. In de tekening toont 15 figuur 1 een uitvoering van een inrichting overeenkomstig de uitvinding, figuur 2 het gebruik van de inrichting van figuur 1 tijdens borst zwemmen, figuur 3 het gebruik van de inrichting van figuur 1 tij-20 dens op de rug zwemmen, en figuur 4 een andere uitvoering van de inrichting overeenkomstig de uitvinding.

In figuur 1 is een halsband 1 getoond, gemaakt van een band 4 en een snelsluiting 7. De band 4 is gemaakt van 25 waterbestendig materiaal zoals bijvoorbeeld een gevlochten kunststof band. De lengte van de band 4 is verstelbaar door deze op bekende wijze door de snelsluiting 7 te schuiven. Het door de snelsluiting 7 gestoken bandeinde 6 kan met een klittenband verbinding 5 aan de band 4 beves-30 tigd worden waardoor ongewenste lengteverstelling van de band vermeden wordt. De snelsluiting 7 is voorzien van een eerste klikverbinding 8 waarmee het andere einde van de band 4 aan de snelsluiting bevestigd wordt. Eventueel Λ 5 is de snelsluiting 7 voorzien van een tweede klikverbin-ding 9 waardoor openen van de snelsluiting 7 alleen met twee handen mogelijk is en ongewenst losgaan van de snelsluiting 7 wordt vermeden. De breedte van de band 4 is 5 bij voorkeur ten minste 30 mm en eventueel 50 mm, waardoor deze geen insnoeringen op de hals veroorzaakt als er kracht op wordt uitgeoefend. Om deze reden is het materiaal van de band 4 glad en soepel.

Aan de halsband 1 is door middel van een flexibele ver-10 binding een drijver 3 bevestigd. In figuur 1 is de drijver 3 getoond als een rechthoekig blok waarin twee gaten zijn aangebracht. De getoonde drijver 3 is bijvoorbeeld een blok flexibel schuim met een volume van ongeveer 1,5 liter. Een dergelijke drijver 3 heeft voldoende drijvend 15 vermogen om te voorkomen dat het lichaam van een bewusteloos kind naar de bodem zinkt. Bij gebruik van de inrichting door volwassenen kan het volume van de drijver 3 bijvoorbeeld 3 liter zijn.

De drijver 3 is met een koord 2 flexibel aan de halsband 20 1 bevestigd. Daartoe is de drijver 3 voorzien van twee gaten waardoor het koord in U-vorm geregen is en het koord 2 vormt een gesloten lus door de ringvormige halsband 1. Het koord 2 kan langs de band 4 van de halsband 1 bewegen. In de getoonde uitvoering heeft het koord 2 een 25 zodanige lengte dat de afstand tussen de halsband 1 en de drijver 3 bij voorkeur minder dan 80 mm is. Als de bovenzijde van de halsband 1 meer dan 80 mm onder water wordt getrokken de drijver 3 via het koord 2 een naar boven gerichte kracht op de halsband 1 uit gaan oefenen.

30 In figuur 1 is een eenvoudig voorbeeld van de inrichting getoond. Het is voor de vakman vanzelfsprekend dat vele varianten mogelijk zijn. In plaats van de rechthoekige drijver 3 kan deze cilindervormig zijn. In plaats van 6 flexibel schuim kan een met lucht gevulde drijver met flexibele of stijve wand gekozen worden. De drijver 3 kan ook in diverse vormen zijn uitgevoerd, zoals dierfiguren of andere vormen die kinderen interessant vinden.

5 Ook de flexibele verbinding tussen drijver 3 en de halsband 1 kan op andere dan de getoonde wijze uitgevoerd worden. De lengte is in elk geval niet groot, bij voorkeur minder dan 10 cm, zodat de zwembeweging niet door de drijver 3 en/of de flexibele verbinding gehinderd wordt. 10 De flexibele verbinding kan bijvoorbeeld ook een enkel koord zijn dat vast aan de halsband 1 en/of de drijver 3 is bevestigd.

Uit testen met kinderen is gebleken dat het de voorkeur verdient om de afstand tussen de drijver 3 en de halsband 15 1 drie tot zeven centimeter te maken, zodat het hoofd ten minste deels boven water kan blijven en het kind door draaien van het hoofd in de halsband zijn mond boven water kan brengen. De meest geschikte afstand hangt van de grootte van het kind af, zodat het aanbeveling verdient 20 om drijfmiddelen met afstand tussen drijver 3 en halsband 1 van drie, vijf en zeven centimeter beschikbaar te hebben, zodat er gekozen kan worden. Eventueel is de bovengenoemde afstand continue instelbaar drie en tien centimeter. Hierdoor wordt bewusteloos raken van de leerlingen 25 voorkomen.

Figuur 2 toont het gebruik van de inrichting tijdens het voorwaarts zwemmen door een gebruiker 10. Hierbij is zichtbaar dat de halsband 1 los om de hals bevestigd is. De drijver 3 drijft op het water en sleept achter de ge-30 bruiker 10 aan. Het koord 2 oefent een kleine, min of meer horizontale kracht uit op de halsband 1. Hierdoor wordt de zwemprestatie niet beïnvloed zodat het leren zwemmen niet gehinderd wordt.

7

Figuur 3 toont het gebruik van de inrichting tijdens rug-zwemmen. De gebruiker 10 heeft de drijver 3 nu voor zich op de borst gebracht. Ook hier wordt de zwemprestatie niet beïnvloed door het gebruik van de inrichting.

5 In een niet getoonde uitvoering kunnen in de drijver 3 waarschuwingsmiddelen zijn ingebouwd. Deze waarschuwings-middelen bevatten een sensor die de richting en/of de grootte van de door het koord 2 of een andere flexibele verbinding op de drijver 3 uitgeoefende kracht kan vast-10 stellen. Als de kracht naar beneden gericht is en/of de grootte meer dan een bepaalde waarde is, en deze situatie bijvoorbeeld langer dan een instelbare tijd zoals 15 seconden aanhoudt dan wordt een signaal gegeven. De sensor en de middelen voor de meting van de tijd kunnen opge-15 bouwd zijn uit mechanische componenten, waarbij het signaal bijvoorbeeld een op de drijver 3 zichtbaar wordende signaalarm is. Ook kunnen de sensor en de middelen voor de meting van de tijd elektronisch zijn uitgevoerd waarbij op de drijver middelen voor het geven van een akoes-20 tisch en/of visueel signaal gemonteerd zijn. Eventueel wordt het toezichthoudende personeel radiografisch of via een ultrasoon signaal door het water gewaarschuwd dat een van de zwemmers zich in een noodsituatie bevindt.

In een andere niet getoonde uitvoering is op of in de 25 drijver 3 een radio-ontvanger gemonteerd met een luidspreker en/of een koptelefoon. Via de radio-ontvanger kan een instructeur de zwemmer zweminstructies geven.

Figuur 4 toont een uitvoering met een cilindrische drijver 23. De drijver 23 is gemaakt van fysisch geschuimd 30 cross linked polyethyleen foam. Dergelijk schuim is goedgekeurd voor speelgoed en bevat geen giftige middelen. De drijver 23 heeft een lengte 11 van ongeveer honderd vijfenzeventig millimeter en een diameter 12 van ongeveer ή C' . - ' r "i t 1 j t . · 8 honderd millimeter en heeft dus een volume van 1,3 liter.

In het uiteinde van de drijver 23 is een cilindrisch gat 24 aangebracht, in dit cilindrische gat 24 zijn twee proppen 13 geperst. De proppen 13 zijn op een koord 16 5 geregen. Het koord 16 is van kunststof en heeft een diameter van ongeveer vijf millimeter. Het koord 16 kan niet uit de proppen 13 getrokken worden omdat dit begrensd wordt door een knoop 15 die via een ring 14 tegen een van de proppen 13 rust. De proppen 13 zijn gemaakt van eva 10 schuim, ook een polyethyleen soort, en zijn elastischer dan de drijver 23, waardoor ze met het cilindrische gat 24 een losbreekkoppeling vormen. Als er door de drijver 23 met een grote kracht, bijvoorbeeld meer dan 50 tot 100 Newton aan het koord 16 wordt getrokken, zullen de prop-15 pen 13 uit het cilindrische gat 24 getrokken worden.

Hierdoor wordt de kracht op het koord 16 beperkt. Vanzelfsprekend zijn ook andere uitvoeringen van de losbreekkoppeling mogelijk, bijvoorbeeld waarbij de proppen 13 van stijf materiaal gemaakt zijn en de wanden van het 20 cilindrische gat 24 van meer elastisch materiaal zijn.

Het koord 16 is bevestigd aan een halsband 25, die een vereenvoudigde uitvoering is van de eerder getoonde halsband 1. Met een afstand Π is de grootste afstand tussen de halsband 25 en de drijver 23 aangegeven. Bij de ge-25 toonde afmetingen van de drijver 23, die gebruikt wordt voor het lesgeven aan kinderen van zeven tot tien jaar, bedraagt deze afstand zeventig millimeter. De halsband 25 is gemaakt van een kunststof band 18 van vijfentwintig millimeter breed. Aan een uiteinde van de band 18 is met 30 een stiksel 21 een ring 20 bevestigd, aan het andere uiteinde van de band 18 is klittenband 19 op de band 18 bevestigd, waarmee de halsband 25 op maat kan worden gesloten door de band 18 door de ring 20 te rijgen.

9

De drijver 23 is opgebouwd uit schijven 22 die verschillende kleuren hebben en die aan elkaar gelijmd zijn. Bijvoorkeur zijn de schijven 22 aan de van het koord 16 af gekeerde zijde uitgevoerd in signaalkleuren. Indien in 5 een noodsituatie een zwemmer bewusteloos raakt en het lichaam de halsband 25 naar beneden trekt, kantelt de drijver 23 en worden de schijven 22 met de signaalkleuren duidelijker boven water zichtbaar. Hierdoor zal de noodsituatie sneller opgemerkt worden. Eventueel kan de drij-10 ver 23 smaller en langer uitgevoerd worden, waarbij de lengte 11 driehonderd en twintig millimeter is en de diameter 12 zeventig millimeter is. In geval van het kantelen in een noodsituatie zal het van het koord 16 af gekeerde einde van de drijver 23 verder boven water uitste-15 ken en beter opvallen.

Ook de inrichting van figuur 4 kan op de in de figuren 2 en 3 aangegeven wijze gebruikt worden. Het is daarbij essentieel dat de zwemmer tijdens het zwemmen en andere activiteiten in het zwembad of nabij zwemwater geen hinder 20 heeft van de halsband en de drijver terwijl hij er in een noodsituatie toch voordeel van heeft.

i

Claims (9)

1. 2. Inrichting in overeenstemming met conclusie 1 waarbij de korte flexibele verbinding (16) zodanig is uitgevoerd dat tussen drijver en halsband een afstand (17) van ongeveer 70 millimeter is.
2. 3. Inrichting in overeenstemming met conclusie 1 of 2 waarbij de korte flexibele verbinding een losbreekkop-peling (13,24) omvat.
3. 4. Inrichting in overeenstemming met conclusie 3 waarbij de losbreekkoppeling is uitgevoerd met een koord (16) 20 en een om het koord bevestigde prop (13) elastisch ge perst in een met de drijver (23) gekoppelde cilindrische wand (24).
4. 5. Inrichting in overeenstemming met conclusie 4 waarbij de cilindrische wand gevormd wordt door een gat (24) 25 in de drijver (3;23).
5. 6. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies waarbij de drijver (3; 23) een volume heeft van één tot drie liter.
6. 7. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande 30 conclusies waarbij de drijver (23) een lengte heeft die kleiner is dan 200 millimeter.
7. 8. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies waarbij de drijver (23) deels is uitgevoerd met een signaalkleur die is aangebracht aan de van de flexibele verbinding (16) af gekeerde zijde.
8. 9. Inrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies waarbij de drijver voorzien is van een sensor en eventueel elektronische signaalmiddelen voor het detecteren en na een instelbare tijd signaleren dat de korte flexibele verbinding gedurende langere 10 tijd aan de drijver trekt.
9. 10. Inrichting in overeenstemming met een der voor gaande conclusies waarbij de drijver voorzien is van ontvangmiddelen met een luidspreker en/of een koptelefoon voor het instrueren van de drager van de hals-15 band. r* r \ -ft : ·- - ί