NL1020393C2 - Production of multilayer film useful as agricultural film and packaging film, for e.g. foodstuffs, involves blow-molding branched polyamide layer and polyolefin layer - Google Patents
Production of multilayer film useful as agricultural film and packaging film, for e.g. foodstuffs, involves blow-molding branched polyamide layer and polyolefin layer Download PDFInfo
- Publication number
- NL1020393C2 NL1020393C2 NL1020393A NL1020393A NL1020393C2 NL 1020393 C2 NL1020393 C2 NL 1020393C2 NL 1020393 A NL1020393 A NL 1020393A NL 1020393 A NL1020393 A NL 1020393A NL 1020393 C2 NL1020393 C2 NL 1020393C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- layer
- film
- polyolefin
- polyamide
- lldpe
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B32—LAYERED PRODUCTS
- B32B—LAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
- B32B27/00—Layered products comprising a layer of synthetic resin
- B32B27/34—Layered products comprising a layer of synthetic resin comprising polyamides
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B32—LAYERED PRODUCTS
- B32B—LAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
- B32B27/00—Layered products comprising a layer of synthetic resin
- B32B27/32—Layered products comprising a layer of synthetic resin comprising polyolefins
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C49/00—Blow-moulding, i.e. blowing a preform or parison to a desired shape within a mould; Apparatus therefor
- B29C49/22—Blow-moulding, i.e. blowing a preform or parison to a desired shape within a mould; Apparatus therefor using multilayered preforms or parisons
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29K—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES B29B, B29C OR B29D, RELATING TO MOULDING MATERIALS OR TO MATERIALS FOR MOULDS, REINFORCEMENTS, FILLERS OR PREFORMED PARTS, e.g. INSERTS
- B29K2023/00—Use of polyalkenes or derivatives thereof as moulding material
- B29K2023/04—Polymers of ethylene
- B29K2023/06—PE, i.e. polyethylene
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29K—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES B29B, B29C OR B29D, RELATING TO MOULDING MATERIALS OR TO MATERIALS FOR MOULDS, REINFORCEMENTS, FILLERS OR PREFORMED PARTS, e.g. INSERTS
- B29K2023/00—Use of polyalkenes or derivatives thereof as moulding material
- B29K2023/04—Polymers of ethylene
- B29K2023/06—PE, i.e. polyethylene
- B29K2023/0608—PE, i.e. polyethylene characterised by its density
- B29K2023/0625—LLDPE, i.e. linear low density polyethylene
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29K—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES B29B, B29C OR B29D, RELATING TO MOULDING MATERIALS OR TO MATERIALS FOR MOULDS, REINFORCEMENTS, FILLERS OR PREFORMED PARTS, e.g. INSERTS
- B29K2023/00—Use of polyalkenes or derivatives thereof as moulding material
- B29K2023/10—Polymers of propylene
- B29K2023/12—PP, i.e. polypropylene
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29K—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES B29B, B29C OR B29D, RELATING TO MOULDING MATERIALS OR TO MATERIALS FOR MOULDS, REINFORCEMENTS, FILLERS OR PREFORMED PARTS, e.g. INSERTS
- B29K2077/00—Use of PA, i.e. polyamides, e.g. polyesteramides or derivatives thereof, as moulding material
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29L—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASS B29C, RELATING TO PARTICULAR ARTICLES
- B29L2009/00—Layered products
Landscapes
- Laminated Bodies (AREA)
Abstract
Description
-1 --1 -
5 MEERLAAGS BLAASFOLIE EN WERKWIJZE VOOR DE VERVAARDIGING5 MULTI-LAYER BLOW FOIL AND MANUFACTURING METHOD
DAARVANTHEREOF
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het door 10 folieblazen vervaardigen van een meerlaags folie, die ten minste een polyamidelaag en een polyolefinelaag bevat. Een dergelijke werkwijze wordt veelvuldig toegepast voor het vervaardigen van bijvoorbeeld landbouwfolie en verpakkingsfolie, bijvoorbeeld voor levensmiddelen. De polyolefine laag geeft aan de folie bepaalde eigenschappen, zoals een hoge scheursterkte indien als polyolefine lineair lage-dichtheidpolyetheen (LLDPE) 15 wordt gebruikt of een goede glans aan het oppervlak indien als polyolefine polypropeen wordt toegepast, terwijl de polyamidelaag als regel bedoeld is om barrière-eigenschappen aan de folie te geven.The invention relates to a method for manufacturing a multi-layer film by film blowing, which comprises at least one polyamide layer and a polyolefin layer. Such a method is frequently used for the manufacture of, for example, agricultural and packaging film, for example for foodstuffs. The polyolefin layer gives the film certain properties, such as a high tear strength if polyolefin linear low density polyethylene (LLDPE) is used or a good gloss on the surface if polypropylene polypropylene is used as a polyolefin layer, while the polyamide layer is generally intended to barrier properties to the film.
Een probleem van de bekende werkwijze is dat combinaties van polyamidelagen en polyolefinelagen die op zich voldoende zijn om een gewenste 20 combinatie van eigenschappen aan de folie te geven vaak moeilijk door folieblazen te verwerken zijn. Het blijkt moeilijk een geschikte instelling van de folieblaas-inrichting te vinden en deze moet dan ook nog binnen nauwe grenzen in stand worden gehouden. Dit maakt de werkwijze moeilijk en weinig flexibel, in het bijzonder in productiesnelheid en opblaasverhouding.A problem of the known method is that combinations of polyamide layers and polyolefin layers that are sufficient per se to give a desired combination of properties to the film are often difficult to process by film blowing. It appears to be difficult to find a suitable setting of the foil blowing device and it must therefore also be maintained within narrow limits. This makes the process difficult and not very flexible, in particular in production speed and inflation ratio.
25 Een bekende oplossing voor dit probleem is het inmengen, in het bijzonder in het polyolefine van een materiaal dat de verwerkbaarheid in een folieblaasproces verbetert. Een andere bekende oplossing is het toevoegen van een laag van bijvoorbeeld LDPE om de benodigde ballonstabiliteit te verschaffen. Het toevoegen van een extra laag is zowel technisch complex als duurder.A known solution to this problem is the mixing, in particular in the polyolefin, of a material that improves the processability in a film blowing process. Another known solution is to add a layer of, for example, LDPE to provide the required balloon stability. Adding an extra layer is both technically complex and more expensive.
30 De uitvinding stelt zich nu ten doel een werkwijze te verschaffen voor het blazen van een folie als in de aanhef genoemd waarbij de genoemde problemen en nadelen geheel of gedeeltelijk worden vermeden.The invention now has for its object to provide a method for blowing a film as mentioned in the preamble, wherein the problems and disadvantages mentioned are wholly or partly avoided.
Dit doel wordt met de werkwijze volgens de uitvinding bereikt doordat als polyamide een vertakt polyamide wordt toegepast.This object is achieved with the process according to the invention in that a branched polyamide is used as polyamide.
35 Gebleken is dat een folieballon, waarin genoemde lagen aanwezig zijn een betere stabiliteit bezit en met een hogere doorzet geblazen kan worden dan wanneer niet-vertakt polyamide wordt toegepast. Aldus kunnen folies met de gewenste 2 combinaties van laagdikten en eigenschappen, die anders alleen door toevoeging van t -3- ander materiaal aan de polyolefinelaag of door het toevoegen van een extra laag aan de folie kunnen worden gerealiseerd, met een hoge productiesnelheid worden vervaardigd. De stabiliteit van de ballon is door de aanwezigheid van de vertakte nylon, zelfs in combinatie met bijvoorbeeld het om hun slechte ballonstabiliteit bekende 5 LLDPE en PP, vergelijkbaar met die van de combinatie van niet-vertakt polyamide met het om zijn uitstekende verwerkbaarheid via folieblazen bekend staande lage-dichtheidpolyetheen (LDPE).It has been found that a foil balloon in which said layers are present has a better stability and can be blown with a higher throughput than when non-branched polyamide is used. Thus, films with the desired combinations of layer thicknesses and properties, which can otherwise only be realized by adding another material to the polyolefin layer or by adding an additional layer to the film, can be produced at a high production rate. The stability of the balloon is known by the presence of the branched nylon, even in combination with, for example, the LLDPE and PP known for their poor balloon stability, comparable to that of the combination of non-branched polyamide with its excellent processability via film blowing. standing low density polyethylene (LDPE).
Folieblazen, ook van meerlaags folies, is een op zich bekende techniek, die in de bekende uitvoeringsvormen kan worden toegepast in de werkwijze 10 volgens de uitvinding, die daaraan geen speciale eisen stelt.Film blowing, also of multi-layer films, is a technique known per se, which in the known embodiments can be used in the method according to the invention, which does not impose any special requirements on it.
Als vertakt polyamide kunnen de bekende vertakte polyamiden worden toegepast, gekenmerkt doordat ten minste 50% van de polymeerketens meer dan één ketenvertakking bezit of doordat het polyamidemolecuul ten minste een stervormig gedeelte bevat. Vertakte polyamiden zijn bijvoorbeeld bekend uit EP-A-345 15 648, WO- 00/35992 en WO-97/24388. Bij voorkeur worden gelvrije vertakte polyamiden toegepast zoals die bijvoorbeeld uit WO-OO/35992 bekend zijn. Deze geven folies met een zeer gelijkmatig uiterlijk zonder de door gels veroorzaakte onregelmatigheden. Deze zijn te karakteriseren als intrinsiek gelvrije random vertakte polyamiden die ten minste zijn opgebouwd uit eenheden afgeleid van: 20 1. AB-monomeren, waarin wordt verstaan een monomeer dat zowel een carbonzure groep (A) als een aminegroep (B) bezit.The known branched polyamides can be used as branched polyamide, characterized in that at least 50% of the polymer chains have more than one chain branching or in that the polyamide molecule contains at least one star-shaped part. Branched polyamides are known, for example, from EP-A-345 15 648, WO 00/35992 and WO 97/24388. Gel-free branched polyamides are preferably used, such as are known, for example, from WO-OO / 35992. These give films with a very uniform appearance without the irregularities caused by gels. These can be characterized as intrinsically gel-free random branched polyamides that are at least composed of units derived from: 1. AB monomers, which is understood to mean a monomer that has both a carboxylic acid group (A) and an amine group (B).
2. tenminste één verbinding I, zijnde een carbonzuur (Av) met functionaliteit v £ 2 of een amine (Bw) met functionaliteit w £ 2, 3. tenminste één verbinding II, zijnde een carbonzuur (Av) met functionaliteit v 13 of 25 een amine (Bw) met functionaliteit w > 3, waarbij verbinding II een carbonzuur is indien verbinding I een amine is of waarbij verbinding II een amine is indien verbinding I een carbonzuur is, met het kenmerk, dat de hoeveelheden eenheden, afgeleid van alle carbonzuren en aminen in het polyamide voldoen aan formule 1 30 P<1/[(Fa-1).(Fb-1)] (1) waarin: P = E2(ni.fi)]x/[Z(ni.fi)]Y (2) -4- waarin P < 1 en hetzij X = A en Y = B, hetzij X = B en Y = A en F = Σ (ni.fi2) / Σ (ns.fi) (3) 5 voor respectievelijk alle carbonzuren (FA) en aminen (FB), waarin fjde functionaliteit is van een carbonzuur (v) of amine (w) i, n, het aantal mol van een carbonzuur of amine en de sommatie wordt uitgevoerd over alle eenheden, afgeleid van carbonzuren en aminen in het polyamide. Deze geven folies met een zeer 10 gelijkmatig uiterlijk zonder de door gels veroorzaakte onregelmatigheden. Zeer geschikt voor toepassing in de werkwijze volgens de uitvinding is vertakt polyamide waarin caprolactam de meest voorkomende monomere eenheid is.2. at least one compound I, being a carboxylic acid (Av) with functionality v £ 2 or an amine (Bw) with functionality w £ 2; 3. at least one compound II, being a carboxylic acid (Av) with functionality v 13 or 25 a amine (Bw) with functionality w> 3, wherein compound II is a carboxylic acid if compound I is an amine or wherein compound II is an amine if compound I is a carboxylic acid, characterized in that the amounts of units derived from all carboxylic acids and amines in the polyamide comply with formula 1 P <1 / [(Fa-1). (Fb-1)] (1) wherein: P = E2 (ni.fi)] x / [Z (ni.fi)] Y (2) -4- wherein P <1 and either X = A and Y = B or X = B and Y = A and F = Σ (ni.fi2) / Σ (ns.fi) (3) 5 for all carboxylic acids (FA) and amines (FB), respectively, where fj is the functionality of a carboxylic acid (v) or amine (w) i, n, the number of moles of a carboxylic acid or amine and the summation is carried out over all units derived from carboxylic acids and amines in the polyamide. These give films with a very uniform appearance without the irregularities caused by gels. Very suitable for use in the method according to the invention is branched polyamide in which caprolactam is the most common monomeric unit.
Als materiaal in de polyolefinelaag worden de bekende polyolefinen toegepast, in het bijzonder homopolymeren van etheen en co-polymeren daarvan met 15 een of meer α-olefinen en homopolymeren van propeen en co-polymeren daarvan met een of meer α-olefinen, in het bijzonder etheen. De winst in ballonstabiliteit en productiesnelheid manifesteert zich in het bijzonder wanneer de polyolefinelaag in hoofdzaak bestaat uit een polyolefine dat in een folieblaasproces op zich onvoldoende ballonstabiliteit bezit om daarmee op technische en economisch aanvaardbare wijze tot 20 een folie te kunnen worden verwerkt. Voorbeelden hiervan zijn LLDPE en polypropeen.The known polyolefins are used as material in the polyolefin layer, in particular homopolymers of ethylene and copolymers thereof with one or more α-olefins and homopolymers of propylene and copolymers thereof with one or more α-olefins, in particular ethylene. The gain in balloon stability and production speed manifests itself in particular when the polyolefin layer consists essentially of a polyolefin that in itself does not have sufficient balloon stability in a film blowing process to be processed into a film in a technically and economically acceptable manner. Examples of this are LLDPE and polypropylene.
LLDPE wordt in meerlaagsfolies toegepast voor het geven van een hoge scheursterkte aan de folie maar is op zich in combinatie met de in de stand der techniek toegepaste onvertakte polyamide nauwelijks tot een blaasfolie te verwerken. Een in de praktijk veelal toegepaste oplossing voor dit probleem is het vervangen van 25 een deel van het LLDPE door een ander polyetheen, bijvoorbeeld LDPE of HDPE. Hierdoor verbetert weliswaar de ballonstabiliteit maar de aanwezigheid van het andere polyetheen brengt een aanzienlijke achteruitgang van de scheursterkte met zich mee.LLDPE is used in multilayer films to give the film a high tear strength, but in combination with the unbranched polyamide used in the prior art can hardly be processed into a blown film. A solution often used in practice for this problem is the replacement of part of the LLDPE by another polyethylene, for example LDPE or HDPE. Although this improves balloon stability, the presence of the other polyethylene entails a considerable deterioration of the tear strength.
De voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding komen daarom bijzonder tot hun recht wanneer als materiaal voor een tweede laag in de folie LLDPE 30 wordt toegepast en dit zelfs wanneer de LLDPE-laag hoogstens 5 gew.% tot in het geheel geen ander polyetheen bevat. LLDPE is een op zich bij de vakman als zodanig bekende vorm van polyetheen. Het is een co-polymeer van etheen en een of meer a-olefinen, die in het eindproduct als korte zijketens zijn terug te vinden, vervaardigd in een lage-drukproces en met een dichtheid van 870 - 940 kg/m3, meer in het bijzonder -5- van 900-930 kg/m3. Het materiaal onderscheidt zich van lage-dichtheidpolyetheen (LDPE) door de korte zijketens, in tegenstelling tot de in LDPE aanwezige lange zijketens en van hoge-dichtheidpolyetheen (HDPE) door de lage kristalliniteit.The advantages of the method according to the invention are therefore particularly appreciated when LLDPE is used as material for a second layer in the film, and this even when the LLDPE layer contains no more than 5% by weight up to no other polyethylene at all. LLDPE is a form of polyethylene known per se to the person skilled in the art. It is a copolymer of ethylene and one or more alpha-olefins, which can be found in the end product as short side chains, produced in a low-pressure process and with a density of 870 - 940 kg / m3, more particularly -5- from 900-930 kg / m3. The material is distinguished from low-density polyethylene (LDPE) due to the short side chains, in contrast to the long side chains present in LDPE and from high-density polyethylene (HDPE) due to its low crystallinity.
De LLDPE-laag bestaat dan in hoofdzaak uit LLDPE, waaronder 5 wordt verstaan dat daarin ten hoogste 10% en bij voorkeur ten hoogste 8% van een ander, niet LLDPE zijnde, polyetheen aanwezig en daarnaast alleen de gebruikelijke toeslagstoffen, waarvan thermische en UV-stabilisatoren en losmiddelen voorbeelden zijn. Wel kan in de laag LLDPE 10-50% aanwezig zijn van een gemodificeerd LLDPE als hechtverbeteraar. Geschikte gemodificeerde LLDPE’s zijn die welke hierna zijn 10 omschreven als geschikt om als hechtlaag te worden toegepast tussen de polyamidelaag en de laag LLDPE. Dergelijke lagen LLDPE kunnen in combinatie met een laag niet-vertakte nylon in het algemeen niet met voldoende ballonstabiliteit tot een folieballon worden geblazen.The LLDPE layer then essentially consists of LLDPE, which is understood to mean that it contains no more than 10% and preferably no more than 8% of another polyethylene, not being LLDPE, and additionally only the usual additives, of which thermal and UV stabilizers and release agents are examples. However, the LLDPE layer may contain 10-50% of a modified LLDPE as an adhesion promoter. Suitable modified LLDPEs are those described below as being suitable for use as an adhesive layer between the polyamide layer and the LLDPE layer. Such layers of LLDPE in combination with a layer of non-branched nylon generally cannot be blown into a foil balloon with sufficient balloon stability.
De voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding komen in het 15 bijzonder tot hun recht omdat het mogelijk is ook LLDPE met ten hoogste 5% tot zelfs 0% van een ander polyetheen toe te passen met een goede ballonstabiliteit. In dat geval wordt de hoge scheursterkte van het LLDPE maximaal benut bij optimale laagdikten.The advantages of the method according to the invention are particularly appreciated because it is possible to also use LLDPE with at most 5% or even 0% of another polyethylene with good balloon stability. In that case, the high tear strength of the LLDPE is used to the maximum with optimum layer thicknesses.
Alle polyethenen, die geen LLDPE zijn, zijn in principe geschikt als 20 ander polyetheen dat in de LLDPE-laag ingemengd aanwezig kan zijn. Voorbeelden hier van zijn (LDPE) en hoge-dichtheidpolyetheen (HDPE), vervaardigd met de daarvoor op zich bekende Ziegler-Natta en metalloceenkatalysatoren.All polyethenes that are not LLDPE are in principle suitable as other polyethylene that may be present in admixture with the LLDPE layer. Examples of this are (LDPE) and high-density polyethylene (HDPE), manufactured with the Ziegler-Natta and per se known metallocene catalysts.
Indien polypropeen als polyolefine wordt toegepast komen de voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding het meest tot hun recht wanneer 25 lineair polypropeen wordt gebruikt, wat op zich niet of slechts met grote moeite en lage productiesnelheid in een folieblaasproces kan worden toegepast. De Melt Flow Index van het polypropeen ligt bij voorkeur tussen 0,5 en 5 g/10 min.If polypropylene is used as a polyolefin, the advantages of the process according to the invention are most evident when linear polypropylene is used, which cannot be used per se or only with great difficulty and a low production speed in a film blowing process. The Melt Flow Index of the polypropylene is preferably between 0.5 and 5 g / 10 minutes.
In de werkwijze volgens de uitvinding grenst de polyamidelaag als regel en bij voorkeur aan het polyolefine. Toepassing van de polyamidelaag en de 30 polyolefinelaag als aan elkaar grenzende functionele lagen, onmiddellijk met elkaar verbonden of door middel van een hechtlaag, is gebleken de hoogste ballonstabiliteit op te leveren. De lagen kunnen dus onmiddellijk aan elkaar grenzen maar ook kan tussen de lagen een hechtlaag aanwezig zijn. Voorbeelden van geschikte materialen voor deze hechtlagen zijn gemodificeerde polyolefinen zoals LDPE, LLDPE, 35 metalloceen PE, polyethyleen-vinylalcohol, polyethyleen-acrylzuur, polyethyleen- -6- methacrylzuur en polypropeen, die zijn geënt met ten minste een verbinding gekozen uit de groep bestaande uit α,β-onverzadigde dicarbonzuren, bijvoorbeeld maleine-, fumaar- en itaconzuur en anhydriden, zure esters, - imides en - imines daarvan. Ook kunnen op de aangegeven wijze gemodificeerde copolymeren van etheen en de 5 genoemde dicarbonzuren als hechtlaag worden toegepast.In the method according to the invention, the polyamide layer as a rule and preferably borders on the polyolefin. The use of the polyamide layer and the polyolefin layer as adjacent functional layers, directly connected to each other or by means of an adhesive layer, has been found to provide the highest balloon stability. The layers can thus immediately adjoin each other, but there may also be an adhesive layer between the layers. Examples of suitable materials for these adhesive layers are modified polyolefins such as LDPE, LLDPE, metallocene PE, polyethylene-vinyl alcohol, polyethylene-acrylic acid, polyethylene-6-methacrylic acid and polypropylene, grafted with at least one compound selected from the group consisting of α, β-unsaturated dicarboxylic acids, for example maleic, fumaric and itaconic acid and anhydrides, acid esters, imides and imines thereof. Modified copolymers of ethylene and the aforementioned dicarboxylic acids can also be used as an adhesive layer in the manner indicated.
Indien de lagen onmiddellijk aan elkaar grenzen bestaat de polyolefinelaag bij voorkeur uit een mengsel van het polyolefine en een hiervoor als geschikt als hechtlaag genoemd gemodificeerd polyolefine om de hechting tussen de polyolefinelaag en het polyamide te bevorderen.If the layers are immediately adjacent to each other, the polyolefin layer preferably consists of a mixture of the polyolefin and a modified polyolefin previously referred to as suitable as an adhesive layer to promote adhesion between the polyolefin layer and the polyamide.
10 De polyamidelaag kan ook aan twee zijden grenzen aan een polyolefinelaag, bijvoorbeeld een LLDPE-laag, en omgekeerd. De gevormde folie bevat dan bijvoorbeeld een PA-LLDPE-PA of LLDPE-PA-LLDPE-sandwichstructuur.The polyamide layer can also border on two sides to a polyolefin layer, for example an LLDPE layer, and vice versa. The film formed then comprises, for example, a PA-LLDPE-PA or LLDPE-PA-LLDPE sandwich structure.
Naast de genoemde lagen kunnen ook een of meer andere functionele lagen worden toegepast. In meerlaags folie veel toegepaste lagen zijn die 15 welke bestaan uit bijvoorbeeld ethyleen-vinylalcohol en ionomeren.In addition to the said layers, one or more other functional layers can also be used. Layers commonly used in multilayer films are those that consist of, for example, ethylene-vinyl alcohol and ionomers.
De totale dikte van meerlaagsfolies die in de praktijk met folieblazen en ook met de werkwijze volgens de uitvinding worden vervaardigd is gelegen tussen 20 en 300 μιτι. In de werkwijze volgens de uitvinding heeft de polyolefine -laag in de meerlaags folie een dikte van bij voorkeur ten minste 10 pm. De bovengrens van de 20 dikte wordt gegeven door de beoogde toepassing en de daarvoor benodigde eigenschappen en gaat in de praktijk tot ca. 100 pm. De vertakte-polyamidelaag heeft een dikte van ten minste 2 pm en bij voorkeur van ten minste 20% van de dikte van de polyolefine-laag, tot een maximum van 150 en bij voorkeur van 100 pm. De eventueel aanwezige andere lagen hebben zodanige dikten dat zij hun beoogde functie tijdens 25 het productieproces of in de te vormen meerlaags folie kunnen vervullen.The total thickness of multi-layer films which are produced in practice with film blowing and also with the method according to the invention is between 20 and 300 μιτι. In the method according to the invention, the polyolefin layer in the multi-layer film has a thickness of preferably at least 10 µm. The upper limit of the thickness is given by the intended application and the properties required therefor and in practice goes up to about 100 µm. The branched polyamide layer has a thickness of at least 2 µm and preferably of at least 20% of the thickness of the polyolefin layer, to a maximum of 150 and preferably of 100 µm. The other layers, if any, present have such thicknesses that they can fulfill their intended function during the production process or in the multi-layer film to be formed.
De toegepaste opblaasverhoudingen in de werkwijze volgens de uitvinding blijken hoger te kunnen worden gekozen dan bij toepassing van de conventionele niet-vertakte polyamide. Opblaasverhoudingen van meer dan 10% en zelfs 20%-40% hoger zijn mogelijk gebleken met de werkwijze volgens de uitvinding, 30 die daarmee beduidend meer flexibiliteit bezit dan de bekende werkwijze.The inflation ratios used in the method according to the invention appear to be higher than when using the conventional non-branched polyamide. Inflating ratios of more than 10% and even 20% -40% higher have proved possible with the method according to the invention, which therefore has considerably more flexibility than the known method.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een meerlaags folie, die ten minste een polyamidelaag en een daarmee verbonden polyolefinelaag bevat, met het kenmerk, dat het polyamide een vertakt polyamide is.The invention also relates to a multi-layer film which comprises at least one polyamide layer and a polyolefin layer connected thereto, characterized in that the polyamide is a branched polyamide.
De folie volgens de uitvinding bezit uitstekende barrière- -7- eigenschappen en de door de polyolefinelaag ingebrachte eigenschappen bij een lagere dikte dan de bekende folie met niet-vertakte nylon.The film according to the invention has excellent barrier properties and the properties introduced by the polyolefin layer at a lower thickness than the known film with non-branched nylon.
In het bijzonder bezit de folie, wanneer LLDPE als polyolefine wordt toegepast, een hoge scheursterkte in verhouding tot de hoeveelheid polyetheen die in 5 de folie aanwezig is en kan bij een in totaal geringe dikte de gewenste goede barrière-en scheursterkte eigenschappen bezitten. Bij toepassing van een polyolefinelaag die in hoofdzaak, dat is voor ten minste 95 gew.%, uit polypropeen bestaat, wordt een dunne folie met goede oppervlakte-eigenschappen zoals een hoge glans verkregen.In particular, when LLDPE is used as a polyolefin, the film has a high tear strength in relation to the amount of polyethylene present in the film and can have the desired good barrier and tear-resistant properties at a totally small thickness. When a polyolefin layer is used that consists essentially of at least 95% by weight of polypropylene, a thin film with good surface properties such as a high gloss is obtained.
Elke polyolefinelaag kan zijn verbonden met de aangrenzende PA-10 laag doordat in de polyolefine een hechtverbeteraar, in het bijzonder een gemodificeerd polyolefine zoals in het voorafgaande voor dit doel beschreven, aanwezig is. Ook kan een aparte hechtlaag aanwezig zijn zoals hiervoor voor dit doel beschreven.Each polyolefin layer can be connected to the adjacent PA-10 layer because an adhesion promoter, in particular a modified polyolefin as described in the foregoing purpose, is present in the polyolefin. A separate adhesive layer may also be present as described above for this purpose.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van de navolgende 15 voorbeelden en vergelijkende experimenten.The invention will be elucidated on the basis of the following examples and comparative experiments.
Vergelijkende experimenten A en BComparative experiments A and B
20 Op een Bandera blaasfolielijn, uitgerust met 3 extruders elk met een ringvormige uitstroomopening van 100 mm diameter werd een folieballon geblazen bestaande uit twee buitenlagen van een PE-mengsel bestaande uit 60 gew.% LLDPE, 30 gew.% LDPE en 10 gew.% Yparex™ 0H040, een MZA gemodificeerd LLDPE, als hechtverbeteraar en een tussenlaag van een vertakt polyamide. Het LLDPE is een 25 copolymeer van etheen en buteen met een Melt Flow Index (ASTM D-1238, 2,16 kg, 190°C) van 2,7 g/10 min, een smeltpunt van 125 °C en een dichtheid van 928 kg/m3.On a Bandera blow foil line, equipped with 3 extruders, each with an annular outflow opening of 100 mm diameter, a foil balloon was blown consisting of two outer layers of a PE mixture consisting of 60 wt% LLDPE, 30 wt% LDPE and 10 wt% Yparex ™ 0H040, an MZA modified LLDPE, as an adhesion promoter and an intermediate layer of a branched polyamide. The LLDPE is a copolymer of ethylene and butene with a Melt Flow Index (ASTM D-1238, 2.16 kg, 190 ° C) of 2.7 g / 10 min, a melting point of 125 ° C and a density of 928 kg / m3.
De cilindertemperatuur van de extruders bedroeg 250 °C en de koptemperatuur 260°C. De opblaasverhouding bedroeg 2,1.The cylinder temperature of the extruders was 250 ° C and the head temperature 260 ° C. The inflation ratio was 2.1.
De totale dikte van de geblazen folie bedroeg 25 pm, opgebouwd uit 30 2 PE buitenlagen van elk 10 pm en een polyamide tussenlaag van 5 pm.The total thickness of the blown film was 25 µm, composed of 30 2 PE outer layers of 10 µm each and a polyamide intermediate layer of 5 µm.
In Vergelijkend Experiment A werd als nylon Akulon™ F126-C, een niet vertakt nylon-6, toegepast en in Vergelijkend Experiment B een vertakte nylon, volgens de werkwijze van WOOO/35992 vervaardigd uit 97 gew. delen caprolactam, 0,62 gew.delen bis-hexamethyleen-triamine, 0,42 gew.delen adipinezuur en 0,71 gew.delen benzoëzuur 35 met een relatieve viscositeit (gemeten aan een 1 massa% oplossing in 90% mierenzuur bij 25°C) van 2,80.In Comparative Experiment A Akulon ™ F126-C, a non-branched nylon-6, was used as nylon and in Comparative Experiment B a branched nylon according to the method of WO00 / 35992 made from 97 wt. parts caprolactam, 0.62 parts by weight bis-hexamethylene triamine, 0.42 parts by weight adipic acid and 0.71 parts by weight benzoic acid with a relative viscosity (measured on a 1 mass% solution in 90% formic acid at 25 ° C) of 2.80.
a -8-a -8-
De Elmendorf scheursterkte gemeten in de extrusierichting bedroeg 27 kN/m resp. 25 kN/m.The Elmendorf tear strength measured in the direction of extrusion was 27 kN / m resp. 25 kN / m.
Vergelijkend Experiment CComparative Experiment C
5 De werkwijze van Vergelijkend Experiment A werd herhaald met dit verschil dat als PE-laag een laag bestaande uit 90 gew.% LLDPE en 10 gew.% Yparex 0H040 werd toegepast. Het bleek niet mogelijk het proces zo te regelen dat een voldoende stabiele ballon werd verkregen.The method of Comparative Experiment A was repeated with the difference that a layer consisting of 90% by weight of LLDPE and 10% by weight of Yparex 0H040 was used as the PE layer. It was not possible to control the process so that a sufficiently stable balloon was obtained.
10 Voorbeelden I en IIExamples I and II
De werkwijze van Vergelijkend Experiment B werd herhaald met dien verstande dat de PE-lagen bestonden uit 90 gew.% LLDPE en 10 gew.% Yparex 0H040. De opblaasverhouding in Voorbeeld I bedroeg 2,1 en in Voorbeeld II 2,5.The method of Comparative Experiment B was repeated on the understanding that the PE layers consisted of 90% by weight of LLDPE and 10% by weight of Yparex 0H040. The inflation ratio in Example I was 2.1 and in Example II 2.5.
De Elmendorf scheursterkte gemeten in de extrusierichting bedroeg 104 kN/m resp.The Elmendorf tear strength measured in the direction of extrusion was 104 kN / m resp.
15 98 kN/m.15 98 kN / m.
Uit het voorgaande blijkt dat bij toepassing van niet-vertakt nylon de aanwezigheid van een hoeveelheid LDPE onontbeerlijk is om een stabiele folieballon te verkrijgen. Verder blijkt dat bij toepassing van een vertakte nylon een blaasfolie kan worden vervaardigd met PE-lagen die zowel enkel LLDPE als ook een mengsel van 20 LLDPE en een ander polyetheen bevatten, waarbij de folies met enkel LLDPE een hogere scheursterkte bezitten.From the foregoing it appears that when non-branched nylon is used, the presence of an amount of LDPE is indispensable to obtain a stable foil balloon. Furthermore, it appears that when a branched nylon is used, a blow film can be produced with PE layers containing both LLDPE only and a mixture of LLDPE and another polyethylene, the films with only LLDPE having a higher tear strength.
Claims (7)
Priority Applications (12)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1020393A NL1020393C2 (en) | 2002-04-15 | 2002-04-15 | Production of multilayer film useful as agricultural film and packaging film, for e.g. foodstuffs, involves blow-molding branched polyamide layer and polyolefin layer |
AT03746501T ATE472406T1 (en) | 2002-04-15 | 2003-03-28 | MULTI-LAYER BLOWN FILM AND PRODUCTION PROCESS THEREOF |
US10/511,344 US20050202262A1 (en) | 2002-04-15 | 2003-03-28 | Multilayer blown film and process for production thereof |
EP20030746501 EP1494858B1 (en) | 2002-04-15 | 2003-03-28 | Multilayer blown film and process for production thereof |
CNB038084252A CN100410072C (en) | 2002-04-15 | 2003-03-28 | Multilayer blown film and process for production thereof |
AU2003225425A AU2003225425A1 (en) | 2002-04-15 | 2003-03-28 | Multilayer blown film and process for production thereof |
JP2003583744A JP4317031B2 (en) | 2002-04-15 | 2003-03-28 | Multilayer blown film and manufacturing method thereof |
ES03746501T ES2346751T3 (en) | 2002-04-15 | 2003-03-28 | MULTI-PATH BLOWED FILM AND PROCESS FOR PRODUCTION OF THE SAME. |
KR10-2004-7016417A KR20040111512A (en) | 2002-04-15 | 2003-03-28 | Multilayer blown film and process for production thereof |
DE60333181T DE60333181D1 (en) | 2002-04-15 | 2003-03-28 | ÜR |
PCT/NL2003/000242 WO2003086757A1 (en) | 2002-04-15 | 2003-03-28 | Multilayer blown film and process for production thereof |
TW92108038A TWI265865B (en) | 2002-04-15 | 2003-04-08 | Multilayer blown film and process for production thereof |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1020393A NL1020393C2 (en) | 2002-04-15 | 2002-04-15 | Production of multilayer film useful as agricultural film and packaging film, for e.g. foodstuffs, involves blow-molding branched polyamide layer and polyolefin layer |
NL1020393 | 2002-04-15 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1020393C2 true NL1020393C2 (en) | 2003-11-10 |
Family
ID=29728830
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1020393A NL1020393C2 (en) | 2002-04-15 | 2002-04-15 | Production of multilayer film useful as agricultural film and packaging film, for e.g. foodstuffs, involves blow-molding branched polyamide layer and polyolefin layer |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1020393C2 (en) |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1997047468A1 (en) * | 1996-06-10 | 1997-12-18 | Alliedsignal Inc. | Multilayer polyamide film structures |
EP1216823A2 (en) * | 2000-12-23 | 2002-06-26 | Degussa AG | Polyamide/polyolefin-based laminate |
-
2002
- 2002-04-15 NL NL1020393A patent/NL1020393C2/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1997047468A1 (en) * | 1996-06-10 | 1997-12-18 | Alliedsignal Inc. | Multilayer polyamide film structures |
EP1216823A2 (en) * | 2000-12-23 | 2002-06-26 | Degussa AG | Polyamide/polyolefin-based laminate |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4416942A (en) | Laminates of lamellar articles and polyolefins | |
USRE34546E (en) | Plastic composite barrier structures | |
CN107921759B (en) | Adhesive compositions and multilayer structures comprising functionalized polypropylenes | |
JP2003526697A (en) | Blend of grafted polyethylene and non-grafted polyethylene and adhesive composition based on styrene-containing rubber | |
US8106122B2 (en) | Propylene-based polymer composition for adhesive use and laminate thereof | |
EP1494858B1 (en) | Multilayer blown film and process for production thereof | |
JP2000108263A (en) | Film comprising central polyolefin layer and two outer polyamide/polyolefin alloy layers | |
KR100592967B1 (en) | Nylon 6 or 66 based compositions and films formed therefrom | |
TW574100B (en) | EVOH and EVM in single- or multilayer products | |
US6270882B1 (en) | Flexible, multi-layer film having elevated stiffness, dimensional stability and flex crack resistance | |
NL1020393C2 (en) | Production of multilayer film useful as agricultural film and packaging film, for e.g. foodstuffs, involves blow-molding branched polyamide layer and polyolefin layer | |
JPH09274439A (en) | Stretch label | |
EP1511626B1 (en) | Process for producing a multilayer flat film containing an intrinsically gel-free, randomly branched polyamide | |
JP2003285873A (en) | Easily unsealable container | |
JP3837982B2 (en) | Method for producing multilayer film for self-adhesive packaging | |
JP6913501B2 (en) | Laminate | |
JPH10119204A (en) | Laminated film | |
JPH0939176A (en) | Multilayered structure | |
KR20230158002A (en) | Multilayer film with adhesive composition based on expanded polyolefin | |
JP2003146357A (en) | Easy-to-unseal container | |
JP2003285872A (en) | Easy-to-unseal container | |
JP2001018338A (en) | Hollow multilayer container | |
JP2003146369A (en) | Easily openable container | |
JP2003119329A (en) | Adhesive polymer composition and laminate using the same | |
JPH04306211A (en) | Bonding resin and multi-layered structure using the same |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Owner name: DSM IP ASSETS B.V. Effective date: 20050915 |
|
TD | Modifications of names of proprietors of patents |
Owner name: KONINKLIJKE DSM N.V. Effective date: 20050915 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20170501 |