NL1020098C1 - Projectie-inrichting met frame en scherm-spanmiddelen. - Google Patents

Description

PROJECTIE-INRICHTING MET FRAME EN SCHERM-SPANMIDDELEN

De uitvinding heeft betrekking op een projectie-inrichting, omvattende ten minste één scherm en middelen voor het daarop weergeven van een beeld, waarbij het scherm of de schermen een niet-vlak projectieveld 5 bepaalt/bepalen. Een dergelijke projectie-inrichting met een niet-vlak projectieveld is algemeen bekend, en wordt bijvoorbeeld toegepast voor het projecteren van films, zowel voor vermaak als ter lering, bijvoorbeeld in een simulator.

De laatste jaren heeft het projecteren op niet-vlakke 10 projectievelden een grote vlucht genomen. Zo zijn er bijvoorbeeld bioscopen waar films op een gedeeltelijk cilindrisch of zelfs bolvormig "scherm" worden geprojecteerd, teneinde toeschouwers het gevoel te geven dat zij deel uitmaken van de geprojecteerde omgeving. Het "scherm" of 15 projectieveld wordt daarbij gevormd door een wand met de gewenste vorm. Dergelijke bioscopen vergen in het algemeen een grote investering als gevolg van de bijzondere vorm van het projectieveld. Ook zijn deze niet eenvoudig verplaatsbaar uit te voeren, bijvoorbeeld voor gebruik als attractie bij 20 evenementen, daar de vorm van het "scherm" een stabiele en dus volumineuze en zware constructie vereist.

Daarnaast worden niet-vlakke projectievelden toegepast in simulatoren. Simulatoren worden in toenemende mate gebruikt om bepaalde situaties na te bootsen, en zo het 25 gedrag in die situaties te oefenen. Ten opzichte van oefeningen in de praktijk hebben oefeningen in een simulator het voordeel dat zij relatief goedkoop zijn, terwijl er geen risico bestaat van schade en lichamelijk letsel bij fouten.

Bekende simulatoren zijn vaak gebaseerd op relatief 30 eenvoudige apparatuur, bijvoorbeeld PC's en simpele programmatuur, waarmee beelden op een aantal onder hoeken ten 1020098 ‘ 2 opzichte van elkaar geplaatste vlakke schermen geprojecteerd worden. Deze eenvoudige simulatoren bieden een weinig levensecht beeld, waardoor het nut van de simulatie beperkt is. Anderzijds zijn er ook simulatoren bekend die speciaal 5 voor een bepaald doel en een bepaalde doelgroep zijn gebouwd, en die een buitengewoon levensechte oefensituatie bieden, maar ook zeer hoge kosten met zich meebrengen. Voorbeelden daarvan zijn typegebonden vluchtsimulatoren, vaarsimulatoren en rijsimulatoren, die bij grote maatschappijen of bij 10 defensie gebruikt worden. Deze simulatoren maken vaak gebruik van gekromde projectievelden, die net als bij bioscopen gevormd worden door vaste wanden of panelen, en vertonen dus dezelfde nadelen als hierboven uiteengezet.

De uitvinding heeft tot doel een projectie-inrichting 15 met een niet-vlak, bijvoorbeeld gedeeltelijk cilindrisch of bolvormig projectieveld te verschaffen, die eenvoudig en tegen relatief geringe kosten te vervaardigen is, die met geringe inspanning getransporteerd kan worden en die snel en eenvoudig op te bouwen is. Volgens de uitvinding wordt dit 20 bij een projectie-inrichting van de hiervoor beschreven soort bereikt, door een het ten minste ene scherm en de weergavemiddelen dragend frame, dat voorzien is van middelen voor het in een althans gedeeltelijk gekromde vorm spannen van het scherm.

25 Het scherm kan eenvoudig in de gewenste vorm gebracht worden, wanneer de scherm-spanmiddelen ten minste één met het frame verbonden, zich langs althans een deel van een rand van het ten minste ene scherm uitstrekkende, althans gedeeltelijk gekromde drager omvatten. Teneinde het scherm in die vorm te 30 houden, vertoont bij voorkeur de ten minste ene drager middelen voor het daaraan bevestigen van het ten minste ene scherm.

' -> ^ 3

Een snel te vormen en weer los te nemen bevestiging wordt verkregen, wanneer de bevestigingsmiddelen stroken haak- of lusband omvatten voor samenwerking met overeenkomstige stroken lus- of haakband langs de rand van 5 het ten minste ene scherm.

Anderzijds is het ook denkbaar dat de bevestigingsmiddelen ten minste één uitsparing omvatten voor het opnemen van een deel van de rand van het ten minste ene scherm. Voor een optimale ondersteuning van het scherm in de 10 gekromde vorm kan de ten minste ene uitsparing zich over in hoofdzaak de gehele lengte van de drager uitstrekken voor het opnemen van een met de rand van het ten minste ene scherm verbonden bies.

Teneinde de projectie-inrichting snel een eenvoudig 15 te kunnen opbouwen en ontmantelen kan de drager losneembaar met het frame verbonden zijn.

Wanneer het scherm van een relatief soepel en licht materiaal vervaardigd is, omvatten de scherm-spanmiddelen bij voorkeur ten minste één met een tegenover de met de ten 20 minste ene drager verbonden rand van het ten minste ene scherm gelegen rand daarvan verbonden verzwaringselement. Dit verzwaringselement kan eveneens ten minste één uitsparing omvatten voor het opnemen van een deel van de rand van het ten minste ene scherm.

25 Wanneer het ten minste ene verzwaringselement een met de ten minste ene drager overeenkomende vorm vertoont, kan de projectie-inrichting gevormd worden met een relatief klein aantal verschillende onderdelen.

Een stevige maar toch lichte, en dus eenvoudig te 30 transporteren projectie-inrichting wordt verkregen, wanneer het frame althans ten dele gevormd wordt door een vakwerk.

Met het oog op het transporteren daarvan omvat het frame, dat bij voorkeur althans ten dele van een metaal, in het 4 bijzonder aluminium vervaardigd kan zijn, met voordeel een aantal losneembaar met elkaar verbonden delen.

Wanneer de weergavemiddelen ten minste één projector omvatten, vertoont het frame bij voorkeur middelen voor het 5 losneembaar daarmee verbinden van de ten minste ene projector. Op deze wijze kan/kunnen de projector(en) afzonderlijk getransporteerd en na het opbouwen van het frame eenvoudig daaraan bevestigd worden. Met voordeel omvatten dan de verbindingsmiddelen snelkoppelingen.

10 Teneinde een optimaal beeld te kunnen presenteren, vertoont de projectie-inrichting bij voorkeur een enkel naadloos scherm. Met het oog op een goede weergave van beelden die door een hooggeplaatste projector worden geprojecteerd, is het ten minste ene scherm verder bij 15 voorkeur ingericht voor het onder een van de invalshoek afwijkende hoek reflecteren van een geprojecteerd beeld.

De uitvinding betreft ook het frame, de scherm-spanmiddelen en het scherm die bedoeld zijn voor toepassing in een projectie-inrichting als hiervoor 20 beschreven.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de.hand van een tweetal voorbeelden, onder verwijzing naar de tekening, waarin:

Fig. 1 een gedeeltelijk weggebroken, schematisch 25 perspectivisch aanzicht is van het frame, de scherm-spanmiddelen en het scherm van een eerste uitvoering van de projectie-inrichting, voor samenbouw daarvan,

Fig. 2 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht is van het frame en de scherm-spanmiddelen in gemonteerde toestand, 30 Fig. 3 en 4 perspectivische detailaanzichten zijn volgens de pijlen III, respectievelijk IV in fig. 2, 1020098 5

Fig. 5 een schematisch perspectivisch aanzicht is van het frame met scherm en een drager volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding,

Fig. 6 een perspectivisch detailaanzicht is volgens 5 de pijl VI in fig. 5, waarbij een rand van het scherm in de drager opgenomen is,

Fig. 7 een schematisch perspectivisch aanzicht is van een verzwaringselement volgens een weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, en 10 Fig. 8 een schematisch perspectivisch aanzicht is van een snelkoppeling voor bevestiging van een projector aan het frame van de projectie-inrichting volgens de uitvinding.

Een projectie-inrichting 1 (fig. 1) omvat een frame 2 dat hier bestaat uit een aantal boogsegmenten 3 en staanders 15 4. Deze onderdelen, die elk de gedaante hebben van een aluminium vakwerk, zijn op koppelpunten 5 losneembaar met elkaar verbonden.

De bovenste boogsegmenten 3 bepalen een gesloten cirkel, terwijl de onderste boogsegmenten 3 een halve cirkel 20 bepalen. Hierdoor kan de projectie-inrichting 1 gebruikt worden als simulator, waarbij een auto in de door het frame 2 bepaalde ruimte geplaatst kan worden.

Het frame 2 is voorzien van middelen 6 voor het in een gekromde vorm daarin opspannen van ten minste één scherm 25 7. In het getoonde voorbeeld wordt gebruik gemaakt van een enkel, naadloos scherm 7, dat zich hier over een hoek van 180 uitstrekt. Ook grotere of kleinere hoeken zijn echter denkbaar.

De scherm-spanmiddelen 6 worden in het getoonde 30 voorbeeld gevormd door een aantal gekromde horizontale en rechte verticale dragers 8, 9, die met elkaar verbonden zijn ter vorming van een aantal subframes 10, die elk losneembaar met het frame 2 verbonden zijn. In het getoonde voorbeeld , C * 6 zijn op verschillende plaatsen rond buizen 11 van het frame 2 stroppen 12 aangebracht (fig. 3, 4), die elk voorzien zijn van een oog 13. Nabij de boven- en onderzijde van de verticale dragers 9 zijn beugels 14 gevormd. De subframes 10 5 worden aan het frame 2 bevestigd door tussen de stroppen 12 en de beugels 14 verbindingselementen 15 aan te brengen, hier in de vorm van veren.

De dragers 8, 9 vertonen verder middelen 16 voor het bevestigen van het scherm 7, in het getoonde voorbeeld in de 10 vorm van daarop gelijmde stroken haakband 17, die samenwerken met stroken lusband 18 welke zijn aangebracht langs de bovenrand 19, de onderrand 20 en de zijranden 21 van het scherm 7. Deze wijze van bevestigen van het scherm 7, die zeer snel en eenvoudig werkt, is met name geschikt wanneer 15 het scherm van een relatief dik en zwaar materiaal vervaardigd is, en dus enige stijfheid vertoont. Daarbij kan gedacht worden aan projectiedoek met een dikte van enkele tienden van een millimeter, bijvoorbeeld 0,58 mm, en met een rugzijde die versterkt is met een vezelmateriaal, zoals 20 glasvezel. Een dergelijk projectiedoek is in de handel verkrijgbaar onder de naam Datalux-M.

Bij een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding, die meer geschikt is voor een lichter en soepeler scherm 107, dat oprolbaar kan zijn, wordt gebruik gemaakt van 25 een nabij de bovenzijde van het frame 2 bevestigde, horizontale, gekromde drager 108. Deze drager 118 is voorzien van een doorlopende uitsparing 117 voor het opnemen van een bies 118 die bevestigd is aan de bovenrand 119 van het scherm 107. Daarbij zorgt de bies 118, die van kunststof vervaardigd 30 kan zijn, ervoor dat de bovenrand 119 van het scherm 107 de vorm van de drager 108 volgt en geen golvingen vertoont.

De drager 108 kan ook hier gedeeld zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld in de vorm van segmenten, die elk aan een van de 7 boogsegmenten 3 van het frame zijn bevestigd, bijvoorbeeld door lassen. In het getoonde voorbeeld heeft de drager 108 overigens een symmetrische vorm, met tegenover de uitsparing 117 een overeenkomstige uitsparing 125. Hierdoor kan de 5 drager 108 in elke willekeurige stand aan het frame 2 bevestigd worden.

Bij deze uitvoeringsvorm kan de onderrand 120 van het scherm 107 worden vastgehouden door een verzwaringselement 121. Dit verzwaringselement 121 kan net als de drager 108 een 10 uitsparing 122 vertonen, waarin een bies 123 langs de onderrand 120 van het scherm 107 kan worden opgenomen. Teneinde het aantal verschillende onderdelen zoveel mogelijk te beperken, kan het verzwarinsgelement 121 dezelfde vorm vertonen als de drager 108, met tegenover de uitsparing 122 15 een overeenkomstige uitsparing 124. In deze uitsparing 124 kunnen gewichten worden opgenomen, teneinde de spanning in het scherm 107 te vergroten indien dit nodig wordt geacht.

De projectie-inrichting 1 is verder voorzien van weergavemiddelen, die gevormd kunnen worden door een of meer 20 projectoren (hier niet getoond). Daartoe is het frame 2 voorzien van middelen 22 voor de bevestiging van die projectoren. In het getoonde voorbeeld zijn deze bevestigingsmiddelen 22 gevormd op de bovenring van het frame 2. Teneinde bij een projectie vanaf deze bovenring een 25 toeschouwer die zich in de door het frame 2 bepaalde ruimte bevindt toch een helder beeld te beiden, kan gebruik gemaakt worden van een speciaal scherm, dat het daarop geprojecteerde beeld weerkaatst onder een hoek die afwijkt van de hoek van inval. Zo kan het van boven geprojecteerde beeld horizontaal 30 worden weerkaatst.

Met het oog op het afzonderlijk transport van de (kwetsbare) projectoren kunnen de bevestigingsmiddelen 22 ingericht zijn voor het vormen van een losneembare I020098 8 verbinding. De bevestigingsmiddelen 22 hebben hier de gedaante van snelkoppelingen, die elk bestaan uit een vrouwelijk deel 23 aan het uiteinde van een aan het frame 2 gelaste buis 24, en een mannelijk deel 25 dat bevestigd is op 5 een met de betreffende projector verbonden montageplaat 26.

De buitenomtrek van het mannelijk deel 25 en de binnenomtrek van het vrouwelijk deel 24 vertonen daarbij nauwkeurig in elkaar passende vormen, bijvoorbeeld een kegelvorm, waardoor een vorm- en krachtsluitende verbinding wordt verkregen. Deze 10 verbinding wordt gespannen en geborgd door een tapse pen 26, die door een tapse boring 27 in de delen 24, 25 wordt gedrukt, en op zijn beurt wordt geborgd door een splitpen 28.

De projectie-inrichting volgens de uitvinding kan op velerlei gebied worden toegepast. Te denken is bijvoorbeeld 15 aan plaatsing bij rijscholen, om leerlingen de eerste autorijlessen "droog" te laten oefenen. Ook is de inrichting door zijn compacte vorm en eenvoudige opbouw geschikt om verplaatst te worden, en dus bijvoorbeeld op beurzen en soortgelijke manifestaties te worden gebruikt.

20 Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, kan deze op velerlei wijze worden gevarieerd. Zo zouden andere vormen van het frame en de scherm-spanmiddelen denkbaar zijn, terwijl ook de wijze van bevestiging van het scherm aan de dragers en van de 25 projector(en) aan het frame aangepast zou kunnen worden. De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de navolgende conclusies.

- <·\ . L. i ^

Claims (20)

1. Projectie-inrichting, omvattende ten minste één scherm en middelen voor het daarop weergeven van een beeld, waarbij het scherm of de schermen een niet-vlak projectieveld bepaalt/bepalen, gekenmerkt door een het ten minste ene 5 scherm en de weergavemiddelen dragend frame, dat voorzien is van middelen voor het in een althans gedeeltelijk gekromde vorm spannen van het scherm.

2. Projectie-inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de scherm-spanmiddelen ten minste één met het 10 frame verbonden, zich langs althans een deel van een rand van het ten minste ene scherm uitstrekkende, althans gedeeltelijk gekromde drager omvatten.

3. Projectie-inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de ten minste ene drager middelen vertoont voor 15 het daaraan bevestigen van het ten minste ene scherm.

4. Projectie-inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen stroken haak- of lusband omvatten voor samenwerking met overeenkomstige stroken lus-of haakband langs de rand van het ten minste ene scherm.

5. Projectie-inrichting volgens conclusie 3 of 4,met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen ten minste één uitsparing omvatten voor het opnemen van een deel van de rand van het ten minste ene scherm.

6. Projectie-inrichting volgens conclusie 5, met het 25 kenmerk, dat de ten minste ene uitsparing zich over in hoofdzaak de gehele lengte van de drager uitstrekt voor het opnemen van een met de rand van het ten minste ene scherm verbonden bies.

7. Projectie-inrichting volgens één der conclusies 2 30 tot 6, met het kenmerk, dat de ten minste ene drager losneembaar met het frame verbonden is.

8. Projectie-inrichting volgens één der conclusies 2 tot 7, met het kenmerk, dat de scherm-spanmiddelen ten minste één met een tegenover de met de ten minste ene drager verbonden rand van het ten minste ene scherm gelegen rand 5 daarvan verbonden verzwaringselement omvatten.

9. Projectie-inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het ten minste ene verzwaringselement ten minste één uitsparing omvatten voor het opnemen van een deel van de rand van het ten minste ene scherm.

10. Projectie-inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het ten minste ene verzwaringselement een met de ten minste ene drager overeenkomende vorm vertoont.

11. Projectie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frame althans ten dele 15 gevormd wordt door een vakwerk.

12. Projectie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frame een aantal losneembaar met elkaar verbonden delen omvat.

13. Projectie-inrichting volgens conclusie 11 of 12, 20 met het kenmerk, dat het frame althans ten dele van een metaal, in het bijzonder aluminium vervaardigd is.

14. Projectie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de weergavemiddelen ten minste één projector omvatten, en het frame middelen vertoont 25 voor het losneembaar daarmee verbinden van de ten minste ene projector.

15. Projectie-inrichting volgens conclusie 14,met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen snelkoppelingen omvatten.

16. Projectie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een enkel naadloos scherm.

17. Projectie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste ene scherm 10 2 0 09 8 ingericht is voor het onder een van de invalshoek afwijkende hoek reflecteren van een geprojecteerd beeld.

18. Frame, kennelijk bedoeld voor toepassing in een projectie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies.

19. Scherm-spanmiddelen, kennelijk bedoeld voor toepassing in een projectie-inrichting volgens één der conclusies 1 tot 17.

20. Scherm, kennelijk bedoeld voor toepassing in een projectie-inrichting volgens één der conclusies 1 tot 17. •N