NL1019286C2 - Informatie-opslagstelsel. - Google Patents

Description

Informatie-opslagstelsel

De onderhavige uitvinding betreft een informatie-opslagstelsel voor het verschaffen van informatie aan klanten, omvattend tenminste één gebruikersinterface en 5 geheugenmiddelen voor het opslaan van informatie, via welke gebruikersinterface gegevens uit de geheugenmiddelen kunnen worden uitgelezen.

Een dergelijk informatie-opslagstelsel is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 1015165 ten name van Koninklijke KPN N.V., die nog niet is gepubliceerd voor de dag van indiening van de onderhavige aanvrage. Het bekende stelsel omvat gebrui-10 kersterminals (bijvoorbeeld mobiele telefoons) die door gebruikers kunnen worden bediend. Er is ook een aparte terminal die is bestemd voor een menselijke persoonlijke assistent en die is verbonden met een persoonlijke-assistentserver. Gebruikers kunnen de persoonlijke assistent opbellen om willekeurige informatie of diensten te verkrijgen. In het bekende stelsel is de persoonlijke-assistentserver verbonden met 15 gebruikersdatabases die informatie over de diverse gebruikers bevatten. De persoonlijke-assistentserver leest gegevens uit van de betreffende gebruikers als deze de persoonlijke assistent opbellen. Deze persoonlijke gegevens worden naar de terminal van de persoonlijke assistent gestuurd, zodat de persoonlijke assistent weet met wie hij te maken heeft en direct een persoonlijke afhandeling van opdrachten/verzoeken van de 20 gebruiker kan afhandelen. Het bekende stelsel kan betrekking hebben op een e-mailsysteem, een agendasysteem, interne of externe informatiesystemen, een SMS-systeem, een faxsysteem, een geünificeerd berichtensysteem, enz.

De tijd die echter nodig is voordat de persoonlijke assistent noodzakelijke gegevens uit diverse gegevensbanken heeft verkregen en vervolgens aan de gebruiker 25 kan doorgeven, is in sommige gevallen echter nog een probleem. Daarom is het de primaire doelstelling van de onderhavige uitvinding een informatie-opslagstelsel te verschaffen, dat snellere toegang tot noodzakelijke gegevens verschaft.

Om dit doel te bereiken, heeft het infoimatie-opslagstelsel, zoals hierboven gedefinieerd, volgens de uitvinding het kenmerk dat het informatie-opslagstelsel is voorzien 30 van een gegevensinvoerinterface die is ingericht om gegevens, die ieder een ander ge-gevensformaat kunnen hebben, uit een bijbehorende externe gegevensbron te ontvangen en te vertalen in geüniformeerde gegevensstromen met een uniform gegevensfor-maat, en de geüniformeerde gegevensstromen in de geheugenmiddelen op te slaan.

2

Met een dergelijk informatie-opslagstelsel is directe toegang tot de noodzakelijke informatie mogelijk, zodat de door een klant verzochte informatie direct kan worden meegedeeld. Informatie hoeft niet meer eerst bij externe bronnen te worden opgehaald en eventuele vertaalslagen te ondergaan. In een uitvoeringsvorm omvat de ten minste 5 ene gebruikersinterface een operator-processor, alsmede invoermiddelen, waarmee een operator op navraag van een klant in de geheugenmiddelen opgeslagen informatie kan opvragen, alsmede een monitor voor het weergeven van opgevraagde informatie. Met zo'n stelsel kan de operator direct een klant helpen als deze bijvoorbeeld met zijn (mobiele) telefoon opbelt en informatie vraagt.

10 In een voorkeursuitvoeringsvorm is ieder van de importinterfaces tevens ingericht om automatisch, op vooraf ingestelde tijden, geactualiseerde gegevens uit de bijbehorende externe gegevensbronnen te importeren. Dergelijke vooraf ingestelde tijden kunnen zijn afgestemd op de snelheid waarmee de gegevens in de gegevensbanken worden geactualiseerd, zodat de gebruiker altijd zo actueel mogelijke informatie krijgt als hij 15 een vraag stelt aan de persoonlijke assistent.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft het informatie-opslagstelsel in zijn geheugenmiddelen persoonsgebonden informatie van de gebruikers opgeslagen. Door het gebruik van persoonsgebonden informatie kunnen persoonlijke assistenten persoonlijke vragen directer beantwoorden en wordt de kwaliteit van de dienstverlening 20 vergroot.

Voorts heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze volgens conclusie 10.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een figuur, die functionele elementen van een informatie-opslagstelsel volgens de uitvinding toont. De figuur is 25 niet bedoeld als beperking van de uitvindingsgedachte van de uitvinding, maar slechts als illustratie daarvan. Deskundigen kunnen andere opstellingen ontwerpen, die binnen het kader van de uitvinding blijven. In de figuur is er van uitgegaan, dat gebruikers via een menselijke operator toegang tot de gegevens in de centrale database verkrijgen. De uitvinding kan echter ook zonder tussenkomst van een menselijke operator worden 30 toegepast. In plaats daarvan kan bijvoorbeeld een voice response (IVR) mechanisme worden toegepast. De "assistent" kan met andere woorden ook een Personal Digital Assistant (PDA) zijn. In zijn meest algemene vorm zal daarom in de conclusies worden verwezen naar een "gebruikersinterface", die klanten toegang tot opgeslagen gegevens 3 verschaft.

De figuur toont enkele mobiele telefoons 1, alsmede enkele vaste telefoons 3. Deze telefoons zijn bedoeld als illustratie van het feit dat gebruikers via telecommuni-catie-inrichtingen met de rest van het stelsel kunnen communiceren. De uitvinding is 5 echter niet tot dit soort klassieke telefoons beperkt. Gebruikers zouden ook kunnen communiceren met de rest van het stelsel via andere telecommunicatie-inrichtingen, zoals personal computers die zijn voorzien van een koptelefoon en een microfoon.

De mobiele telefoons 1 en de vaste telefoons 3 kunnen communiceren met een netwerk 5. Het netwerk 5 is bijvoorbeeld een Public Switched Telephone Netwerk 10 PSTN, maar elk ander, aan de deskundige bekend netwerk, kan in plaats daarvan of aanvullend worden gebruikt.

Via het netwerk 5 kunnen de mobiele telefoons 1 en de vaste telefoons 3 communiceren met een telefonieserver 7. De telefonieserver 7 is verbonden met een geheugen 9, waarin bijvoorbeeld prompts zijn opgeslagen, alsmede voice mail berichten en an-15 dere opnames kunnen worden opgeslagen.

De telefonieserver 7 is verbonden met een telefonieserviceprocessor 11, die op zijn beurt ook is verbonden met een operatorserviceprocessor 13. De operatorservice-processor 13 is verbonden met diverse processoren 15. Per persoonlijke assistent is er een processor 15 verschaft. Elk van deze processoren 15 is voorzien van geschikte in-20 voermiddelen 17, zodat de persoonlijke assistent kan communiceren met zijn/haar processor 15. In de figuur is aangegeven dat dergelijke invoermiddelen een toetsenbord 17 omvatten. Andere invoermiddelen, zoals een muis, trackball, enz., kunnen echter zijn verschaft, zoals duidelijk zal zijn voor de deskundige.

Bovendien is elk van de processoren 15 verbonden met weergeefmiddelen, bij-25 voorbeeld in de vorm van een monitor 19, zodat de processor 15 informatie aan de persoonlijke assistent kan tonen. Voorts kan elk van de processoren 15 zijn verbonden met audio-weergeefmiddelen, bijvoorbeeld geluidsboxen, zodat berichten ook in de vorm van geluid aan de persoonlijke assistent kunnen worden meegedeeld. Dergelijke geluidsboxen zijn in de figuur niet weergegeven. Elk van de persoonlijke assistenten kan 30 gebruik maken van een koptelefoon 21 en een microfoon 22 die met de telefonieserver 7 is verbonden om aldus via de telefonieserver 7 met een opbellende gebruiker te kunnen communiceren.

Bij voorkeur is elk van de processoren 15 verbonden met een online-dienstenin- 4 terface 23.

Elk van de processoren 15 is via een interface 25 verbonden met een centrale database 33.

De interface 25 is tevens verbonden met een WAP-interface 27, een SMS-inter-5 face 29, een Web-interface 31 en een fax-interface 32.

In de figuur is schematisch aangegeven, dat de online-diensteninterface 23, de WAP-interface 27, de SMS-interface 29, de Web-interface 31 en de fax-interface 32 een communicatielijn met systemen buiten het stelsel hebben. Zoals bekend zal zijn aan de deskundigen, kunnen deze communicatielijnen weer via het netwerk 5 verlopen.

10 De interface 25 is voorts verbonden met een persoonlijke database 35.

De centrale database 33 heeft tevens een verbinding met de telefonieserver 7.

Om de centrale database 33 te kunnen vullen met informatie uit externe bronnen, is de centrale database 33 verbonden met een schakelbord 37. Het schakelbord 37 is via individuele interfaces 39(1), 39(2), ...., 39(N), (N=2, 3, 4, . . .), die elk zijn ingericht 15 om gegevens uit één voorafbepaalde externe bron te ontvangen. De externe bronnen kunnen bijvoorbeeld omvatten: teletext, nieuws, TIC-nieuws (TICfrafic Information Centre), weerbericht, enz.

Globaal is de taak van de afzonderlijke componenten uit de figuur als volgt.

De telefonieserver 7 stuurt fysiek overige telefonie-hardware aan. De telefonie-20 hardware kan bijvoorbeeld bestaan uit één of meer Dialogic ISDN-kaarten voor een totaal van 30 of 60 lijnen. Voor de aansturing van deze kaarten kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van VoiceBocx activeX controls.

De telefonieserviceprocessor 11 verzorgt alle logica rond het afhandelen van binnenkomende gesprekken van gebruikers en andere telefonie-gerelateerde zaken. Het 25 feitelijke, fysieke aansturen van de telefonie-hardware is gedelegeerd aan de telefonieserver 7. De telefonieserviceprocessor 11 houdt de status bij van alle binnenkomende gesprekken. Ieder gesprek wordt gepresenteerd door een "sessie". Verder beheert de telefonieserviceprocessor 11 eventuele verschillende wachtrijen voor binnenkomende gesprekken. Voor het toekennen van een assistent aan een telefoniesessie uit één van 30 dergelijke wachtrijen wordt de operatorserviceprocessor 13 geraadpleegd. De interface tussen de telefonieserviceprocessor 11 en de telefonieserver 7 is bijvoorbeeld gebaseerd op TCP/IP (transmission Control Protocol/lntemet Protocol).

De operatorserviceprocessor 13 communiceert met de telefonieserviceprocessor 5 11 via DCOM (= Distributed Component Object Model). De operatorserviceprocessor 13 communiceert tevens met ieder van de processoren 15 middels DCOM. De operatorserviceprocessor 13 is het centrale aanspreekpunt voor ieder van de processoren 15. De operatorserviceprocessor 13 is verantwoordelijk voor het beheer van de status van 5 de diverse assistenten, het bijhouden welke operators in het systeem zijn inglogd en of ze beschikbaar zijn. De operatorserviceprocessor 13 bepaalt tevens aan welke operator een binnenkomend gesprek zal worden toegewezen. Alle telefonie-gerelateerde verzoeken, bijvoorbeeld het doorverbinden van een opbeller met een derde partij, wordt aan de telefonieserviceprocessor 11 meegedeeld. Deze laatste zorgt dan voor de juiste 10 communicatie met de telefonieserver 7, die op zijn beurt de daadwerkelijke verbinding met de derde partij tot stand kan brengen.

De centrale database 33 wordt gebruikt om informatie uit externe bronnen via het schakelbord 37 op te slaan. Een dergelijke locale centrale database 33 maakt een snelle toegang tot de gegevens voor de assistenten mogelijk en zorgt dat de gegevens altijd 15 voorhanden zijn. Voor sommige diensten, zoals een agenda-dienst, kan de centrale database ook worden gevoed met informatie die door de assistent via de processoren 15 aan de centrale database 33 wordt toegevoerd. Bij voorkeur wordt een SQL server (SQL=Standard Query Language) gebruikt als platform voor de centrale database 33 (een dergelijke SQL server is niet getoond in de figuur)..

20 De persoonlijke database 35 wordt gebruikt voor opslag van gebruikersprofielen.

Bij voorkeur worden deze gebruikersprofielen opgesteld voor alle abonnees die gebruik willen maken van de dienst. Deels zijn de gebruikersprofielen algemeen voor elke gebruiker, zoals NAW-gegevens (NAW = Naam, Adres, Woonplaats) en telefoonnummers waarop de gebruiker is te bereiken. Deels zijn de gebruikersprofielen dienst-speci-25 fiek, zoals een lijst met persoonlijke routes voor een verkeersdienst (file-informatie). Ook voor de persoonlijke database wordt bij voorkeur een (niet getoonde), SQL-server als platform gebruikt.

Ondanks dat de centrale database 33 en de persoonlijke database 35 zijn weergegeven als apart componenten, kunnen zij, zoals aan de deskundige duidelijk zal zijn, 30 bestaan uit één fysiek gezamenlijk geheugen.

Het schakelbord 37 is een processor die op elke, aan de deskundige bekende wijze kan zijn geïmplementeerd. Het schakelbord 37 bevat een computerprogramma dat, bij voorkeur periodiek, de gegevens uit de externe bronnen ophaalt. Het 6 schakelbord 37 is voorzien van diverse interfaces 39(n), (n=l, . . . N). Elk van deze interfaces 39(n) ontvangt een gegevensstroom uit één externe bron en converteert de ontvangen gegevens naar een uniform gegevensformaat, waama het schakelbord 37 de geüniformeerde gegevens in de centrale database 33 kan opslaan. Het uniforme 5 gegevensformaat kan bijvoorbeeld gebruik maken van zogenaamde "rawdata-files". Dat zijn "platte" ASCII-bestanden, bijvoorbeeld ingedeeld in diverse, vooraf gedefinieerde velden, die door een vast vooraf gedefinieerd teken, bijvoorbeeld een tab zijn gescheiden. Voor een aantal gegevenstromen geldt dat de gegevens continu moeten worden ingelezen. Voor deze diensten kunnen aparte importroutines worden toegepast 10 die geen deel hoeven uit te maken van het schakelbord 37. Voorbeelden van dergelijke importroutines betreffen bijvoorbeeld nieuws dat continu wordt geactualiseerd of verkeersinformatie.

Er zijn ook diensten die niet zozeer informatie-georiënteerd zijn maar meer een online karakter hebben. Voor deze diensten is de online-diensteninterface 23 aanwezig. 15 Deze maakt bij voorkeur gebruik van DCOM. De online-diensteninterface 23 kan direct worden aangesproken via alle processoren 15 door ieder van de operators. Voorbeelden van online-diensten zijn: fax, SMS en e-mail-verzenddiensten en de e-mail-leesdienst.

Nog andere diensten zijn weliswaar informatie-georiënteerd, maar hebben een 20 database die bezwaarlijk valt te kopiëren vanwege de enorme omvang of de hoge actu-aliseringsfrequentie. Een voorbeeld daarvan betreft een elektronische telefoongids. Daarom zal een dergelijke dienst ook online worden geraadpleegd via de online-diensteninterface 23.

Via de WAP-interface 27, de SMS-interface 29, de Web-interface 31, respectie-25 velijk de fax-interface 32, kunnen gebruikers naar keuze direct toegang verkrijgen tot de informatie die is opgeslagen in de centrale database 33 en de persoonlijke database 35. Daarbij zal de WAP-interface 27 toegang verlenen via WAP, de SMS-interface 29 met behulp van SMS-berichten, de Web-interface 31 door middel van het Internet en de fax-interface 32 door middel van faxberichten. Uiteraard kunnen in de toekomst andere 30 soortgelijke interfacetypen worden toegevoegd. In plaats van WAP (Wireless Application Protocol) kunnen ook andere Intemet-protocollen voor mobiele telecommunicatie worden voorzien.

Een groot deel van de interactie tussen de gebruikers en het in de figuur weerge- 7 geven stelsel verloopt via één van de assistenten. In feite bedient elke gebruiker het stelsel via één van de assistenten, terwijl de presentatie van de resultaten gedeeltelijk door de assistent wordt verzorgd. Deels zal het resultaat ook automatisch kunnen worden meegedeeld aan de gebruiker, bijvoorbeeld door middel van afgespeelde informatie 5 en systeemprompts, die in het geheugen 9 zijn opgeslagen.

De primaire gebruikersinterface tussen de gebruikers en het stelsel is die van de (mobiele) telefoon. Het overgrote deel van zowel de invoer als de uitvoer van resultaten vindt plaats door middel van spraak via de telefoon. Een extra interface kan worden verzorgd doordat de gebruikers gebruik kunnen maken van DTMF (Dual Tone Multiple 10 Frequency) functionaliteit met behulp van de toetsen van hun (mobiele) telefoon.

Er kan in zijn voorzien, dat een gebruiker via één of meer van de interfaces 27, 29, 31, 32 zijn persoonlijke instellingen in de persoonlijke database 35 aanvult of wijzigt.

Indien de centrale database 33 direct wordt benaderd door een gebruiker via bij-15 voorbeeld de Web-interface 31, zullen de resultaten ook via de Web-interface 31 aan de gebruiker worden meegedeeld. Voor de WAP-interface 27, de SMS-interface 29 en de fax-interface 32 geldt hetzelfde, dat wil zeggen, dat via die interfaces opgevraagde informatie via de bijbehorende protocollen resultaten opleveren die via dezelfde protocollen via dezelfde interfaces naar de betreffende gebruiker worden teruggestuurd.

20 Het stelsel kan ook worden gebruikt door niet-abonnees. Een abonnee kan bij voorbeeld aan de assistent hebben gevraagd om alle aan hem/haar gerichte telefoongesprekken op te nemen en door te sturen naar een andere telefoonaansluiting. Niet-abonnees die dan naar de abonnee opbellen, worden dan in verbinding gesteld met de assistent die de gevraagde verbinding tot stand kan brengen.

25 Nu volgt een verdere beschrijving van de diensten die door het in de figuur weer gegeven stelsel kunnen worden ondersteund.

Bellen 30 De dienst "Bellen" is primair bedoeld om een klant door te verbinden met een willekeurig telefoonnummer. Om snel te kunnen doorverbinden naar veel gevraagde telefoonnummers, wordt in deze dienst per klant een persoonlijk adresboek bijgehouden. Dat persoonlijke adressenboek is opgeslagen in de persoonlijke database 35. In- 8 dien een telefoonnummer door een assistent niet gevonden kan worden in de persoonlijke database 35 voor een gebruiker, bestaat uiteraard de mogelijkheid om de gevraagde informatie via de online-diensteninterface 23 in een elektronische telefoongids op te zoeken. Als de assistent de betreffende informatie heeft gevonden, kan hij/zij deze 5 telefonisch meedelen aan de gebruiker.

Deze dienst kan worden gezien als een integratie van diensten als voice dailing, easy connect en inlichtingen binnenland of inlichtingen buitenland.

De dienst ondersteunt bijvoorbeeld de volgende functionaliteiten: 1. nummer dicteren en doorverbinden:"verbind me door met 06-51234567"; 10 2. een naam noemen en dan doorverbinden: "bel Hans", "bel Willem op zijn mo biel"; 3. nummer zoeken in 8008-dienst of elektronische telefoongids en eventueel doorverbinden: "Ik wil met Pieter Pot in Rotterdam bellen".

15 Unified messaging

De dienst Unified messaging is bedoeld om berichten via verschillende media, zoals e-mail, SMS en fax te versturen. Deze dienst kan op zichzelf staand worden gebruikt of als hulpdienst, wanneer resultaten van een informatiedienst verzonden moeten 20 worden.

Er kunnen bijvoorbeeld gedicteerde berichtjes, die in het geheugen 9 zijn opgeslagen, of opgeslagen voice mail berichten, faxen, e-mail of SMS-berichten door een assistent aan de gebruiker worden doorgegeven. De diensten e-mail, fax en SMS hebben een vrijwel identieke gebruikersinterface wat betreft bediening en uiterlijk en zij worden 25 gebruikelijk gevat onder de noemer "unified messaging".

Bereikbaarheid

Een gebruiker kan zijn bereikbaarheid regelen, zodat mensen die hem op zijn te-30 lefoonnummer bellen bijvoorbeeld: a. terechtkomen bij een assistent die berichten kan aannemen en in het geheugen 9 kan opslaan; b. bij zijn voice mail terechtkomen; 9 c. doorgeschakeld worden naar een ander telefoonnummer.

Unified inbox 5 Met de dienst "Unified inbox" kan de gebruiker de aan hem geadresseerde be richten bekijken of beluisteren. Deze berichten zijn opgeslagen in het geheugen 9. De berichten kunnen ingesproken berichten (voice mails), e-mail-berichten of door een assistent in het geheugen 9 opgeslagen berichten zijn.

leder bericht kan bijvoorbeeld een titel hebben. De gebruiker kan dan op titel se-10 lecteren en daarna details van het bericht opvragen.

De dienst ondersteunt bijvoorbeeld de volgende functionaliteiten: a. het lezen van alle titels van alle berichten; b. het bekijken van berichten, dat wil zeggen van e-mail en andere door de assistent 15 aangenomen berichten; c. het beluisteren van bijvoorbeeld voice mail berichten; d. het beantwoorden van berichten via bijvoorbeeld e-mail; e. terugbellen van derden; f. het doorsturen van berichten, zoals e-mail of door de operator aangenomen be- 20 richten; g. het automatisch versturen van (notificatie) van voice mail, bijvoorbeeld via e-mail of SMS.

Agenda 25

De dienst "Agenda" biedt de mogelijkheid om afspraken, die door de gebruikers via de operators in de persoonlijke database 35 zijn opgeslagen, te muteren en te presenteren in een visuele agenda. Iedere klant heeft zijn eigen agenda. Geregistreerde afspraken kunnen worden verstuurd via elk van de gewenste interfaces 27, 29, 31, 32. 30 Ook de operator kan de agenda raadplegen.

De agenda-dienst stelt de gebruiker in staat om overal waar hij/zij gaat of staat zijn/haar persoonlijke agenda te kunnen raadplegen of wijzigen. Ook een assistent kan afsprakan raadplegen of wijzigen.

10

De gebruikersinterface ondersteunt bijvoorbeeld de volgende functionaliteiten: a. afspraak toevoegen; b. afspraak wijzigen of verwijderen; c. afspraak zoeken; 5 d. overzicht van afspraken sturen.

Verkeer

De dienst "Verkeer" geeft actuele informatie over files op bepaalde wegen of in 10 bepaalde regio's.

De gebruikersinterface ondersteunt bijvoorbeeld de volgende functies: a. zoeken op wegen, bijvoorbeeld: "staan er files op de A13 ? "; b. zoeken op wegdelen, bijvoorbeeld: "de Al3 tussen Delfi-zuid en Terbregse-plein?"; 15 c. zoeken op routes, bijvoorbeeld: "staan er files tussen Eindhoven en Amsterdam?"·, d. gebruik van favorieten, bijvoorbeeld: "staan er files op weg naar mijn kantoor?". Hierbij kan gebruik worden gemaakt van persoonlijke informatie die in de persoonlijke database 35 is vastgelegd. De operator kan daarin bijvoorbeeld zien dat 20 een bepaalde gebruiker die hem opbelt alleen geïnteresseerd is in files tussen

Eindhoven en Amsterdam zodat de vraag daaromtrent niet iedere keer opnieuw hoeft te worden gesteld.

Nieuws 25

De dienst "Nieuws" is bedoeld om toegang te geven tot nieuwsberichten die van één of meer nieuwsdiensten afkomstig zijn. Er kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van drie ingangen: via een zoekterm, via rubrieken of via het radionieuws. In het eerste geval wordt in een nieuwsberichtentabel, die is opgeslagen in de centrale data-30 base 33, gezocht naar berichten-threads die een bepaalde zoekterm bevatten. In het tweede geval wordt in een nieuwsberichten-tabel gezocht naar berichten-threads uit een bepaalde rubriek. In het derde geval wordt een geluidsbestand die het laatste radionieuws bevat, afgespeeld. Ook een dergelijk geluidsbestand is dan opgeslagen in de 11 centrale database 33.

Opnieuw kan deze functionaliteit worden gecombineerd met persoonlijke instellingen. Er kan bijvoorbeeld voor sommige klanten worden ingesteld dat zij alleen nieuwsberichten horen van de laatste 24 uur, of van de laatste vijf dagen.

5 De van de nieuwsdiensten ontvangen berichten worden bij voorkeur opgeslagen in de vorm van dergelijke berichten-threads. Elke thread bestaat uit één of meerdere berichten met dezelfde titel. Dergelijke berichten gaan dus over hetzelfde onderwerp, maar hebben een andere inhoud. Dergelijke threads ontstaan als aanvullende informatie over een bepaald onderwerp wordt gegeven. Bij elk bericht wordt in de centrale database 33 10 opgeslagen tot welke thread het behoort. Op deze wijze kan worden onderzocht, welke berichten een complete thread vormen.

De resultaten van een zoekopdracht kunnen bijvoorbeeld standaard gesorteerd worden naar afnemende actualiteit.

15 Beurs

De dienst "Beurs" kan gebruikers gegevens verschaffen betreffende de huidige stand van aandelenkoersen. De gegevens kunnen bijvoorbeeld afkomstig zijn van teletekst. Binnen de dienst kan worden gezocht naar aandelenfondsen en kunnen favoriete 20 beursfondsen opgeslagen worden. Dit laatste betekent dat er weer een link kan worden gelegd met de persoonlijke instellingen van gebruikers, zoals opgeslagen in de persoonlijke database 35. Daarin kunnen per gebruiker favoriete beursfondsen zijn opgeslagen, zodat het voor een assistent eenvoudiger is om te achterhalen in welke aandelenkoersen de gebruiker is geïnteresseerd, als hij daarover informatie wil.

25

Teletekst

Met de dienst "Teletekst" kan direct in een tabel met teletekst-gegevens worden gebladerd. Iedere teletekst-pagina heeft een eigen paginanummer en kan worden inge-30 deeld in een rubriek met diverse subrubrieken.

Een assistent kan bijvoorbeeld een teletekst-pagina-informatie ophalen: a. het selecteren van een favoriet; b. het bladeren door rubrieken en subrubrieken; 12 c. direct een paginanummer invoeren; d. zoeken op trefwoord.

Instellingen 5

Voor iedere gebruiker staat in de persoonlijke database 35 een aantal persoonlijke instellingen opgeslagen.

Deze instellingen hebben bijvoorbeeld betrekking op het dienstenpakket van de op een bepaald moment inbellende klant. Dit kunnen enerzijds algemene instellingen zijn, zo-10 als personalia, NAW-gegevens, een persoonlijk inbelnummer, maar anderzijds de per-sonalisering van verschillende diensten.

De instellingen kunnen door de gebruiker via één van de interfaces 27, 29, 31, 32 zelf worden ingesteld en aangepast. Als alternatief kan de gebruiker uiteraard ook één van de assistenten vragen om instellingen te wijzigen of toe te voegen via één van de 15 processoren 15.

Persoonlijk nummer

Elke gebruiker kan een persoonlijk nummer toegewezen hebben gekregen. Als de 20 betreffende gebruiker inbelt op het persoonlijke nummer, wordt direct een bijbehorend scherm zichtbaar gemaakt voor de betreffende assistent. Via dat scherm kan de assistent dan bijvoorbeeld de volgende vier opties uitvoeren: het bekijken van de agenda van de gebruiker die bij het persoonlijke nummer hoort, het aannemen van een bericht, het versturen van een bericht naar de voice mail van de betreffende gebruiker en het door-25 verbinden naar een toestel van een derde.

8008

De dienst "8008" is ingericht om telefoonnummers te kunnen zoeken. Er kan bij-30 voorbeeld worden gezocht op de volgende criteria: woonplaats, naam, straat, huisnummer en/of postcode. Er kan ook een selectie gemaakt worden op vast telefoontoestel, mobiel telefoontoestel, fax en servicenummers.

Het zoeken van telefoonnummers vindt plaats via de on-ine-diensteninterface 23 die 13 informatie kan zoeken in een elektronische telefoongids.

Nu zal worden ingegaan op de functionaliteit van het schakelbord 37.

14

Schakelbord

Het schakelbord 37 bevat een aantal verschillende importroutines die verantwoordelijk zijn voor het importeren van informatie uit verschillende externe bronnen en 5 het opslaan van de informatie in de centrale database 33. Het schakelbord 37 is bij voorkeur continu actief en ingericht om de verschillende importroutines op voorafbepaalde tijden op te starten.

Het schakelbord 37 heeft bijvoorbeeld een directe verbinding met de volgende externe bronnen: teletekst, nieuws, TIC-nieuws (Traffic Information Centre), weer, 10 beurs, radionieuws, test t.v., vluchtinformatie, en wisselkoeren.

Bij voorkeur volgt ieder van de importroutines een bepaald stramien. De import van de gegevens uit de diverse externe bronnen verloopt geheel automatisch. Iedere importroutine schrijft een resultaatbestand in de centrale database 33 en slaat eventuele excepties die zijn opgetreden tijdens het actualiseren van de gegevens in de centrale 15 database 33 op.

In de software van het schakelbord 37 kan per externe bron worden ingesteld na welke tijdperiode een actualiseringssessie moet worden opgestart. Na elke actualise-ringssessie controleert het schakelbord 37 met behulp van het resultaatbestand of het actualiseren goed is verlopen. Indien er iets is fout gegaan, kan er een foutmelding naar 20 een computer van een operator (niet weergegeven) van het schakelbord 37 worden verstuurd. Eventuele actualiseringssessies kunnen 's nachts en in het weekend eveneens plaatsvinden.

Het schakelbord 37 kan ook bijhouden hoeveel actualiseringssessies inmiddels hebben plaatsgevonden en hoe groot het percentage van succesvolle actualiseringsses-25 sies is geweest.

Het schakelbord 37 is bij voorkeur voorzien van een tijd-routine, waarmee bijvoorbeeld iedere seconde wordt gecontroleerd of één van de, in de centrale database 33 opgeslagen bestanden, die behoren bij één van de externe bronnen, toe is aan een actualiseringssessie. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de actuele tijd om te rekenen in minuten 30 en seconden na de laatste middernacht en vervolgens te controleren of het resulterende aantal minuten een veelvoud is van een actualiserings-interval van één van de betreffende externe bronnen. Als dit het geval is, wordt bekeken of het aantal seconden (tussen 0 en de 60) overeenkomt met een voor de betreffende externe bron voorafbepaalde 15 waarde. Dit laatste gebeurt om te voorkomen dat het schakelbord 37 op exact hetzelfde moment voor verschillende externe bronnen actualiseringssessies begint, waardoor het systeem overbelast kan worden.

Voor elke externe bron is een eigen interface 39(n) geïmplementeerd, die ieder 5 een eigen importroutine ondersteunt, zodanig dat de gegevens die uit de diverse externe bronnen komen en die ieder een eigen verschillend formaat kunnen hebben, in eenzelfde formaat in de centrale database 33 worden opgeslagen. Alle gegevens die uit externe bronnen komen, worden bijvoorbeeld opgeslagen in een formaat dat voor Win-dows®-applicaties toegankelijk is. Als radionieuws moet worden opgeslagen, kan dit 10 bijvoorbeeld eerst worden geconverteerd naar Windows® PCM-formaat (PCM=Pulse Code Modulatie), 11.025 Hertz, 8 bits. Ook de in het geheugen 9 opgeslagen prompts hebben bij voorkeur dit formaat. De in de centrale database 33 opgeslagen geluidsbestanden kunnen dan via de tussen de telefonieserver 7 en de centrale database 33 aanwezige verbinding worden opgeslagen in het geheugen 9, zodat zij later direct via de 15 telefonieserver 7 aan een gebruiker ten gehore gebracht kunnen worden.

Het voorzien van een aparte interface 39(n) per externe bron heeft het voordeel, dat de bij elke externe bron noodzakelijke importroutine eenvoudige is te onderhouden en de import van nieuwe gegevens van de meeste externe bronnen kan doorgaan, als er één interface 39(n) buiten werking is. Bovendien kunnen eenvoudig verbindingen naar 20 nieuwe externe bronnen worden gelegd door nieuwe interfaces 39(n) toe te voegen.

Hierboven is de uitvinding uitgelegd aan de hand van een specifieke uitvoeringsvorm die in de figuur is weergegeven. Op diverse plaatsen is verwezen naar concrete mogelijkheden van implementatie. Andere implementatievormen voor bijvoorbeeld de gebruikte telecommunicatieprotocollen, de besturingssoftware, enz. zijn mogelijk bin-25 nen het kader van de uitvinding. Ook moet duidelijk zijn, dat de weergegeven figuur vooral betrekking heeft op een kleinschalige uitvoeringsvorm. Bij een grootschalige uitvoeringsvorm, bijvoorbeeld op maximale schaal in Nederland, zullen mogelijk veranderingen moeten worden aangebracht in de structuur van het stelsel. Er zullen dan mogelijk diverse telefonieservers 7 moeten worden ingericht, alsmede diverse telefo-30 nieserviceprocessoren 11 en operatorserviceprocessoren 13. Ook is het denkbaar, dat meerdere van het in de figuur weergegeven stelsel parallel zullen draaien om aan eisen van schaalvergroting tegemoet te kunnen komen.

Claims (14)

1. Informatie-opslagstelsel voor het verschaffen van informatie aan klanten, omvattende tenminste één gebruikersinterface en geheugenmiddelen voor het opslaan van 5 informatie, via welke gebruikersinterface gegegevens uit de geheugenmiddelen kunnen worden uitgelezen, met het kenmerk, dat het informatie-opslagstelsel is voorzien van een gegevensinvoerinterface (37) die is ingericht om gegevens, die ieder een ander gegevensformaat kunnen hebben, uit een bijbehorende externe gegevensbron te ontvangen en te vertalen in geüniformeerde gegevensstromen met een uniform 10 gegevensformaat, en de geüniformeerde gegevensstromen in de geheugenmiddelen (33) op te slaan.

2. Informatie-opslagstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tenminste ene gebruikersinterface een operator-processor (15) omvat, alsmede invoermiddelen 15 (17), waarmee een operator op navraag van een klant in de geheugenmiddelen opgeslagen informatie kan opvragen, alsmede een monitor (19) voor het weergeven van opgevraagde informatie.

3. Informatie-opslagstelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het 20 uniforme gegevensformaat gebruik maakt van ASCII-bestanden.

4. Informatie-opslagstelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ASCII-bestanden vooraf gedefinieerde velden bevatten die door een tab-teken zijn gescheiden.

5. Informatie-opslagstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gegevensinvoerinterface (37) is voorzien van meerdere importinterfaces (39(n)), waarbij elke importinterface (39(n)) is ingericht om gegevens uit één vooraf bepaalde externe gegevensbron te ontvangen.

6. Informatie-opslagstelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat ieder van de importinterfaces (39(n)) is ingericht om automatisch, op vooraf ingestelde tijden, geactualiseerde gegevens uit de bijbehorende externe gegevensbron te importeren.

7. Informatie-opslagstelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de vooraf ingestelde tijden zodanig zijn, dat op elk tijdstip slechts een van de importinterfaces (39(n)) geactualiseerde gegevens uit de bijbehorende externe gegevensbron kan importeren. 5

8. Informatie-opslagstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het informatie-opslagstelsel verdere geheugenmiddelen (35) omvat met daarin opgeslagen persoonsgebonden informatie van klanten.

9. Informatie-opslagstelsel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het is inge richt om automatisch de identiteit van een telecommunicatie-inrichting van een klant te herkennen en op basis daarvan de persoonsgebonden informatie van de klant uit de verdere geheugenmiddelen (35) te lezen.

10. Informatie-opslagstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het informatie-opslagstelsel tevens is voorzien van een online-diensteninterface (23) voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen de operator-processor (15) en online telecommunicatiediensten.

11. Informatie-opslagstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het ken merk, dat zich tussen de geheugenmiddelen (33) en de tenminste ene gebruikersinterface een verdere interface (25) bevindt, waarop tevens tenminste een van de volgende interfaces is aangesloten: een WAP-interface (27), een SMS-interface (29), een Web-interface (31) en een fax-interface (32) via welke eveneens toegang tot 25 de geheugenmiddelen (33) kan worden verkregen.

12. Informatie-opslagstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tevens een telefonieserver (7) omvat, die is voorzien van een telefonieser-vergeheugen (9), waarbij uit een van de externe bronnen ontvangen audiogegevens in 30 het telefonieservergeheugen (9) worden opgeslagen.

13. Werkwijze voor het verschaffen van informatie aan klanten met een informatie-opslagstelsel, welk informatie-opslagstelsel omvat: tenminste één gebruikersinterface en geheugenmiddelen voor het opslaan van informatie, via welke gebruikersinterface gegevens uit de geheugenmiddelen kunnen worden uitgelezen, met het kenmerk, dat de werkwijze de stappen omvat van het ontvangen van gegevens, die ieder een ander gegevensformaat kunnen hebben, uit een bijbehorende externe gegevensbron, het 5 vertalen van de gegevens in geüniformeerde gegevensstromen met een uniform gegevensformaat, en het opslaan van de geüniformeerde gegevensstromen in de geheugenmiddelen (33).

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens de 10 stap omvat van het automatisch, op vooraf ingestelde tijden, importeren van geactualiseerde gegevens uit de bijbehorende externe gegevensbron.