NL1019252C2 - Houder voor een schijfvormige informatiedrager. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Houder voor een schijfvormige informatiedrager.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor een 5 schijfvormige informatiedrager omvattende een rechthoekige behuizing, een drager voor de informatiedrager welke drager in een verschuifrichting verschuifbaar is ten opzichte van de behuizing door een doorgang aan de voorzijde van de behuizing tussen een gesloten positie waarbij de informatiedrager zich geheel binnen de behuizing bevindt en een open 10 positie waarbij de informatiedrager zich tenminste ten dele buiten de behuizing bevindt voor het losnemen van de informatiedrager van de drager, eerste veermiddelen werkzaam tussen de behuizing en de drager voor het tenminste ten dele van de gesloten positie naar de open positie verplaatsen van de drager, blokkeringsmiddelen voor het tegen de werking 15 van de eerste veermiddelen in gepositioneerd houden van de drager in de gesloten positie, de blokkeringsmiddelen omvattende een eerste aanslag-rand aan de voorzijde van de behuizing alsmede een middels tweede veermiddelen met de drager verbonden eerste aanslag die in een geblokkeerde toestand van de blokkeringsmiddelen onder invloed van de 20 werkzaamheid van de eerste veermiddelen aanligt tegen de eerste aanslagrand en bedieningsmiddelen voor het tegen de werking van de tweede veermiddelen in deactiveren van de blokkeringsmiddelen teneinde de drager in de gedeblokkeerde toestand van de blokkeringsmiddelen waarbij de eerste aanslag vrij is van de eerste aanslagrand onder invloed van de 25 werkzaamheid van de eerste veermiddelen tenminste ten dele van de gesloten positie naar de open positie te doen verplaatsen, de bedieningsmiddelen omvattende een aangrijpingsdeel voor de handmatige bediening van de blokkeringsmiddelen.

Als wereldwijde standaard voor het opbergen van schijf-30 vormige informatiedragers zoals CD's, CD-ROM's, DVD's en dergelijke is algemeen een doos met wegklapbare deksel zeer bekend. In verband met de 1019252 2 diverse nadelen die aan een dergelijk opbergsysteem zijn verbonden, worden in de octrooi 1iteratuur allerhande alternatieve houders beschreven waarvan één categorie wordt gevormd door houders met een behuizing en een daarin en -uit verschuifbare drager voor een informatiedrager.

5 Voorbeelden van dergelijke octrooi schriften worden gevormd door de Amerikaanse octrooien US 5,706,939 en US 5,213,209.

Ondanks de duidelijke nadelen van de conventionele houders met klapdeksel, zoals de kwetsbaarheid ervan en het veelal moeizame openen van de klapdeksel, is tot dusverre geen enkele alternatieve houder 10 met een verschuifbare drager in staat gebleken om een serieuze marktpositie in te nemen voor zover ze überhaupt ooit op de markt zijn verschenen. Dit vindt niet in de laatste plaats zijn oorzaak in het feit dat deze houders met verschuifbare dragers veelal veel te complex zijn om kostprijstechnisch te kunnen concurreren met de conventionele houders met 15 klapdeksel. In dit verband wordt met name gewezen op het grote aantal onderdelen waaruit dergelijke houders met verschuifbare dragers zijn opgebouwd, hetgeen hoge productie- en assemblagekosten met zich meebrengt. Los van dit nadeel kleven er veelal ook nog andere bezwaren aan de bekende houders met verschuifbare dragers ten aanzien van het 20 praktische gebruiksgemak.

Een houder volgens de eerste alinea van dit document is bekend uit het Amerikaanse octrooi US 5,505,299. De in dit Amerikaanse octrooi beschreven houder omvat een behuizing waarin boven elkaar een aantal dragers kunnen worden geschoven. Deze dragers zijn voorzien nabij 25 de voorzijde, aan beide zijkanten van iedere drager van verende lippen die ieder zijn voorzien van aangrijpingsdelen, welke aangrijpingsdelen zich door openingen in de zijkanten van de behuizing heen in onbelaste toestand van de verende lippen uitstrekken tot buiten de behuizing aan de zijkanten ervan. Aan de achterzijde is tussen iedere drager en de 30 behuizing een verend element aangebracht dat er voor zorg draagt dat een aanslagdeel van de verende lip aanligt onder invloed van genoemd verend 1019252 3 element tegen een deel van de omtreksrand van de opening van de behuizing waardoorheen het desbetreffende aangrijpingsdeel zich uitstrekt. Dit aanliggen voorkomt dat de drager onder invloed van het verend element naar buiten toe wordt geschoven. Door het zijdelings indrukken van het 5 aangrijpingsdeel wordt het verend element naar binnen gebogen waardoor het aanslagdeel en het aangrijpingsdeel van het verend element de wanddikte van de behuizing van buiten naar binnen geheel passeert waardoor de drager onder de invloed van de veerwerking van het verend element naar buiten toe wordt bewogen.

10 Alhoewel de houder volgens laatstgenoemd Amerikaans octrooi beduidend eenvoudiger is qua constructieve opbouw dan de twee eerstgenoemde Amerikaanse octrooien, kleven er toch nadelen aan deze uitvoeringsvorm. Deze nadelen zijn met name verbonden met het feit dat de verende lip dusdanig veel moet vervormen dat het aangrijpingsdeel ervan 15 zich dwars op de verplaatsingsrichting over ten minste de wanddikte van de houder verplaatst en zelfs nog iets verder aangezien het aangrijpings-deel zich uitstrekt tot buiten de behuizing in onbediende toestand. Vanwege de vereiste vervorming van de verende lip dient deze verende lip van een relatief hoogwaardig kunststof te worden vervaardigd om de 20 vereiste vervorming regelmatig te kunnen doorstaan. Dezelfde eis geldt derhalve voor het resterende deel van de drager aangezien de drager en de verende lip een integraal onderdeel met elkaar vormen. Vanwege de noodzaak van toepassing van een hoogwaardiger duurder materiaal is de kostprijs van de houder hoger. Daar komt bij dat de verende lip, of meer 25 specifiek het aangrijpingsdeel daarvan, aan de voorzijde is voorzien van een schuine rand dat bij aanvang van het uitschuiven van de drager uit de behuizing langs de voorste rand van de opening in de behuizing waardoorheen het aangrijpingsdeel zich uitstrekt schraapt. Hierdoor treedt slijtage op. Genoemde schuine rand is overigens bij de houder 30 volgens de stand van de techniek noodzakelijk om te voorkomen dat de vingers te diep in de opening waardoor het aangrijpingsdeel zich 1019252 4 uitstrekt, zouden moeten uitstrekken om dit aangrijpingsdeel de wanddikte van de behuizing geheel te doen passeren. Dit is tevens de reden dat de geometrie van zowel de behuizing als van de verende lip rondom de positie waar beide in aanligging zijn, relatief complex is, hetgeen ook verhoogde 5 eisen stelt aan de spuitgietmallen waarmee deze delen worden vervaardigd. Ook dit werkt weer kostprijsverhogend. Bovendien vormt de opening aan de zijkant van de behuizing waardoorheen het aangrijpingsdeel van de verende lip zich uitstrekt, een mogelijkheid voor vuil en andere ongerechtigheden om het inwendige van de behuizing te bereiken.

10 De uitvinding beoogt nu, al dan niet in een voorkeurs uitvoeringsvorm ervan, een oplossing te bieden voor de boven beschreven bezwaren van dergelijke houders volgens de stand van de techniek. Hiertoe wordt de uitvinding in eerste instantie gekenmerkt doordat de bedienings-middelen derde veermiddelen omvatten zie zijn verbonden met de behuizing 15 en zijn voorzien van het aangrijpingsdeel voor aanslag tegen de blokkeringsmiddelen waarbij de blokkeringsmiddelen door aanslag door de derde veermiddelen vanuit de gesloten positie in een onbediende toestand van de geblokkeerde toestand tijdens een bediende toestand tegen de werking van de derde veermiddelen in, in de gedeblokkeerde toestand 20 kunnen worden gebracht. Door toepassing van derde veermiddelen zoals bovenstaand omschreven wordt in de eerste plaats het voordeel verkregen dat de tweede veermiddelen minder zwaar hoeven te worden belast tijdens het de-activeren van de blokkeringsmiddelen doordat de eis dat de tweede veermiddelen of althans het aangrijpingsdeel daarvan zich moet 25 uitstrekken buiten de behuizing om aangegrepen te kunnen worden door vingers, is komen te vervallen. Hierdoor is slechts een geringe verplaatsing van de eerste aanslag voldoende om het uitschuiven van de drager mogelijk te maken. Hierdoor is het mogelijk om gebruik te maken van een relatief laagwaardig kunststofmateriaal, zoals bijvoorbeeld 30 styreen, waaruit de tweede veermiddelen kunnen zijn vervaardigd waarbij de tweede veermiddelen voldoende bestand zijn tegen het veelvuldig 10 1 92 52 5 bedienen ervan. Hierbij dient men zich te realiseren dat het binnen het kader van de uitvinding in beginsel zelfs mogelijk is dat het aangrijpingsdeel zich nog tot buiten de behuizing uitstrekt, zelfs in die situatie waarin de bedieningsmiddelen zojuist de blokkeringsmiddelen in 5 de gedeblokkeerde toestand hebben gebracht. Dit in tegenstelling tot bij de stand van de techniek zoals gevormd door US 5,505,299.

Bij voorkeur omvatten de derde veermiddelen een veerkrachtige derde lip waardoor op eenvoudige wijze de vereiste verende werkzaamheid kan worden verkregen.

10 Een grote constructieve weerstand tegen pogingen om de drager in geblokkeerde toestand uit de behuizing te trekken wordt verkregen indien in de onbediende toestand een hoofdrichting van de derde lip een hoek maakt met de verschuifrichting waarvan de grootte gelegen is tussen 10° en 45° en bij verdere voorkeur tussen 20° en 30°.

15 Ter verdere beperking van het aantal onderdelen waaruit de houder wordt opgebouwd is de derde lip bij voorkeur integraal uitgevoerd met de behuizing. Hierdoor vervalt de noodzaak tot assemblage van enerzijds de derde veerkrachtige lip en anderzijds de behuizing van de houder.

20 Bij voorkeur vormt de derde lip een deel van een zijkant van de behuizing. Dit voorkomt overbodig materiaal verbruik en bovendien biedt het de mogelijkheid om een opening in een zijkant van de behuizing waarvan dus een deel van de omtreksrand de eerste aanslagrand vormt met de derde lip af te sluiten ter voorkoming dat vuil en ongerechtigheden in 25 het inwendige van de behuizing geraken.

Om een gecontroleerde vervorming van de derde lip mogelijk te maken is deze bij voorkeur via een verdunning verbonden met het resterende deel van de behuizing.

Ter nog verdere beperking van het aantal onderdelen waaruit 30 de houder is opgebouwd geniet het de voorkeur indien de eerste veermiddelen een eerste lip omvatten die integraal is uitgevoerd met de 1019252 6 behuizing.

Ter voorkoming van het ongewenst te ver uitschuiven van de drager geniet het de voorkeur dat eindblokkeringsmiddelen zijn voorzien voor het blokkeren van het verder uitschuiven van de drager uit de 5 behuizing in de open positie van de drager.

Dergelijke eindblokkeringsmiddelen omvatten op voordelige wijze een tweede aanslagrand aan de voorzijde van de behuizing alsmede een met de drager verbonden tweede aanslag die in de open positie van de drager in een geblokkeerde toestand van de eindblokkeringsmiddelen tegen 10 de tweede aanslagrand aanligt.

Bij verdere voorkeur omvattende eindblokkeringsmiddelen vierde veermiddelen die de tweede aanslag met de drager verbinden onder invloed van welke vierde veermiddelen de tweede aanslag aanligt tegen de tweede aanslagrand. Aldus kan een zeer eenvoudige uitvoeringsvorm van de 15 houder worden verkregen.

Vanwege de constructieve eenvoud geniet het verder de voorkeur indien de vierde veermiddelen een veerkrachtige vierde lip omvatten.

De tweede aanslagrand maakt bij voorkeur onderdeel uit van 20 een tweede omtreksrand van een tweede opening in de behuizing.

Ter vereenvoudiging van het ontwerp van de houder en ter vergroting van de functionaliteit van de diverse delen van de houder heeft het de voorkeur indien de eerste aanslagrand en de tweede aanslagrand dezelfde zijn. Dit zou in de praktijk er ook op neer kunnen 25 komen dat de eerste opening en de tweede opening dezelfde zijn.

Ter verdere beperking van het benodigd aantal onderdelen waaruit een houder volgens de uitvinding is samengesteld is de eerste aanslag bij voorkeur integraal uitgevoerd met de tweede lip en/of is de tweede aanslag integraal uitgevoerd met de vierde lip.

30 De hoofdafmetingen van de behuizing bedragen bij voorkeur 142 mm bij 124 mm bij 10 mm zodat deze volledig uitwisselbaar zijn met de 1019252 7 standaard houders met klapdeksel. Dit is met name van belang met het oog op het opbergen van de houders in reeds bestaande opbergsystemen voor houders.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 5 de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. Hierbij wordt verwezen naar de navolgende figuren.

Figuur 1 toont in drie aanzichten in Europese projectie een drager van een houder volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont in drie aanzichten in Europese projectie een 10 behuizing van een houder volgens de uitvinding.

Figuur 3A toont de houder in detail in gesloten toestand in geblokkeerde toestand.

Figuur 3B toont de houder in detail in gesloten toestand in gedeblokkeerde toestand.

15 Figuur 3C toont figuur 3A in zijaanzicht.

Figuren 4A tot en met 4D tonen een wijze waarop de houder volgens de uitvinding kan worden toegepast.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding bestaat slechts uit een drager (zie figuur 1) en een behuizing 20 (zie figuur 2).

Figuur 1 toont drager 1 in drie loodrechte aanzichten. Drager 1 betreft een polycarbonaat spuitgietproduct dat slechts uit één deel bestaat. Drager 1 is in hoofdzaak rechthoekig van vorm en wordt grotendeels omgeven door een verdikte omtreksrand 2. Aan de voorzijde 3 25 bevindt zich een afsluitrand 4. Binnen de omtreksrand 2, ongeveer ter hoogte van het midden van de afsl uitrand 4 is de drager 1 voorzien van een relatief dun oplegvlak 5. Op het oplegvlak 5 zijn een binnenste cirkel rand 6 en vier buitenste cirkelsegmentranden 7 aanwezig waarvan de afmetingen en de onderlinge positionering dusdanig is dat een 30 schijfvormige informatiedrager, navolgend aangeduid met de term CD-schijf op het oplegvlak 5 kan worden gelegd waarbij de binnenste cirkel rand 6 1019252 8 zich juist door de centrale opening van de CD-schijf uitstrekt, terwijl de omtreksrand van de CD-schijf juist aansluit op de binnenzijden van de buitenste cirkelsegmentranden 7. Aan de beide zijkanten 8, 9 van de drager 1 wordt de in hoofdzaak rechthoekige vorm van de drager 1 in het 5 midden onderbroken door gekromde inspringende delen 10, 11 waardoor het voor een gebruiker mogelijk is om een, als bovenstaand gepositioneerde CD-schijf tussen duim en (wijs-)vinger uit de drager te nemen.

De verdikte omtreksrand 2 is op alle vier de hoeken van de drager 1 voorzien van U-vormige delen 12, 13, 14, 15 waarvan de open 10 zijden naar de zijkanten 8, 9 zijn gericht. Vanuit de aan de achterzijde 16 van de drager 1 gelegen poten 17, 18, 19, 20 van de respectievelijke U-vormige delen 12, 13, 14, 15 strekken zich J-vormige lippen 21, 22, 23, 24 uit. Deze J-vormige lippen 21, 22, 23, 24 zijn dankzij een geschikte dimensionering en de intrinsieke eigenschappen van het polycarbonaat 15 materiaal waaruit de drager 1 is vervaardigd, in beperkte mate verend verbonden met het resterend deel van drager 1. Ditzelfde geldt voor lippen 25, 26 aan de achterzijde 16 van drager 1. Deze lippen 25, 26 strekken zich vanuit de hoekpunten 27, 28 tussen de achterzijde van U-vormige delen 14, 15 en de omtreksrand 2 voor zover gelegen aan de 20 achterzijde 16, schuin binnenwaarts en achterwaarts uit. Het verend vermogen van de lippen 25, 26 is dusdanig dat deze elastisch kunnen worden vervormd tot een situatie waarbij de uiteinden 29, 30 van lippen 25, 26 en daarmee de lippen 25, 26 in zijn geheel aan de voorzijde 3 is gelegen van de buitenzijden 31, 32 van poten 19, 20. Zoals nog uit het 25 navolgende duidelijk zal worden is drager 1 geschikt om binnen behuizing 40, die nog nader toegelicht zal worden aan de hand van figuur 2 in een verschuifrichting volgens dubbele pijl 33 te worden verschoven.

Figuur 2 toont behuizing 51 die is bestemd voor opname van bovenstaand beschreven drager 1. Net als drager 1 is behuizing 51 30 vervaardigd uit transparant polycarbonaat door middel van het spuitgiet-proces. De behuizing 51 is in hoofdzaak zeskantig doosvormig met voorkant 1019252 9 52, achterkant 53, zijkanten 54, 55, bovenkant 56 en onderkant 57. Met uitzondering van voorkant 52 zijn alle kanten 53, 54, 55, 56, 57 gesloten, of althans in hoofdzaak gesloten. Aan de zijde van voorkant 52 is per zijkant 54, 55 een bedieningslip 58, 59 aanwezig die ter plaatse 5 een deel van de desbetreffende zijkant 54, 55 vormen. De bedieningslippen 58, 59 en hun functie zullen nog nader worden toegelicht aan de hand van de figuren 3A tot en met 3C. Aan de binnenzijde zijn aan iedere zijkant 54, 55 twee geleide randen 60, 61 en 62, 63 aanwezig. De geleide randen 60, 61, 62, 63 zijn geschikt voor het ertussen verschuivend geleiden van 10 de omtreksrand 2 van drager 1 voor zover deze zich aan één van beide zijkanten 8, 9 uitstrekt, waardoor tevens drager 1 binnen behuizing 51 verschuifbaar is. Zowel tussen geleide randen 61, 63 en bovenkant 56 als tussen geleide randen 60, 62 en onderkant 57 blijft hierbij ruimte over voor informatie op papier, zoals een vel papier die de muzikale herkomst 15 van de bijbehorende muziek-CD-schijf aanduidt, of een klein boekwerkje met songteksten. Dergelijke informatie kan overigens ook aangebracht zijn op een strip papier materiaal aan de binnenzijde van achterkant 53 die bijvoorbeeld langs een vouw verbonden is met het bovenstaand gesuggereerde vel papier.

20 De figuren 3A, 3B en 3C tonen de omgeving van U-vormig deel 13 in de situatie waarbij de drager 1 geheel in de behuizing 51 is geschoven en zich derhalve in de gesloten positie bevindt. Afsluitrand 4 van drager 1 sluit hierbij aan op zijkanten 54, 55, waardoor de opening aan de voorkant 52 van de behuizing 51 is afgesloten. Bedieningslip 59 is 25 middels een integrale verbinding 64 verbonden met zijkant 55. Feitelijk vormt de integrale verbinding 64 een deel van zijkant 55 met een dunnere wanddikte. Bedieningslip 59 omvat een stripvormig deel 65 aan het uiteinde waarvan een aangrijpingsdeel 66 voor een vinger aanwezig is. In onbediende toestand, zoals in figuur 3A wijkt het stripvormig deel 65 30 licht zijwaarts uit waardoor het aangrijpingsdeel 66 buiten zijkant 55 valt. Hierdoor bevindt zich direct onder het aangrijpingsdeel 66 een 1019252 10 opening 67 in zijkant 55. Het liggend deel 68 van de J-vormige lip 22 strekt zich met zijn uiteinde uit in deze opening 67 waardoor dit liggend deel 68 een aanslag vormt tegen aanslagrand 69, die onderdeel uitmaakt van een omtreksrand voor opening 67. Men dient zich hierbij te realiseren 5 dat in de gesloten positie lippen 25, 26 van drager 1 onder veerkrachtige spanning staan tegen de binnenzijde van achterkant 53 van behuizing 51. Dit is schematisch weergegeven met pijl 70. Door de aanligging van het liggend deel 68 tegen aanslagrand 69 wordt aldus voorkomen dat drager 1 zich in de richting van pijl 70 zal bewegen.

10 In figuur 3B is de situatie van figuur 3A in bediende toestand weergegeven waarbij onder invloed van een kracht volgens pijl 71, die normaliter wordt uitgeoefend door een vinger op aangrijpingsdeel 66, dit aangrijpingsdeel 66 het liggend deel 68 binnenwaarts duwt waardoor deze vrij komt te liggen van aanslagrand 69. Hierbij 15 functioneren integrale verbinding 64 en de nog niet eerder aangeduide integrale verbinding 72 tussen J-vormige lip 22 en poot 18 van het U-vormig deel 13 als elastisch scharnier. Onder invloed van de elastische veerwerking van lippen 25 en 26 zal nu, zodra het liggend deel 68 los komt van de aanslagrand 69, de drager 1 zich in de richting van pijl 70 20 verschuiven. Zodra liggend deel 68 aanslagrand 69 is gepasseerd kan de kracht volgens pijl 71 worden opgeheven, waarnaar bedieningslip 59 weer de stand inneemt volgens figuur 3A.

De figuren 4A tot en met 4D tonen achtereenvolgende situaties bij de toepassing van de bovenstaand beschreven houder. De 25 houder bevindt zich hierbij in een opbergsysteem waarvan de diepte kleiner is dan de lengtemaat van zijkanten 54 en 55 waardoor bedienings-lippen 58 en 59 zich buiten het opbergsysteem 73 bevinden. In eerste instantie (figuur 4A) worden vanuit de situatie waarbij de drager zich in de gesloten positie bevindt, de bedieningslippen 58, 59 naar elkaar toe 30 ingedrukt, waardoor een gedeblokkeerde toestand wordt bereikt waarbij onder invloed van lippen 25, 26 de drager 1 uit de behuizing 51 wordt 1019252 11 geschoven. Vervolgens (figuur 4B) wordt de drager 1 verder uit de behuizing 51 geschoven door deze tussen duim en wijsvinger naar buiten te trekken. Hierbij schuiven de uiteinden van de liggende delen van J- vormige lippen 23, 24 langs de binnenzijden van de respectievelijk 5 zijkanten 54, 55 van behuizing 51, totdat deze uiteinden onder invloed van hun verende bevestiging aan het resterend deel van drager 1 opgenomen worden in opening 67 en in de vergelijkbare opening in zijkant 54. Door nu gelijktijdig de bedieningslippen 58, 59 nogmaals in te drukken en de drager 1 naar buiten te trekken, is het mogelijk om de drager 1 10 desgewenst geheel uit de behuizing 51 te nemen. Dit is overigens niet noodzakelijk voor het uitnemen van de schijfvormige CD 74 zoals uit figuur 4C duidelijk is. Voor het sluiten van de houder (figuur 4D) waarbij de drager van de open positie naar de gesloten positie wordt bewogen, volstaat het indien de drager binnenwaarts wordt gedrukt, 15 waarbij achtereenvolgens de J-vormige lippen 23, 24 en 21, 22 binnenwaarts worden gedrukt langs de binnenzijde van de zijkanten 54, 55, totdat de situatie volgens figuur 3B weer wordt bereikt.

Los van de uitermate eenvoudige bediening van de houder volgens de uitvinding, is de houder ook zeer eenvoudig te produceren 20 doordat, uitgaande van het spuitgietprocédé, in beginsel slechts twee matrijzen noodzakelijk zijn. Eén matrijs voor de drager en één matrijs voor de houder. Overigens is het binnen het kader van de uitvinding niet strikt noodzakelijk dat de houder slechts uit twee delen is opgebouwd. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat de lippen 25, 26, vervaardigd zijn 25 van veren staal, waarvan een uiteinde is opgenomen in een sleuf aangebracht in de drager. Tevens wordt als voorbeeld van een alternatieve uitvoeringsvorm genoemd dat de binnenste cirkel rand 6 is opgebouwd uit verende cirkel segmenten die verend aangrijpen op de centrale opening van een schijfvormige CD. De houder maakt het tevens mogeli-jk dat deze niet 30 meer uit een opbergsysteem voor houders genomen hoeft te worden, teneinde de schijfvormige informatiedrager uit de houder te kunnen nemen, hetgeen 1019252 12 de netheid en het gebruiksgemak vergroot, maar bijvoorbeeld bij toepassing in een auto tevens de veiligheid verhoogt. Dit laatste hangt samen met het ontbreken van los rondslingerende houders, alsmede van het feit dat de houder zich door één hand vanaf de voorzijde van de houder 5 laat bedienen.

1019252

Claims (13)

1. Houder voor een schijfvormige informatiedrager omvattende een rechthoekige behuizing, een drager voor de informatiedrager welke 5 drager in een verschuifrichting verschuifbaar is ten opzichte van de behuizing door een doorgang aan de voorzijde van de behuizing tussen een gesloten positie waarbij de informatiedrager zich geheel binnen de behuizing bevindt en een open positie waarbij de informatiedrager zich tenminste ten dele buiten de behuizing bevindt voor het losnemen van de 10 informatiedrager van de drager, eerste veermiddelen werkzaam tussen de behuizing en de drager voor het tenminste ten dele van de gesloten positie naar de open positie verplaatsen van de drager, blokken ngs-middelen voor het tegen de werking van de eerste veermiddelen in gepositioneerd houden van de drager in de gesloten positie, de 15 blokkeringsmiddelen omvattende een eerste aanslagrand aan de voorzijde van de behuizing alsmede een middels tweede veermiddelen met de drager verbonden eerste aanslag die in een geblokkeerde toestand van de blokkeringsmiddelen onder invloed van de werkzaamheid van de eerste veermiddelen aanligt tegen de eerste aanslagrand en bedieningsmiddelen 20 voor het tegen de werking van de tweede veermiddelen in deactiveren van de blokkeringsmiddelen teneinde de drager in de gedeblokkeerde toestand van de blokkeringsmiddelen waarbij de eerste aanslag vrij is van de eerste aanslagrand onder invloed van de werkzaamheid van de eerste veermiddelen tenminste ten dele van de gesloten positie naar de open 25 positie te doen verplaatsen, de bedieningsmiddelen omvattende een aangrijpingsdeel voor de handmatige bediening van de blokkeringsmiddelen, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen derde veermiddelen die zijn verbonden met de behuizing omvatten voorzien van het aangrijpingsdeel voor aanslag tegen de blokkeringsmiddelen waarbij de blokkeringsmiddelen 30 door aanslag door de derde veermiddelen vanuit de gesloten positie in een onbediende toestand van de geblokkeerde toestand tijdens een bediende 1019252 toestand tegen de werking van de derde veermiddelen in, in de gedeblokkeerde toestand kunnen worden gebracht.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de derde veermiddelen een veerkrachtige derde lip omvatten.

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in de onbediende toestand een hoofdrichting van de derde lip een hoek maakt met de verschuifrichting waarvan de grootte gelegen is tussen 10 graden en 45 graden en bij verdere voorkeur tussen 20 graden en 30 graden.

4. Houder volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de 10 derde lip integraal is uitgevoerd met de behuizing.

5. Houder volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de derde lip een deel vormt van een zijkant van de behuizing.

6. Houder volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de derde lip via een verdunning is verbonden met het resterend deel van de 15 behuizing.

7. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste veermiddelen een eerste lip omvatten die integraal is uitgevoerd met de behuizing.

8. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat eindblokkeringsmiddelen zijn voorzien voor het blokkeren van het verder uitschuiven van de drager uit de behuizing in de open positie van de drager.

9. Houder volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de eindblokkeringsmiddelen een tweede aanslagrand aan de voorzijde van de 25 behuizing omvatten alsmede een met de drager verbonden tweede aanslag die in de open positie van de drager in een geblokkeerde toestand van de eindblokkeringsmiddelen tegen de tweede aanslagrand aanligt.

10. Houder volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de eindblokkeringsmiddelen vierde veermiddelen omvatten die de tweede 30 aanslag met de drager verbinden onder invloed van welke vierde veermiddelen de tweede aanslag aanligt tegen de tweede aanslagrand. t 0 1 L· O

11. Houder volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de vierde veermiddelen een veerkrachtige vierde lip omvatten.

12. Houder volgens een van de conclusies 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat de eerste aanslagrand en de tweede aanslagrand dezelfde 5 zijn.

13. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buitenafmetingen van de behuizing 142 mm bij 124 mm bij 10 mm bedragen. 101^52