NL1018395C2

NL1018395C2 - Trainingsinrichting.

Info

Publication number: NL1018395C2
Application number: NL1018395A
Authority: NL
Inventors: Marieke Relinde Marre
Original assignee: Sportcentrum Monnickendam V O
Priority date: 2001-06-26
Filing date: 2001-06-26
Publication date: 2003-01-07
Also published as: WO2003000348A2; WO2003000348A3; AU2002346338A1

Description

T rainingsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een trainingsinrichting omvattende een in hoofdzaak verticaal geplaatst staafvormig lichaam.

Trainingsinrichtingen zijn in verschillende vormen en maten reeds bekend uit de 5 stand van de techniek. Bekende trainingsinrichtingen zijn vaak opgesteld in ruimtes waar meerdere trainingsinrichtingen bij elkaar staan.

Een nadeel van de trainingsinrichtingen uit de stand van de techniek is dat deze relatief veel ruimte in beslag nemen, en dat deze meestal slechts door een enkele persoon tegelijkertijd gebruikt kunnen worden. Tevens zijn de meeste 10 trainingsinrichtingen moeilijk te verplaatsen vanwege de grote omvang van dergelijke inrichtingen. Een verder nadeel van dergelijke trainingsinrichtingen is dat deze inrichtingen vaak ontworpen zijn voor het trainen van een enkele spier of spiergroep.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een inrichting waarmee meerdere spieren of spiergroepen getraind kunnen worden en welke inrichting 15 op eenvoudige wijze te verplaatsen of op te bergen is.

Het doel van de onderhavige uitvinding wordt bereikt doordat het staafvormig lichaam in de omtreksrichting is voorzien van een in de langsrichting van het staafvormig lichaam verplaatsbaar deel, aan welk deel ten minste een kabelgeleider is bevestigd. Door de kabelgeleider op verplaatsbaar deel te plaatsen kan deze in hoogte 20 worden verplaatst, zodat trainingsoefeningen gedaan kunnen voor verschillende soorten spieren.

Volgens een uitvoeringsvorm strekt het verplaatsbaar deel zich uit over althans nagenoeg de gehele omtrek van het staafvormig lichaam. Het over althans nagenoeg de gehele omtrek uitstrekken van het verplaatsbare deel heeft als voordeel dat rondom dat 25 deel meerdere kabelgeleiders aangebracht kunnen worden. Meerdere personen kunnen dan tegelijkertijd aan dezelfde inrichting trainingsoefeningen uitvoeren. Deze kabelgeleiders hoeven niet alle op een lijn aangebracht te zijn. Door het niet op een lijn plaatsen van de kabelgeleiders wordt voorkomen dat naast elkaar liggende kabels verstrikt raken in elkaar.

30 Bij voorkeur omvat de kabelgeleider een katrol. Een katrol als kabelgeleider vermindert de wrijving tussen de kabel en het geleidedeel. Tevens wordt op eenvoudige wijze mogelijk gemaakt dat de kabel om een hoek gaat.

1018395 4 vooraf bepaalde afstanden in de langsrichting van het staafvormige lichaam 3 aangebracht worden.

Op het verplaatsbare deel 8 zijn aan elke zijde twee katrollen 6 aangebracht voor het geleiden van kabels 7. In de onderhavige uitvoeringsvorm zijn elastische kabels 7 5 bevestigd aan een oog 10 aan de bodemplaat 2. Vanaf de bodemplaat 2 verloopt de elastische kabel 7, via de katrol 6 aan het verplaatsbare deel 8, naar een handvat 11. Het uiteinde van de elastische kabel 7 is aan de bodemplaatzijde voorzien van een snelsluitende koppeling 12, bijvoorbeeld een karabijnhaak 12. Aan het andere uiteinde is de elastische kabel voorzien van een handvat 11, waaraan de gebruiker van de 10 trainingsinrichting 1 dient te trekken om de elastische kabel 7 uit te rekken. De handvatten 11 bewegen bij gebruik van de trainingsinrichting 1 heen en weer in de richting van de beide pijlen B.

Hei verplaatsbaar deel 8 is verschuifbaar in de met pijl A aangegeven richting. Door het verschuiven van het verplaatsbaar deel 8 kunnen verschillende soorten 15 oefeningen uitgevoerd worden aan de trainingsinrichting 1. Zo kunnen verschillende spieren en/of spiergroepen getraind worden.

De bodemplaat 2 is aan de onderzijde voorzien van een veerkrachtige laag 13, bijvoorbeeld een laag vilt of rubber. Deze veerkrachtige laag 13 voorkomt beschadigingen aan de ondergrond en dempt eventuele schokken die op de bodemplaat 20 2 worden uitgeoefend door de gebruiker.

De bodemplaat 2 is voorzien van een bevestigingsmiddel 10 voor het daaraan bevestigen van een kabel 7. Deze bevestigingsmiddelen 10 omvatten ringvormige oogjes 10 voor het eraan bevestigen van de kabel 7. Aan een uiteinde van de kabel 7 is een karabijnhaak 12 bevestigd om op eenvoudige en snelle wijze de kabel 7 los te 25 nemen van de bodemplaat 2.

De bodemplaat 2 is tevens voorzien van twee handgrepen 15 voor het op eenvoudige wijze verplaatsen van de bodemplaat 2.

30 101 8395 ^ 3

Een en ander zal nader worden verduidelijkt aan de hand van de in de tekening opgenomen figuur. Hierin toont:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van de 5 trainingsinrichting volgens onderhavige uitvinding.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van de trainingsinrichting 1 volgens onderhavige uitvinding. De trainingsinrichting 1 omvat een bodemplaat 2, welke in de vorm van een kruis gevormd is uit een plaatachtig 10 materiaal. De bodemplaat 2 biedt voldoende stabiliteit aan de trainingsinrichting 1 met gebruikmaking van zo weinig mogelijk materiaal. Dit heeft een gewichtsbesparing van de inrichting 1 tot gevolg. In het middelpunt van de kruisvormige bodemplaat 2 is een ondersteuning 4 aangebracht voor het ondersteunen van een staafvormig lichaam 3. De ondersteuning 4 is door middel van vier schroeven 5 bevestigd aan het middelpunt van 15 de bodemplaat 2.

Het staafvormig lichaam 3 kan in de richting van de pijl A worden ingeschoven in de ondersteuning 4. Doordat de binnenafmetingen van de ondersteuning 4 slechts net iets groter zijn dan de buitenomtrek van het staafvormige lichaam 3, kan het staafvormig lichaam 3 voldoende vast worden bevestigd in de ondersteuning 4. In de 20 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is het staafvormig lichaam 3 uitgevoerd als staaf met een vierkante doorsnede.

In de langsrichting van het staafvormige lichaam 3 is een verplaatsbaar deel 8 aangebracht. Het verplaatsbaar deel 8 heeft de vorm van een koker welke precies past rondom de omtrek van het staafvormig lichaam 3. De binnenafmetingen van het 25 verplaatsbare deel 8 zijn net iets groter dan de buitenomtrek van het staafvormige deel 3, zodat het verplaatsbare deel 8 gemakkelijk kan verschuiven in de langsrichting van het staafvormig lichaam 3. Het verplaatsbaar deel 8 is vast te zetten aan het staafvormig lichaam 3 door middel van vleugelvormige bouten 9. Door het vastdraaien van de vleugelvormige bouten 9 wordt het verplaatsbare deel 8 tegen het staafvormige lichaam 30 3 geklemd. In het staafvormige lichaam 3 kunnen gaten (niet getoond) aangebracht zijn die al dan niet voorzien zijn van een schroefdraad, zodat de vleugelvormige bouten 9 tot in het staafvormige lichaam 3 gedraaid kunnen worden. Deze gaten kunnen op 1018395

Claims

1. Trainingsinrichting (1) omvattende een in hoofdzaak verticaal geplaatst staafvormig lichaam (3), met het kenmerk, dat het staafvormig lichaam (3) in de omtreksrichting is voorzien van een in de langsrichting van het staafvormig lichaam 5 verplaatsbaar deel (8), aan welk deel ten minste een kabelgeleider (6) is bevestigd.

2. Trainingsinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verplaatsbaar deel (8) zich over althans nagenoeg de gehele omtrek van het staafvormig lichaam (3) uitstrekt. 10

3. Trainingsinrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kabelgeleider (6) een katrol omvat.

4. Trainingsinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 15 dat het staafvormig lichaam (3) is verbonden met een bodemplaat (2).

5. Trainingsinrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bodemplaat (2) aan de onderzijde daarvan is voorzien van een veerkrachtige laag (13).

6. Trainingsinrichting (1) volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de bodemplaat (2) is voorzien van ten minste een bevestigingsmiddel (10) voor het daaraan bevestigen van een kabel (7).

7. Trainingsinrichting (1) volgens een der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de 25 bodemplaat (2) is voorzien van een insteekdeel (4), waarin een uiteinde van het staafvormig lichaam (3) kan worden ingestoken

8. Trainingsinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verplaatsbaar deel (8) vastzetbaar is op verschillende hoogtes in de 30 langsrichting van het staafvormig lichaam (3). 1 1018395 Trainingsinrichting volgens een der conclusies 4-8, met het kenmerk, dat de bodemplaat ten minste een handgreep (15) omvat.