NL1018193C1 - Towel hanger, has fastener device for towel attached to end of line wound around spring loaded rotary device inside casing - Google Patents
Towel hanger, has fastener device for towel attached to end of line wound around spring loaded rotary device inside casing Download PDFInfo
- Publication number
- NL1018193C1 NL1018193C1 NL1018193A NL1018193A NL1018193C1 NL 1018193 C1 NL1018193 C1 NL 1018193C1 NL 1018193 A NL1018193 A NL 1018193A NL 1018193 A NL1018193 A NL 1018193A NL 1018193 C1 NL1018193 C1 NL 1018193C1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- housing
- line
- towel
- ball
- cavity
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A47—FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
- A47K—SANITARY EQUIPMENT NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; TOILET ACCESSORIES
- A47K10/00—Body-drying implements; Toilet paper; Holders therefor
- A47K10/12—Grips, hooks, or the like for hanging-up towels
- A47K10/14—Self-holding grips
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A45—HAND OR TRAVELLING ARTICLES
- A45F—TRAVELLING OR CAMP EQUIPMENT: SACKS OR PACKS CARRIED ON THE BODY
- A45F5/00—Holders or carriers for hand articles; Holders or carriers for use while travelling or camping
- A45F5/004—Holders or carriers for hand articles; Holders or carriers for use while travelling or camping with an automatic spring reel
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Supports Or Holders For Household Use (AREA)
Abstract
Description
Korte aanduiding: Inrichting voor het ophangen van een handdoek.Short indication: Device for hanging a towel.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ophangen van een handdoek.The invention relates to a device for suspending a towel.
5 Onder handdoek wordt in het kader van deze uitvinding verstaan elke doek welke in de keuken of in de badkamer of anderszins wordt opgehangen. Het kan daarbij gaan om een handdoek, een theedoek, een vaatdoek enz.In the context of this invention, towel is understood to mean any cloth which is hung in the kitchen or in the bathroom or otherwise. This may include a towel, a tea towel, a dishcloth, etc.
Dergelijke doeken zijn in het algemeen voorzien van een 10 lusje waaraan de desbetreffende doek kan worden opgehangen aan een haak welke aan een wand in de keuken, de badkamer enz. is bevestigd. Dergelijke lusjes gaan na verloop van tijd kapot, door bijvoorbeeld slijtage of doordat er te hard aan wordt getrokken, of laten aan tenminste één zijde los van de doek waaraan ze zijn bevestigd waardoor 15 hun functie als lus voor het ophangen van de doek verloren gaat.Such cloths are generally provided with a loop on which the cloth in question can be hung on a hook which is attached to a wall in the kitchen, the bathroom, etc. Such loops break over time, for example due to wear or because they are pulled too hard, or release on at least one side of the cloth to which they are attached, whereby their function as a loop for hanging the cloth is lost.
Doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor het ophangen van een handdoek waarbij de genoemde nadelen zo veel mogelijk worden vermeden.The object of the invention is to provide a device for suspending a towel, wherein the drawbacks mentioned are avoided as much as possible.
Een inrichting voor het ophangen van een handdoek is 20 daartoe volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de inrichting een behuizing omvat met een lijn en een draaibaar orgaan in de behuizing, doordat één uiteinde van de lijn vast is bevestigd aan het draaibare orgaan om daarop te kunnen worden opgewonden, doordat een veerorgaan in de behuizing is aangebracht waarvan één uiteinde is verbonden met 25 de behuizing en een ander uiteinde is verbonden met het draaibare orgaan, doordat een opening aanwezig is in de behuizing voor het doorlaten van de lijn van binnen de behuizing naar buiten de behuizing, doordat het andere uiteinde van de lijn buiten de behuizing is en is voorzien van middelen voor het bevestigen van de handdoek en 30 doordat het veerorgaan zodanig is aangebracht dat op het draaibare orgaan een kracht wordt uitgeoefend welke gericht is om de lijn naar binnen de behuizing te trekken.A device for suspending a towel is for this purpose according to the invention characterized in that the device comprises a housing with a line and a rotatable member in the housing, in that one end of the line is fixedly attached to the rotatable member for being able to be mounted thereon excited by the fact that a spring member is provided in the housing, one end of which is connected to the housing and the other end is connected to the rotatable member, in that an opening is present in the housing for passing the line from inside the housing to the outside the housing, in that the other end of the line is outside the housing and is provided with means for attaching the towel and in that the spring member is arranged such that a force is exerted on the rotatable member which is directed around the line inwards to pull the housing.
Daardoor is bereikt dat de handdoek permanent met de inrichting kan zijn verbonden en toch van de wand van de keuken, 35 badkamer enz. kan worden genomen voor het drogen van de handen of andere zaken. Na gebruik van de handdoek hoeft de persoon die de iü' p<(’ 2 handdoek heeft gebruikt deze slechts los te laten waarna onder invloed van de veerkracht van het veerorgaan de lijn op het draaibare orgaan in de behuizing zal worden opgerold. Daardoor komt de handdoek weer op de normale plaats in de keuken of badkamer enz. te hangen.As a result, it is achieved that the towel can be permanently connected to the device and yet can be taken from the wall of the kitchen, bathroom, etc. for drying the hands or other things. After using the towel, the person who has used the towel only needs to release it, after which the line on the rotatable member in the housing will be rolled up under the influence of the spring force of the spring member. hang the towel in the normal place in the kitchen or bathroom etc. again.
5 Een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat middelen aanwezig zijn voor het fixeren van de lijn na uittrekking daarvan uit de behuizing.A preferred embodiment of a device according to the invention is characterized in that means are present for fixing the line after it has been pulled out of the housing.
Daardoor is bereikt dat tijdens het gebruik van de handdoek, nadat deze door een persoon van de wand is genomen voor gebruik, 10 waardoor de lijn uit de behuizing is getrokken, er niet een constante kracht door de inrichting via de lijn op de handdoek wordt uitgeoefend om deze uit de handen van de persoon te trekken.Thereby it is achieved that during the use of the towel, after it has been taken by a person from the wall for use, whereby the line has been pulled out of the housing, there is not a constant force exerted by the device on the towel via the line to pull it out of the person's hands.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat middelen aanwezig zijn 15 voor het opheffen van de fixering.A further preferred embodiment of a device according to the invention is characterized in that means are present for lifting the fixation.
Daardoor is bereikt dat na het gebruik van de handdoek slechts de betreffende middelen voor het opheffen van de fixering hoeven te worden bediend om ervoor te zorgen dat de door het veerorgaan uitgeoefende kracht de lijn doet opwinden op het draaibare 20 orgaan in de behuizing.Thereby it is achieved that after the use of the towel only the relevant means for lifting the fixation have to be operated in order to ensure that the force exerted by the spring element causes the line to wind up on the rotatable element in the housing.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de fixeermiddelen een hoofdzakelijk cilindrisch orgaan met uitstulpingen omvatten concentrisch aangebracht rond een as in de behuizing, welk hoofdzakelijk 25 cilindrisch orgaan is verbonden met het draaibare orgaan voor gezamenlijke rotatie rond de as, welke uitstulpingen een ruimte definiëren met daarin een kogeltje, welke as in de omtrek ervan is voorzien van een holte, welke uitstulpingen, holte en kogeltje werkzaam zijn om in een eerste positie van het kogeltje in de uitstulpingen het kogeltje 30 in de holte vast te houden en rotatie van het draaibare orgaan om de as te verhinderen en in een tweede positie van het kogeltje in de uitstulpingen rotatie van het draaibare orgaan om de as mogelijk te maken.A further preferred embodiment of a device according to the invention is characterized in that the fixing means comprise a substantially cylindrical member with protrusions arranged concentrically around an axis in the housing, which substantially cylindrical member is connected to the rotatable member for joint rotation around the axis, said protrusions define a space with a ball therein, which axis has a cavity in its periphery, which protuberances, cavity and ball are effective for retaining the ball 30 in the cavity in a first position of the ball in the protrusions and rotation of the rotatable member about the axis and in a second position of the ball in the bulges allow rotation of the rotatable member about the axis.
Daardoor is bereikt dat de fixeermiddelen zich volledig uit 35 het zicht binnen de behuizing bevinden en nagenoeg geluidloos kunnen functioneren.As a result, it is achieved that the fixing means are completely out of sight within the housing and can function virtually silently.
'- ί· i C3*i 3C3 * 3
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de fixeermiddelen zijn ingericht om bij uitgetrokken gefixeerde lijn met een korte ruk de fixeermiddelen inactief te doen zijn gedurende een periode waarin de 5 lijn wordt opgewonden onder invloed van het veerorgaan.A further preferred embodiment of a device according to the invention is characterized in that when the fixed line is pulled out, the fixing means are adapted to make the fixing means inactive during a period in which the line is wound under the influence of the spring member.
Daardoor is bereikt dat na het gebruik van de handdoek niet de inrichting zelf of een deel daarvan behoeft te worden bediend om de lijn te doen terugkeren in de behuizing, maar dat kan worden volstaan met een korte ruk aan de lijn, bijvoorbeeld door met de op dat moment 10 nog in de handen gehouden handdoek een korte ruk aan de lijn te geven.Thereby it is achieved that after the use of the towel it is not necessary to operate the device itself or a part thereof to return the line to the housing, but that a short jerk on the line will suffice, for example by that moment 10 towel still held in the hands to give a short jerk on the line.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting wordt gekenmerkt doordat de inrichting is ingericht voor bevestiging aan een wand.A further preferred embodiment of a device is characterized in that the device is adapted for mounting on a wall.
Daardoor is bereikt dat de inrichting plaatsvast en 15 trekvast in de keuken, badkamer enz. permanent kan worden bevestigd. Daardoor neemt de stevigheid van het geheel aanzienlijk toe ten opzichte van een situatie waarin de inrichting wordt opgehangen aan een in een wand bevestigde haak.As a result, it is achieved that the device is stationary and can be permanently fixed in the kitchen, bathroom, etc. in a tensile manner. As a result, the sturdiness of the whole increases considerably compared to a situation in which the device is suspended from a hook mounted in a wall.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand 20 van de bijgaande tekeningen waarin:The invention will now be further elucidated with reference to the accompanying drawings, in which:
Figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een inrichting volgens de uitvinding;Figure 1 is a perspective view of a device according to the invention;
Figuur 2 een achteraanzicht is van een inrichting volgens de uitvinding welke gehangen is in een aan de wand bevestigbare 25 beugel;Figure 2 is a rear view of a device according to the invention which is suspended in a wall-mount bracket;
Figuur 3 een opengewerkte doorsnede is van een inrichting volgens de uitvinding;Figure 3 is a cut-away section of a device according to the invention;
Figuur 4 een achteraanzicht is van het binnendeel van de inrichting volgens figuur 3; 30 Figuur 5 een dwarsdoorsnede is volgens de lijn V-V in figuur 2;Figure 4 is a rear view of the inner part of the device of Figure 3; Figure 5 is a cross-section along the line V-V in Figure 2;
Figuren 6A, 6B en 6C doorsneden zijn langs de lijn VI-VI in figuur 5 en de werking van de fixeermiddelen tonen.Figures 6A, 6B and 6C are cross-sections along the line VI-VI in Figure 5 and show the operation of the fixing means.
Figuur 7 een alternatieve, schakel bare behuizing weergeeft. 35 In figuur 1 is met verwijzingscijfer 1 een inrichting volgens de uitvinding weergegeven. De inrichting 1 bestaat in het 1 01 B-1 ^ 4 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld uit twee schaal del en 2 en 3. Uit de behuizing 1 treedt via een opening 5 (zie figuur 3 en 4) een lijn 4. Aan het uit de behuizing 1 tredende uiteinde van de lijn 4 is een clip 6 bevestigd. De clip 6 is op op zich bekende wijze geschikt voor het 5 klemmen van een handdoek 7, schematisch weergegeven in figuur 2.Figure 7 shows an alternative, switchable housing. In figure 1 reference numeral 1 denotes a device according to the invention. In the exemplary embodiment represented 1 01 B-1 ^ 4, the device 1 consists of two scales and 2 and 3. A line 4 emerges from the housing 1 via an opening 5 (see figures 3 and 4). At the end of the line 4, a clip 6 is attached. The clip 6 is suitable in a manner known per se for clamping a towel 7, schematically shown in figure 2.
In figuur 2 is de behuizing 1 getoond welke hangt in een beugel 8. De beugel 8 is voorzien van een opening 9 waardoorheen een schroef kan worden gestoken om de beugel 8 aan een wand te bevestigen. De beugel 8 heeft in verticale richting gezien een zich naar onder 10 vernauwende opening waardoor de behuizing 1 bij het trekken aan de lijn 4 niet uit de beugel 8 kan worden getrokken. De zich vernauwende opening is aangegeven met de streeplijnen 10 en 11. Met de streep-lijnen 12 en 13 is aangegeven dat ook in de richting loodrecht op het vlak van tekening in figuur 2 de opening in de beugel 8 zich vernauwt. 15 Een en ander is in figuur 5 aangegeven met 12’ en 13’.Figure 2 shows the housing 1 which hangs in a bracket 8. The bracket 8 is provided with an opening 9 through which a screw can be inserted to attach the bracket 8 to a wall. Viewed in the vertical direction, the bracket 8 has an opening narrowing downwards, as a result of which the housing 1 cannot be pulled out of the bracket 8 when the line 4 is pulled. The narrowing opening is indicated by the broken lines 10 and 11. The broken lines 12 and 13 indicate that the opening in the bracket 8 also narrows in the direction perpendicular to the plane of the drawing in Figure 2. All this is indicated in Figure 5 by 12 "and 13".
In de opengewerkte doorsnede in figuur 3 is het inwendige van de inrichting weergegeven. Wederom zijn de schaaldelen 2 en 3 weergegeven. Schaaldeel 2 is aan de onderzijde voorzien van één helft van de opening 5. Schaaldeel 3 is eveneens van een overeenkomstig deel 20 van de opening 5 voorzien. Schaaldeel 3 is verder voorzien van een as 31 met een in de lengterichting ervan gezien eerste deel 14 met grotere diameter en een tweede deel 15 met een kleinere diameter. Het deel 14 met grotere diameter is verder voorzien van een holte 16, welke eveneens zichtbaar is in de figuren 6A-6C en waarvan de functie 25 in het kader van die figuren nader zal worden besproken. Het deel 15 met kleinere diameter is voorzien van een sleuf 17 voor het opnemen van een uiteinde 18 van een spiraalveer 19. De inrichting omvat verder een kogeltje 20. Een draaibaar orgaan 21 is aanwezig voor het oprollen van de lijn 4 en is daartoe langs de omtrek voorzien van opstaande 30 randen 22 en 23. Het draaibare orgaan 21 is tevens voorzien van een hoofdzakelijk cilindrisch orgaan 24. Het orgaan 24 omvat een cilinder-deel 25, waarvan de inwendige diameter voldoende groot is om te passen rond het deel 14 van de as 31. Tussen de uiteinden van het deel 25 zijn een kwart cilinderdeel 26 en een half cilinderdeel 27 aange-35 bracht. De inwendige diameters van de delen 26 en 27 komen overeen met de uitwendige diameter van het kogeltje 20. Aan de binnenwand van ή f) * Q 4 ö Q ·“ 5 schaaldeel 2 zijn twee uitsteeksels 28 en 29 aanwezig waartussen het andere uiteinde, 30, van de spiraalveer 19 past. Daardoor kan het uiteinde 30 van de spiraalveer 19 niet bewegen ten opzichte van schaaldeel 2 en daardoor ten opzichte van de behuizing 1.The interior of the device is shown in the cut-away section in Figure 3. The scale parts 2 and 3 are again shown. Shell part 2 is provided on the underside with one half of the opening 5. Shell part 3 is also provided with a corresponding part 20 of the opening 5. Shell part 3 is further provided with a shaft 31 with a first part 14 with a larger diameter and viewed in the longitudinal direction thereof and a second part 15 with a smaller diameter. The part 14 with a larger diameter is furthermore provided with a cavity 16, which is also visible in figures 6A-6C and whose function 25 will be further discussed in the context of those figures. The smaller diameter part 15 is provided with a slot 17 for receiving an end 18 of a spiral spring 19. The device furthermore comprises a ball 20. A rotatable member 21 is provided for rolling up the line 4 and is therefor along the circumference provided with upright edges 22 and 23. The rotatable member 21 is also provided with a substantially cylindrical member 24. The member 24 comprises a cylinder part 25, the internal diameter of which is sufficiently large to fit around the part 14 of the shaft 31. A quarter cylinder part 26 and a half cylinder part 27 are arranged between the ends of the part 25. The internal diameters of the parts 26 and 27 correspond to the external diameter of the ball 20. On the inner wall of the shell part 2 there are two projections 28 and 29 between which the other end, 30 of the coil spring 19. As a result, the end 30 of the coil spring 19 cannot move relative to shell part 2 and therefore relative to the housing 1.
5 De as 31 met het bredere deel 14 en het smallere deel 15 kan uit één geheel met het schaaldeel 3 zijn vervaardigd. Als alternatief kan de as 31 ook los van het schaaldeel 3 worden vervaardigd en met geschikte middelen zoals lijm of een schroef worden vastgezet aan het schaaldeel 3. In figuur 4 is een aanzicht getoond van de inrich-10 ting na samenbouw waarbij schaaldeel 2 is weggelaten.The shaft 31 with the wider part 14 and the narrower part 15 can be made integrally with the shell part 3. Alternatively, the shaft 31 can also be manufactured separately from the shell part 3 and fixed to the shell part 3 by suitable means such as glue or a screw. Figure 4 shows a view of the device after assembly, where shell part 2 has been omitted .
In figuur 5 is bij wijze van voorbeeld een manier weergegeven waarop de inrichting volgens de uitvinding aan een wand 32 kan worden bevestigd. In de wand 32 is op op zich bekende wijze een gat 33 gemaakt. Vervolgens is de beugel 8 met behulp van een schroef 34 door 15 de opening 9 aan de wand 32 bevestigd. Zoals reeds besproken in het kader van figuur 2 hangt de behuizing 1 in de beugel 8. Vermeld zij dat de bevestiging met behulp van een beugel 8 slechts een voorbeeld is van de wijze waarop een inrichting volgens de uitvinding aan een wand 32 kan worden bevestigd. Bijvoorbeeld kan de beugel 8 niet worden 20 aangebracht en kan gebruik worden gemaakt van een lange schroef welke vanaf de voorzijde 35 van het schaaldeel 3 door een zich in de lengterichting van de as 31 in het centrum ervan zich uitstrekkende holte 36 steekt en door een overeenkomstige opening in het schaaldeel 2 tenslotte het gat 33 in de muur bereikt waardoor bij het aldus bevestigen 25 een dergelijke schroef de inrichting tegen de muur trekt.Figure 5 shows by way of example a way in which the device according to the invention can be mounted on a wall 32. A hole 33 is made in the wall 32 in a manner known per se. Subsequently, the bracket 8 is fastened by means of a screw 34 through the opening 9 to the wall 32. As already discussed in the context of Figure 2, the housing 1 hangs in the bracket 8. It should be mentioned that the mounting by means of a bracket 8 is only an example of the manner in which a device according to the invention can be attached to a wall 32. For example, the bracket 8 cannot be fitted and use can be made of a long screw which extends from the front side 35 of the shell part 3 through a cavity 36 extending in the longitudinal direction of the shaft 31 in its center and through a corresponding opening in the shell part 2 finally reaches the hole 33 in the wall through which such a screw pulls the device against the wall when thus fastened.
In de figuren 6A, 6B en 6C is nader aangegeven op welke wijze de lijn 4 na het uittrekken wordt gefixeerd en hoe de fixering kan worden opgeheven.Figures 6A, 6B and 6C show in more detail how the line 4 is fixed after pulling out and how the fixation can be released.
In figuur 6A is een situatie aangegeven waarbij de lijn 4 30 over een zekere afstand is uitgetrokken en vervolgens gefixeerd. Het kogeltje 20 ligt gedeeltelijk in de holte 16 en gedeeltelijk in de kwart cilinder 26. Door de veer 19 wordt op het draai orgaan 21 en derhalve ook op het hoofdzakelijk cilindrische orgaan 24 een kracht uitgeoefend in een richting welke wordt aangegeven met de onderbroken 35 pijl 35. De kwart cilinder 26 drukt tegen het kogeltje aan dat daardoor in de holte 16 wordt gedrukt. Omdat de diameter van het kogeltje j 01 8193 ‘ 6 20 groter is dan de afstand tussen enerzijds de verbinding tussen de kwart cilinder 26 en de halve cilinder 27 en anderzijds de buitenomtrek van deel 14 zit kogel 20 geklemd in de positie zoals aangegeven in figuur 6A. De lijn 4 met clip 6 is daardoor in de aangegeven stand 5 gefixeerd en zal niet worden opgerold op het draaibare orgaan 21. Een en ander wordt aangeduid met de onderbroken pijl 36.Figure 6A shows a situation in which the line 4 has been pulled out over a certain distance and subsequently fixed. The ball 20 lies partly in the cavity 16 and partly in the quarter cylinder 26. A force is exerted by the spring 19 on the rotary member 21 and therefore also on the substantially cylindrical member 24 in a direction indicated by the interrupted arrow 35. The quarter cylinder 26 presses against the ball, which is thereby pressed into the cavity 16. Because the diameter of the ball is larger than the distance between the connection between the quarter cylinder 26 and the half cylinder 27 on the one hand and the outer circumference of part 14 on the other hand, ball 20 is clamped in the position as indicated in Figure 6A . The line 4 with clip 6 is thereby fixed in the indicated position 5 and will not be rolled up on the rotatable member 21. All this is indicated by the interrupted arrow 36.
In figuur 6B is weergegeven op welke wijze te allen tijde de lijn 4 uit de behuizing 1 kan worden getrokken. Met de hand of via de handdoek wordt een kracht op de lijn 4 uitgeoefend in de richting 10 van pijl 37 met de bedoeling lijn 4 uit de behuizing 1 te trekken. Zodra die kracht de veerkracht van de spiraalveer 19 overwint zal het draaibare orgaan 21 gaan draaien in de richting van pijl 38. Omdat kwart cilindrisch deel 26 slechts kwart cilindrisch is zal kwart cilindrisch deel 26 niet worden tegengehouden door het kogeltje 20. 15 Als de verbinding tussen het half cilindrisch deel 27 en het cilindrische deel 25 ter plaatse komt van de holte 16 zal door die verbinding het kogeltje 20 uit de holte 16 worden gewipt en gedrukt in het half cilindrische deel 27. Het half cilindrische deel 27 biedt voldoende ruimte tot aan de buitenomtrek van het deel 14 van de as 31 om het 20 kogeltje 20 op te nemen. Daardoor kan het kogeltje 20 de holte 16 verlaten en in het half cilindrische deel 27 worden meegenomen rond de as 31. Dit gaat zo voort totdat een gewenste lengte van lijn 4 uit de behuizing 1 is getrokken. Na het stoppen van het uittrekken van de lijn 4 uit de behuizing 1 behoeft slechts de lijn 4 over een geringe 25 afstand te worden gevierd, terug in de behuizing 1, totdat kogeltje 20 klem komt te zitten in holte 16 en kwart cilindrisch deel 26, één en ander zoals hiervoor beschreven in het kader van figuur 6A.Figure 6B shows how the line 4 can be pulled out of the housing 1 at any time. A force is exerted on line 4 by hand or via the towel in the direction 10 of arrow 37 with the intention of pulling line 4 from the housing 1. As soon as that force overcomes the spring force of the coil spring 19, the rotatable member 21 will start to rotate in the direction of arrow 38. Because quarter cylindrical part 26 is only quarter cylindrical, quarter cylindrical part 26 will not be retained by the ball 20. If the connection between the semi-cylindrical part 27 and the cylindrical part 25 at the location of the cavity 16, the ball 20 will be flipped out of the cavity 16 by this connection and pressed into the half-cylindrical part 27. The half-cylindrical part 27 offers sufficient space up to the outer circumference of the part 14 of the shaft 31 to receive the ball 20. As a result, the ball 20 can leave the cavity 16 and be carried in the semi-cylindrical part 27 around the axis 31. This continues in this way until a desired length of line 4 has been pulled out of the housing 1. After stopping the withdrawal of the line 4 from the housing 1, only the line 4 needs to be celebrated over a small distance, back into the housing 1, until the ball 20 becomes stuck in the cavity 16 and quarter cylindrical part 26, all this as described above in the context of Figure 6A.
Teneinde de fixering op te heffen en de lijn te kunnen terugspoelen in de behuizing 1 op het draaibare orgaan 21 tussen de 30 opstaande randen 22 en 23 wordt eerst een korte ruk aan de lijn 4 gegeven. De korte ruk is aangegeven met de pijl 39 en met de pijl 40.In order to cancel the fixation and to be able to rewind the line in the housing 1 on the rotatable member 21 between the upright edges 22 and 23, a short jerk is first given to the line 4. The short jerk is indicated by the arrow 39 and the arrow 40.
Zoals hiervoor besproken in het kader van figuur 6B heeft de korte ruk 39 tot gevolg dat het hoofdzakelijk cilindervormige orgaan 24 beweegt naar een positie zoals getoond in figuur 6C welke beweging zoals 35 hiervoor beschreven met betrekking tot figuur 6B mogelijk is omdat het kogeltje 20 de holte 16 verlaat en wordt opgenomen in het half cilin- 101 31 93 7 drische deel 27. Na de korte ruk kan het geheel worden overgelaten aan de werking van de veerkracht van de spiraalveer 19. Die veerkracht zorgt ervoor dat het draaibare orgaan 21 met het hoofdzakelijk cilindrische orgaan 24 gaat bewegen in de richting van de pijl 41. Als 5 gevolg van de werking van de veerkracht is reeds na korte tijd de snelheid in de richting van de pijl 41 zo groot dat kogel 20 niet voldoende tijd heeft om vanuit half cilindrisch deel 27 in holte 16 te zakken voordat holte 16 is gepasseerd. Tevens speelt een rol de middelpuntvliedende kracht als gevolg van de rondgaande beweging rond 10 de as 31. Deze draagt er eveneens aan bij dat het kogeltje 20 niet in holte 16 kan zakken voordat holte 16 wordt gepasseerd. Door het draaien van het draaibare orgaan 21 in de richting van de pijl 41 beweegt de lijn 4 zich in de richting van de pijl 42. De beweging in de richting van de pijlen 41 en 42 wordt in ieder geval gestopt zodra 15 de clip 6 vastloopt tegen de opening 5. Uiteraard is het ook mogelijk en prettiger om bij de nadering van de lengte, welke gewenst is dat lijn 4 uitsteekt uit de behuizing 1, handmatig de bewegingen volgens de pijlen 41 en 42 af te remmen waardoor alsnog kogeltje 20 in holte 16 kan zakken. Daardoor wordt, zoals reeds beschreven in het kader van 20 figuur 6A de op dat moment aanwezige lengte van de lijn 4 buiten de behuizing 1 gefixeerd.As discussed above in the context of Fig. 6B, the short jerk 39 causes the substantially cylindrical member 24 to move to a position as shown in Fig. 6C, which movement as described above with respect to Fig. 6B is possible because the ball 20 has the cavity. 16 leaves and is received in the semi-cylindrical part 27. After the short jerk the whole can be left to the action of the spring force of the spiral spring 19. That spring force ensures that the rotatable member 21 with the substantially cylindrical member 24 starts to move in the direction of the arrow 41. As a result of the action of the spring force, the speed in the direction of the arrow 41 is already so short after a short time that ball 20 does not have sufficient time to move from half cylindrical part 27 into cavity 16 before cavity 16 has passed. The centrifugal force also plays a role as a result of the circular movement around the axis 31. This also contributes to preventing the ball 20 from sinking into the cavity 16 before the cavity 16 is passed. By turning the rotatable member 21 in the direction of the arrow 41, the line 4 moves in the direction of the arrow 42. The movement in the direction of the arrows 41 and 42 is in any case stopped as soon as the clip 6 becomes jammed. against the aperture 5. Of course, it is also possible and more pleasant when approaching the length, which is desired that line 4 protrudes from the housing 1, to manually brake the movements according to arrows 41 and 42, so that still ball 20 in cavity 16 can drop. As a result, as already described in the context of Fig. 6A, the length of the line 4 present at that moment is fixed outside the housing 1.
Vermeld zij dat ook andere mogelijkheden voor het tijdelijk fixeren en weer vrijgeven van de lijn na uittrekking daarvan uit de behuizing mogelijk zijn. Bijvoorbeeld kan worden gedacht aan een 25 tandwiel dat met het draai orgaan 21 meedraait en waarbij een lang werpig element in de behuizing 1 ervoor zorgt dat geen beweging van de tanden mogelijk is in een richting zoals aangegeven met de pijl 35. De fixering is dan ophefbaar door met behulp van een drukknop het langwerpig orgaan uit aanraking met de tanden te brengen. Daardoor kan het 30 draaibaar orgaan onder invloed van de spiraalveer 19 alsnog gaan bewegen in de richting van de pijl 41.It should also be noted that other options for temporarily fixing and releasing the line after it has been pulled out of the housing are possible. For example, a gear wheel that rotates with the rotary member 21 can be envisaged and wherein a long throwing element in the housing 1 ensures that no movement of the teeth is possible in a direction as indicated by the arrow 35. The fixation can then be lifted by bringing the elongated member out of contact with the teeth by means of a push button. As a result, the rotatable member can still move under the influence of the coil spring 19 in the direction of the arrow 41.
In figuur 7 is een alternatieve uitvoeringsvorm voor de behuizing 1 weergegeven welke het mogelijk maakt om meerdere inrichtingen naast elkaar op te hangen en met elkaar te verbinden. Daardoor 35 is het mogelijk om meer handdoeken op een rij te hangen. Bij wijze van voorbeeld zijn in figuur 7 de inrichtingen 50 en 51 weergegeven.Figure 7 shows an alternative embodiment for the housing 1 which makes it possible to hang several devices side by side and to connect them to each other. As a result, it is possible to hang more towels in a row. The devices 50 and 51 are shown by way of example in FIG.
1 Π 1 Q1 S 3 ' δ1 Π 1 Q1 S 3 'δ
Inrichting 50 omvat een behuizing 52 bestaande uit delen 54 en 55. De inrichting 51 bestaat uit een behuizing 53 bestaande uit delen 56 en 57. Inrichting 50 heeft een lijn 58 met een clip 60 en inrichting 51 heeft een lijn 59 met een clip 61. Het inwendige van de behuizingen 52 5 en 53 komt overeen met het inwendige van de behuizing 1 zoals beschreven in het kader van de figuren 1 tot en met 6. In figuur 7 is bij wijze van voorbeeld weergegeven de bevestiging van de behuizing 50 resp. 51 aan een wand 67. De behuizing 52 is aan de weergegeven zijkant 68 voorzien van een sleuf 64 terwijl de tegenover zijwand 68 10 gelegen zijwand van de behuizing 52 eveneens is voorzien van een met sleuf 64 overeenkomende sleuf. Evenzo is wand 69 van behuizing 53 voorzien van een sleuf 65 en is de tegenoverwand 69 gelegen zijwand van behuizing 53 voorzien van een met sleuf 65 overeenkomende sleuf. Tevens is een inschuifstuk 66 getoond in figuur 7. Inschuifstuk 66 kan 15 in de sleuven 64, 65, enz. worden geschoven. Bij het schuiven van inschuifstuk 66 in sleuf 65 wordt slechts één helft van inschuifstuk 66 gebruikt. De andere helft van inschuifstuk 66 is beschikbaar om te schuiven in de met sleuf 64 overeenkomende sleuf van behuizing 52. Op deze wijze kunnen de behuizingen 52 en 53 strak tegen elkaar aan met 20 elkaar worden verbonden. Vermeld moge worden dat ook andere mogelijkheden voor een vakman voor de hand liggen om behuizingen 52 en 53 met elkaar te verbinden, zoals bijvoorbeeld noppen en gaten voor die noppen.Device 50 comprises a housing 52 consisting of parts 54 and 55. The device 51 consists of a housing 53 consisting of parts 56 and 57. Device 50 has a line 58 with a clip 60 and device 51 has a line 59 with a clip 61. The interior of the housings 52 and 53 corresponds to the interior of the housing 1 as described in the context of Figs. 1 to 6. Fig. 7 shows, by way of example, the mounting of the housing 50 and 50 respectively. 51 on a wall 67. The housing 52 is provided with a slot 64 on the side 68 shown, while the side wall of the housing 52 situated opposite side wall 68 is also provided with a slot corresponding to slot 64. Similarly, wall 69 of housing 53 is provided with a slot 65 and the side wall of housing 53 located opposite wall 69 is provided with a slot corresponding to slot 65. An insertion piece 66 is also shown in Figure 7. Insertion piece 66 can be slid into the slots 64, 65, etc. When sliding insertion piece 66 into slot 65, only one half of insertion piece 66 is used. The other half of insert 66 is available for sliding into the slot of housing 52 corresponding to slot 64. In this way the housings 52 and 53 can be tightly connected to each other. It may be mentioned that other options are obvious to a person skilled in the art for connecting housings 52 and 53 to each other, such as, for example, studs and holes for those studs.
Na het voorgaande zullen voor de vakman velerlei 25 uitvoeringsvormen en modificaties voor de hand liggen. Al dergelijke uitvoeringsvormen en modificaties worden geacht tot de uitvinding te behoren.After the foregoing, many embodiments and modifications will be obvious to those skilled in the art. All such embodiments and modifications are understood to belong to the invention.
101 ff1 9 3101 ff1 9 3
Claims (7)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1018193A NL1018193C1 (en) | 2001-05-31 | 2001-05-31 | Towel hanger, has fastener device for towel attached to end of line wound around spring loaded rotary device inside casing |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1018193A NL1018193C1 (en) | 2001-05-31 | 2001-05-31 | Towel hanger, has fastener device for towel attached to end of line wound around spring loaded rotary device inside casing |
NL1018193 | 2001-05-31 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1018193C1 true NL1018193C1 (en) | 2002-12-03 |
Family
ID=19773479
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1018193A NL1018193C1 (en) | 2001-05-31 | 2001-05-31 | Towel hanger, has fastener device for towel attached to end of line wound around spring loaded rotary device inside casing |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1018193C1 (en) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2487766A (en) * | 2011-02-04 | 2012-08-08 | Rupert Evans | An extending and retracting towel attachment device |
-
2001
- 2001-05-31 NL NL1018193A patent/NL1018193C1/en not_active IP Right Cessation
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2487766A (en) * | 2011-02-04 | 2012-08-08 | Rupert Evans | An extending and retracting towel attachment device |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4488651A (en) | Clothes rack | |
US6065618A (en) | Closet organizing system | |
US5871170A (en) | Telescopic paper roll holder | |
CA2633697C (en) | Coreless roll product adapter for recessed dispensers | |
US6012692A (en) | Mounting system for fixtures | |
EP0091411A1 (en) | Holder for paper roll with central dispensing of the paper | |
US20070029355A1 (en) | Wall & rod multiple garment hanger | |
US11143360B2 (en) | Accessory mounting device | |
US2462776A (en) | Cover for open tissue roll holders | |
US4903911A (en) | Hose reel for central vacuum cleaning system | |
NL1018193C1 (en) | Towel hanger, has fastener device for towel attached to end of line wound around spring loaded rotary device inside casing | |
US2523951A (en) | Roll toilet paper holder | |
US4139044A (en) | Ball cord lock | |
US5941008A (en) | Decoy reel attachment | |
US7165688B2 (en) | Retractable hanging apparatus | |
KR100438021B1 (en) | Toiletry Holder | |
WO2017123872A9 (en) | Roll holder | |
NL1026737C2 (en) | Ceiling recessed part for a ceiling recessed lamp. | |
KR20150004512U (en) | A holder for toilet paper | |
US11172793B2 (en) | Paper roll dampener | |
KR102641009B1 (en) | bill hanger | |
US2775408A (en) | Toilet tissue roll cover | |
JP6976180B2 (en) | Falling object receiver and falling object receiving member installation tool | |
BE1027465B1 (en) | DEVICE FOR FIXING A SIDING ON A METAL WATER HEATER CLADDING, AND WATER HEATER SIDING KIT | |
FR2503553A1 (en) | Wall mounted kitchen cupboard for holding cloths - has open space with clothes on hooks sliding on support pulled up by cable |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
VD2 | Lapsed due to expiration of the term of protection |
Effective date: 20070531 |