NL1018094C2

NL1018094C2 - Poedercoatinrichting.

Info

Publication number: NL1018094C2
Application number: NL1018094A
Authority: NL
Inventors: Jacobus Lambertus V Merksteijn
Original assignee: Jacobus Lambertus V Merksteijn
Priority date: 2001-05-17
Filing date: 2001-05-17
Publication date: 2002-11-19

Description

POEDERCOATINRICHTING

De uitvinding betreft een inrichting voor het aanbrengen van een poedervormig materiaal op een object, welke inrichting omvat: - spuitmiddelen voor het op het object spuiten 5 van een poedervormig materiaal; en - hoogspanningsmiddelen voor het vormen van een spanningsveld rond het object en voor het electrisch laden van het poedervormig materiaal.

Bij objecten met uitstekende delen, zoals 10 bijvoorbeeld een I-balk, treden grote verschillen in laagdikten van het aangebrachte poeder op.

Bij de bekende inrichtingen is in de spuitmiddelen een antenne aangebracht, die voorzien wordt van een hoogspanning. Deze hoogspanning ligt in de orde 15 van zo'n 50 kV. Het object, dat van het poedervormig materiaal voorzien moet worden, wordt daarbij geaard.

Door nu het poedervormig materiaal langs de antenne en door het electrisch veld te spuiten, worden de deeltjes electrisch geladen. Deze deeltjes worden vervolgens 20 aangetrokken door het geaarde object en ze zullen zich daarop vastzetten. Desondanks varieert de laagdikte van het zodanig aangebrachte poedervormig materiaal aanzienlijk.

Het is een doel van de uitvinding dit nadeel te 25 verminderen.

Dit doel wordt bereikt met een inrichting volgens de aanhef, die gekenmerkt wordt doordat de hoogspanningsmiddelen ten minste één antenne omvatten, welke ten minste één antenne buiten de spuitmiddelen is 30 aangebracht en zodanig ten opzichte van het object geplaatst is dat een spanningsveld rond het object gevormd wordt waarvan de intensiteit in hoofdzaak constant is.

1018094 2

Het blijkt dat door de plaatsing van een antenne buiten de spuitmiddelen en zodanig dat het object een spanningsveld ondervindt van gelijke intensiteit, de laagdikte van het aangebrachte poeder meer constant is.

5 Het is op zich bekend om de antenne buiten op de spuitmiddelen aan te brengen. Bij metallie-poeder heeft dit het voordeel dat het electrisch veld niet wegstroomt via de poeder aanvoer. Ook een dergelijk inrichting heeft het nadeel van een variërend 10 spanningsveld omdat bij beweging van de spuitmiddelen de antenne zich eveneens verplaatst.

Door de plaatsing van de antenne buiten de spuitmiddelen wordt het spanningsveld bovendien niet beïnvloedt door de bewegingen die de spuitmiddelen maken. 15 Hierdoor wordt het mogelijk om met een kleinere hoeveelheid poeder over het gehele object een minimale laagdikte te verkrijgen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding omvatten de 20 hoogspanningsmiddelen een aantal antennes, waarvan de plaatsing is aangepast aan de vorm van het object. Hierdoor kan het spanningsveld gemakkelijk gecontroleerd worden, waardoor over het gehele object een constant spanningsveld verkregen wordt.

25 Daarbij omvatten de hoogspanningsmiddelen bij voorkeur een hoogspanningsgenerator, omvat elke antenne een condensator voor het opslaan van hoogspanning en wordt de hoogspanningsgenerator afwisselend met de antennes verbonden voor het in de betreffende condensator 30 opslaan van hoogspanning.

Bij inrichtingen volgens de stand van techniek behoort bij elke antenne een hoogspanningsgenerator. Wanneer bij een inrichting volgens de uitvinding een groot aantal antennes gebruikt wordt, dan zou voor elke 35 antenne eveneens een hoogspanningsgenerator voorzien moeten worden. Dit brengt aanzienlijke kosten met zich mee. Hiertoe kan elke antenne, zoals hierboven beschreven, zijn voorzien van een condensator, waar 4 (h <·; λ /¾ '·! 1.

1 y : ··= 3 tijdelijk hoogspanning in opgeslagen kan worden. Door nu één hoogspanningsgenerator afwisselend met één van de antennes te verbinden (multiplexen) kan zo de bijbehorende condensator met hoogspanning voorzien 5 worden, zodat op de antenne steeds voldoende hoogspanning aanwezig is. Dit blijkt zeer goede resultaten te geven.

In een voorkeursuitvoeringsvorm ligt de onderlinge afstand van de antennes tussen de 2cm en 3cm.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding 10 worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een inrichting volgens de stand van de techniek; en figuur 2 toont een uitvoeringsvorm van de 15 inrichting volgens de uitvinding.

In figuur 1 wordt schematisch een inrichting volgens de stand van techniek getoond. Deze omvat een spuitmondstuk 1 waarin een antenne 2 is geplaatst. Via het spuitmondstuk 1 kan een wolk 3 van poedervormig 20 materiaal op een object 4 gespoten worden. Dit object 4, in dit geval een I-balk, is electrisch geaard.

Op de antenne 2 wordt een hoogspanning voorzien, die in de orde ligt van zo'n 50 kV. Tussen deze antenne 2 en het geaarde object 4 zal nu een 25 spanningsveld ontstaan. Dit spanningsveld is weergegeven door spanningslijnen 5. De intensiteit van het spanningsveld is afhankelijk van onder andere de afstand tussen de antenne 2 en het object 4 en de vorm daarvan. Bij deze getoonde inrichting zal het spanningsveld ter 30 hoogte van de hoekverbindingen 6 van het object 4 een lagere intensiteit hebben dan ter plaatse van de uiteinden 7 van het object 4. Derhalve zal de laagdikte ter hoogte van de uiteinden 7 hoger zijn dan ter plaatse van de hoekverbindingen 6.

35 In figuur 2 wordt schematisch een inrichting 10 volgens de uitvinding getoond. Deze omvat een spuitmondstuk 11 waarmee een wolk poedervormig materiaal 12 tegen een object 13 gespoten kan worden.

t 0 1 8 0 9 4 4

Verder zijn er een groot aantal antennes 14 nabij het object 13 geplaatst en wel zodanig dat de configuratie van deze antennes 14 overeenkomt met de vorm van het object 13. Op al deze antennes 14 wordt opnieuw 5 een hoogspanning voorzien en het object 13 wordt geaard. Zo ontstaat een groot aantal kleine spanningsvelden, die aangegeven zijn door de spanningslijnen 15. Hierdoor wordt een spanningsveld van een constantere intensiteit verkregen waardoor de laagdikte van het aangebrachte 10 poedervormig materiaal eveneens constanter is.

^ Ό· v

Claims

1. Inrichting voor het aanbrengen van een poedervormig materiaal op een object, welke inrichting omvat: - spuitmiddelen voor het op het object spuiten 5 van een poedervormig materiaal; en - hoogspanningsmiddelen voor het vormen van een spanningsveld rond het object en voor het electrisch laden van het poedervormig materiaal; met het kenmerk, dat 10 de hoogspanningsmiddelen ten minste één antenne omvatten, welke ten minste één antenne buiten de spuitmiddelen is aangebracht en zodanig ten opzichte van het object geplaatst is dat een spanningsveld rond het object gevormd wordt waarvan de intensiteit in hoofdzaak 15 constant is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de hoogspanningsmiddelen een aantal antennes omvatten en waarbij de plaatsing van de antennes is aangepast aan de vorm van het obj eet.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de hoogspanningsmiddelen een hoogspanningsgenerator omvatten, waarbij elke antenne een condensator omvat voor het opslaan van hoogspanning en waarbij de hoogspanningsgenerator afwisselend met de antennes 25 verbonden wordt voor het in de betreffende condensator opslaan van hoogspanning.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de onderlinge afstand van de antennes tussen 2cm en 3cm ligt. 10 18 0 9 k