NL1018002C2

NL1018002C2 - Coconut based growth substrate for epiphyte plants, especially orchids, contains hard pieces of non charred coconut shell

Info

Publication number: NL1018002C2
Application number: NL1018002A
Authority: NL
Inventors: Jacobus Hendrik Dijkshoorn
Original assignee: Bas Van Buuren B V
Priority date: 2001-05-04
Filing date: 2001-05-04
Publication date: 2002-11-05

Abstract

The coconut shell fraction predominantly comprises hard pieces of non-charred coconut shell. This fraction makes up at least 10 % of the substrate. The substrate also contains a moisture-containing material fraction. An Independent claim is also included for the use of the substrate for growing epiphyte plants, especially orchids.

Description

Korte aanduiding: Substraat voor het kweken van epifietachtigen.Short indication: Substrate for the breeding of epiphytes.

De uitvinding heeft betrekking op een substraat voor het kweken van epifietachtigen volgens de aanhef van conclusie 1.The invention relates to a substrate for the cultivation of epiphytes according to the preamble of claim 1.

5 Een dergelijk substraat is bekend uit JP-A-2234612. Hierin wordt een substraat beschreven dat volledig is opgebouwd uit kokosnootmateriaal. Het substraat bestaat hierbij voor 5% uit kokosnootbinnenschaaldelen die op 800° Celsius geroosterd zijn. De oorspronkelijk harde binnenschaaldelen worden hierdoor verkoold.Such a substrate is known from JP-A-2234612. This describes a substrate that is entirely made up of coconut material. The substrate consists of 5% coconut inner shell parts that are roasted at 800 ° Celsius. The originally hard inner shell parts are charred by this.

10 Voor het overige bestaat het substraat uit behandelde delen van vezelachtige buitenschillen van kokosnoten, en uit behandelde delen van het vruchtvlees van kokosnoten.For the rest, the substrate consists of treated parts of fibrous outer shells of coconuts, and of treated parts of the flesh of coconuts.

Nadelig bij dit bekende substraatmengsel is dat het arbeidsintensief is om te maken, een hoge kostprijs heeft, terwijl 15 het groeiproces van een daarin opgekweekte epifietachtige plant nog steeds te wensen over laat. De verkoolde binnenschaaldelen hebben een brosse structuur. Het substraat ontbeert de voor epifietachtige planten zo belangrijke'harde delen die het substraat gewicht geven en voor een goede drainage zorgen. In de praktijk is gebleken dat 20 het enkel en alleen gebruiken van materialen van kokosnoten in deze samenstelling een te verspillend effect op het gebruik van water en meststoffen heeft. Het mengsel is slecht in staat om voldoende water vast te houden, hetgeen het noodzakelijk maakt om de plant zeer frequent een gietbeurt te geven. De temperatuursbehandeling van de 25 binnenschaaldelen brengt een milieubelasting met zich mee.A disadvantage of this known substrate mixture is that it is labor-intensive to make, has a high cost price, while the growth process of an epiphite-like plant cultivated therein still leaves something to be desired. The charred inner shell parts have a brittle structure. The substrate lacks the hard parts so important for epiphite-like plants that give the substrate weight and ensure good drainage. In practice, it has been found that the sole use of coconut materials in this composition has a too wasteful effect on the use of water and fertilizers. The mixture is poorly capable of retaining sufficient water, which makes it necessary to water the plant very frequently. The temperature treatment of the 25 inner shell parts entails an environmental burden.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel de bovengenoemde nadelen te ondervangen, en in het bijzonder een betaalbaar en milieuvriendelijk substraat voor het kweken van epifietachtigen te verschaffen, waarvan meer in het bijzonder het vochtbufferend 30 vermogen zo optimaal mogelijk is.The present invention has for its object to obviate the above-mentioned disadvantages, and in particular to provide an affordable and environmentally friendly substrate for the cultivation of epiphytes, of which more in particular the moisture-buffering capacity is as optimum as possible.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een substraat volgens conclusie 1. Het substraat is hierbij voor ten minste 10% opgebouwd uit harde brokken onverkoolde kokosnootbinnenschaal. Met onverkoold wordt bedoeld niet tot 800° 35 Celsius verhit, maar waarbij de oorspronkelijke harde binnenschalen in brokken van een bepaalde gewenste grootte gebroken en desgewenst - 1010002 2 gezeefd zijn en de brokken verder in hoofdzaak onbehandeld gelaten zijn. In de praktijk is gebleken dat de ten minste 10% van het substraat vormende harde brokken kokosnootbinnenschaal, het substraat een gewenste gewichtsverhoging verschaffen, terwijl voor 5 voldoende drainage gezorgd wordt. Tevens blijft de gegranuleerde kokosnootbinnenschaal stabiel gedurende een periode van minimaal 2 jaar, hetgeen een vereiste is voor epifietachtigen. Verder laat het zich zeer goed mengen met watervasthoudende en desgewenst andersoortige drainagebevorderende materialen, teneinde het 10 substraat de voor epifietachtigen zo belangrijke optimale samenstelling en eigenschappen te geven. Epifietachtigen zijn erg gevoelig voor wortelrot hetgeen in minder optimale substraten snel optreedt terwijl een te kort aan vocht en meststoffen snel nadelig doorwerkt in het uiterlijk van de plant.This object is achieved according to the invention by a substrate according to claim 1. Here, at least 10% of the substrate is made up of hard chunks of uncoated coconut shell. By uncarboned is not meant heating to 800 ° C, but where the original hard inner trays are broken into chunks of a certain desired size and, if desired, sieved and the chunks are furthermore left substantially untreated. It has been found in practice that the hard lumps of coconut inner shell forming at least 10% of the substrate provide the substrate with a desired increase in weight, while ensuring adequate drainage. The granulated coconut inner shell also remains stable for a minimum period of 2 years, which is a requirement for epiphytes. Furthermore, it can be mixed very well with water-retaining and, if desired, other types of drainage-promoting materials, in order to give the substrate the optimum composition and properties that are so important for epiphytes. Epiphytes are very sensitive to root rot, which occurs quickly in less optimal substrates, while a shortage of moisture and fertilizers quickly adversely affects the appearance of the plant.

15 In het bijzonder omvat het substraat een fractie watervasthoudend materiaal dat in hoofdzaak bestaat uit sphagnum. Sphagnum is een natuurlijk materiaal met een goed watervasthoudend vermogen. In de praktijk is gebleken dat dit veenmateriaal zich zeer goed laat mengen met de brokken harde kokosnootbinnenschaal, waarbij 20 een optimale combinatie van gewicht, waterbuffering en drainage kan worden verkregen.In particular, the substrate comprises a fraction of water-retaining material consisting essentially of sphagnum. Sphagnum is a natural material with a good water retention capacity. It has been found in practice that this peat material can be mixed very well with the chunks of hard coconut inner shell, whereby an optimum combination of weight, water buffering and drainage can be obtained.

Met veel voordeel wordt het sphagnum gevormd door jong veenmos met een wateropnamecapaciteit van 14-24 keer zijn eigen gewicht. De fractie watervasthoudend materiaal kan dan zeer klein worden 25 gemaakt, in het bijzonder tot slechts 5-25% van het substraat. De grote wateropnamecapaciteit komt de groeiprestaties van epifietachtige planten zeer ten goede, terwijl tevens gebleken is dat bij dergelijke kleine fracties watervasthoudend materiaal niet of nauwelijks wortelrot optreedt. Zeker in combinatie met de ten 30 minste 10% van het substraat vormende brokken harde kokosnootbinnenschaal, zorgt het sphagnum ervoor dat een gebruiker minder vaak terug hoeft te komen met water en meststoffen, hetgeen resulteert in een mindere milieubelasting.The sphagnum is advantageously formed by young peat moss with a water absorption capacity of 14-24 times its own weight. The fraction of water-retaining material can then be made very small, in particular up to only 5-25% of the substrate. The large water absorption capacity greatly enhances the growth performance of epiphite-like plants, while it has also been found that water-retaining material does not or hardly have any root rot in such small fractions. Certainly in combination with the chunks of hard coconut inner shell forming at least 10% of the substrate, the sphagnum ensures that a user has to return less often with water and fertilizers, which results in a lesser environmental burden.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen zijn vastgelegd in de 35 afhankelijke onderconclusies.Further preferred embodiments are laid down in the dependent sub-claims.

De uitvinding heeft tevens betrekking op het gebruik van het bovengenoemde substraat voor het kweken van epifietachtigen, in het bijzonder orchideeën.The invention also relates to the use of the above-mentioned substrate for the cultivation of epiphytes, in particular orchids.

1018002 31018002 3

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: fig. 1 een hoeveelheid brokken kokosnootbinnenschaal uit de categorie fijn toont; 5 fig. 2 een hoeveelheid brokken kokosnootbinnenschaal uit de categorie middel toont; fig. 3 een hoeveelheid brokken kokosnootbinnenschaal uit de categorie grof toont; fig. 4 een hoeveelheid fijn gehakseld jong veenmos toont; 10 fig. 5 een hoeveelheid grof gehakseld jong veenmos toont; fig. 6 een hoeveelheid stukken bark uit de categorie fijn toont; fig. 7 een hoeveelheid stukken bark uit de categorie middel toont; en 15 fig. 8 een hoeveelheid stukken bark uit de categorie grof toont;The invention will be further elucidated with reference to the accompanying drawing, in which: Fig. 1 shows a quantity of chunks of coconut inner shell from the fine category; Fig. 2 shows a quantity of chunks of coconut inner shell from the medium category; Fig. 3 shows a quantity of chunks of coconut inner shell from the coarse category; Fig. 4 shows an amount of finely chopped young peat moss; Fig. 5 shows an amount of coarsely chopped young peat moss; Fig. 6 shows a quantity of pieces of bark from the fine category; Fig. 7 shows a quantity of pieces of bark from the medium category; and Fig. 8 shows a quantity of pieces of bark from the coarse category;

In fig. 1-3 zijn gebroken en in drie categorieën op grootte gesorteerde harde brokken kokosnootbinnenschaal getoond. De verdeling is hierbij fijn circa 2-15 mm (fig. 1), middel circa 10-25 20 mm (fig. 2) en grof circa 15-30 mm (fig. 3). Met circa wordt hier bedoeld dat het grootste deel van een categorie bestaat uit brokken met binnen de categorieg-renzen vallende afmetingen. Het zal duidelijk zijn dat er tijdens een sorteerproces altijd een paar brokken met afwijkende maten in een bepaalde categorie terecht 25 kunnen komen. De binnenschalen zijn veelal een afvalproduct bij het winnen van vruchtvlees van kokosnoten voor de voedingsindustrie. Hierbij ontstaan grote bergen lege harde kokosnootbinnenschalen. Slechts een klein deel hiervan wordt door de lokale bevolking gebruikt als brandstof. Dit maakt de binnenschalen tot een goedkope 30 grondstof voor het nieuw te vormen substraat volgens de uitvinding, waarbij de binnenschalen nog slechts verbrokkeld en desgewenst gesorteerd hoeven te worden. Volgens de uitvinding blijven de brokken binnenschaal voor het overige onbehandeld, en worden zij toegepast als fractie van ten minste 10% van het substraat. De rest 35 van het substraat omvat in ieder geval een fractie watervasthoudend materiaal, bij voorkeur zeer jong veenmos dat een zeer groot wateropnemend vermogen van 14-24 keer het eigen gewicht heeft en tevens geschikt is voor het efficiënt vasthouden van meststoffen.Figs. 1-3 show broken chunks of hard-shelled coconut shell in three categories. The distribution is fine about 2-15 mm (fig. 1), medium about 10-25 mm (fig. 2) and roughly about 15-30 mm (fig. 3). By approximately here is meant that the major part of a category consists of chunks with dimensions falling within the category boundaries. It will be clear that during a sorting process a few chunks of different sizes can always end up in a certain category. The inner shells are often a waste product from the extraction of flesh from coconuts for the food industry. This creates large mountains of empty hard coconut inner shells. Only a small part of this is used as fuel by the local population. This makes the inner shells an inexpensive raw material for the new substrate to be formed according to the invention, wherein the inner shells need only be broken up and, if desired, sorted. According to the invention, the chunks inner shell remain otherwise untreated, and are used as a fraction of at least 10% of the substrate. The remainder of the substrate comprises in any case a fraction of water-retaining material, preferably very young peat moss, which has a very large water-absorbing capacity of 14-24 times its own weight and is also suitable for the efficient retention of fertilizers.

d O ^ ry ^ n a 4d O ^ ry ^ n to 4

Teneinde het substraat voldoende luchtig te houden en voldoende drainagevermogen mee te geven hebben de brokken binnenschaal afmetingen van ten minste circa 2 mm. Dit is dan ook tevens de ondergrens van de fijne categorie. De onderverdeling in 5 drie categorieën maakt het mogelijk om eenvoudig en snel in gewenste hoeveelheden en mengverhoudingen de fractie brokken kokosnootbinnenschaal samen te stellen, waarbij de keuze voor een bepaalde grofheid met name samenhangt met de grootte van de te kweken plant en de potmaat waarin de plant wordt opgekweekt. Een 10 jongere plant zal eerst opgeplant worden in fijnere fracties en een grotere plant zal direct opgeplant worden in een grovere fractie.In order to keep the substrate sufficiently airy and to provide sufficient drainage capacity, the lumps of inner shell have dimensions of at least approximately 2 mm. This is also the lower limit of the fine category. The subdivision into three categories makes it possible to assemble the fraction of coconut inner shell easily and quickly in desired quantities and mixing ratios, the choice of a particular coarseness being particularly related to the size of the plant to be grown and the pot size in which the plant is cultivated. A younger plant will first be planted in finer fractions and a larger plant will be planted immediately in a coarser fraction.

In fig. 4 en 5 zijn respectievelijk fijn en grof gehakselde voorraden jong veenmos getoond. Het veenmos is bijvoorbeeld afkomstig uit Chili of Nieuw-Zeeland. De fractie veenmos maakt bij 15 voorkeur 5-25% van het substraat uit. De fractie brokken binnenschaal is hiertoe niet groter dan 95% van het substraat.Figures 4 and 5 show fine and coarsely chopped stocks of young peat moss. The peat moss, for example, comes from Chile or New Zealand. The peat moss fraction preferably makes up 5-25% of the substrate. The fraction of inner shell fraction is therefore no larger than 95% of the substrate.

Naast de brokken harde kokosnootbinnenschaal kan het substraat tevens worden opgebouwd uit een fractie andersoortig drainagebevorderend materiaal, in het bijzonder harde stukken 20 boomschors, bij voorkeur bark. Bark is bijvoorbeeld een restproduct bij houtzagerijen waar de harde schors van de boom Pinus Pinnaster overblijft als afvalproduct, deze hoeft voor toepassing in het substraat nog slechts in kleinere stukken te worden gemaakt. De bark zorgt voor een goede drainage en heeft een iets hogere buffering van 25 vocht dan de brokken kokosnootbinnenschaal, maar verteert wel sneller. Afhankelijk van de toepassing zal de fractie bark tussen de 10-80% van het substraat uitmaken. De stukken bark hebben een afmeting van ten minste 5 mm en zijn bijvoorbeeld ingedeeld in een categorie fijn circa 5-15 mm (fig. 6), middel circa 12-25 mm (fig.In addition to the chunks of hard coconut inner shell, the substrate can also be built up from a fraction of other drainage-promoting material, in particular hard pieces of tree bark, preferably bark. Bark, for example, is a residual product at sawmills where the hard bark of the Pinus Pinnaster tree remains as waste product, which only needs to be made into smaller pieces for application in the substrate. The bark ensures good drainage and has a slightly higher buffering of moisture than the chunks of coconut inner shell, but it digests faster. Depending on the application, the fraction of bark will make up between 10-80% of the substrate. The pieces of bark have a size of at least 5 mm and are, for example, classified into a fine category of approximately 5-15 mm (Fig. 6), medium approximately 12-25 mm (Fig.

30 7) en grof circa 22-50 mm (fig. 8).7) and roughly around 22-50 mm (Fig. 8).

Net als bij de keuze voor bepaalde afmetingen brokken kokosnootbinnenschaal, hangt de keuze voor een bepaalde categorie sphagnum en/of bark ook samen met de grootte van de op te kweken plant en de grootte van de potmaat.Just as with the choice for certain dimensions of chunks of coconut inner shell, the choice for a certain category of sphagnum and / or bark also depends on the size of the plant to be grown and the size of the pot size.

35 Het substraat volgens de uitvinding kan desgewenst worden aangevuld met meststoffen en kalk.The substrate according to the invention can, if desired, be supplemented with fertilizers and lime.

Binnen de hierboven genoemde grenzen van de diverse fracties is in de praktijk de volgende mengverhouding zeer positief gebleken: <*) <9 e\ π- ^ w - i.,5 \j ct— 5 circa 45% harde brokken kokosnootschaal uit de categorie middel; circa 45% bark uit de categorie middel; en circa 10% sphagnum.Within the above-mentioned limits of the various fractions, the following mixing ratio has been found to be very positive in practice: <*) <9 th-5, approximately 45% hard chunks of coconut shell from the category agent; approximately 45% bark from the medium category; and about 10% sphagnum.

5 Ook de volgende mengverhouding is uit praktijktesten als zeer voordelig naar voren gekomen: circa 90% harde brokken kokosnootschaal uit de categorie middel; en circa 10% sphagnum.The following mixing ratio has also emerged from practical tests as very advantageous: around 90% hard chunks of coconut shell from the medium category; and about 10% sphagnum.

10 Naast de getoonde en hierboven genoemde voorkeurscomponenten en voorkeurscategorieën van de respectieve fracties zijn vele varianten mogelijk. Zo kan ook een ander, bij voorkeur natuurlijk, watervasthoudend materiaal en/of andersoortig drainagebevorderend materiaal worden toegepast. Ook meer of minder categorieën 15 afmetingen van de subcomponenten_zijn mogelijk, evenals andere grenzen van de respectieve categorieën.In addition to the preferred components and preferred categories of the respective fractions shown and mentioned above, many variants are possible. Thus, another, preferably natural, water-retaining material and / or other drainage-promoting material can also be used. More or fewer categories of dimensions of the subcomponents are also possible, as well as other limits of the respective categories.

Aldus is volgens de uitvinding een substraatraengsel verschaft dat met name ideaal is gebleken voor de orchideeëncultuur. De harde brokken kokosnootbinnenschaal zorgen voor gewicht in een pot en voor 20 voldoende drainage, het sphagnum zorgt er in kleine hoeveelheden reeds voor dat het substraat voldoende vocht en meststoffen vasthoudt, terwijl de stukken bark desgewenst eveneens voor drainage zorgen en een iets hogere buffering van vocht dan de brokken kokosnootbinnenschaal hebben. Op eenvoudige wijze kan door middel 25 van mengen van bepaalde categorieën en hoeveelheden een gewenst type substraat volgens de uitvinding worden samengesteld.Thus, according to the invention, a substrate mixture is provided which has been found to be particularly ideal for orchid culture. The hard chunks of coconut inner shell provide weight in a pot and ensure adequate drainage, the sphagnum already ensures in small quantities that the substrate retains sufficient moisture and fertilizers, while the bark pieces also provide drainage and a slightly higher buffering of moisture if desired. than the chunks of coconut inner bowl. A desired type of substrate according to the invention can be assembled in a simple manner by mixing certain categories and quantities.

- 1018002- 1018002

Claims

A substrate for the cultivation of epiphytes, comprising: - a fraction of shell parts from hard inner shells of coconuts; and - a fraction of water-retaining material; characterized in that the fraction of inner shell parts consists essentially of hard chunks of uncoated coconut inner shell, and that this fraction of hard chunks of uncoated coconut inner shell makes up at least 10% of the substrate.

2. A substrate according to claim 1, wherein the fraction of hard chunks of uncoated coconut shell makes up at most 95% of the substrate.

The substrate of claim 1 or 2, wherein the hard chunks of uncoated coconut shell are substantially at least 2 mm in size. 20

Substrate according to claim 3, wherein the hard chunks of uncoated coconut inner shell are selected from broken and subsequently sieved categories, the categories being defined in particular as follows: 25. category of coconut inner shell finely relates to parts with sizes of approximately 2-15 mm; - category chunks of coconut inner shell medium concerns parts with sizes of approximately 10-25 mm; and - the coarse coconut inner shell category concerns parts with 30 sizes of approximately 15-30 mm.

A substrate according to any one of the preceding claims, wherein the fraction of water-retaining material consists essentially of sphagnum. 35

The substrate of claim 5, wherein the sphagnum is young peat moss with a water absorption capacity of 14-24 times its own weight. "% P · p ft fyy 1. i i" ü

The substrate of any one of the preceding claims, wherein the fraction of water retaining material makes up 5-25% of the substrate.

The substrate of any one of the preceding claims, wherein the substrate further comprises a fraction of hard tree bark.

The substrate of claim 8, wherein the hard tree bark fraction makes up 10-80% of the substrate. 10

The substrate of claim 8 or 9, wherein the fraction of hard tree bark consists essentially of bark.

11. Substrate according to claim 5 and one of claims 8-9, wherein the fraction of hard chunks of uncoated coconut inner shell makes up about 45% of the substrate, the sphagnum fraction makes up about 10% of the substrate, and the fraction of tree bark about 45% of the substrate.

The substrate of claim 5 and any of claims 8-9, wherein the fraction of hard chunks of uncoated coconut shell makes up about 90% of the substrate, and the fraction of sphagnum makes up about 10% of the substrate.

Use of a substrate according to any one of the preceding claims for the cultivation of epiphytes, in particular orchids. ____ d. .